Strijder voor de
onafhankelijkheid
van Indonesië
mWÊmÊm
Mythe van Djajabaja
DOOR
JACQUES LEVIJ
Verstand en gevoel
Objectief
Bezetting
juli
Soekarno
Soekarno's woord
heeft steeds een
grote uitwerking
op zijn gehoor ge
had. Deze foto is
genomen in augus
tus 1945, toen hij
de onafhankelijk
heidsverklaring
voorlas.
SOEKARNO, de president van Indonesië,
is een hevig omstreden figuur. Zijn
macht en invloed, zijn greep op de ge
beurtenissen in eigen land en daarbuiten,
lijken na de mislukte staatsgreep sterk te zijn
beknot. De militaire totnutoe milde dic
tatuur van Soeharto en de zijnen maakt de
indruk het heft stevig in handen te hebben.
Maar het heeft er alles van dat zij er tegenop
ziet Soekarno terzijde te schuiven. De man,
die meer dan welke andere Indonesiër ook,
vooral voor de ouderen van zijn land, de ver
persoonlijking is van de strijd om de onaf
hankelijkheid, heeft kennelijk juist bij die
ouderen nog zo'n grote aanhang, dat het het
nieuwe bewind verstandig lijkt hem te hand
haven als president.
OM DAT TE BEGRIJPEN, om de
betekenis van Soekarno voor Indone
sië te kunnen waarderen, om onpartij
dig te komen tot een oordeel over de
mens Soekarno moet men zich verdie
pen in de Indonesische vrijheidsstrijd,
het gevecht dat er is gevoerd ja
renlang, hard en onverbiddellijk
om het koloniale juk af te schudden.
In dat gevecht hebben vele groepen en
personen een rol gespeeld, talloze ge
beurtenissen hebben die strijd vorm
gegeven en beïnvloed. Maar niemand
heeft daarbij in de verbeelding van
de doorsnee- Indonesiër zulk een be
slissende reeks van acties ondernomen
als de revolutionair Soekarno. Hij
stelde van het begin af tegenover de
beredeneerde Europese" stromingen
in de nationalistische beweging
vertegenwoordigt door figuren als Sjah-
rir en Hatta —de „Javaanse" opvat
ting. Twee werelden botsten onverzoen
lijk doordat er een fundamenteel ver
schil bestond tussen de denkwijzen
van beide groepen. Soekarno sprak en
spreekt de taal van het volk, van de
kleine man. Keer op keer bewees hij
dat als revolutionair. Voor hen is hij
nog steeds de „vader des vader
lands". Soekarno-de-president kan
men niet doorgronden als men zich
niet heeft verdiept in Soekarno-de-re-
volutionair.
DIE REVOLUTIONAIR-Soekarno, de
koloniale wereld die hij bestreed en de
nationalistische beweging die hij vorm
en inhoud gaf, de ideeën die hij ver-
persoonljkte, de achtergronden die
hem vormden en hun onuitwisbaar
stempel op hem drukten tekent ons
dr. Bernhard Dahm, een 34-jarige op
Sumatra geboren Duitser die door de
Unesco in staat werd gesteld zich te
verdiepen in de betekenis van Soekar
no voor de Indonesische vrijheidsbe
weging.
Zijn boek „Soekarno en de strijd om
Indonesië's onafhankelijkheid" is zo
juist in de Nederlandse taal versche
nen. Het is onthullend. Veel, om niet
te zeggen alles, wat de president-Soe-
karno probeerde te verwezenlijken,
vindt zijn oorsprong in die jaren van
agitatie, achtervolging, massa-beïnvloe
ding en taktische manoeuvres. Het ma
teriaal dat Dahm aandraagt, objectief
behandelt en interpreteert, bewijst
keer op keer dat Soekarno in de eer
ste plaats een Javaans nationalist was,
diep en blijvend door de onder zijn
volk levende mythe van Djajabaja
de profeet van de Ratoe Adil (recht
vaardige vorst) die de vrijheids
strijd en zijn uiteindelijke succes had
voorzegd en de wajang-figuren wier
doen en laten hij als kind en jonge
man inzoog, beïnvloed.
Soekarno is en was geen verstands-na
tionalist, hij is de dromer gebleven die
hij reeds als kind was. Ergens in zijn
boek merkt Dahm op dat Soekarno
„als wetenschappelijk gevormd man
de djimats van Java die onkwetsbaar
heetten te maken, als revolutionair
heeft geruild voor de djimats van de
Marxistische dialectiek". Die gaven
hem geen macht, maar wel een ste
vig handvat, waarmee hij op den duur
de koloniale macht uit haar voegen
hoopte te lichten.
MEN KAN zeggen dat Soekarno de
revolutionair-van-het-gevoel was. Sjah-
rir en Hatta waren de revolutionairen-
van-het-verstand. Reeds in de dertiger
jaren bleek welk een wereld die stro
mingen in de nationalistische bewe-
weging van Indonesië scheidde.
Die controverse komt, bijvoorbeeld,
bijzonder duidelijk naarvoren in het
streven van Soekarno om ten koste
van alles de eenheid in de nationalis
tische beweging te behouden. Soekarno
sprak en schreef over „misverstan
den" als er in werkelijkheid duidelijk
sprake was van diepgaande principiële
meningsverschillen. Hij streefde naar
een synthese, naar het compromis, het
moefakat (algehele overeenstemming),
een typische Javaanse karaktertrek.
Die was niet in één lijn te brengen
met de realiteitszin van de Suma-
traanse (Minangkabause) opvattingen
van Sjahir en Hatta.
DAT STREVEN naar het verzoenen
van het onverzoenlijke in eigen land
is een karaktertrek van Soekarno die
hem als president heeft gedreven, zo
als ze hem als revolutionair en agita
tor parten heeft gespeeld. In die ja
ren voor de Indonesische bevrijding
was dat een kracht, in de jaren er
na was het een handicap die op den
duur tot een catastrofe heeft geleid.
Zijn Pantjasila de vijf zuilen van
het Indonesische staatsbestel die Soe
karno op 1 juni 1945 ontvouwde
dragen duidelijk het stempel van die
Een historische foto van het be
stuur van de Indische Partij,
v.l.n.r.: dr. Tjipto Mangoenkoe-
somo, dr. E. F. E. Douwes Dek
ker en Soewardi Soerjaningrat.
synthetische wereldbeschouwing. Ja
renlang bewees zij voor Indonesië haar
nut. De oktober-revolte van vorig jaar
maakte er voorgoed een einde aan.
Wat Sjahrir en Hatta reeds in de
dertiger jaren hadden beweerd, werd
toen zonneklaar bewezen. Wat onver
enigbaar is, kan op den duur door
geen enkele staatkundige of politieke
visie tot eenheid gebracht worden.
Wat fundamentele meningsverschillen
zijn, kan men niet afdoen met ze toe
te schrijven aan „misverstanden".
Dat geforceerde streven naar een
heid bracht, bijvoorbeeld, Soekarno
ertoe de politieke democratie voor
zijn land af te wijzen. Een parlement
was voor hem niet aanvaardbaar.
Daarin zouden immers meningen bot
sen. De klassenstrijd was hem een
gruwel. Hij streefde naar eenheid in
eigen land, onder de revolutionairen
vóór 1945, onder de Indonesiërs, na
dat de soevereiniteit verworven was.
DE KRACHT en betekenis van deze
diepgaande en van grote kennis van
zaken getuigende studie van Dahm is
niet in de laatste plaats, dat hij
als „outsider", als niet emotioneel be
trokkene de felle schijnwerper van
zijn analytische vermogen richt op om
standigheden en gebeurtenissen die in
ons land ogenblikkelijk nog steeds
in de sfeer van partijdigheid, sub
jectiviteit en betweterigheid verzeilen.
Men kan hem afdoen door hem te ver
wijten dat hij allerlei details vanuit
het Nederlandse gezichtspunt be
staat dat overigens? onbehandeld
laat. Maar dat is juist, zo menen
wij, een niet geringe verdienste van
dit werk. Het voert dus niet op dood
lopende zijsporen.
Dahm schetst de ontwikkeling van
het Indonesische nationalisme door
Soekarno's doen en laten, achtergrond
en persoonlijkheid, te ontleden. Het Ne
derlandse gezag speelde in die ontwik
keling een rol, veelal een positieve,
omdat het Soekarno tot handelen, uit
spraken, activiteiten en inactiviteiten
dreef, omdat het zijn taktiek bepaal
de, omdat het hem maakte tot de ex
ponent van het Indonesische nationa
lisme in de ogen van de meerderheid
van zijn landgenoten.
Soekarno had in dat gevecht met de
koloniale overheersers vrijwel alle troe
ven in handen. Hij sprak de taal van
de doorsnee Javaan, vol mythe en mys
tieke geladenheid. Hij was Javaan ge
bleven, omdat hij een onschatbaar
voordeel voor de volksmenner Soekar
no weinig of geen contact had ge
had met „het Westen."
De koloniale heersers stonden met al
hun macht tegenover hem machteloos,
omdat ze hem alleen maar tot marte
laar konden maken.
Ze konden hem door verbanning, door
het opleggen van gevangenisstraf, uit
schakelen. Maar zijn ideeën leefden
voort, omdat het de ideeën waren van
Het bestuur van de Perhimpoe-
nan Indonesia (v.l.n.r.) Darma-
wan Mangoenkoesomo, Moham
med Hatta, Iwa Koesoema Soe-
mantri, R. Sastro Moeljono,
R. M. Sartono.
het volk. Soekarno werd voor dat volk
de grote bevrijder, de door Allah ge
zondene, waarover Djajabaja reeds
profeteerde.
DAT ALLES onthult ons de studie
van Dahm. Dat is de lijn die door dit
boek loopt als een gemakkelijk te vol
gen draad. Het Nederlandse gezag
maakte voor de oorlog Soekarno tot de
voor het volk onbetwiste leider van de
revolutie tegen de koloniale overheer
sers, omdat het ten enenmale de psy
chologische instelling miste waarmee
het hem de wind uit de zeilen had
kunnen nemen. Colijn, de man die het
Indonesische nationalisme de oorlog
had verklaard, werd in 1933 Neder
lands premier én minister van Koloniën.
Hij maakte door zijn politiek meer dan
iemand anders van Soekarno een volks
held, een balling, een magische figuur,
de Ratoe Adil.
In 1934 erkende dr. Soetomo dat
„Soekarno de motor was, de ziel van
de linkse beweging en dat hij het in
de eerste plaats was, die de geest van
het nationalisme zaaide in alle groe
pen en in alle oorden des lands. Hij
was het die de vermolmde muren,
welke de verschillende volksgroepen
nog van elkaar scheidden, geheel om
verwierp: Javanen, Sumatranen, Am-
bonnezen, Menadonezen, Marhaens en
Ningrats (proletariërs), verwelkomden
hem als hun voorvechter."
VERHELDEREND is de zeer uit
voerige beschouwing van Dahm over
de houding van Soekarno tijdens de
Japanse bezetting. Het wordt, dit ge
deelte lezende wel heel duidelijk dat de
nationalist Soeokarno voorzover de
omstandigheden en de Japanners dat
toelieten nooit heeft opgehouden de
onafhankelijkheid van zijn land te be
pleiten. Men kan over de methoden
die hij daarbij gebruikte van mening
verschillen. Dat hij oprecht was als
Indonesisch nationalist, gelovende in
een groot-Aziatisch ideaal, dat Indone
sië zijn rechtmatige plaats zou geven,
staat vast. Het verwijt dat Soekarno
met de Japanners zou hebben gecolla
boreerd, is niet gerechtvaardigd. Hij
collaboreerde niet met de Nederlan
ders in zijn ogen vreemde over-
Soekarno brengt zijn moeder,
een Balinese, de traditionele Ja
vaanse groet.
heersers en bezetters en hij colla
boreerde niet met de Japanners. Hij
veranderde slechts zijn tactiek om zijn
grote doel de onafhankelijkheid van
Indonesië te bereiken. Dit schrijft
Dahm er onder andere over:
„Zijn (Soekarno's) eenzijdige, anti-
Westerse instelling had hem de faam
„knecht van de Japanners" bezorgd.
Maar dat was Soekarno geen ogenblik
geweest. Nooit heeft hij zijn doel, de
Indonesische onafhankelijkheid, aan de
Japanse belangen ondergeschikt ge
maakt. Voortdurend loerde hij op een
kans zonder openlijk conflict zijn tien
tallen jaren oude droom te kunnen rea
liseren. In die tijd was hij niet alleen
de centrale figuur in de beweging ge
weest die later in beslissende mate het
verloop der onderhandelingen over de
toekomstige onafhankelijkheid bepaal
de, maar ook was hij voor de grote
massa het symbool van de vrijheid en
van de hoop op een betere toekomst
gebleven. Zelfs toen hij de totale oor
log propageerde en de strijd aan de
zijde der gehate onderdrukkers ver
plicht stelde.
Er is niets dat Soekarno's superieure
positie in deze tijd beter kan onder
strepen dan het feit dat niemand van
hen die niet met zijn leiding tevreden
waren, het heeft aangedurfd zelf de
onafhankelijkheid uit te roepen. Ze
ker is, dat hij de held van het volk
was, de held van de grote massa".
BELANGWEKKEND IS voorts het
feit waarop Dahm wijst, dat Hatta
minstens even intensief en in volledige
harmonie met Soekarno tijdens de Ja
panse overheersing probeerde de natio
nalistische belangen van zijn land te
dienen. Hatta deed dat in door de Ja
panners ingestelde commissies. Daarin
blonk hij uit. Soekarno bleef de volks
menner. Hij had nu eenmaal de gave
van het woord.
HET BOEK van Dahm, nu docent in
de moderne geschiedenis aan de uni
versiteit van Kiel, verdient vooral in
ons land aandacht, objectieve beoor
deling en een onbevooroordeelde bena
dering. Het verklaart veel van wat
ons tot nu toe onbegrijpelijk voor
kwam.
Het bewijst dat Soekarno in wezen
steeds zijn idealen is trouw gebleven,
zijn droom van een Indonesisch volk
dat in eenheid en eensgezindheid zou
werken aan de opbouw van Indonesië.
Het bewijst dat hij in wezen het Indo
nesische nationalisme steeds vanuit
een religieuze geladenheid heeft bena
derd. Dat is er de oorzaak van dat wij
hem nimmer hebben kunnen vatten in
de schemata van onze westerse ratio
nele beoordelingen.
I s dat misschien juist de tragedie
van deze man, die voor de oudere In
donesiërs nog steeds een symbool en
een lichtend voorbeeld is, maar die
voor „de studenten" kennelijk geen be
tekenis meer heeft. Omdat hij het oude
Java vertegenwoordigt, het Java van
de mythen en de sagen, van de wa
jang en de van vader op zoon doorge
geven verwachting van een heilsbood
schap die na de vreemde overheersing
van eeuwen en de korte regering van
„gele mannen" het Javaanse volk de
vrijheid in uitzicht stelde?
Bernhard Dahm, „Soekarno en de strijd
om Indonesië's onafhankelijkheid". Uitg.
Boom-Meooel. (399 nae.. ill. f 13.50E