en
Leven op de rivier
een Thaiïsche idylle
POLLE, PELLI EN PINGO
Eerste casino gaat
tegen kerstmis open
ECHTER TIE
BRAMMET JE FOK
fijn;/C^\
_J
n
Ons' vervolgverhaal
Het water geeft,
het water neemt...
PANDA EN DE MEESTER KRISTAL-KIJKER
Initiatief van 9 VVV-directeuren
Roulex aanvaardbare
pseudo-roulette
HOOFDPIJN?
Als u
WITTE KRUIS
19
WOENSDAG 5 OKTOBER 1966
Een oorspronkelijk*
Nederlandse roman
door WiUy Corsari
TSJAO-PHRAYA (Thailand)
Verborgen in enkele uithoeken van
het onrustige Azië leeft nog iets voort
van dat vreedzame en exotische oos
ten dat zoveel dichters van vorige ge
neraties heeft geïnspireerd. Zo is het
hier op de Tsjao-Phraya-rivierwaar
de mensen leven, liefhebben en ster
ven op hun kleine boten en waar hun
vrolijk gerucht de hele dag voort
duurt. Op het eerste gezicht lijkt de
Tsjao-Phraya op elke andere Zuid-
oost-Aziatische rivier: een stinkende
lopende band voor alle soorten afval
dat in het binnenland in de stroom
wordt geworpen om te worden ge
loosd in de Golf van Siam.
Koningssloepen
(Van onze correspondent)
BREDA Met de kerstdagen zal Nederland een nieuwe speelzaal rijker
zijn. Na alle heel- en half-clandestiene gokspelletjes die ons land onder
namen als „Saturnus" en „Delphi" heeft gekend en hier en daar nog steeds
kent, zal een door een aantal V.V.V.-directeuren in het leven geroepen
Stichting Behendigheidsspelen het spel Roulex lanceren. Het heeft alleen
uiterlijk iets van het traditionele, in Nederland verboden roulettespel. In
wezen is het een puur behendigheidsspel, aldus de conclusie van degenen
die Roulex diepgaand hebben onderzocht.
Winst voor
al genteen doel
Wèg pijn
poeders
kiest!
Langzaam uitbreiden
1
f.A A
27-2 3
»#i*n643
J
W\A/W\MWVWW/WUWWtM
130)
Marjolein had niet anders ver
wacht. Zij wist heel goed, dat alleen
haar nabijheid invloed op Chris zou
kunnen uitoefenen.
Onder de vreugde, die Charlotte
vervulde, omdat zij hen beiden nu
terug had, schrijnde een pijn, stil,
maar hardnekkig, om Alex. De oude
pijn van verbaasde teleurstelling,
van hulpeloos zich afvragen: Waar
om? Waaróm moet alles altijd lelijk
worden, verdorren in mijn handen,
verloren gaan?
Zij had hem ontmoet en hij was zo
vreemd geweest, zo koel en sarcas
tisch, dat zij een gewaarwording
kreeg, alsof zij sprak met zijn dub
belganger. Zij had naar zijn ouders
gevraagd. Hij had kortaf geant
woord, dat ze naar Nederland kwa
men. Of hij weer ging studeren?
Hij wist het niet. Veel zin zou het
waarschijnlijk niet hebben, Indisch
Recht te studeren, met die rotzooi in
Indië. Zij kon begrijpen, dat hij ver
bitterd was en ontgoocheld, maar
waarom leek het, of zijn verdriet tot
vijandigheid werd tegen haar? Zij
hem nooit anders dan goed gedaan,
tot het allerlaatst.
Op de laatste zaterdag voor Kerst
mis, toen zij langs een kerk kwam,
waarin zij nooit was geweest, ging
zij er plotseling binnen. Zij voegde
zich bij een groep mensen, die wacht
ten "bij een biechtstoel, onweerstaan
baar gedreven door een verlangen,
dat sterker was dan haar wil en dat
hardnekkig weerstand bood aan haar
gedachten, die zeiden: „Het heeft
geen zin. Men kan niet biechten zon
der berouw te voelen".
En zij had ook nu nog geen be
rouw over wat geweest was tussen
Alex en haar. Werktuiglijk zocht ze
naar dingen, waarover zij berouw
kon voelen. Zij dacht aan de
vele malen, dat zij ongeduldig en
geprikkeld was geweest tegenover
haar moeder of Mademoiselle; zij
dacht aan haar kinderachtige ge
kwetstheid, toen Marjolein haar zo
bruusk verliet, aan de brief, die niet
liefdevol genoeg was geweest. Maar
toen zij knielde in de biechtstoel zei
ze:
„Vader, ik heb dikwijls gezondigd
tegen de liefde en daar heb ik be
rouw over. Maar ik kan geen berouw
voelen over iets, dat de Kerk als een
zonde beschouwt".
Zij vertelde over Alex.
„Ik kan niet zeggen: ik heb ge
zondigd tegen de kuisheid en ik heb
berouw. Ik voel het niet. Zó is het
niet geweest. Ik zou graag be
rouw hebben, maar ik heb het ver
geefs geprobeerd".
Er was even een stilte en zij dacht,
dat het een vreemde biecht was en
hoe het toch wel moest zijn, naar
honderden, duizenden mensen te luis
teren, naar hun zonden en gebreken,
hun klachten, hun beden om
hulp en steun en altijd maar te moe
ten begrijpen. Volkomen vreemden
dikwijls, zoals zij een vreemde was
voor de stille man, die naar haar
luisterde.
Charles
Charlotte
„U hebt een einde gemaakt aan
die verhouding. Dus u voelde toch,
dat die verkeerd was".
„Ik heb er een einde aan gemaakt,
omdat wij te veel in leeftijd verschil
den, omdat ik hem ongelukkig zou
hebben gemaakt. Misschien ook uit
angst, dat hij mij zou doen lijden.
Maar het was geen berouw".
„U bent toch komen biechten?"
„Ja. Uit dankbaarheid, geloof ik.
Omdat ik mijn zoon heb teruggekre
gen. En iemand anders, waar ik veel
van houd. Ik- ben hierheen gekomen
zoals. zoals ik naar mijn vader
zou zijn gegaan, als hij nog leefde en
als ik wist, dat hij boos of bedroefd
was over iets, dat ik had gedaan.
Ik zou ook dan alleen hebben kun
nen zeggen: „Wees niet meer boos,
u weet wel, dat ik van u houd en u
nodig heb, maar ik kan het niet be
schouwen als iets lelijks, iets zondigs
en gemeens, ik kan niet zeggen: ik
wou, dat het nooit gebeurd was".
Zij brak af. Welke zin had het, nog
verder te gaan? Waarom was zij
gekomen? Ze wilde opstaan. Toen
zei de priester:
„U bent gekomen uit liefde. Bidt
God, dat Hij die liefde laat groeien,
want dat is het enige, wat u nodig
hebt, al beseft u het nog niet. Ik zal
u de absolutie geven en voor u bid
den".
Toen zij neerknielde in de kerk,
om te bidden, waren nog maar wei
nig mensen daar, want zij was een
der laatsten geweest. Zij verborg het
gezicht in de handen en voelde op
eens hoe er tranen in haar handpal
men gleden. Het vervulde haar met
een wonderlijke, verbaasde
blijdschap, dat zij voor éénmaal kon
schreien, zonder woede of verbitte
ring, in een weemoedig verlangen.
Toen zij na enige tijd het hoofd op
hief, zag zij de priester uit de biecht
stoel komen en het gaf haar een
schok. Zij had zich hem voorgesteld
als een al oude, wijze man, met fijn-
besneden gezicht en milde ogen.
Maar hij was jong en had een
plompe gestalte en een onaantrekke
lijk gezicht. Hij was een man, aan
wie zij nooit in het gewone leven
iets over zichzelf zou hebben kunnen
vertellen en van wie zij nooit zou
hebben verwacht, dat hij haar kon be
grijpen en helpen. Dat hij begrepen
had en geholpen, leek haar bijna een
wonder.
Toen zij de kerk verliet, voelde zij
als het ware een ademtocht van vol
maakt geluk over haar hart gaan.
Deze Kerstdagen waren de mooiste
dagen van haar leven.
Voor Marjolein brachten de Kerst
dagen eerst een schaduwloze vreug
de, een gevoel van hoop en bevrijding
alsof het verleden werkelijk was uit
gewist en zij het meisje was gewor
den, dat zij eens had willen zijn.
Maar op de Tweede Kerstdag kwam
Simon Zeiler met zijn dochters op
bezoek en Marjolein voelde zich, als
of zij van een bergtop werd neerge-
slingerd in de diepte. Een verbeten
jaloezie, een wilde bitterheid, ver
nielden in enkele ogenblikken al
haar vreugde.
(Wordt vervolgd.)
MAAR JUIST ENKELE kilometers ten
noordwesten van de drukke hoofdstad van
Thailand, Bangkok, is de Tsjao Phraya
met .zijn netwerk van zijkanalen de stroom
die leven geeft en neemt. Duizenden pezi
ge, glimlachende Thailanders, nog altijd
een vriendelijk en beleefd volk, vissen in
de wateren, baden erin, doen er hun zaken
en varen ogenschijnlijk onophoudelijk
heen en weer van oever tot oever.
Er zijn drijvende markten en varende,
luidruchtige pingelende kooplustigen. Er
zijn drijvende restaurants en boten vol
hongerige klanten die langzij komen voor
een dronk cocosmelk of een hap gebakken
noedels.
Een doodkist nodig? Een vracht kolen?
Tandpasta? Sigaretten? De boten leveren
u alles. j
De mensen van de Tsjao Phraya, die
generaties lang op en van het water heb
ben geleefd, zijn uitermate bedreven in
het varen met de kleine boten. Kleuters
die men niet zou vertrouwen op een druk
ke verkeersweg peddelen in kleine roei
bootjes naar school Jongere kinderen zien
de dag aanbreken ir schommelende hang
matten, opgehangen in kajuiten of plonsen
met blote billen in de rivier voor een vlug
opfrissertje.
Als hun vaders niet op de rivier werken,
maken zij er in elk geval gebruik van voor
transportdoeleinden, de moeders doen er
de was of halen er hun boodschappen op.
IN EEN KAKOFONIE van gekletter,
gesnater en geklepper zoals alleen Aziaten
kunnen voortbrengen breekt de werkdag
aan, lang voor de zon is opgegaan boven
de op gevangenismuren lijkende weelde
rige plantengroei langs de rivier. Want
als de „koperen ploert" hoog aan de hemel
staat, moet het tempo van alle leven op de
dampende Tsjao Phraya noodzakelijker
wijze vertraagd worden. Het beste wat
men dan kan doen is een uiltje knappen
in een zacht wiegelende boot of onder het
roestende dak van een plaatijzeren loods
op de rivieroever kruipen.
Later op de middag, als de temperatuur
wat is gezakt, hervatten de riviermensen
ten volle hun rumoerige bezigheden.
Er zijn tal van aanwijzingen, dat dit
leven op de rivier zo oud is als Thailand
zelf. Zelfs nu nog zijn de wegen zo weinig
in aantal en zo slecht, dat een groot deel
van de handel zich over het water moet
bewegen.
DE WAT AROEN, het oude boeddhisti
sche „klooster van de dageraad", staat met
zijn voorgevel aan de rivier en de hoge
torenspitsen van de Phra-Boeddha-Prang-
tempel zien erop neer. Hier blijkt uit dat
de rivier altijd verband heeft gehouden
met de godsdienstplichten.
Het populaire koningspaar van Thai
land, koning Bhoemibol en koningin Siri-
kit (die zelfs in dit land van mooie vrou
wen beroemd is om haar schoonheid) hou
den er nog altijd een vloot van acht ko
ninklijke barkassen op na.
Voortbewogen door tientallen stoere
roeiers doorklieven deze de rivier en bren
gen het koninklijk paar op godsdienstige
feestdagen snel naar de boeddhistische
tempels.
De oorlog in het naburige Vietnam en
het uitbreken van de eerste, door com
munisten geïnspireerde onlusten in het
noordoosten van Thailand hebben nauwe
lijks enige invloed gehad op de levenswijze
van de mensen op Tsjao Phraya. Maar het
valt te betwijfelen of de oude trant onver
anderd kan voortbestaan.
DE 20STE EEUW, heeft al grote en
zichtbare invloed gehad op dit rustieke
/VVWWWWWVWWWWWWWWVWWWWWWWWVWWMWWVWWWWVWWWWVWWVWWVWWWWWWWWWl
63-90
63. Joris verliet de rechtszaal starend in zijn kristal
len bol, terwijl hij gevolgd werd door een groepje dat
verlangend was om de gestolen treinwagon vol goud te
rug te zien. „Mijn kristal toont nu heldere beelden!"
mompelde de ziener. Het kan niet anders of we moe
ten spoedig het spoorrijtuig zien!" Hij nam een pad
dat naar de kust voerde, beklom een heuvel en bleef
stil staan. „Ziedaar!" sprak hij eenvoudig, terwijl hij
op een vaartuig wees dat aan de oever lag. „De wijs
heid van Puthra-Puthra heeft ons wederom niet in de
steek gelaten. Mijn opleiding tot Swano is dus niet voor
niets geweest! Zoals de ouden reeds riepen.Maar
wat de ouden riepen zal wel nooit bekend worden.
Want het hem volgende groepje uitte eensgezind een
kreet en begon de helling af te draven. „Wagon 36-
113!" riep de machinist. „20 ton goud in 314 staven!"
riep de bankdirecteur. „Het bewijsmateriaal!" riepen
de rechter en de politieman. En daarmee verdwenen
ze buiten gehoorsafstand. „Ach, ja", mompelde Joris
wat verdrietig. „Deze keer heeft mijn wijsheid mij veel
gekost.Het had zo mooi kunnen zijn. Waarom zit
het Panda-baaske me ook altijd dwars?"
IK VOED ME NET
EEN V065TOE
„,IK ZOO 20 OVER DEtE PMS
KUNNEN VM66ENL.. JIJ OOK.
2224-C.
NEE, ZWEVEN KAN IK NIET
ZO GOED, MUtie I
IK DACHT WEU, DAT JE 0NHANDI6
ZOU ZIJN. MAAR ER ISTOCH NIKS
MET MIJN KOFFER GEBEURD Jy
rivierbestaan. Boten vol fotograferende
toeristen dragen bij tot de verkeersop
stoppingen op de rivieren en kanalen.
Transistor radio's werpen wanklanken
tussen de eeuwenoude geluiden op de ri
vier.
Voor de kleine roeiboot of de j olieman,
die niet op zijn hoede is, is een nieuw ge
vaar opgedoemd in de vorm van snel
varende „taxiboten". Dit zijn smalle glan
zende vaartuigen die, voortgejaagd door
sterke motoren, woeste golven kunnen op
werpen die de kleine boten vol water
doen lopen.
Nog maar een paar jaar, denken ze hier,
en dan zal ook dit riviervolkje de „zege
ningen der beschaving" deelachtig worden.
HET AFGELOPEN JAAR hebben hon
derden mensen roulex gespeeld onder het
wetenschappelijk toezicht van de T.N.O.-
afdeling waarschijnlijkheidsberekening.
Honderden die met zorg zijn geselecteerd:
intelligente en domme, beheerste en onge
remde, scherpziende en brildragende men
sen. Een van de conclusies was: roulex is
een behendigheidsspel waarbij men bij
scherp opletten en snel reageren de beste
kans op winst maakt. Zelfs degenen die
het als gokspel zouden willen gebruiken,
worden door de aard al gedwongen hun
behendigheid in te schakelen.
Rouléx, een uitvinding van de Haagse
ingenieur N. Prinsen is geen roulette, al
zijn de spelregels in grote trekken gelijk.
Het verschil is dat het balletje zich in een
bak niet zelf een weg zoekt naar een num
mer, maar dat het door een magnetische
werking naar een nummer wordt gezon
den. Een ietwat afgeplatte ronddraaiende
witte schijf op de bodem van de speelbak
geeft de spelers een indicatie: het balie
tje komt steevast terecht op het nummer
dat tegenover het meeste afgeplatte deel
van de schijf ligt. Scherp toekijken en
snel reageren bij de inzet vormen het ge
heim om succes te hebben.
DE STICHTING Behendigheidsspelen is
het troetelkind van negen V.V.V.-directeu-
ren. Hun bezorgdheid geldt het feit dat
Nederland het enige E.E.G.-land is waar
een wet speelcasino's verbiedt. Nu Neder
land niet langer een goedkoopte-eiland is
en onze gastvrijheid langzamerhand ook
met een korreltje zout wordt genomen,
doet het gemis aan speelzalen zich in de
concurrentie tussen de toeristencentra
steeds ernstiger voor.
Er is meer. Nederland mist grote na
tionale manifestaties, zoals de E-55 er een
was. De gemeenten hebben geen geld om
dergelijke evenementen te organiseren.
Maar wanneer er speelzalen komen en de
winst hiervan mede wordt gebruikt voor
ADVERTENTIE
A I
de financiering van toeristische evenemen
ten slaat men twee vliegen in één klap.
Die gedachte lag ten grondslag aan de
Stichting Behendigheidsspelen die begin
1965 werd opgericht.De V.V.V.-directeu-
ren die voorlopig het bestuur vormen, zijn
G. L. W. Sliepen (Breda), J. N. Strijkers
(Amsterdam), mr. T. Landheer (Den
Haag), J. B. T. Hugenholtz (Zandvoort),
J. P. de Regt (Zeeland), drs. P. Heggen
(Limburg), J. Vet (Arnhem), D. Wilmink
(Hengelo) en A. van der Henst (Het
Gooi).
Zij wilden niet over één nacht ijs gaan.
Ze hebben alle spelen bekeken *n ten slot
te besloten een tweetal nader onder de
loupe te nemen.
Het ene was roulex, het andere de zo
genaamde wankelroulette die in hotel Bou-
wes te Zandvoort bij wijze van experi
ment negen weken zou draaien. Na vier
weken werd het experiment gestaakt.
Het spel was te eenvoudig. De vaste spe
lers kregen na korte tijd zoveel behendig
heid dat zij altijd wonnen. De argeloze
toerist die ook eens een inzetje waagde
verloor prompt.
OOK MET ROULEX is de stichting nog
voorzichtig. Voorzitter Sliepen zegt: „Wij
onderzoeken nu waar wij met de kerstda
gen roulex zullen introduceren. Natuurlijk
in een toeristencentrum. In de zomer wil
len we hieraan uitbreiding geven door
twee badplaatsen in te schakelen. In de
komende twee jaar zullen er niet meer
dan vijf of zes speelmogelijkheden ko
men. Dat lijkt ons voorlopig voor Neder
land genoeg."
Vóór met roulex wordt begonnen zullen
alle autoriteiten minister van justitie,
procureurs-generaal en de officieren van
justitie uitvoerig op de hoogte worden
gebracht.
De burgemeesters van de gemeenten
waar roulex gaat draaien moeten inge
volge de wet op de kansspelen vergunning
verstrekken. Dat is geen hinderpaal want
de burgemeesters staan te dringen om
een speelzaal in hun stad of dorp te krij
gen.
DE STICHTING zal niet zelf exploiteren
maar niemand mag roulex laten draaien
zonder haar toestemming. De exploitanten
zullen dertig percent van de winst aan de
stichting moeten afdragen. Daarvan wordt
tien percent gebruikt voor onkosten, tien
percent wordt afgedragen aan de V.V.V.
van de plaats waar roulex draait en 80
percent is bestemd voor het fonds waar
uit nationale evenementen kunnen worden
gefinancierd.
"TOI,
23. Binnen enkele minuten bereikt
Tsjiao Tai het wijnhuis de Zeven Wilgen.
Hij gaat er met des te meer genoegen
een kijkje nemen omdat hij er vaak zijn
vrije avonden doorbrengt. Een van de
danseressen, Perzik geheten, is zelfs bij
zonder op hem gesteld en bedient hem
altijd persoonlijk. Hij wordt opengedaan
door de kasteleinse, een mollige dame
van middelbare leeftijd, die beleefd in
formeert waaraan ze zo vroeg de eer
van zijn bezoek te danken heeft. „Ik
kom een paar inlichtingen inwinnen",
zegt Tsjiao Tai, „is Perzik misschien al
opgestaan?" De kasteleinse trekt zich te
rug en even later verschijnt de beval
lige Perzik, die er ondanks het vroege
uur betoverend uitziet. Als ze tegenover
elkaar hebben plaatsgenomen aan een la
ge houten tafel, zegt Tajiao Tai: „Ik
wil graag iets weten in verband met de
moord op Meng Lan, de dichter. Is het
waar dat Wen Shou-fang en Yuan Kai
hier gisteravond feestgevierd hebben, en
dat ze pas heel laat vertrokken zijn?" „Of
dat waar is", zegt Perzik. „Ze waren
behoorlijk aangeschoten toen ze weggin
gen. En ze stonden erop te voet naar huis
te gaan, omdat ze behoefte hadden aan
frisse lucht. We hebben nog voor ze ge
danst, maar ze zeiden dat geen van ons
hen de charmes van Agaat kon doen ver
geten. Agaat was de naam waaronder
de vrouw van Meng Lan vroeger bij ons
werkte".
a** in
v.-7-i-*?7
Sé^SAfSf -*jt
643. „Grrram", kraste Tutu opgewonden.
„Kokanje.dadrrr. Barrron Schamp
schot. Doedelzak aan boorrrd".
Het waren maar enkele woorden, maar
voor de mannen in de roeiboot meer dan
voldoende. Eindelijk begrepen de Schot
ten, dat zij een vergissing hadden ge
maakt en Bram ten onrechte voor een
dief hadden aangezien.
Maar de politieboot naderde al.en
de Schotten begrepen, dat zij weinig kans
zouden maken als Bram gearresteerd
werd en zij de hulp van de doortastende
zeeman zouden moeten missen.
„Wat moeten we doen?" steunde Mac-
Doodle.
Bram handelde ogenblikkelijk. Hij
griste de muts van het hoofd van de
waard, hield een deel van diens rokje
voor zich en boog zich voorover, toen
de politieboot langszij kwam.
„Hebben jullie de vluchteling gezien?"
vroeg de politieman.
„We zoeken hem ook", zei Bram. „Hij
is in het water gesprongen en gaan
zwemmen. Wij gaan die kant uit. Als
u nu de andere kant uitgaat.
„Dan vinden we hem vast", zei dt
politieman en hij stoof alweer weg.
„Vooruit", zei Bram. „We zijn op het
goede spoor, mannen".