Kerk heerst nog op het Poolse platteland Mgr. de Bluyssen wil gaan werken van zijn voorganger Bijbel voor gehandicapten in Atheïsme wint moeizaam terrein Ander karakter vrouwendienst ZATERDAG 29 OKTOBER 1966 Erbij 12 (Van een medewerkster) WARSCHAU In de oneindige uitgestrektheid van het Poolse platteland, waar nog altijd vijftig percent van de bevolking leeft, is de macht van de kerk fei telijk nog ongebroken. Talloze voorbeelden bewijzen dat. Zo bijvoorbeeld het verhaal van de begrafenis van de burgemeester van Zuromin. De dorpspastoor had de communistische partij twee plaatsen voor het graf aan geboden: één in een nieuw stuk en één bij de onge doopte kinderen. Noch het een, noch het ander werd door de Partij als een waardige rustplaats beschouwd, 's Nachts kwamen de kameraden en groeven een graf in gewijde grond. De volgende dag werd de begrafenis stoet opgewacht door een strijdbare pastoor, omringd door zijn parochianen. De politie moest tussenbeide komen. Protesten Hervormde zending en Indonesië Dialoog „Schoolstrijd" Onverschilligen f% Nieuwe directeur (Van een onzer verslaggevers) HILVERSUM Toen het Nederlands Bijbelgenoot schap ruim een jaar geleden het honderdjarig bestaan vierde werd er geld ingezameld voor de uitgave van een nieuwe bijbelvertaling voor de bevolking van het Afrikaanse Kameroen. De heer Aandewiel, hoofd van een b.l.o.-school in Dordrecht, wond zich daar een beetje over op. Hij schreef het genootschap: „Ik vind het leuk dat jullie dat doen, maar wanneer gebeurt er eens iets voor het geestelijk gehandicapte kind in Ne derland?" Hij is de man geweest die op het juiste mo ment de kat de bel aanbond. Want dezer dagen is er een boekje en een grammofoonplaat verschenen, waar in en waarop de bijbel in zeer eenvoudige taal aan im becielen en andere geestelijk gehandicapten wordt ver teld. Recht op zege p Kennis, liefde, geloof Geen vleugels Bestseller Mgr. Bekkers, de overleden bisschop van 's-Hertogenbosch, wordt opgevolgd door zijn vroe gere hulpbisschop mgr. J. W. M. Bluyssen. De nieuwe bisschop van 's-Hertogenbosch is, dat brengt de aard van zijn persoon lijkheid mee, minder door so ciale activiteiten en ruimhartige menselijke relaties bekend ge worden dan zijn veelbetreurde voorganger. Uit onderstaand interview, dat onze correspon dent in Rome enkele dagen na de benoeming had met mgr. Bluyssen, blijkt duidelijk welke ideeën de nieuwe bisschop heeft over zijn taak en over de moei lijkheid, een eminente voor ganger te hebben. Studie Opschudding Weegschaal Homofilie Getuigen Of dat beroemde verhaal van Nova Huta. Nova Huta is een nieuwe stad vlakbij het historische Krakov. Vol gens de plannen van regering en archi tecten moest het een socialistische mo delstad worden. Het spreekt vanzelf dat daarin geen plaats was ingeruimd voor een kerk. Helaas voor de plannenmakers trof het zo dat het grootste deel van de nieuw-aangetrokken bevolking van het platteland kwam en dus helemaal niet ingenomen was met de plannen om geen kerk te bouwen. Sinds okto ber 1956 stond er alvast een kruis. Heel Polen bracht geld bij elkaar om een kerk te bouwen. Toen bedachten de autoriteiten dat er op die plaats een school zou komen en op een goede dag kwamen arbeiders en maakten aanstalten om het kruis te verwijderen. De bewoners uit de omliggende huizen bleven niet lang toe kijken, maar rukten op. De vrouwen in de voorste gelederen. In minder dan geen tijd was er een groots spektakel aan de gang. De mannen schoten hun wat fanatiekere vrouwen te hulp. Het slot was dat het kruis bleef staan. Het staat er nog altijdde kerk is tot nu toe niet gebouwd. Wanneer er zoiets gebeurt wordt er door het episcopaat geprotesteerd en gezegd dat er in Polen geen gods dienstvrijheid is, ja zelfs, dat de kerk vervolgd wordt. Maar wie in de gele genheid is geweest iets meer van het katholicisme op het land mee te ma ken, de bedevaarten naar Czestocho- wa, het nationale heiligdom waar Maria vereerd wordt als Królova Polski, ko ningin van Polen, gade te slaan, krijgt toch wel sterk de indruk, dat hier sprake is van een bijgelovig, magisch, bijna middeleeuws aandoend katholi cisme. De staat lijkt daarom vaak op te treden als brenger van verlichting. Een Poolse minister, die als over tuigd marxist geldt, zei eens: „Religie is een oermenselijk fenomeen, dat al vele duizenden jaren oud is", waarmee hij wilde illustreren dat het uitsterven van de godsdienst wel eens een lang durige zaak zou kunnen zijn. De botte wijze waarop in Rusland anti-reli gieuze propaganda wordt bedreven heeft in Polen nooit veel opgang gemaakt. Er lijkt zelfs een zekere matheid, of een gebrek aan strijdbaarheid, te be staan aan de kant van de atheïsten. Zeer tekenend is in dit verband een uitspraak van een vooraanstaand man uit die kringen, die na een urenlang durende discussie, waarin hij van alle kanten bestookt werd door rooms-ka- tholieke intellectuelen, wat vermoeid zei: „Mijne heren, wij (de atheïsten) verheugen ons helemaal niet over het feit, dat God niet bestaat. Het is voor ons ook een droevige zaak". Toch moet men tot de conclusie ko- De Raad voor de Zending van de Nederlandse Hervormde Kerk heeft be sloten in november vast te stellen wel ke hulp aan de Protestantse Kerken in Indonesië kan worden geboden. Na de mislukte opstand van vorig jaar hebben zich tienduizenden Indo nesiërs tot de protestantse kerken, met name op Java, Bali, de Moluk- ken en Sumatra, gewend. Vele Indonesische Kerken hebben de hervormde zending om hulp gevraagd om deze toeloop van tienduizenden nieuwe kerkleden op te vangen. De aanvragen om hulp omvatten: Het uitzenden van predikanten, art sen, docenten, vormingsleiders en landbouwkundigen naar Indonesië Transportmiddelen (landrovers, bo ten) om de grote afstanden te over bruggen. Steun aan de bouw van scholen, waarvoor ook de landelijke actie Schoolslag zich inspant, en steun bij de opleiding van predikan ten, kaderpersoneel en de bouw van nieuwe kerken. men, dat het primitieve rooms-katho- licisme van de boeren op het platte land tot uitsterven gedoemd is. Ook hier zullen urbanisatie en mechani satie hun misschien wat traag, maar toch slopend werk doen. Helaas behoort de Poolse geeste lijkheid tot de minst geschoolde van Europa en het lijkt onmogelijk dat er op grote schaal nog iets gedaan kan worden aan het opvangen van de mas sa's, die nu nog in de kerk zijn. Het ziet er ook niet naar uit, dat kardinaal Wyszynski op ruime schaal gebruik zal maken van de mogelijk heid tot dialoog met het atheïsme, die hij na het tweede Vaticaanse concilie heeft. De kardinaal lijkt zelfs eerder in staat tot een soort contra-reformatie tegen de zeer kleine protestantse ker ken in Polen. Van veel oecumenische gevoelens geeft hij in ieder geval niet blijk, getuige zijn woorden bij de her inwijding van de Mariakerk in Gdansk (het vroegere Danzig), die eeuwen lang door de Lutherse Kerk gebruikt was: „Deze kerk, die ontwijd en ge schonden is door de dwalingen en de ketterijen van vele eeuwen, is door de gerechtigheid Gods teruggekeerd". Het moet gezegd worden, dat Wy szynski, hoewel hij zelf beweert slechts „pastor" en geen politicus te willen zijn, het kat- en muisspel knap speelt. Want zo moet het spel tussen kerk en staat het voortdurend uitdagen en weer terugtrekken, het ontketenen van spanning en ontspanning, het winnen en verliezen van prestige toch wel gekarakteriseerd worden. Een duidelijk voorbeeld is de strijd, die gevoerd werd om het godsdienstonderwijs, dat in 1955 bij regeringsbesluit plotseling uit de scholen werd gebannen, hoewel het in 1950 bij de overeenkomst tussen kerk en staat gegarandeerd was. In 1956 kwam het al tot een compro mis tussen Gomoelka en Wyszynski, waarbij bepaald werd, dat het gods dienstonderwijs weer ingevoerd zou worden, maar als keuzevak en pas als de ouders hun kinderen daarvoor schriftelijk hadden opgegeven. 98 per cent van de ouders deed dit, zodat Wyszynski er nu over begon te spre ken, dat de school eigenlijk helemaal rooms-katholiek zou moeten zijn. De regering begon het toen wat al te dol te vinden, vooral ook omdat tegen over de socialistische buurlanden de fictie van een neutrale school nog maar nauwelijks opgehouden kon wor den. Nu begon de staat de scholen zonder godsdienstonderwijs te onder steunen. Plotseling nam het aantal van dergelijke scholen toe tot 120, korte tijd later zelfs tot 900 en gedurende de vakantie tot 5000. „Op wens van de ouders", zoals de partijpers nogal schijnheilig beweerde. In zeer korte tijd was het aantal scholen zonder godsdienstonderricht gestegen tot tach tig percent van het totaal. Maar de kerk had al een tegenzet gedaan. Op grote schaal werd name lijk godsdienstonderricht buiten de scholen georganiseerd. Hiermee was het echter ook geheel buiten de con trole van de staat gekomen, die weer tot de tegenaanval overging en be val, dat de catechisatieplaatsen ge registreerd moesten worden. Men scheen zich zelfs buitengewone zorgen over het welzijn van de kinde ren te maken: de toiletten moesten van verlichting worden voorzien en mochten niet verder dan vijftig meter van het leslokaal liggen, de trappen mochten niet gevaarlijk zijn, de ka mers moesten nooduitgangen en brandslangen hebben. Hierop verbood de kardinaal de catechisatieplaatsen te laten registreren. Onverwacht trok de regering zich toen terug, gaf toe. Op de scholen zou er weliswaar geen godsdienstonder richt zijn, maar daarbuiten kon het ge geven worden zonder alle dit onmoge- lijk-makende bepalingen. Het was slechts één van de fases uit de steeds weer heen en weer golven de strijd. Vaak is het niet duidelijk, wie er als winnaar uit het strijdperk komt, soms verliezen beide. In de definitieve beslechting van die strijd zullen evenwel nog anderen een rol spelen dan de grote massa's fana tieke gelovigen, aangevuurd door de kardinaal en daartegenover de rege ring, die een verlichte, socialistische staat probeert te bouwen. Er bestaan in Polen drie rooms-ka- tholieke lekenpartijen, uit wier gelede ren heel wat progressievere geluiden komen dan men van de kardinaal pleegt te horen en die een zekere vorm van samenwerking met de regering willen. Thans zijn zij nog klein, maar ze zouden toch wel eens een zeer be langrijke rol kunnen gaan spelen. Of zal de toekomst worden bepaald door de dagelijks groter wordende groep weinig geïnteresseerden, die het leven zoals het nu in Polen is nog niet zo kwaad vinden? Het indifferentisme is het gevaar en de hoop voor partij en kerk beide. Wie zal de onverschilligen bij zijn zaak weten te betrekken? Dit is ds. C. van Rij, gereformeerd predikant in Zaandam, die dr. J. Ozinga op 1 november opvolgt als directeur van het Convent van Kerken. De hervormde vrouwendienst heeft het vijftienjarig bestaan gevierd in het recreatieoord Het Grote Bos te Drie bergen. Het was waarschijnlijk het laatste lustrum van de hervormde vrou wendienst, want deze, in 1951 door de hervormde synode ingestelde dienst met 383 plaatselijke commissies, waar aan 15.000 tot 20.000 vrouwen deelne men, zal opgaan in een breder werk verband van vrouwen èn mannen. De dienst heeft zich beziggehouden met onder meer noodhulp in gezinnen, bezoeken aan zieken en bejaarden, hulp aan jonge moeders, kringen voor ouden van dagen, alleenstaanden enzo voorts. Een landelijk samenwerkingsverband zal geleidelijk de plaats van de lande lijke hervormde vrouwendienst inne men. In dit samenwerkingsverband tre den op: de hervormde vrouwen groep C.J.V.F., de vrijzinnig hervormde vrouwen federatie, de mannenvereni- ging „In dienst der kerk", het jonge- volwassenenwerk van de hervormds jeugdraad, het landelijke open deur- werk, het binnenlandse werk van de hervormde raad voor de zending en da landelijke commissie hervormde vrou wendienst. (Van onze correspondent) ROME. In een exclusief onderhoud met de nieuw benoem de bisschop van 's-Hertogenbosch, monseigneur J. W. M. Bluyssen, stond hij ons toe alle vragen te stellen, die we maar wilden en gaf hij overal uitvoerig antwoord op. We laten vraag en antwoord op elkaar volgen. Monseigneur, u bent de opvolger van een bisschop van wie in èn buiten Nederland een grote roep uitging. Hoe voelt u zich in die situatie? Mgr. Bekkers was een heel bijzon dere, aparte persoonlijkheid met ge weldige kwaliteiten als mens. Hij had een gemakkelijke manier van optre- Achteraf bezien is het allemaal nog snel gegaan, meent de heer J. J. Dondorp, hoofd van de B.L.O.-school Wisseloordte Hilversum, voorzit ter van de protestants-christelijke vereniging van ouders en vrienden van het afwijkende kind „Philadelphia" en voorzitter of bestuurslid van tal van andere zich met de geestelijk gehan dicapten bezighoudende instellingen. Hij is de centrale figuur geweest in de commissie van voorbereiding, waarin onder anderen zitting hadden deskundigen uit de dagelijkse prak tijk, zoals psychiater, een predikant, een hoofd van een school, een psycho loog en een rooms-katholieke hoogle raar. Want toen het bijbelgenootschap een bijbelvertaling voor geestelijk ge handicapten uit wilde geven wilde men geen half werk. Er zijn tweehonderdduizend geeste lijk gehandicapte kinderen en volwasse nen in ons land. Hiervan zijn circa veertigduizend imbecielen en van de rest, vrijwel allen debielen, kan slechts de helft een plaats vinden in de maatschappij, meestal in beschutte werkplaatsen. afbeelding uit het boekje „Christus is geboren". Good Wiéroöi *A»rts- tUUMÜni Er zijn vele duizenden bij die nooit zullen leren lezen, anderen die nooit verder leren tellen dan de vin gers van één hand. Anderen leren, vaak met grote moeite, lezen, mits de taal zeer simpel wordt gehouden. De in het boekje en op de grammofoon plaat neergelegde bijbel (in totaal zul len er veertig delen verschijnen) is vooral bedoeld voor degenen die niet op school zijn. Voor een belangrijk deel dus voor kinderen die zelfs onge schikt zijn om een school voor geeste lijk gehandicapten te bezoeken. Waar om al die moeite om de bijbelse bood schap uit te dragen bij mensen die zo weinig in zich kunnen opnemen? De heer Dondorp heeft een andere mening. „De ervaring leert, dat juist deze kinderen, die een zeer groot ver trouwen hebben, zeer gevoelig blijken voor religie. Er zijn voorbeelden te over. In Amsterdam was een zwaar imbecile jongen, die op school nooit enige interesse had getoond voor wat hem over het geloof was verteld. Hij sprak nooit over God. Maar op zijn sterfbed zong hij „De Heer is mijn Herder" en tegen zijn moeder zei hij:„Nu ga ik naar Jezus". Normaal godsdienstonderwijs is natuurlijk voor de gehandicapten onmogelijk. Toch wordt er op tal van plaatsen cate chisatie gegeven en er zijn zelfs spe ciale kerkdiensten." „Wij begonnen in onze commissie met zeer veel kennis over geestelijk gehandicapten. Daarnaast was er ook liefde en het geloof. Deze drie dingen tezamen maakten het mogelijk dat we ons doel hebben bereikt." De commissie besloot te komen tot een echte bijbel, geschreven in de taal van de imbecielen. Dat wil zeggen, dat het aantal woorden zeer beperkt moest zijn. Voorts wilde men de ge handicapten zich laten afvragen wat de bijbel voor hen betekent. En ten slotte zou het geheel nog in een ge zellige vertelling moeten worden her haald. Dat alles is gebeurd in het boekje, Twee dingen die bij de geestelijk ge handicapten zeer geliefd zijn moesten bij dit alles een rol spelen: plaatjes- kijken en muziek. Wel, het boekje heeft die plaatjes en de grammofoon plaat laat ook muziek horen: een blaasorkest, want dat spreekt de im becielen het meeste aan. Met deze opzet stelde men zich voor drie groepen te bereiken: de zeer imbecielen (met de grammofoon plaat), zij die plaatjes kunnen zien doch niet kunnen lezen en tenslotte degenen die een eenvoudige tekst kun nen lezen. Het eerste boekje bevat de tekst van Lucas 2, dat als een goede start in de kersttijd werd gezien. De heer Dondorp maakte de vertaling. „Ik dacht: als men voor de Tobakkers die maar honderd woorden kennen, de bijbel kan vertalen, moet ik het ook kunnen. Ik koos begrijpelijke woorden, maar ik hield me volkomen aan de oorspronkelijke bijbeltekst. Voorbeeld: „Ze wond hem in doe ken en legde hem neder in de kribbe" is voor de gehandicapten onbegrij- lijke taal. Het werd „ze trok het kind je kleertjes aan". Dat „kribbe" had ik aanvankelijk vertaald in „houten bak", maar dat werd afgekeurd. Ach, eigenlijk kennen ze het woord wel uit de liedjes. Met de regel „in de men sen een welbehagen" heb ik ontzettend lang geworsteld. Het is geworden „God houdt van de mensen", hoewel dat het begrip niet helemaal dekt". De illustraties vormden een apart probleem. Imbecielen zien geen diep te, geen perspectief. De voorstellingen moeten duidelijk zijn en de figuren direkt herkenbaar. Mengkleuren zijn onbruikbaar en er kunnen dus al leen hoofdkleuren worden gebruikt. Tal van tekenaars braken hun nek over de hoge eisen. Maar de Hilver- sumse tekenaar De Kort wist ware kunstwerkjes op papier te zetten. Het uitbeelden van de engelen is een kar wei van weken geweest, waarin tal van ontwerpen door de commissie wer den afgekeurd. „Maar ik heb nog nooit een engel gezien", riep de man ten slotte wanhopig. „Ik ook niet", gaf de heer Dondorp toe, „maar die vleugels moeten er af". De nieuwe bijbelvertaling belooft een bestseller te worden. Boek en gram mofoonplaat werden vorige maand ge ïntroduceerd op de Frankfurter Buch- messe, waar de belangstelling enorm was. Er zullen nu dertigduizend exem plaren voor Engeland worden gemaakt en twintigduizend stuks voor Zweden. Er liggen aanvragen uit Amerika, Aus tralië en Japan. Het ziet er naar uit, dat de bijbel- voor-imbecielen in vele talen zal worden vertaald. den en omgang met de mensen. En vooral een grote openheid. Iedereen voelde zich bij hem direct op zijn ge mak. Juist door de manier waarop hij als bisschop is opgetreden, heeft hij op heel veel mensen een welda dige invloed kunnen uitoefenen. Het is natuurlijk niet gemakkelijk zulk een man op te volgen en ik ben mij er zeer wel van bewust, dat ik een an der persoon ben en ik wil ook niet de pretentie hebben om op één of andere manier hem te kunnen vervan gen. Maar wel wil ik de geest waar in hij heeft gewerkt, trachten over te nemen. En dat doe ik met vreug de, want dat is een goede geest ge weest. Ik hoop, dat God mij daarin zal bijstaan. XJ bent een man van studie, die ge lukkig is te midden van boeken en documenten, terwijl voor mgr. Bek kers de menselijke contacten boven alles gingen. Voor mgr. Bekkers was stellig de omgang met mensen van heel wat meer belang dan zijn bibliotheek. Hij was een man van het praktische le ven en zeer beslist niet van de stu deerkamer. Maar dat neemt toch niet weg, dat hij bijzonder veel waarde hechtte aan de mensen van de weten schap en dat hij hen graag raad pleegde en met grote belangstelling naar hun odrdeel luisterde. Hij wist hier profijt van te trekken. Hoe denkt u met deze andere instel ling toch in zijn geest te kunnen voortgaan? De toekomst zal moeten uitmaken wat dit werk allemaal inhoudt en met zich meebrengt. Maar de prettige open manier waarop mgr. Bekkers zijn taak als bisschop heeft vervuld, voel ik als een ideaal. En dat wordt voor mij dus een richtsnoer, waaraan ik mij, ondanks mijn geheel andere persoonlijkheid, zal trachten te hou den. Die open houding van respect voor de mensen, voor ieder mens zo als hij is met al zijn gaven en tekort komingen, die heb ik altijd bewonderd en die zal ik proberen na te volgen. In het Vaticaan is niet zolang ge leden nogal wat opschudding geweest over bepaalde vormen die de vernieu wing in Nederland had aangenomen. Kunt u daarover iets zeggen? In concreto weet ik daar maar wei nig van. Ik weet dat men zich in Rome ongerust maakte over de ver houdingen in Nederland en ik begrijp dat ook wel. Er worden in de kranten dingen geschreven die ongerustheid rechtvaardigen. Dat komt doordat in de krant natuurlijk altijd het meest sensationele naar voren wordt ge bracht en dat dringt dan door naar het buitenland. Hoe staat u tegenover de sterke her- vormingsdrang binnen de katholieke kerk en dan wel speciaal tegenover de manifestatie daarvan in Nederland? De vernieuwing binnen de kerk, d« hervorming van de kerk, is een onont koombare eis. De stuwing van het con cilie bevestigt dat ook ten volle. De bisschoppen hebben tijdens het concilie dat alles op schrift gesteld en het voor de hele wereld tot iets bewusts ge maakt. In Nederland deden we ook voor het concilie al heel veel. Nederland gaat nu in die dingen voorop. Daarbij komt het een enkele keer wel eens voor dat men te ver gaat. Hier en daar worden dingen over dreven en verkeerd gedaan. Maar daar bij denk ik niet aan bepaalde groepen personen. Als iets in beweging komt, is het heel normaal dat soms de weeg schaal wat te ver doorslaat. Maar dat lijkt me niet zo erg. Een weegschaal komt immers vanzelf weer in balans. Elk tasten en zoeken roept reacties te gen het verleden op tot iedereen over tuigd is dat we aan de vernieuwing toe zijn en dat we die consequent en zo gezond mogelijk moeten realiseren. Ik ben mij bewust, dat dat in Nederland niet altijd zo gemakkelijk gaat, maar ik weet toch zeker dat het in de goe de richting zal verlopen. Er zijn bepaalde onderwerpen welke de laatste tijd in de pers, vooral in Nederland, telkens weer naar voren komen en die dus actueel zijn. Over één daarvan zouden wij u iets willen vragen, omdat daar in het verleden vooraanstaande katholieken bij be trokken zijn geweest: de homofilie. Zoals u weet heeft een katholieke minister, de Maastrichtenaar Regoüt, in het begin van de eeuw in het wet boek van strafrecht een uitzonderings paragraaf laten opnemen, die eigen lijk niet in ons vaderlandse recht thuishoort, maar die de geest van dat ogenblik, althans in katholieke krin gen, weergaf. Een dergelijk wetsvoor stel zou op dit ogenblik in de Kamers geen kans maken te worden goedge keurd. Hoe staat de rooms-katholieke kerk in Nederland thans tegenover dit vraagstuk? Het standpunt van de kerk in het verleden was zeer beslist erg eenzij dig. Men bekeek de homofiel te veel als een mens die op een verkeerde manier het sexuele beleefde, en dat bovendien nog op een zondige manier heette te doen. De moderne opvattingen hebben wel bewerkstelligd dat men een geheel an der gezichtspunt is gaan innemen en deze zaak thans anders bekijkt. Men ziet in, dat ook deze mensen wel dege lijk het recht hebben op hun eigen manier de liefde te beleven. Daarbij moet men, naar ik vermoed, ook re kening houden met de kwaliteiten van de bepaalde personen, die meer of minder gelukkig kunnen zijn. Maar in ieder geval moet men ieder mens nemen zoals hij is, met al zijn goede eigenschappen en al zijn tekortkomin gen, welke dat ook mogen zijn. Dat is, dunkt mij, het juiste christelijke standpunt. Een bepaalde „anleg in de mens moet men aanvaarden en daar over mag men ook geen oordeel uit spreken. Een oordeel mag men alleen uitspreken over zonde, maar dan dient men er zich eerst terdege van bewust te zijn wat zonde eigenlijk is. Mogen wij aansluitend hierop vragen wat de instelling is ten aanzien van uitgesproken buitenkerkelijke perso nen of zelfs van Godloochenaars. Hoe meent u dat de geestelijkheid tegen over deze mensen moet staan? Zoals ik al zei, wij moeten de mens respecteren zoals hij is en dat houdt ook in, dat we ieders overtuiging moe ten eerbiedigen. Dat hebben wij als christenen en ten slotte als mensen te doen. Dit geldt dus ook voor deze overtuiging. Ik ben van mening dat de christen het best zijn christelijke opdracht ver vult door in zijn eigen leven te getui gen van het geloof dat in hem leeft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 12