VREEDZAME WERELDOORLOG TEGEN DE OVERBEVOLKING Alleen radicale geboortecontrole kan het hongerspook verre houden D „Pijnloos Frans leren op de kleuterschool r Offensief tegen de onwetendheid 1 966 OKTOBER ZATERDAG HET DENKBEELD van de stelselmatige geboortebeperking is al vrij oud. Reeds de 19de-eeuwse Britse econoom en moraalfilosoof Malthus vond dat de mensen meer aan wat hij noemde morele zelftucht moesten doen, omdat zij in aantal veel sneller toenamen dan de hoeveel heden eetbare gewassen. Malthus werd later uitgelachen omdat zijn som bere voorspellingen niet leken te stroken met de revolutionaire vooruit gang van de landbouwtechniek. Maar zijn gedachten bleven toch voort leven en kregen later opnieuw gestalte in de Malthusiaanse bond, die andermaal maar nu meer uit sociaal-ethische overwegingen beper king van het kindertal propageerde. De leden van de bond noemden zich ook wel neo-Malthusianen neo betekent nieuw om het verschil in uitgangspunt duidelijk te accentueren. Hoofdkwartier Geslaagde proef Een bord vol kleuterschool-Frans Nieuw gezicht' EEN VAN DE grote pioniers op het gebied van de geboorteregeling was de Amerikaanse Margareth Sanger. In 1916 werd zij in New York gearres teerd, omdat zij daar een instelling voor geboorteregeling leidde. Hoewel zij schuldig werd bevonden, had de beslissing van de rechtbank uiteinde lijk toch tot gevolg dat artsen hun pa tiënten geboortebeperkingsadviezen gingen verstrekken. In 1921 belegde Margareth Sanger in New York de eerste conferentie over geboorteregeling. Een jaar later reisde zij de wereld rond om haar denkbeelden uit te dragen. In 1924 or ganiseerde zij de conferentie over het vraagstuk der wereldbevolking in Ge- nève. Intussen bleken de ideeën van Mal thus toch niet zo verouderd te zijn als men aanvankelijk dacht. Integendeel: de regelmatig terugkerende hongers noden in dichtbevolkte gebieden als India en communistisch China hebben opnieuw tot de overtuiging geleid dat de mensheid in deze gebieden zich gezien het beperkte agrarisch areaal te snel uitbreidt. Ook de zo begeer de emancipatie van onderontwikkeld gebied naar welvaartsstaat is in deze landen alleen mogelijk door beperking van het kindertal. DE STRIJD tegen de te grote men selijke vruchtbaarheid wordt geleid vanuit een internationaal hoofdkwar tier: de International Planned Parent hood Federation (internationale fede ratie voor gezinsplanning). Volgens een rapport, dat onlangs door deze fe deratie werd gepubliceerd, vertoont de wereldomvattende geboortecontrole de laatste jaren goede vooruitgang. Op het ogenblik worden in tenminste 35 onderontwikkelde landen van Azië, Afrika en Latijns Amerika geboorte- controleprogramma's uitgevoerd. Het resultaat is nu reeds goed merkbaar. „Maar", aldus een deskundige, „we staan toch nog pas aan het begin van de oplossing van dit enorme probleem. Heel veel moet worden gedaan en het moet ook snel worden gedaan. Als de onderontwikkelde landen er niet in slagen, hun geboortecijfers drastisch omlaag te brengen, zullen zij binnen de komende 15 tot 20 jaar met hongers noden op onqekende schaal te maken krijgen". Vooral de Verenigde Staten besteden jaarlijkse enorme bedragen aan ge- boortenbeperking, niet alleen in hun eigen land, maar vooral in de vorm van schenkingen aan voorlichtingscen tra in het buitenland. Op de begroting voor 1967 is een bedrag van 10 miljoen dollar hiervoor uitgetrokken en men denkt er nu reeds aan, dit bedrag in 1968 te verdubbelen. Voorts worden er gelden beschikbaar gesteld door het Rockefeller-fonds en kerkelijke orga nisaties, zoals de Church World Ser- COMMUNISTISCH CHINA wil zijn bevolking met meer dan twee per cent per jaar zien verminderen. Ge boortecontrole wordt gepropageerd door .pers, radio en televisie en door de vakverenigingen. Door middel van financiële maatregelen oefent men ex tra-druk uit op de gezinnen om hun kindertal te beperken. Vrouwen, die tot hun 25ste jaar wachten met trouwen, worden in het openbaar geprezen om hun vaderlandsliefde. Mannen worden aangespoord, niet te trouwen voor hun dertigste jaar. INGRIJPEN in het natuurlijke pro ces van de voortplanting heeft van oudsher vele weerstanden opgeroepen. Langzamerhand heeft zich echter onder de druk der omstandigheden een evolutie in het denken over dit vraagstuk voltrokken. Een goed voor beeld hiervan vormt Frankrijk. Ge boortecontrole is in het moderne Frank rijk niet langer een onbehoorlijk onder werp van gesprek. Er is weliswaar nog steeds een uit 1920 daterende wet, die de verkoop van geboortebeperken- ER IS in de wereld een strijd gaande, waarin vrijwel alle landen zijn betrokken. Een soort derde wereldoorlog, die niet wordt uit gevochten op slagvelden, maar in de parlementen, in voorlichtings centra en in de huiskamers. Het is de strijd tegen de dreigende over bevolking van onze planeet, tegen armoede en voedselgebrek van onze kinderen en kindskinderen. De deskundigen hebben dreigend gesprokende menselijke vrucht baarheid moet onder controle wor den gebracht, voordat voedsel- en ruimtegebrek tot een massale sterfte leidt. de middelen en de voorlicnfing daar over verbiedt, maar er zijn weinigen die zich daar meer aan storen. Sinds 1958 hebben ook vrijwel geen vervol gingen op grond van deze wet plaats gehad. Het ontstaan van de desbetreffend wet was destijds wel te begrijpen. Het verbod werd van kracht kort na de eer ste wereldoorlog, waarin Frankrijk ruim 1.5 miljoen van zijn jonge man nen verloor. Het land kwam uit de strijd met een dalend geboortecijfer en een verouderde bevolking. Alleen de communistische partij bood in het par lement verzet: zij veroordeelde het verkoopverbod van anticonceptionele middelen en bepleitte legalisatie van de abortus. Ondanks de nuïtenwer- kingstelling van de geboortecontrole en de introductie van een systeem van kindertoelagen, bleef het Franse ge- boorteneijfer aanvankelijk sterk dalen. Bedroeg in 1920 het aantal geboorten per jaar nog ongeveer 800.000, in 1939 was het gedaald tot 600.000. De officiële Franse houding ten op zichte van de geboortecontrole veran derde snel in de jaren onmiddellijk na de bevrijding. Er ontstond evenals m vele andere landen een geboorten- golf en het aantal illegale abortussen nam onrustbarend toe. Officiële instan ties schatten dat het aantal vruchtaf drijvingen in Frankrijk zelfs nu nog tussen de 500 000 en 1 miljoen per jaar ligt! Dit alles ondanks het feit dat abortus in Frankrijk een ernstig mis drijf is, waarvoor zware straffen wor den opgelegd. IN 1960 werd door een groep dokto ren en sociale werkers in Frankrijk de zogenoemde „beweging voor gezins planning" (MFPF) opgericht. Het jaar E SPEELPLAATS van een kleuterschool in Rotterdam. De vijfjarige Désirée Baars en de even oude Anne-Simone Fluit, versjouwen om een wip te maken een lange plank. „Tiens la! Non, non, avec l'autre main!" „Oh non, ga va bien comme ga!" De vijfjarige Tjerk Wielinga heeft weinig hoop op de goede af loop van het tilkarwei. „C'est trop lourd pour vous. Lais- se-moi faire ga!" KLEUTERWERK wat de wip, maar niet Wat de kennis van de Franse taal betreft. Deze Rotter damse kleuters zijn op vijfjarige leeftijd tweetalig. Zij spreken even vloeiend Frans als hun leeftijdge nootjes in Parijs. En zij hebben er niet veel meer voor gedaan dan zij op een normale Nederlandse kleu terschool zouden hebben moeten doen: spelen, luisteren en versjes zingen. Moeilijk? Ik vraag het Désirée. Zij schudt beslist haar blonde krullenkop. „Pas du tout, monsieur helemaal niet, meneer!" 9 9 9 INDIA IS een goed voorbeel van de invloed die een intensieve geboortebe- perkingsvoorlichting kan hebben op het geboortecijfer. In een bepaald proefgebied in New Delhi bereikte men in twee jaar een daling van het aan tal geboorten met 85 percent. Maar het doel is nog niet bereikt. Uiteindelijk wil men bewerkstelligen, dat per 1000 mensen per jaar niet meer dan 25 tot 40 geboorten plaatsvinden. Het arme India heeft hier grote bedragen voor over: jaarlijks wordt er 40 miljoen dol lar voor op de begroting uitgetrokken. De pil is overigens voor de overgrote meerderheid der arme Indische bevol king te duur, daarom richt de voor lichting zich in hoofdzaak op goedko per contraceptiva. Een ander voorbeeld is Japan. Hier leidde een door de regering zeer krachtig gesteund programma in d^ afgelopen 14 jaar tot een halvering van het geboortecijfer. Hetzelfde wil Ko rea bereiken: in dit land verrijzen over al klinieken om de vrouwen van anti conceptionele middelen te voorzien en hen in het gebruik ervan te onderrich ten. In Pakistan financiert de regering 2600 geboortecontroleklinieken en 242 trainingscentra voor adviseurs. Ook Turkije en Chili hebben ambitieuze geboorteregelingsprogramma's. Ver schillende landen hebben Amerikaanse financiële steun gevraagd om auto's en fietsèn te kunnen aanschaffen voor het bereiken van de ver-uiteenliggende dorpen- NEDERLANDSE KLEUTERS leren samen met leeftijdgenootjes van nog tien nationaliteiten op de Franse school aan de Rotterdamse Westersingel spelenderwijs een tweede taal. De school werd in 1952 op initiatief van de heer Jean-Paul Huchet gesticht. Die was kort tevoren naar Nederland verhuisd, blij met zijn nieuwe werkkring. Maar hij zat met één moeilijkheidnaar welke school moesten zijn kinderen? HIJ SPRAK er eens over met de Franse consul. Deze bleek met het zelfde probleem te zitten. Samen von den zij een oplossing: zij stichtten een eigen schooltje. Het werd onderge bracht in het gebouw van de Alliance Fran^aise. Kleuters ondergingen daar hun eerste vorming, oudere kinderen be zochten er de lagere school. Zij waren evenwel allen van Franse ouders. Daar kwam verandering in toen enkele Rot terdammers van het bestaan van het schooltje hoorden. „Kunnen onze kinde ren ook niet komen?" vroegen zij mon sieur Huchet. Het kon- Sinds die tijd stappen elke ochtend om negen uur jeugdige Rotterdammertjes het witte gebouw aan de Westersingel binnen, luid Frans pratend met hun Franse vriendjes en vriendinnetjes. DE ERVARINGEN zijn verrassend. Hun onwennigheid op de eerste dagen is beslist niet groter dan die van an dere Hollandse kleintjes die naar een gewone kleuterschool gaan. Die kijken ook vreemd om zich heen en zetten het soms op een huilen omdat zij naar mamma toe willen. Daarmee zijn alle moeilijkheden ook gezegd. Nou ja: de juf praat wat anders dan ze thuis doen. En een paar van de kinderen ook. Maar dan probeer je dat toch ook. Na drie maanden al begrijpen deze kleuters (die tenminste 3V2 jaar moe ten zijn) bijna alles wat hun in het Frans wordt gezegd. Na zes maanden spreken zij het al aardig, na een jaar tje hebben zij geen moeilijkheden meer en na twee jaar hoort zelfs een Frans man geen onderscheid meer tussen Franse en Nederlandse leerlingetjes. De meeste kinderen blijven tot hun zevende jaar op de kleuterschool. Een jaar langer dus dan wij gewend zijn. Een nadeel, dacht u? Maar wacht u even: op een Franse kleuterschool moet meer worden geleerd dan op een Nederlandse. Als zij zes zijn, moeten zij tot honderd kunnen tellen, kunnen lezen en kunnen schrijven. Zij hebben dan zo'n grote voorsprong op hun leef tijdgenootjes dat zij op de „grote school" in de tweede klas kunnen be ginnen. Sommige ouders houden hun kinderen nog een jaartje langer op de ze Franse school. Die jongens en meis jes mogen dan al in de vierde klas be ginnen. Maar niet allen stappen over op een Nederlandse school. Zij kunnen ook naar de Franse lagere school. Daar krijgen zij les volgens het normale Franse schoolprogramma. Als zij alle klassen hebben doorlopen kunnen zij toelatingsexamen doen voor. hbs of gymnasium. Hun voorsprong: vloeiend Frans spreken en lezen en het vrijwel foutloos kunnen schrijven. Ook voor de leerlingen van de lagere school is het Frans geen probleem. Een voorbeeld: de tienjarige Rico Jansen uit Capelle a. d. IJssel kwam met Pa sen naar school. Hij kende slechts een paar woordjes van de Franse taal. Nu al doet hij met het normale lespro gramma mee. MIJNHEER HUCHET is inmiddels naar Frankrijk teruggegaan. De school wordt nu geleid door monsieur J. J Osché directeur van Simca-Nederland. Hij vond in Frankrijk twee Nederlands sprekende onderwijzeressen van Fran se nationaliteit: mademoiselle C. Jelte- ma, die les geeft op de lagere school, en mademoiselle Lina Van Kempen, die de kleuters onder haar hoede heeft. Beiden zijn in Frankrijk geboren en hebben daar ook schoolgegaan. Made moiselle Van Kempen heeft in Den Haag de kleuterkweekschool gevolgd. Samen met monsieur Osché zorgen zij er voor dat het onderwijs een hoog peil behoudt. Het bewijs daarvan: de con suls of vice-consuls van Griekenland, Zweden, Zwitserland, Portugal, Marok ko en zelfs van de Verenigde Staten laten hun kinderen hier onderwijs ge nieten. Nederlandse jongens en meisjes die toch de Franse kleuterschool verlaten om Nederlands onderwijs te gaan vol gen, krijgen toch gelegenheid hun zo gemakkelijk verworven kennis van het Frans op peil te houden. Elke woens dagmiddag worden zij in de klasloka len verwacht. Zij babbelen wat met el kaar, lezen een boekje of luisteren naar een of ander verhaal. Twee uurtjes el ke week blijken voldoende om het slin ken van hun Franse taalkennis te voor komen. DE SCHOOL is ook een uitkomst voor mensen die zich in Frankrijk gaan vestigen. Zij kunnen hun kinderen voor zes maanden „preventief" naar deze school sturen. Zij leren in die tijd zo veel dat zij zich in Frankrijk op school niet onwennig hoeven te voelen. Ruim twintig jongens en meisjes van de kleuterklas spelen nu zoet aan hun lichtblauwe tafeltjes. Op het bord staat hun laatste leesles: „La route passé devant la maison de Poucet. daarop werd het eerste adviescentrum voor geboortecontrole opgericht in Grenoble. Thans beschikt Frankrijk reeds over 85 centra, die gezamenlijk belprijswinnaars op het gebied van de geneeskunde. De vrouwen krijgen in de klinieken slechts voorlichting, maar worden bestuurd door drie Franse No- kunnen de contraceptiva niet ter plaat se kopen. De Franse wetgeving is op dit punt nog tweeslachtig: de voorlich ting over gezinsplanning is toegestaan, maar de verkoop van de anti-concep- tionele middelen inclusief de pil is offi cieel nog steeds verboden. Men schat overigens, dat maandelijks circa 80.000 vrouwen zich niet aan dit verbod sto ren. Opvallend is dat de gezinsplanning mede inzet vormde bij de laatste pre sidentiële verkiezingsstrijd. De meest linkse kandidaat voor het president schap, Jean Frangois Mitterrand, kwam vierkant uit voor het schrappen van de wet van 1920. Ook Jean Lecanuet en de extreem-rechtse Jean-Louis Tixier Vignancourt wilden van deze wet niets meer weten. ZO NIET DE GAULLE. Maar een van zijn volgelingen, Lucien Neuwirth heeft onlangs in het Franse parlement een initiatief-voorstel ingediend tot af schaffing van de gehate wet uit 1920. In de assemblée vond hij weinig te genstanders, met uitzondering van ka tholieke elementen in de Gaullistisch» unie voor de nieuwe republiek (UNR). Eind oktober zal het wetsvoorstel, na enkele wijzigingen te hebben onder gaan, opnieuw in de nationale verga dering ter sprake komen. Neuwirth zegt goede hoop te hebben dat die wet erdoor komt om Frankrijk ook op het gebied van de geboorteregeling een „nieuw gezicht" te geven. L' écureuil est dans la föret." Nu mo gen zij plakken, tekenen of huizen bou wen. Een paar van hen dragen het blauwe Franse schooljasje. Verder is er niets bijzonders of buitenissigs aan hen te zien. Of het moet zijn dat zij zo kalmpjes hun gang gaan. Hier geen geroep, geen brutaal-nieuwsgierig op kijken, niet elkaar stiekem aanstoten als er een vreemde de klas binnen stapt. Dat is een van de prettige ken merken van deze Franse school. José van Ardenne speelt rustig ver der met Rigardo Cantini uit Italië, Caroline Knaap leest met het Zweed je Stefan Heelberg in een boek, de Por tugese Diana Lopez-Veira speelt met het Marokkaantje Mourad Cherkaoui en Désirée Baars aan de blokkentafel, Alleen Kypriolis zit alleen achter een lege tafel. Hij voelt zich eenzaam. Want hij is pas twee weken op school en spreekt Frans noch Nederlands. Maar over een paar weken hakkelt hij wel mee. Als ik de klas uitstap, klinkt het uit Franse, Oostenrijkse, Zweedse, Zwit serse, Amerikaanse, Egyptische, Bel gische, Italiaanse, Marokkaanse, en Hollandse kindermonden: „Au revoir, m'sieur!" Kinderen kennen geen (taal) gren zen. Dick Dij» Bij deze lofzang op de prille tweetaligheid moet overigens op gemerkt worden dat niet ieder een even gelukkig is met derge lijke experimenten. Diverse muloschoolhoofden, hbs-direc- teuren en zelfs gymnasiumrec toren zijn van oordeel dat het facultatieve Franse taalonder wijs zelfs op de lagere school niet thuishoort, omdat men hij het vervolgonderwijs toch opnieuw moet beginnen, waarbij dan ge vaar dreigt dat kinderen die al Frans „gehad hebben", hun be langstelling verliezen. Als daar nu ook nog Frans-sprekende kleuters bijkomen, zal het leed volgens deze schoolhoofden reeds op de lagere school niet meer te overzien zijn. (Red.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 15