Kerk heerst nog op het Poolse platteland
Mgr.
de
Bluyssen wil gaan werken
van zijn voorganger
Bijbel voor gehandicapten
in
Atheïsme wint moeizaam terrein
Ander karakter
vrouwendienst
ZATERDAG 29 OKTOBER 1966
Erbij
12
(Van een medewerkster)
WARSCHAU In de oneindige uitgestrektheid van
het Poolse platteland, waar nog altijd vijftig percent
van de bevolking leeft, is de macht van de kerk fei
telijk nog ongebroken. Talloze voorbeelden bewijzen
dat. Zo bijvoorbeeld het verhaal van de begrafenis van
de burgemeester van Zuromin. De dorpspastoor had de
communistische partij twee plaatsen voor het graf aan
geboden: één in een nieuw stuk en één bij de onge
doopte kinderen. Noch het een, noch het ander werd
door de Partij als een waardige rustplaats beschouwd,
's Nachts kwamen de kameraden en groeven een graf
in gewijde grond. De volgende dag werd de begrafenis
stoet opgewacht door een strijdbare pastoor, omringd
door zijn parochianen. De politie moest tussenbeide
komen.
Protesten
Hervormde zending
en Indonesië
Dialoog
„Schoolstrijd"
Onverschilligen
f%
Nieuwe directeur
(Van een onzer verslaggevers)
HILVERSUM Toen het Nederlands Bijbelgenoot
schap ruim een jaar geleden het honderdjarig bestaan
vierde werd er geld ingezameld voor de uitgave van
een nieuwe bijbelvertaling voor de bevolking van het
Afrikaanse Kameroen. De heer Aandewiel, hoofd van
een b.l.o.-school in Dordrecht, wond zich daar een
beetje over op. Hij schreef het genootschap: „Ik vind
het leuk dat jullie dat doen, maar wanneer gebeurt er
eens iets voor het geestelijk gehandicapte kind in Ne
derland?" Hij is de man geweest die op het juiste mo
ment de kat de bel aanbond. Want dezer dagen is er
een boekje en een grammofoonplaat verschenen, waar
in en waarop de bijbel in zeer eenvoudige taal aan im
becielen en andere geestelijk gehandicapten wordt ver
teld.
Recht op zege
p
Kennis, liefde, geloof
Geen vleugels
Bestseller
Mgr. Bekkers, de overleden
bisschop van 's-Hertogenbosch,
wordt opgevolgd door zijn vroe
gere hulpbisschop mgr. J. W. M.
Bluyssen. De nieuwe bisschop
van 's-Hertogenbosch is, dat
brengt de aard van zijn persoon
lijkheid mee, minder door so
ciale activiteiten en ruimhartige
menselijke relaties bekend ge
worden dan zijn veelbetreurde
voorganger. Uit onderstaand
interview, dat onze correspon
dent in Rome enkele dagen na
de benoeming had met mgr.
Bluyssen, blijkt duidelijk welke
ideeën de nieuwe bisschop heeft
over zijn taak en over de moei
lijkheid, een eminente voor
ganger te hebben.
Studie
Opschudding
Weegschaal
Homofilie
Getuigen
Of dat beroemde verhaal van Nova
Huta. Nova Huta is een nieuwe stad
vlakbij het historische Krakov. Vol
gens de plannen van regering en archi
tecten moest het een socialistische mo
delstad worden. Het spreekt vanzelf
dat daarin geen plaats was ingeruimd
voor een kerk.
Helaas voor de plannenmakers
trof het zo dat het grootste deel van
de nieuw-aangetrokken bevolking van
het platteland kwam en dus helemaal
niet ingenomen was met de plannen
om geen kerk te bouwen. Sinds okto
ber 1956 stond er alvast een kruis. Heel
Polen bracht geld bij elkaar om een
kerk te bouwen.
Toen bedachten de autoriteiten dat
er op die plaats een school zou komen
en op een goede dag kwamen arbeiders
en maakten aanstalten om het kruis
te verwijderen. De bewoners uit de
omliggende huizen bleven niet lang toe
kijken, maar rukten op. De vrouwen
in de voorste gelederen. In minder dan
geen tijd was er een groots spektakel
aan de gang. De mannen schoten hun
wat fanatiekere vrouwen te hulp. Het
slot was dat het kruis bleef staan. Het
staat er nog altijdde kerk is tot
nu toe niet gebouwd.
Wanneer er zoiets gebeurt wordt er
door het episcopaat geprotesteerd en
gezegd dat er in Polen geen gods
dienstvrijheid is, ja zelfs, dat de kerk
vervolgd wordt. Maar wie in de gele
genheid is geweest iets meer van het
katholicisme op het land mee te ma
ken, de bedevaarten naar Czestocho-
wa, het nationale heiligdom waar Maria
vereerd wordt als Królova Polski, ko
ningin van Polen, gade te slaan, krijgt
toch wel sterk de indruk, dat hier
sprake is van een bijgelovig, magisch,
bijna middeleeuws aandoend katholi
cisme. De staat lijkt daarom vaak op
te treden als brenger van verlichting.
Een Poolse minister, die als over
tuigd marxist geldt, zei eens: „Religie
is een oermenselijk fenomeen, dat al
vele duizenden jaren oud is", waarmee
hij wilde illustreren dat het uitsterven
van de godsdienst wel eens een lang
durige zaak zou kunnen zijn. De botte
wijze waarop in Rusland anti-reli
gieuze propaganda wordt bedreven heeft
in Polen nooit veel opgang gemaakt.
Er lijkt zelfs een zekere matheid, of
een gebrek aan strijdbaarheid, te be
staan aan de kant van de atheïsten.
Zeer tekenend is in dit verband een
uitspraak van een vooraanstaand man
uit die kringen, die na een urenlang
durende discussie, waarin hij van alle
kanten bestookt werd door rooms-ka-
tholieke intellectuelen, wat vermoeid
zei: „Mijne heren, wij (de atheïsten)
verheugen ons helemaal niet over het
feit, dat God niet bestaat. Het is voor
ons ook een droevige zaak".
Toch moet men tot de conclusie ko-
De Raad voor de Zending van de
Nederlandse Hervormde Kerk heeft be
sloten in november vast te stellen wel
ke hulp aan de Protestantse Kerken
in Indonesië kan worden geboden.
Na de mislukte opstand van vorig
jaar hebben zich tienduizenden Indo
nesiërs tot de protestantse kerken,
met name op Java, Bali, de Moluk-
ken en Sumatra, gewend.
Vele Indonesische Kerken hebben de
hervormde zending om hulp gevraagd
om deze toeloop van tienduizenden
nieuwe kerkleden op te vangen.
De aanvragen om hulp omvatten:
Het uitzenden van predikanten, art
sen, docenten, vormingsleiders en
landbouwkundigen naar Indonesië
Transportmiddelen (landrovers, bo
ten) om de grote afstanden te over
bruggen.
Steun aan de bouw van scholen,
waarvoor ook de landelijke actie
Schoolslag zich inspant, en
steun bij de opleiding van predikan
ten, kaderpersoneel en de bouw van
nieuwe kerken.
men, dat het primitieve rooms-katho-
licisme van de boeren op het platte
land tot uitsterven gedoemd is. Ook
hier zullen urbanisatie en mechani
satie hun misschien wat traag, maar
toch slopend werk doen.
Helaas behoort de Poolse geeste
lijkheid tot de minst geschoolde van
Europa en het lijkt onmogelijk dat er
op grote schaal nog iets gedaan kan
worden aan het opvangen van de mas
sa's, die nu nog in de kerk zijn.
Het ziet er ook niet naar uit, dat
kardinaal Wyszynski op ruime schaal
gebruik zal maken van de mogelijk
heid tot dialoog met het atheïsme, die
hij na het tweede Vaticaanse concilie
heeft.
De kardinaal lijkt zelfs eerder in
staat tot een soort contra-reformatie
tegen de zeer kleine protestantse ker
ken in Polen. Van veel oecumenische
gevoelens geeft hij in ieder geval niet
blijk, getuige zijn woorden bij de her
inwijding van de Mariakerk in Gdansk
(het vroegere Danzig), die eeuwen
lang door de Lutherse Kerk gebruikt
was: „Deze kerk, die ontwijd en ge
schonden is door de dwalingen en de
ketterijen van vele eeuwen, is door de
gerechtigheid Gods teruggekeerd".
Het moet gezegd worden, dat Wy
szynski, hoewel hij zelf beweert slechts
„pastor" en geen politicus te willen
zijn, het kat- en muisspel knap speelt.
Want zo moet het spel tussen kerk en
staat het voortdurend uitdagen en
weer terugtrekken, het ontketenen van
spanning en ontspanning, het winnen
en verliezen van prestige toch wel
gekarakteriseerd worden.
Een duidelijk voorbeeld is de
strijd, die gevoerd werd om het
godsdienstonderwijs, dat in 1955 bij
regeringsbesluit plotseling uit de
scholen werd gebannen, hoewel het
in 1950 bij de overeenkomst tussen
kerk en staat gegarandeerd was.
In 1956 kwam het al tot een compro
mis tussen Gomoelka en Wyszynski,
waarbij bepaald werd, dat het gods
dienstonderwijs weer ingevoerd zou
worden, maar als keuzevak en pas als
de ouders hun kinderen daarvoor
schriftelijk hadden opgegeven. 98 per
cent van de ouders deed dit, zodat
Wyszynski er nu over begon te spre
ken, dat de school eigenlijk helemaal
rooms-katholiek zou moeten zijn.
De regering begon het toen wat al te
dol te vinden, vooral ook omdat tegen
over de socialistische buurlanden de
fictie van een neutrale school nog
maar nauwelijks opgehouden kon wor
den. Nu begon de staat de scholen
zonder godsdienstonderwijs te onder
steunen. Plotseling nam het aantal van
dergelijke scholen toe tot 120, korte
tijd later zelfs tot 900 en gedurende de
vakantie tot 5000. „Op wens van de
ouders", zoals de partijpers nogal
schijnheilig beweerde. In zeer korte
tijd was het aantal scholen zonder
godsdienstonderricht gestegen tot tach
tig percent van het totaal.
Maar de kerk had al een tegenzet
gedaan. Op grote schaal werd name
lijk godsdienstonderricht buiten de
scholen georganiseerd. Hiermee was
het echter ook geheel buiten de con
trole van de staat gekomen, die weer
tot de tegenaanval overging en be
val, dat de catechisatieplaatsen ge
registreerd moesten worden.
Men scheen zich zelfs buitengewone
zorgen over het welzijn van de kinde
ren te maken: de toiletten moesten
van verlichting worden voorzien en
mochten niet verder dan vijftig meter
van het leslokaal liggen, de trappen
mochten niet gevaarlijk zijn, de ka
mers moesten nooduitgangen en
brandslangen hebben. Hierop verbood
de kardinaal de catechisatieplaatsen te
laten registreren.
Onverwacht trok de regering zich
toen terug, gaf toe. Op de scholen zou
er weliswaar geen godsdienstonder
richt zijn, maar daarbuiten kon het ge
geven worden zonder alle dit onmoge-
lijk-makende bepalingen.
Het was slechts één van de fases uit
de steeds weer heen en weer golven
de strijd. Vaak is het niet duidelijk,
wie er als winnaar uit het strijdperk
komt, soms verliezen beide.
In de definitieve beslechting van die
strijd zullen evenwel nog anderen een
rol spelen dan de grote massa's fana
tieke gelovigen, aangevuurd door de
kardinaal en daartegenover de rege
ring, die een verlichte, socialistische
staat probeert te bouwen.
Er bestaan in Polen drie rooms-ka-
tholieke lekenpartijen, uit wier gelede
ren heel wat progressievere geluiden
komen dan men van de kardinaal
pleegt te horen en die een zekere vorm
van samenwerking met de regering
willen. Thans zijn zij nog klein, maar
ze zouden toch wel eens een zeer be
langrijke rol kunnen gaan spelen. Of
zal de toekomst worden bepaald door
de dagelijks groter wordende groep
weinig geïnteresseerden, die het leven
zoals het nu in Polen is nog niet zo
kwaad vinden? Het indifferentisme is
het gevaar en de hoop voor partij en
kerk beide. Wie zal de onverschilligen
bij zijn zaak weten te betrekken?
Dit is ds. C. van Rij, gereformeerd
predikant in Zaandam, die dr.
J. Ozinga op 1 november opvolgt
als directeur van het Convent van
Kerken.
De hervormde vrouwendienst heeft
het vijftienjarig bestaan gevierd in het
recreatieoord Het Grote Bos te Drie
bergen. Het was waarschijnlijk het
laatste lustrum van de hervormde vrou
wendienst, want deze, in 1951 door de
hervormde synode ingestelde dienst
met 383 plaatselijke commissies, waar
aan 15.000 tot 20.000 vrouwen deelne
men, zal opgaan in een breder werk
verband van vrouwen èn mannen.
De dienst heeft zich beziggehouden
met onder meer noodhulp in gezinnen,
bezoeken aan zieken en bejaarden, hulp
aan jonge moeders, kringen voor
ouden van dagen, alleenstaanden enzo
voorts.
Een landelijk samenwerkingsverband
zal geleidelijk de plaats van de lande
lijke hervormde vrouwendienst inne
men. In dit samenwerkingsverband tre
den op: de hervormde vrouwen groep
C.J.V.F., de vrijzinnig hervormde
vrouwen federatie, de mannenvereni-
ging „In dienst der kerk", het jonge-
volwassenenwerk van de hervormds
jeugdraad, het landelijke open deur-
werk, het binnenlandse werk van de
hervormde raad voor de zending en da
landelijke commissie hervormde vrou
wendienst.
(Van onze correspondent)
ROME. In een exclusief
onderhoud met de nieuw benoem
de bisschop van 's-Hertogenbosch,
monseigneur J. W. M. Bluyssen,
stond hij ons toe alle vragen te
stellen, die we maar wilden en gaf
hij overal uitvoerig antwoord op.
We laten vraag en antwoord op
elkaar volgen.
Monseigneur, u bent de opvolger van
een bisschop van wie in èn buiten
Nederland een grote roep uitging. Hoe
voelt u zich in die situatie?
Mgr. Bekkers was een heel bijzon
dere, aparte persoonlijkheid met ge
weldige kwaliteiten als mens. Hij had
een gemakkelijke manier van optre-
Achteraf bezien is het allemaal nog
snel gegaan, meent de heer J. J.
Dondorp, hoofd van de B.L.O.-school
Wisseloordte Hilversum, voorzit
ter van de protestants-christelijke
vereniging van ouders en vrienden van
het afwijkende kind „Philadelphia" en
voorzitter of bestuurslid van tal van
andere zich met de geestelijk gehan
dicapten bezighoudende instellingen.
Hij is de centrale figuur geweest
in de commissie van voorbereiding,
waarin onder anderen zitting hadden
deskundigen uit de dagelijkse prak
tijk, zoals psychiater, een predikant,
een hoofd van een school, een psycho
loog en een rooms-katholieke hoogle
raar. Want toen het bijbelgenootschap
een bijbelvertaling voor geestelijk ge
handicapten uit wilde geven wilde men
geen half werk.
Er zijn tweehonderdduizend geeste
lijk gehandicapte kinderen en volwasse
nen in ons land. Hiervan zijn circa
veertigduizend imbecielen en van de
rest, vrijwel allen debielen, kan
slechts de helft een plaats vinden in
de maatschappij, meestal in beschutte
werkplaatsen.
afbeelding uit het boekje
„Christus is geboren".
Good
Wiéroöi
*A»rts-
tUUMÜni
Er zijn vele duizenden bij die
nooit zullen leren lezen, anderen die
nooit verder leren tellen dan de vin
gers van één hand. Anderen leren,
vaak met grote moeite, lezen, mits de
taal zeer simpel wordt gehouden. De
in het boekje en op de grammofoon
plaat neergelegde bijbel (in totaal zul
len er veertig delen verschijnen) is
vooral bedoeld voor degenen die niet
op school zijn. Voor een belangrijk
deel dus voor kinderen die zelfs onge
schikt zijn om een school voor geeste
lijk gehandicapten te bezoeken. Waar
om al die moeite om de bijbelse bood
schap uit te dragen bij mensen die
zo weinig in zich kunnen opnemen?
De heer Dondorp heeft een andere
mening. „De ervaring leert, dat juist
deze kinderen, die een zeer groot ver
trouwen hebben, zeer gevoelig blijken
voor religie. Er zijn voorbeelden te
over. In Amsterdam was een zwaar
imbecile jongen, die op school nooit
enige interesse had getoond voor wat
hem over het geloof was verteld. Hij
sprak nooit over God. Maar op zijn
sterfbed zong hij „De Heer is mijn
Herder" en tegen zijn moeder zei
hij:„Nu ga ik naar Jezus". Normaal
godsdienstonderwijs is natuurlijk voor
de gehandicapten onmogelijk. Toch
wordt er op tal van plaatsen cate
chisatie gegeven en er zijn zelfs spe
ciale kerkdiensten."
„Wij begonnen in onze commissie
met zeer veel kennis over geestelijk
gehandicapten. Daarnaast was er ook
liefde en het geloof. Deze drie dingen
tezamen maakten het mogelijk dat we
ons doel hebben bereikt."
De commissie besloot te komen tot
een echte bijbel, geschreven in de taal
van de imbecielen. Dat wil zeggen,
dat het aantal woorden zeer beperkt
moest zijn. Voorts wilde men de ge
handicapten zich laten afvragen wat
de bijbel voor hen betekent. En ten
slotte zou het geheel nog in een ge
zellige vertelling moeten worden her
haald.
Dat alles is gebeurd in het boekje,
Twee dingen die bij de geestelijk ge
handicapten zeer geliefd zijn moesten
bij dit alles een rol spelen: plaatjes-
kijken en muziek. Wel, het boekje
heeft die plaatjes en de grammofoon
plaat laat ook muziek horen: een
blaasorkest, want dat spreekt de im
becielen het meeste aan.
Met deze opzet stelde men zich voor
drie groepen te bereiken: de zeer
imbecielen (met de grammofoon
plaat), zij die plaatjes kunnen zien
doch niet kunnen lezen en tenslotte
degenen die een eenvoudige tekst kun
nen lezen.
Het eerste boekje bevat de tekst
van Lucas 2, dat als een goede start
in de kersttijd werd gezien. De heer
Dondorp maakte de vertaling. „Ik
dacht: als men voor de Tobakkers die
maar honderd woorden kennen, de
bijbel kan vertalen, moet ik het ook
kunnen. Ik koos begrijpelijke woorden,
maar ik hield me volkomen aan de
oorspronkelijke bijbeltekst.
Voorbeeld: „Ze wond hem in doe
ken en legde hem neder in de kribbe"
is voor de gehandicapten onbegrij-
lijke taal. Het werd „ze trok het kind
je kleertjes aan". Dat „kribbe" had
ik aanvankelijk vertaald in „houten
bak", maar dat werd afgekeurd. Ach,
eigenlijk kennen ze het woord wel uit
de liedjes. Met de regel „in de men
sen een welbehagen" heb ik ontzettend
lang geworsteld. Het is geworden
„God houdt van de mensen", hoewel
dat het begrip niet helemaal dekt".
De illustraties vormden een apart
probleem. Imbecielen zien geen diep
te, geen perspectief. De voorstellingen
moeten duidelijk zijn en de figuren
direkt herkenbaar. Mengkleuren zijn
onbruikbaar en er kunnen dus al
leen hoofdkleuren worden gebruikt.
Tal van tekenaars braken hun nek
over de hoge eisen. Maar de Hilver-
sumse tekenaar De Kort wist ware
kunstwerkjes op papier te zetten. Het
uitbeelden van de engelen is een kar
wei van weken geweest, waarin tal
van ontwerpen door de commissie wer
den afgekeurd. „Maar ik heb nog nooit
een engel gezien", riep de man ten
slotte wanhopig. „Ik ook niet", gaf de
heer Dondorp toe, „maar die vleugels
moeten er af".
De nieuwe bijbelvertaling belooft een
bestseller te worden. Boek en gram
mofoonplaat werden vorige maand ge
ïntroduceerd op de Frankfurter Buch-
messe, waar de belangstelling enorm
was. Er zullen nu dertigduizend exem
plaren voor Engeland worden gemaakt
en twintigduizend stuks voor Zweden.
Er liggen aanvragen uit Amerika, Aus
tralië en Japan. Het ziet er naar uit,
dat de bijbel- voor-imbecielen in vele
talen zal worden vertaald.
den en omgang met de mensen. En
vooral een grote openheid. Iedereen
voelde zich bij hem direct op zijn ge
mak. Juist door de manier waarop
hij als bisschop is opgetreden, heeft
hij op heel veel mensen een welda
dige invloed kunnen uitoefenen. Het is
natuurlijk niet gemakkelijk zulk een
man op te volgen en ik ben mij er
zeer wel van bewust, dat ik een an
der persoon ben en ik wil ook niet
de pretentie hebben om op één of
andere manier hem te kunnen vervan
gen. Maar wel wil ik de geest waar
in hij heeft gewerkt, trachten over
te nemen. En dat doe ik met vreug
de, want dat is een goede geest ge
weest. Ik hoop, dat God mij daarin
zal bijstaan.
XJ bent een man van studie, die ge
lukkig is te midden van boeken en
documenten, terwijl voor mgr. Bek
kers de menselijke contacten boven
alles gingen.
Voor mgr. Bekkers was stellig de
omgang met mensen van heel wat
meer belang dan zijn bibliotheek. Hij
was een man van het praktische le
ven en zeer beslist niet van de stu
deerkamer. Maar dat neemt toch niet
weg, dat hij bijzonder veel waarde
hechtte aan de mensen van de weten
schap en dat hij hen graag raad
pleegde en met grote belangstelling
naar hun odrdeel luisterde. Hij wist
hier profijt van te trekken.
Hoe denkt u met deze andere instel
ling toch in zijn geest te kunnen
voortgaan?
De toekomst zal moeten uitmaken
wat dit werk allemaal inhoudt en met
zich meebrengt. Maar de prettige
open manier waarop mgr. Bekkers
zijn taak als bisschop heeft vervuld,
voel ik als een ideaal. En dat wordt
voor mij dus een richtsnoer, waaraan
ik mij, ondanks mijn geheel andere
persoonlijkheid, zal trachten te hou
den. Die open houding van respect
voor de mensen, voor ieder mens zo
als hij is met al zijn gaven en tekort
komingen, die heb ik altijd bewonderd
en die zal ik proberen na te volgen.
In het Vaticaan is niet zolang ge
leden nogal wat opschudding geweest
over bepaalde vormen die de vernieu
wing in Nederland had aangenomen.
Kunt u daarover iets zeggen?
In concreto weet ik daar maar wei
nig van. Ik weet dat men zich in
Rome ongerust maakte over de ver
houdingen in Nederland en ik begrijp
dat ook wel. Er worden in de kranten
dingen geschreven die ongerustheid
rechtvaardigen. Dat komt doordat in
de krant natuurlijk altijd het meest
sensationele naar voren wordt ge
bracht en dat dringt dan door naar het
buitenland.
Hoe staat u tegenover de sterke her-
vormingsdrang binnen de katholieke
kerk en dan wel speciaal tegenover de
manifestatie daarvan in Nederland?
De vernieuwing binnen de kerk, d«
hervorming van de kerk, is een onont
koombare eis. De stuwing van het con
cilie bevestigt dat ook ten volle. De
bisschoppen hebben tijdens het concilie
dat alles op schrift gesteld en het voor
de hele wereld tot iets bewusts ge
maakt. In Nederland deden we ook
voor het concilie al heel veel.
Nederland gaat nu in die dingen
voorop. Daarbij komt het een enkele
keer wel eens voor dat men te ver
gaat. Hier en daar worden dingen over
dreven en verkeerd gedaan. Maar daar
bij denk ik niet aan bepaalde groepen
personen. Als iets in beweging komt,
is het heel normaal dat soms de weeg
schaal wat te ver doorslaat. Maar dat
lijkt me niet zo erg. Een weegschaal
komt immers vanzelf weer in balans.
Elk tasten en zoeken roept reacties te
gen het verleden op tot iedereen over
tuigd is dat we aan de vernieuwing toe
zijn en dat we die consequent en zo
gezond mogelijk moeten realiseren. Ik
ben mij bewust, dat dat in Nederland
niet altijd zo gemakkelijk gaat, maar
ik weet toch zeker dat het in de goe
de richting zal verlopen.
Er zijn bepaalde onderwerpen welke
de laatste tijd in de pers, vooral in
Nederland, telkens weer naar voren
komen en die dus actueel zijn. Over
één daarvan zouden wij u iets willen
vragen, omdat daar in het verleden
vooraanstaande katholieken bij be
trokken zijn geweest: de homofilie.
Zoals u weet heeft een katholieke
minister, de Maastrichtenaar Regoüt,
in het begin van de eeuw in het wet
boek van strafrecht een uitzonderings
paragraaf laten opnemen, die eigen
lijk niet in ons vaderlandse recht
thuishoort, maar die de geest van dat
ogenblik, althans in katholieke krin
gen, weergaf. Een dergelijk wetsvoor
stel zou op dit ogenblik in de Kamers
geen kans maken te worden goedge
keurd.
Hoe staat de rooms-katholieke kerk
in Nederland thans tegenover dit
vraagstuk?
Het standpunt van de kerk in het
verleden was zeer beslist erg eenzij
dig. Men bekeek de homofiel te veel
als een mens die op een verkeerde
manier het sexuele beleefde, en dat
bovendien nog op een zondige manier
heette te doen.
De moderne opvattingen hebben wel
bewerkstelligd dat men een geheel an
der gezichtspunt is gaan innemen en
deze zaak thans anders bekijkt. Men
ziet in, dat ook deze mensen wel dege
lijk het recht hebben op hun eigen
manier de liefde te beleven. Daarbij
moet men, naar ik vermoed, ook re
kening houden met de kwaliteiten van
de bepaalde personen, die meer of
minder gelukkig kunnen zijn. Maar
in ieder geval moet men ieder mens
nemen zoals hij is, met al zijn goede
eigenschappen en al zijn tekortkomin
gen, welke dat ook mogen zijn. Dat
is, dunkt mij, het juiste christelijke
standpunt. Een bepaalde „anleg in de
mens moet men aanvaarden en daar
over mag men ook geen oordeel uit
spreken. Een oordeel mag men alleen
uitspreken over zonde, maar dan dient
men er zich eerst terdege van bewust
te zijn wat zonde eigenlijk is.
Mogen wij aansluitend hierop vragen
wat de instelling is ten aanzien van
uitgesproken buitenkerkelijke perso
nen of zelfs van Godloochenaars. Hoe
meent u dat de geestelijkheid tegen
over deze mensen moet staan?
Zoals ik al zei, wij moeten de mens
respecteren zoals hij is en dat houdt
ook in, dat we ieders overtuiging moe
ten eerbiedigen. Dat hebben wij als
christenen en ten slotte als mensen te
doen. Dit geldt dus ook voor deze
overtuiging.
Ik ben van mening dat de christen
het best zijn christelijke opdracht ver
vult door in zijn eigen leven te getui
gen van het geloof dat in hem leeft.