vpt; Val van Romeinse rijk verhaast door gebrekkig getallenstelsel ^ipi jüEflps Éénjarig kind intelligenter dan de beste elektronische rekenmachine ZATERDAG 5 NOVEMBER 1966 Erbij 15 PRESIDENT JOHNSON heeft geweigerd uitvoervergunningen te verlenen voor twee door Frankrijk bestelde Amerikaanse computers. Frankrijk heeft deze rekenmachines dringend nodig voor de uitvoering van zijn waterstofbom programma en dit programma dreigt nu jaren te worden vertraagd als Frankrijk de computers niet krijgt. -Til /Ïl!l 5 ï?f|! Oorlogswinst I. Q. nul Rob Geutsken» Pascals fiasco Twee wordt tien Miskend genie nuniu-umimur ""Mwwy - 'VrS'f* Antiek Romeins telraam ingesteld op 871. WAT HEBBEN COMPUTERS nu met kern bommen te maken? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het interessant de geschiede nis van de wetenschap en die van de reken methoden en -machines naast elkaar te be- «chouwen. Daarbij valt het op dat de voort- gchrijdende wetenschap steeds behoefte had aan verbeterde, snellere rekenmethoden en dat omgekeerd die wetenschap het vaak mo gelijk maakte de manier van rekenen te ver beteren. Toch hebben deze beide ontwikke lingen niet voortdurend parallel gelopen. Er zijn tijden geweest dat de ontwikkeling van de wetenschap werd geremd door gebrek aan een goed rekensysteem, maar het kwam ook voor dat er op een zeker moment geen be hoefte bestond aan betere rekenmethoden dan de bestaande. Frankryk dreigt nu, wat zijn kernbommenprogramma betreft, in de eerste situatie verzeild te raken. --!.hjij.jj&piifuj &P kan men het getal 11110001 aangeven met acht schakelaars, waarvan de eer ste vier en de laatste gesloten zijn en de drie overige geopend. De schakelaars worden nu zo ver bonden, dat telkens wanneer er één geopend wordt (dus van 1 op 0 springt) hij zijn linkerbuurman omschakelt (van 0 op 1 of van 1 op 0, naar gelang deze schakelaar geopend of gesloten was). Dit komt overeen met de wer king van een kilometerteller, waarbij een cijferwieltje het links gelegen wiel tje één cijfer verder zet als het van 9 op 0 springt. DE VOLGENDE STAP in de ont wikkeling van rekenmachines was het vervangen van de tamelijk trage elek- tromechanische schakelaars door elek tronenbuizen. Deze buizen kunnen de zelfde schakelfuncties verrichten, maar hebben het voordeel dat ze geen bewe gende delen bezitten en daardoor dui zenden malen zo snel kunnen werken als elektromechanische schakelaars. Het behoeft niet te verwonderen dat de tweede wereldoorlog een stimulans is geweest tot het ontwikkelen van snelle en ingewikkelde rekenmachines. Enerzijds bestond er behoefte aan ma chines die snel en foutloos de ingewik kelde berekeningen, die voorkwamen bij het ontwerpen van vliegtuigen en projectielen, konden uitvoeren, ander zijds waren de technieken en de onder delen voor het verwezenlijken van der gelijke apparaten in principe beschik baar en behoefden deze alleen maar te worden geperfectioneerd. IN 1942 werd in de Verenigde Sta ten de eerste elektronische computer, de Eniac (Electronic Numerical Inte grator and Computer gebouwd. Elek tronisch wil zeggen dat er aan de eigenlijke berekeningen geen bewegen de onderdelen meewerken. De Eniac Het interieur van een computer ziet eruit als een doolhof. DE VRAAG IS NU: wat kan een computer doen? Die vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden, want er be staat een grote verscheidenheid van computers, variërend van kleine voor kantoorgebruik tot grote voor het op lossen van zeer gecompliceerde pro blemen. De moderne rekenmachines zijn op gebouwd uit duizenden uiterst kleine schakelingen. Deze schakelingen zijn op zichzelf tamelijk eenvoudig en kun nen in het algemeen elk slechts één functie verrichtern, bijvoorbeeld het in- of uitschakelen van een stroompje. De schakelingen zijn volgens bepaal de systemen, afhankelijk van het doel, in groepen gerangschikt. De werking van een computer berust nu op het besturen van die schakelingen volgens een bepaald patroon, overeenkomend met het gestelde probleem. De schake lingen bedienen elkaar volgens bepaal de, door de computerfabrikant uitee- knobelde regels. Het probleem wordt als het ware omgezet in een „patroon" van schakelingen, die weer andere groepen schakelingen besturen enz. Uiteindelijk komt de oplossing van het probleem ook in de vorm van een „patroon" op de ponskaart of iets der gelijks. Door de aard van zijn construc tie kan een computer alleen maar problemen oplossen die logisch te be redeneren zijn, met andere woorden: problemen die de mens zelf door lo gisch redeneren en rekenen zou kun nen oplossen. Het voordeel van de com puter is gelegen in de snelheid en de nauwkeurigheid waarmee hij werkt. Een interessant voorbeeld van het toepassen van een computer in een geval dat in korte tijd uit een veel heid van gegevens conclusies moeten worden getrokken, is bij het afvuren van een kanon. De computer krijgt gegevens toegevoerd over snelheid, hoogte, afstand, richting en koers van het object (bepaald m.b.v. radar) en over windsnelheid en -richting. Uit de ze gegevens berekent de computer in een fractie van een seconde de rich ting waarin en de hoek waaronder het projectiel moet worden afgevuurd. Hierbij houdt hij dan nog rekening met de afwijkingen van het projec tiel als gevolg van wind, zwaarte kracht en de z.g. „coriolisv er snelling". GELUKKIG worden computers niet alleen toegepast voor destructieve doel einden. Ze kunnen ook een hoop on aangenaam werk uit handen nemen, zoals het bijhouden van de fabrieks- voorraden of het administreren van giro-overschrijvingen. Ook hebben ze het mogelijk gemaakt problemen aan te pakken die voor een mensenbrein te ingewikkeld of te tijdrovend zijn. Een voorbeeld hiervan is het onder zoek naar de structuur van chromo somen, die de erfelijkheidseigenschap pen bepalen. Afwijkingen in deze struc tuur, die bepaalde ziekten tot gevolg kunnen hebben, zijn met de micros coop moeilijk waar te nemen en het zou een zeer tijdrovend werk zijn. Een speciale computer kan echter fo to's van chromosonen analyseren en in korte tijd de eventuele afwijkingen berekenen. Deze methode zal belang rijke diensten kunnen bewijzen bij het stellen van diagnoses. De mogelijkheden en beperkingen van rekenmachines werden goed on der woorden gebracht door de Ameri kaanse wiskundige Bellman: „De ironie van de c n-u <- is dat hij volslagen idioot z u bh ken te zijn bij een IQ-test. Bij een computer is alles omgekeerd. Wat een kind van een jaar kan doen, kan een computer niet. Een computer kan een baan naar de maan berekenen, maar hij kan niet naar twee gezich ten kijken en zeggen wie een man en wie een vrouw is." besloeg een oppervlakte van meer dan 160 vierkante meter en bevatte 18.000 elektronenbuizen en 500.000 soldeerver- bindingen. Het apparaat woog onge veer 30 ton en slorpte een vermogen van 150 kW op, voldoende energie voor een klein dorp. ENKELE VOORDELEN, die com puters tegenwoordig onmisbaar hebben gemaakt, kwamen bij de Eniac al naar voren: snelheid en betrouwbaarheid. Wat de snelheid betreft: de Eniac kon per seconde 300 vermenigvuldigingen met grote getallen uitvoeren. De be trouwbaarheid vindt haar oorzaak in het feit dat een rekenmachine prin cipieel anders te werk gaat dan een mens. Een mens rekent met behulp van zijn geheugen. Hij herinnert zich bijvoorbeeld dat 7x8 gelijk is aan 56, maar hij kan zich vergissen en denken dat het 58 is. Een rekenma chine echter herinnert zich niets maar rekent bij iedere voorkomende gele genheid 7 x8 even uit. Een gevolg hier van is ook dat een machine geen reke nen hoeft te léren. Als het laatste on derdeeltje is aangebracht kan zij on middellijk aan de moeilijkste opgave beginnen. Met de uitvinding (of liever de ontdekking) van de transistor in 1948 begon een nieuw tijdperk voor de computors: dat van de miniaturise ring. Een machine als de Eniac zou nu niet groter behoeven te zijn dan een normael bureau. Ook de schakelin gen hebben sinds de oorlog een enor me ontwikkeling doorgemaakt, waar door het aantal mogelijkheden van de computers steeds groter is geworden. In Engeland werden in 1949 de eerste praktisch bruikbare geheugens ver vaardigd. Deze geheugens kunnen bij voorbeeld worden gebruikt om bij in gewikkelde berekeningen „tussenuit komsten", die later verder verwerkt moeten worden, te onthouden. Geheu gens vormen tegenwoordig een inte grerend deel van de meeste computers. Het ontbreken van een goed talstel sel heeft een remmende invloed gehad op de ontwikkeling van de wetenschap in het oude Romeinse Rijk en is één der oorzaken geweest van het verval ervan. wereldoorlog het apparaat van Babba- ge uitrustte met electromagnetische schakelaars in plaats van tandwielen en dergelijke, waardoor de voor een berekening benodigde tijd kon worden teruggebracht toi enkele seconden. De mechanische verwerking van ge tallen maakte de invoering van een nieuw talstelsel, het tweetallige of bi naire stelsel, nodig. Het tientallige Arabische talstelsel, dat we zojuist uit bundig hebben geprezen, was niet erg geschikt voor rekenmachines. TIENTALLIG STELSEL wil zeggen dat we tien symbolen hebben 0 t/m 9. Met telkens één cijfer kunnen we dus tot 9 tellen. Voor tien hebben we ech ter al twee symbolen nodig: 1 en 0. Dat we een tientallig stelsel hebben is een toevallige omstandigheid, waar schijnlijk te danken aan het feit dat we tien vingers bezitten. Op dezelfde wijze kent het tweetallige stelsel maar twee symbolen: 0 en 1. Twee wordt, net als tien bij het tientallige stelsel, geschreven als 10, drie als 11, vier als 100 enz. Zonder hier verder op in te gaan kunnen we zeggen dat het mo gelijk is elk tientallig getal om te zet ten in een tweetallig, waarbij het dan meestal aanzienlijk langer wordt. Ons getal 241 ziet er hierdoor zo uit: 11110001 Het voordeel van een tweetallig stelsel voor rekenmachines springt onmiddellijk in het oog als men probeert een elektrisch apparaat te bouwen dat gelijkwaardig is aan een mechanische teller, zoals een kilome terteller. Men zou dan elektrische scha kelaars met tien standen moeten ver vaardigen. Een schakelaar met twee toestanden, aan en uit, is echter veel eenvoudiger te construeren. Spreekt men af dat een geopende schakelaar het cijfer 0 vertegenwoordigt en een gesloten schakelaar het cijfer nul, dan HET TELRAAM was eigenlijk geen rekenmachine, omdat de gebruiker zelf de kralen moest verschuiven en zich daarbij uiteraard kon vergissen. We kunnen dan ook pas van rekenma chine spreken als het rekenwerk door de machine zelf wordt verricht. In 1623 was sprake van de eerste rekenmachine, ontworpen door Wil helm Schickard. Met dit toestel kon men eenvoudige getallen vermenigvul digen. Het werkte natuurlijk mecha nisch, dus met tandwielen e.d., maar het bezat wel al een inrichting die de tientallen, de honderdtallen enz. naar de volgende kolom overbracht, zoals dat onder andere gebruikelijk is bij kilometertellers. Da in de 17e eeuw ontwikkelde re- Computer-afdeling in een groot bedrijf. BEWERKINGEN die wij als van zelfsprekend beschouwen, bijvoorbeeld vermenigvuldigen, blijken eeuwenlang enorme problemen te hebben opgele verd. De Romeinen konden 2000 jaar geleden in het geheel niet of op een zeer omslachtige manier vermenigvul digen. Bij voorkeur vermenigvuldigden ze door herhaald optellen. Overigens was zelfs het optellen voor hen een tijdrovende zaak, tenminste als ze het op dezelfde wijze deden als wij nu: met pen en papier. De moeilijkheden van de Romeinen op rekengebied waren een gevolg van hun onlogische manier om getallen te schrijven. Ze zaten in feite opge scheept met een talstelsel dat de be hoeften van hun wetenschap en hun administratie niet kon dekken. Wie wel eens geprobeerd heeft twee Romeinse „getallen" met elkaar te vermenig vuldigen, zal zich misschien hebben afgevraagd hoe de Romeinen bijvoor beeld in staat waren de soldij van een heel leger uit te rekenen. Gelukkig beschikten de Romeinen over een tel raam, een „abacus", waarmee ze toch nog tamelijk vlot allerlei berekeningen konden uitvoeren. Met een beetje goe de wil kan men de abacus de eerste rekenmachine noemen. Sommige vol ken, bijvoorbeeld de Japanners, maken tot op heden gebruik van telramen en hebben daarin een grote vaardigheid verworven. HET MERKWAARDIGE is dat ten tijde van het Romeinse Rijk de Ara bieren al op de hoogte waren met een talstelsel dat zeer veel op het onze lijkt. Ze hadden dit talstelsel overge nomen van de Hindoes en het geper fectioneerd, onder meer door de in voering van een symbool voor nul. De genialiteit van het Arabische talstel sel blijkt duidelijk als we het verge lijken met het Romeinse. De Arabie ren kenden tien tekens, waarmee ze de getallen 0 t/m 9 aanduidden. Aan deze tien tekens hadden ze genoeg om elk willekeurig getal, hoe groot ook, aan te geven. Het Arabische talstel sel is namelijk een zogenaamd positie talstelsel, d.w.z. de waarde van een „cijfer" hangt af van de plaats in het getal. Een 8 zonder meer betekent acht, maar in het getal 3845 heeft ditzelfde teken de waarde 800. De Romeinen hielden het liever bij hun in oorsprong Griekse talstelsel, dat geen positietalstelsel was. In Ro meinse getallen bijvoorbeeld behoudt een X altijd de waarde tien, onver schillig waar dat symbool staat. Ook wilden de Romeinen niet aan de nul. Een symbool voor een getal dat er niet is vonden ze onzin. kenmachines, zoals die van Pascal in 1642 waren probeersels zonder veel praktische betekenis. De bewerkingen die men ermee kon uitvoeren, konden bijna even snel met potlood en papier worden verricht. In 1671 construeerde Leibnitz een re kenmachine waarmee hij kon verme nigvuldigen door herhaald optellen. 7x 15 berekende hij met zijn machine dus als 15 plus 15 plus 15 plus 15 plus 15 plus 15 plus 15. BIJNA ANDERHALVE eeuw later ontwierp de Engelsman Charles Bab- bage een zeer ingenieuze rekenmachi ne, waarmee hij zijn tijd ver vooruit was. Té ver, want er bestond op dat moment weinig behoefte aan een appa raat waarmee men ingewikkelde bere keningen mechanisch kon uitvoeren. De situatie was nu juist andersom als ten tijde van het Romeinse Rijk: toen kon de beschikbare rekenmetho de niet aan de gestelde eisen voldoen. Babbage echter verschafte een reken methode waaraan op dat moment geen behoefte bestond en hij stierf teleurge steld in 1871. Verbeteringen van de rekenmachi nes van Schickard en Leibnitz worden tegenwoordig nog wel gebruikt als tel machine of kasregister. De eigenlijke rekenmachines deden hun intrede toen men vóór de tweede

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 15