HUN EIGEN
CLUBBLAD
KINDEREN MAKEN
Industrieel wil de oude
Romeinse goudmijnen
gaan exploiteren
DONDERDAG 2 7 OKTOBER 196 6
13
IN EEN SPEELTUIN in het noorden van
Londen maken de kinderen van de
buurt hun eigen tijdschrift. De inhoud
bestaat uit gedichtjes, korte verhalen, teke
ningen en opstellen over allerlei onder
werpen, die door de jongens en meisjes zelf
gemaakt zijn. In het „redactiekantoor"
het feestzaaltje van de speeltuinvereniging
draaft een aantal kinderen af en aan
met vellen kopijpapier. Het loopt tegen
sluitingstijd van de nieuwe editie, maar
de drukkerij heeft nog niet voldoende stof
om de krant te vullen. De chefredacteur
veertien jaar en in hemdsmouwen roept:
Jenny waar blijft dat gedicht nou? Jen
ny, een stroblonde tienjarige, bloost, buigt
zich dieper over een schrijfmachine. „Bijna
klaar", zegt ze, terwijl haar vingers aarze
lend de toetsen bedienen, „nog maar een
paar regeltjes!"
AAN JENNY de taak om de laatste pagina te vullen
maar zij is laat. De inspiratie ontbreekt vandaag. In
middels vormt zich, in de gang, al een rij van wachten
de jonge lezers en lezeressen. Over een uur immers zal
het nieuwe nummer „van de pers" komen.
De pers, dat is een oude stencilmachine, die al naar
stig bedrukte vellen uitbraakt. De chef-drukker draait
aan de zwengel. Andere jongens en meisjes sorteren de
pagina's en bundelen ze, met de nietmachine, tot ka
terntjes van acht vellen elk. Dit nummer zal bestaan
uit twee katerns, dat is zestien pagina's. Als Jenny
haar poëtische ontboezeming voltooid hééft een ode
aan de vakantie kan ook het tweede katern gedrukt
worden. Oplaag van dit herfstnummer: 300 exempla
ren, waarvan de helft gratis aan de speeltuin-
jeugd wordt uitgereikt. De overige 150 nummers wor-
Ook de titelpagina is geheel eigen werk
den verkocht aan de ouders en aan buurtgenoten, voor
5 pennies (een kwartje) per stuk. Ze vliegen de
deur uit.
Playground, zijn tanende speeltuinver
eniging nieuw leven inblies door mid
del van het clubblad-plan. Een paar af
gekeurde schrijfmachines, een oude
stencilmachine en een paar riem pa
pier vormden de technische uitrusting.
De rest moest de lieve jeugd zelf op
brengen.
De onderneming was van meet af
aan een succes. De jongens en meis
jes van vijf tot veertien jaar
stonden te springen om een functie bij
„de krant" en in no time waren de
vaste taken verdeeld. Drie volwasse
nen, waaronder een professionele jour
nalist hielpen de zaak op poten
zetten. Een van hen houdt ook nu nog
toezicht, maar bemoeit zich zo weinig
mogelijk met de inhoud en samenstel
ling van „The Notting Hill Adventure
Magazine", want daarvoor is alleen
de hoofdredacteur (thans de 14-jarige
Barry Newton) verantwoordelijk. Wel
wordt alle kopij door de volwassen
„adviseur" gelezen en ontdaan van
eventuele schuttingwoorden en vloeken
maar dat is dan ook de enige vorm
van censuur die hier wordt uitge
oefend.
BEHALVE de vaste staf van een
tiental jongens en meisjes, mag elk
van de circa 200 jeugdige speeltuinle
den bijdragen in woord en beeld instu
ren die bij acceptatie met naam
en toenaam van de makers in het blad
afgedrukt worden. Dat is een enorme
stimulans „le plaisir de se voir im-
primé" en aanvankelijk was er dan
ook kopij in overvloed. Nu 't nieuwtje
er na zeventien nummers 'n beet
je af is, heeft men vaak moeite om vol
te komen. Maar gelukkig is er een
„ontginnen". Naar analyses uitwezen
bevatten deze rotsen ongeveer ander
halve gram goud per ton materiaal.
Volgens Aina is dat al een halve gram
meer dan nodig is om de exploitatie
rendabel te maken.
Aina wil dus in Piemont te werk gaan
zoals men eens met het zeewater zal
doen: zeewater bevat 0.065 gram goud
per ton wat betekent, dat alle zeeën
en oceanen samen 89 miljard ton goud
bevatten. Men dient alleen middelen
te vinden om dit goud goedkoop te
kunnen exploiteren.
vaste kern van zo'n twintig jongelui,
die regelmatig tekeningen, „gedichten"
en verhaaltjes insturen, maar ook wel
ingezonden stukken vol ongezoute kri
tiek op ouders, onderwijzers of politie
dienaren. De verhalen en beschou
wingen variëren van kinderlijk-vertel
de sprookjes tot ruimtevaart-fantasie-
en en van spionage-verhalen tot rid
derromans a la Ivanhoe.
DE 28-JARIGE mentor en adviseur
is Pat Smythe, leider van het speel
tuinwerk. Aan hem de taak om de
„vieze woorden" te schrappen, maar
niet de taal- en spelfouten „Die blijven
staan terwille van de „echtheid". „Wij
willen geen perfectionisme" grinnikt
hij, „we willen alleen de lieve jeugd
van de straat houden". En dat lukt
aardig- Kijk maar eens (de eerste
nummers zijn zojuist aan de wachten
de rij kinderen uitgereikt) hoe ze het
verslinden. Geen echte krant of tijd
schrift wordt zo aandachtig gelezen als
ons Magazine. En later, op de club
middagen, volgen dan de discussies
over het gelezene. Dan is ons clubhuis
vol met jeugdige criticasters na
tuurlijk meestal diegenen die nooit zelf
iets bijdragen en dan vliegen de
stukken eraf. Kortom, ze smullen er
van: het is een stuk van hun leven
geworden".
„The Notting Hill Adventure Maga
zine" verscheen totnogtoe eens per
drie maanden in een omvang van 18
tot 18 pagina's. Het blad krijgt subsi
die van de Greater London Council
de overkoepelende gemeenteraad van
Groot Londen en er zijn plannen
om er binnenkort een maandblad van
te maken, tenminste als het lukken
zou, dit ook geheel door kinderen te
laten „bemannen", zonder bevoogding
van volwassenen.
EEN SUCCES heeft The Notting
Hill Adventure Magazine inmiddels al
geboekt. Nu de jeugd via het eigen
blad de smaak van lezen te pakken
gekregen heeft, wordt de jeugdafde
ling van de openbare leeszaal in deze
volkswijk drukker bezocht dan ooit te
voren, terwijl het aantal uitgeleende
boeken sinds eind 1962 verdrievoudigd
is!
Goudkoorts
DE ITALIAANSE BODEM blijkt rijker te zijn dan de
bewoners van het zonnige schiereiland altijd hebben ver
ondersteld.
In Piemont bijvoorbeeld, een toch niet zo afgelegen pro
vincie nabij de grenzen van Frankrijk en Zwitserland, blijkt
de bodem goud te bevatten. Eenzame zoekers enDuitse
studenten halen er elk jaar hun kilootjes edel metaal uit
de rotsen, een feit dat tenslotte de aandacht heeft getrokken
in Italië
van een industrieel, die nu op zijn beurt met moderne
technische en wetenschappelijke middelen goud wil delven.
Deze industrieel heet Giovanni Aina. Sedert jaren haalt hij
hier reeds koper uit de grond door het wassen van de rotsen
en aarde, die gemiddeld tien procent koper bevatten. Over
tuigd door de successen van vroegere goudzoekers en na
analyse van de bodem, meent hij dat goud en zilver in dezelf
de streek voor het grijpen liggen.
EIGENLIJK klinkt het verbazing
wekkend dat het Piemontese goud in
onze moderne tijd zo weinig goudzoe
kers heeft gelokt, gezien het feit dat
het bestaan ervan al meer dan twintig
eeuwen bekend is.
Legers van slaven dolven vroeger
reeds op de rode rotsoevers van de
Gorzenterivier nabij Lerma (halver
wege Genua en Piacenza) goud voor
de Romeinen. De enorme hopen steen
gruis en ander afval die ze hier hebben
achtergelaten zijn nog altijd te zien.
Later arriveerden de Saracenen, die
voor goud een speciale neus leken te
hebben en in de achtste eeuw kregen
de monniken van San Salvador di Pa-
via toestemming van de paus om in
de streek goud te wassen. Dit privilege
werd in 1121 door paus Calixtus II nog
eens vernieuwd.
Toen deze concessie was verstreken,
verschenen gouddelvers uit Genua en
Alexandrië in de streek. In de negen
tiende eeuw ontstond er zelfs een
echte goudrush van Franse, Engelse en
Spaanse ondernemingen, die in de ber
gen honderden ga: :en groeven. In die
jaren bedroeg de jaarlijkse produktie
ongeveer 50 kilo. Wanneer een goud
ader werd ontdekt, werden grote
vreugdevuren aangestoken en kreeg
elke arbeider drie dagen extra loon
uitbetaald. Iedereen verwachtte elk
ogenblik de grote vondst, die van Pie
mont een nieuw Klondyke of Califor-
nië zou maken, streken waar in de
zelfde tijd een legendarische goudrush
aan de gang was.
IN HET BEGIN van deze eeuw be
grepen de ondernemers dat hun hoop
nooit in vervulling zou gaan. De ene
na de andere gaf het op. Het dure
graafmateriaal werd achtergelaten en
de groeven werden gesloten. De pijlers,
die ze ondersteunden vergingen lang
zaam. Af en toe kan men in de bergen
nu nog een dof gerommel horen; de
bewoners weten dat er weer een groeve
instort.
ONDER HET FASCISME, toen Italië
helemaal op eigen benen wilde staan,
kwamen manschappen van maarschalk
Italo Balbo, die twintig jaar lang de
„rechterhand" van Mussolini was, maar
uiteindelijk wegens hoogverraad door
de fascisten werd gefusilleerd, op hun
beurt in Beneden-Piemont naar goud
zoeken.
Tijdens de tweede wereldoorlog ver
schenen ook nog Duitsers, aanvankelijk
alleen om in de vele groeven naar
verborgen partisanen te zoeken maar
tenslotte ook om het goud te exploi
teren. Het verloop van de oorlog
maakte dit onmogelijk. Maar blijkbaar
zijn de Duitsers de goudaders van Pie
mont niet vergeten, want elk jaar arri
veren in deze streek studenten in de
mineralogie onder leiding van hun
professoren, die de bergen beklimmen,
in de verlaten groeven doordringen en
stukken rots mee naar de universiteit
nemen.
De andere goudzoekers zijn de berg
bewoners zelf. Ze gaan op een heel
primitieve manier te werk omdat ze
geld missen voor een goede uitrusting.
Er dient bovendien te worden betaald
voor een concessie en voorts moeten
er ook bepaalde rechten aan de staat
worden voldaan. Toen vorig jaar
een krant schreef, dat een bergbewo
ner een goudader had aangewezen,
kreeg de man last met de politie want
zoiets is blijkbaar ook al verboden.
Sommige bewoners installeren een
soort houten trap in een bergbeek
waarvan zij na enige tijd soms wat
stofgoud kunnen afschrapen. Het water
van deze beken bevat ongeveer 1 milli
gram goud per m3. Anderen proberen
in de verlaten galerijen gele strepen
te ontdekken, waarna de rots wordt
weggehakt en met veel geduld wordt
gewassen. Het is echter zonder meer
duidelijk, dat hier het rijkste erts
al lang is weggehaald. Giovanni Aina,
die de goudexploitatie in Beneden-
Piemont nu op een moderne manier
wil aanpakken, zal niet naar goudaders
zoeken. Hij is ervan overtuigd, dat deze
al door de Romeinen zijn uitgedolven.
Wel is hij na een groot aantal labora
toriumproeven tot de conclusie geko
men, dat de rotsen en aarde in deze
streek voldoende goud bevatten om ze
lonend te verwerken op dezelfde ma
nier als hij nu zijn koper wint.
GIOVANNI AINA is één van de
drie koperproducenten van Italië. Hij
delft geen koper maar maalt gewoon
koperhoudende rotsen tot stof dat na
achtereenvolgende wassingen met ver
schillende zuren inderdaad kopererts
levert, dat aan Belgische, Franse en
Duitse fabrieken wordt verkocht.
Ongeveer op gelijke wijze wil hij nu
in de streek van Lerma goud gaan
In de drukkerij ratelt de stencilpers
Het nieuwe nummer, vers van de pers, wordt ter plaatse verslonden.
DE BUURT, dat is Notting Hill
een vervallen volkswijk in Noord-
Londen. Een broedplaats van „teddy
boys" en jeugdmisdaad, waar zelfs de
prille kleuters al getuige zijn van open
bare dronkenschap, aggressiviteit en
andere onverkwikkelijke taferelen. De
leerschool was er de straat, het lich
tend voorbeeld de asfaltjeugd.
Totdat, in 1962, ene Don Buck, stich
ter van de Notting Hill Adventure