KIJKEN LEREN IN VIJFTIEN OOGSTANDEN...
FRANSE MIME-BEURS VOOR T.V.- EN
CENTRUM-ACTRICE YOLANDE BERTSCH
KR O-regisseur
Hans Bik: „TV
vreet je op
Computerwerk
Cabaret 1966" op de buis
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1966
Miskend
Internationaal
mw iMMM—ny uui mnanuaiiniBBHHi iHBHmtmmHimiB
Hans Bik
Yolande Bertsch: Daarna zien we wel weer..."
OP HET HARTEWENSFESTI-
VAL in Haarlem op 27 december
zal de actrice Yolande Bertsch tus
sen het muziekprogramma door
enkele gedichten voordragen. Zij is
vast verbonden aan de toneelgroep
Centrum en onlangs was ze op het
tv-scherm te zien als Lady Jane in
„Victoria Regina", de tv-serie over
de legendarische Engelse vorstin.
Rond Kerstmis gaat zy een rol
spelen in Shakespeares toneelstuk
„Liefdes loze lessen" dat ook op de
televisie wordt uitgezonden.
Nu Yolande Bertsch er helemaal
„in" is gaat zij op dit moment van
haar carrière voor acht maanden
naar Parys om te studeren bij de
mime-kunstenaar Etienne Decroux.
Zy zegt er zelf van:
„IK WEET dat het een risico is,
maar ik neem het welbewust. Onze ac-
teerkunst is nogal op het woord inge
steld, en bij Decroux geldt meer één
ding: de beweging. En ik vind dat voor
een acteur van zoveel belang dat het
uit de running raken er niet tegen op
weegt. Voor mij niet althans. Om goed
te kunnen acteren wil ik zoveel moge
lijk kunnen. Misschien komt het ook
wel omdat ik in zo'n enthousiaste klas
zat op de toneelschool. We kregen
daar improvisatieiessen van Eric Vos,
en een van ons, Lou Landré (zoon van
de directeur Tros) ging naar Decroux
in Parijs en kwam er zó enthousiast
van terug, dat ik er zelf naar toe ben
gegaan voor twee maanden. Dat was
in 1964. Het is een merkwaardige man,
Decroux. Hij leert je herkennen uit je
bewegingen. Daardoor is de persoonlij
ke aandacht die je van hen krijgt in
zijn studio, ook zoveel waard. Hard
werken is het wel, dag in dag uit. We
moesten alleen al vijftien verschillen
de oogstanden leren. Maar gek genoeg
is daar de droom die ik gekoesterd
had vóór ik naar de toneelschool ging,
Ik was op de H.B.S. in Rotterdam,
maar dat hield ik niet uit. Ik moest
en zou naar het toneel. Directeur Pos
van de Amsterdamse toneelschool was
heel vriendelijk en ook heel beslist:
eerst je school afmaken, meisje. Maar
ik vertikte het en ging naar Parijs.
Daar heb ik wat rondgezworven, en
toen ik na een half jaar terugkwam
en toelatingsexamen deed voor de to
neelschool, slaagde' ik met niet al te
veel moeite. Het eerste jaar vond ik
het er geweldig. De twee volgende ja-
werkelijkheid geworden. De diepste re
den waarom ik naar het toneel wilde,
vond ik daar terug. Het zijn lang niet
alleen toneelspelers die in zijn studio
komen werken. Allerlei mensen, veel
buitenlanders, komen naar Decroux
ik vind dat hij in Frankrijk zelf wordt
miskend. Hij is de herontdekker van
de mime. Jean Louis Barrault was een
van zijn leerlingen en heeft zestien
jaar met hem gewerkt. Ook Marcel
Marceau is uit zijn school.
IK KOM uit een nogal internationa
le familie. De naam Bertsch is Pools.
Mijn vader werkt bij de V.N. Tot mijn
twaalfde jaar ben ik opgegroeid in
verschillende landen: Nederland, Indo
nesië en Zuid-Afrika. Maar vanaf
mijn twaalfde woon ik in Nederland.
ren waren moeilijker. En ik moet zeg
gen: de sprong van toneelschool naar
de praktijk is verschrikkelijk groot. Ik
kwam bij Centrum. Mijn allereerste rol
was die van het dienstmeisje in „De
Gedachte", met Guus Hermus. Wel
wat anders hoor, dan de „toneelstukjes",
die Marja Kok en ik als vriendinnetjes
deden toen we nog op school zaten
IK ZAT met Marja Kok en Els
van Rooden in „Liefdes loze lessen",
dat rond Kerstmis op de televisie
komt. Dat was een enig stuk, daar
viel iets mee te beleven. En door Guus
Hermus te worden geregisseerd is iets
geweldigs. Ik vind dat de regisseur in
Holland erg miskend wordt terwijl hij
zo'n belangrijke figuur is.
Dat moet u toch eens vertellen. Ook
wat de televisie betreft. Zoals Stefan
Felsenthal heeft gewerkt aan Victoria
Regina, met zoveel aandacht en ple
zier, dat werkt inspirerend. Dan geef
je zelf ook alles wat in je zit. Maar
daarvoor moet je het vak beheersen,
en dat betekent volgens mij ook, dat
je het dagelijks gebeuren volgt.
U vindt me misschien een eigenwijs
jong meisje, maar ik meen precies wat
ik zeg. Dit is een tijd van fusie.
Waarin alles weer probeert samen te
gaan. Neem nou bijvoorbeeld dat La
byrinth van Peter Schat. Dat was toch
geweldig belangrijk als poging om de
kunsten bij elkaar te brengen, wat je
dan ook over het stuk zelf mag den
ken? We gaan in het toneel ook meer
en meer naar het ensemblespel toe,
met niet meer zo de nadruk op één
geweldige hoofdrol.
Daarom vind ik die uitnodiging voor
het Hartewensfestival ook zo leuk.
DE BEURS die ik van de Franse
regering heb gekregen voor de mime-
cursus zou eerst niet doorgaan. Ik had
hem aangevraagd, omdat ik zo graag
nog eens wat langer bij Decroux wilde
studeren. Maar ik kreeg hem niet. Toen
heb ik mijn contract met Centrum ge
woon verlengd, en ineens kreeg ik die
beurs tóch. Ik heb het gelukkig met de
leiding kunnen regelen ze waren erg
aardig en nu kan ik in januari gaan,
voor acht volle maanden.
Hoe het daarna allemaal gaat lopen,
zal ik wel zien. Voor mij is voorlopig
het belangrijkste dat ik nu nog jong
genoeg ben om me in allerlei dingen
te bekwamen. Zodra je eenmaal hele
maal „in de running" bent, kan dat
niet meer.
„Televisie maken in Nederland:
gokspel zonder reëele kansen"
EN DAARBIJ, ik heb nog zoveel hob
by's, en die wil ik ook niet opgeven.
Ik teken en ets zo'n beetje. En ik lees
veel. Eerlijk gezegd ben ik nogal klas
siek georiënteerd. Mulisch vind ik de
beste van de Nederlandse schrijvers op
het ogenblik. Wat toneel betreft hetzelf
de: eerst en vóór alles Shakespeare.
En van de modernen: Albee, Pinter,
Beckett. Met Jean Genet heb ik moei
te, ik ben er gewoon een beetje bang
voor. Nee, geef mij dan maar Bertold
Brecht.
(Van onze correspondent)
HILVERSUM. „Televisie vreet je 24 uur per dag
op Hij zegt het niet eenmaal, hij zegt het herhaal
de malen. Hij meent het bitter serieus. En het schich
tige gebaar, waarmee hjj voor de zoveelste maal zyn
bril op de neus drukt en de nerveuze manier, waarop
ijjn onrustige vingers spelen met het zoutvaatje op
tafel, onderstrepen ongewild die hartekreet van KRO-
regisseur Hans Bik (net 41 jaar). Hij is bezeten van
televisie. Uit zyn verhalen spreekt zyn enthousiasme.
„Anders zou ik toch nooit willen werken in een verstik
kende hitte of een barre koude? Om het maar eens fi-
guurlyk uit te drukken in welk „klimaat" er tv ge
maakt wordt".
matigen, ook al heeft men er niet het
minste verstand van. Men heeft er ook
geen notie van, welke bergen werk er
moeten worden verzet om zo'n pro
gramma op het scherm te krijgen".
LATEN WE zijn laatste uitzending
nemen, de eerste van „Witboek". Al
leen' al de „Leader", zoals de herken-
ningsbeelden worden genoemd, heeft
zeeën tijd gekost. Honderden platen
heeft hij moeten afluisteren om het
juiste melodietje te vinden. Vele uren
filmen beeldje voor beeldje zaten
erin om een duidelijke herkenning-op
niveau te maken. Na zoveel moeite is
één zure opmerking („van een collega
nota bene") voldoende om Hans Bik het
vertrouwen in zijn werk te doen ver
liezen.
Met Henk Neuman is hij al in juni
begonnen met praten en lezen. Aller
lei naslagmateriaal moest worden ver
zameld. Pas begin augustus kon een
opzetje voor het programma worden
gemaakt. Tot zelfs in de tussenliggen
de vakantie op Texel waren er nog
vele uren aan Roemenië gewijd. Met
een producer heeft hij daarna eens
acht dagen door dat land gezworven
om zich te oriënteren. „Wat was ik
blij, dat de KRO ons met twee man
liet gaan. In Majama aan de Zwarte
Zee kreeg ik plotseling last van een
nierkoliek. Meer dan 24 uur heb ik in
een ziekenhuis liggen kronkelen van
de pijn. Toen zakte die dankzij
veel vocht en warme kruiken. We
moesten b.v. ook ons transport zelf
regelen". Elf zware koffers. Als je
eens wist, wat een moeite het daar
kost, een gehuurde wagen op tijd op
het vliegveld te krijgen. En al die ver-
gunningen, die we nodig hadden om
te mogen filmen en interviewen. Mi
nisterie in en uit.
EN WAT een moeite hadden we om
door te dringen tot de plaats, waar
mensen modderbaden nemen. We moch
ten wel mannen filmen, maar geen
vrouwen. Althans aanvankelijk. Dat
wilden we niet. Het heeft urenlang
redeneren gekost om binnen te ko
men en dan nog in witte jassen.
Maar later, bij het monteren heb ik
de grootste moeite gehad de beelden
te vinden, die geen aanstoot zouden
geven. Wekenlang heb ik zitten snij
den en plakken om vijftig minuten
film over te houden van de vele kilo
meters die we daar hebben gescho
ten. Toen hebben Henk Neuman en ik
dertien uur tegenover elkaar gezeten
om de tekst samen te stellen. Elk
woord is gewikt en gewogen, elke zin
op een weegschaaltje gelegd. En dan
ben je natuurlijk nooit met een onder
werp alleen bezig. Er lopen er altijd wel
twee of drie door elkaarJa, tv.
Na al die voorbereidingen en trek
tochten, al dat filmen en monteren,
wikken en wegen gaat het program
ma dan eindelijk de huiskamers in.
Men kan zich voorstellen, dat het ont
moedigend werkt als dat alles niet of
nauwelijks waardering krijgt.
„Nu vergeet ik nog al die narig
heid, die we hebben gehad, door mijn
enthousiasme. Maar ik ben zo bang,
dat die gaat slijten. Over vijf jaar...
wat dan?
MAAR JUIST die liefde voor zijn
vak doet hem vrezen voor de toe
komst. De man die twee jaar geleden
met een programma over smartlap
pen de grootste kijkdichtheid bereikte
welke ooit door een documentaire werd
behaald en die kortgeleden de serie
„Witboek" introduceerde met een (uit
stekend ontvangen) „blik op Roeme
nië" voelt zich onzeker, waar het de
toekomst van de televisie betreft. Hij
vreest, dat onbarmhartige „en veel
al ondeskundige" critiek zijn onont
beerlijk enthousiasme zal doven. En
dat het toenemende verval van vak
manschap de ondergang zal betekenen
van het creatieve in de Nederlandse
televisie.
„IN HET omroepwereldje voltrek
ken de veranderingen zich de laatste
jaren sneller dan ooit", verklaart hij.
„Als iemand mijn vader vroeger vroeg
of hij piano speelde, zei hij neen. Wel
een beetje cello, maar geen piano,
beweerde hij. Toch speelde hij alle
stukken van Chopin. Maar dat mocht
voor hem geen naam hebben. Iemand,
die tegenwoordig drie akkoorden kan
maken, noemt zichzelf pianist".
„Dergelijk „vakmanschap" vind je
ook bij de omroep. Toen ik omroeper
werd bij de KRO-radio ging ik foneti-
ca, ademhalingstechniek en Neder
landse taal studeren. Ik wilde het
omroepen als een vak beschouwen.
Tegenwoordig kan iedereen achter de
microfoon gaan staan als hij het maar
niet al te bont maakt met de uitspraak
en de grammatica. Soms weten ze na
vijf keer aankondigen nog niet. wat de
titel van een liedje betekent. Het vak
manschap taant. Dat komt natuurlijk
ook door de ontwikkeling van de elek
tronica. Men heeft het immers niet
meer nodig. Het wordt allemaal com
puterwerk".
MAAR WAT moeten wij doen? We
kunnen alles toch zoveel goedkoper ko
pen in de „televisiefabrieken" in het
buitenland. De Ivanhoe's, Batmannen,
Gouvernantes en andere series. Voor
een dubbeltje kunnen en willen we
ook op de eerste rij zitten. Mis
schien wat minder leuk, maar in elk
geval veel goedkoper. Iemand, die ver
der wil zien dan de geraniums voor zijn
venster vindt het misschien aardiger
om Roemenië te zien door een Neder
landse bril in plaats van door de ogen
van een Amerikaanse routinier. Het
gaat net als met een meubelstuk. De
vakbekwame timmerman kan niet
meer concurreren tegen het massa-
produkt van de fabriek. Al werkt hij
beter, zijn prijs komt te hoog. Zo zal
het ook met de televisie gaan".
HANS BIK is niet verbitterd. Zijn
grondige praktische opleiding heeft
hem echter geleerd, scherp te analy
seren en even scherp te formuleren
Het journalistieke ambacht heeft hij
naar de KRO-radio. „Als omroeper.
Dat is wel aardig. Maar het moet niet
langer dan een paar jaar duren. Even
ruiken en proeven, dan afgelopen".
Bovendien wilde hij in praktijk bren
gen wat hij bij de nieuwsdienst had
geleerd. Zijn muzikale achtergrond
oudste zoon in een muzikaal Leids ge
zin kwam hem goed van pas. Er lie
pen bij de KRO toen nog niet zovee.
mensen rond, die kaas van de lichte
muze hadden gegeten. Hij kreeg steeds
meer reportages „hoe vroeger op,
hoe verder weg, hoe beter!" en
muzikale programmaatjes onder ande
re met Jules de Corte.
Maar de actualiteit bleef lonken. Het
liefst bij de tv, bij „Brandpunt". He
laas, er was een ijzeren gordijn tus
sen radio en televisie. Daar had een
of andere commissie voor gezorgd. Die
had eventjes uitgemaakt, dat een over
stapje van het ene naar het andere
medium eenvoudig „niet kon". Een
programmaatje, dat Hans Bik bij de
VPRO-televisie maakte, fungeerde als
breekijzer. Voorzitter Van Doorn gaf
persoonlijk zijn fiat. Hans Bik mocht
de stap wagen. „Brandpunt" was ech
ter toen al te dicht bevolkt. Hij kwam
bij de documentaires terecht; liefst
met wat omstreden onderwerpen.
Hij was het die een gewaagde ver
gelijking trok tussen de wegenbouw in
België en Nederland. Hij betoogde met
beelden, dat inflatie nog niet zo erg
behoeft te zijn. Hij bewees, dat ge-
importeerde autokneusjes soms veili
ger zijn dan „binnenlandse" opgelap
te wrakken. Zulke vraagstukken trek
ken hem aan. Als een onderwerp hem
eenmaal heeft gepakt, kan hij het niet
meer loslaten.
TELEVISIE vreet je 24 uur per
dag opWeer pakken zijn vin
gers het zoutvaatje. „Er wordt steeds
maar weer gepraat over de verdeling
van de zendtijd. Maar niet over het
maken van televisie, hoe dat moet.
De techniek gaat verder. We krijgen
er kleuren bij. Satellieten en nog meer
technische hulpmiddelen. Programma
tisch weten we er echter nauwelijks
raad mee- In universiteiten wordt de
techniek uitvoerig onderwezen. Ook op
de maandenlange cursus in Hilversum
komt ze uit en te na aan de orde.
Techniek in overvloed. Veel te veel.
Je kan het zo vergeten!
Maar hoe een programma te maken,
ho maar! Dat moet je maar in je vin
gers hebben. Het is elke keer een gok.
Ik heb tot nu toe, geloof ik, goed ge
gokt. Slechte recensies heb ik nog
niet gekregen. Maar ik heb alleen kun
nen en -moeten werken volgens de
norm „Zoals ik het doe, is het goed".
Het klinkt aanmatigend, ik weet het,
maar het is goed. zolang niet iemand
het tegendeel bewijst. En dat kan nie
mand: Er is geen norm.
DACHT JE, dat het toeval was, dat
knapen als Gabri de Wagt en Willem
van Maanen van de tv zijn teruggekeerd
naar de radio? En dat Pier Tania voor
niets de beschutting van een ambtena
renbaan in Groningen heeft gezocht?
Het zijn enkele namen, ik kan er
tientallen noemen. Voor hen hoéft het
niet meer. Ze krijgen de waardering
niet, waarop ze recht menen te hebben.
Als je eens wist, wat Pier 'Tania te
slikken heeft gekregen destijds over dat
programma „Tachtig gulden schoon".
Nagejouwd is hij! Toch was de geest'
van die uitzending uitstekend- Iedereen
denkt zich een oordeel te kunnen aan-
bij de radionieuwsdienst onder de knie
gekregen. Eerst als documentarist:
„De hele dag met je neus in binnen-
en buitenlandse bladen. Maar je leer
de goed lezen en dat kunnen er
maar weinig".
Later in de luisterdienst. „Almaar
met je oor aan de radio voor het af
luisteren van buitenlandse stations. Ik
leerde luisteren èn het formuleren van
berichten, waarvan hoofdredacteur Wit-
teboom altijd zei: het is geen grap,
maar een vak".
Tenslotte als redacteur. „Van alles
moest ik doen. Van Eerste Kamer tot
ankerkader biljarten. Vol enthousias
me, maar ook bewust van de risico's
van het vak. En na wat droogzwem
men mocht ik ook af en toe nieuws-
lezen".
DAARDOOR kon hij overstappen
De gehele top van het Neder
landse cabaretwereldje zal
maandag in een VPRO-uitzen-
ding op de beeldbuis verschy-
nen om de kijker een blik te
gunnen in de cabaretprogram
ma's voor het komende seizoen.
Merel Laseur (midden) heeft
dit tv-huzarenstukje versierd en
zal ook de „grote negen" presen
teren. Ramses Shaffy (links) en
Paul van Vliet (rechts) zyn
uiteraard ook van de partij, ter
wijl voorts meewerken Ina van
Faassen, Jasperina de Jong, Sie-
to Hoving, Wim Sonneveld, Eric
Herfst, Peter van de Merwe en
Henk Elsink.