„PRAAG" TWIJFELT NIET AAN BESTAANSRECHT Tweemaal mgr. Bekkers Protest tegen „Dood van God" Maar taak is veel breder geworden 14 ZATERDAG 12 NOVEMBER 196 6 Erbij Verzoening Revolutie-theologie - h*i Kees Maas Priester met zeven kinderen Ds. Van den Hooff met emeritaat Teleurstelling MsummM Deens orgel voor Oude Tonge Jeugduitwisseling Kleine kerk' verdwijnt i 1 „Als er vandaag geen Praagse christelijke vredes conferentie bestond zouden we haar moeten uit vinden". Dat heeft dr. Paul Ooestreicher, predikant in de Church of England, verklaard op de vergadering van de Nederlandse afdeling van deze vredesconferen tie. Sinds de Wereldraad van Kerken zich meer met vraagstukken van politiek bezighoudt en vooral sinds de conferentie over Kerk en Samenleving is de vraag naar het bestaansrecht van de Praagse conferentie nogal eens gesteld. Daardoor is deze beweging nu van twee kanten in discussie. Van de ene kant zijn er de genen, die van het begin af fel hebben geopponeerd tegen deze groep, waarin vertegenwoordigers van Oost en West samen rondom de tafel gingen zitten, maar nu zijn er ook die vinden dat de conferentie haar tijd heeft gehad. De leden van de Nederlandse afdeling twijfelen in elk geval niet. Op de vergadering in Utrecht waren ze in groten getale opgekomen, en zij bleken er rots vast van overtuigd te zijn, dat hun werk bij kan dragen tot het slaan van een brug tussen tweeërlei opvatting. Paul Oestreicher uit Londen legde er overigens sterk de nadruk op dat men de taak van „Praag" momenteel veel breder zal moeten zien. Hij wees er op dat de Praagse vredesconferen tie is gesticht aan net einde van de Sta linistische tijd. De beweging kreeg haar hoofdkwartier in Praag, maar een groot aandeel in het werk werd geleverd door de Russisch orthodoxe kerk. Men streefde er naar de diepe kloof te overbruggen, geen erg hoopvolle taak, die veel geloof vereiste. „De wereld verkeerde in die tijd vaak aan de rand van een wereldoor log" zei dr. Oestreicher, „waarbij het Duitse probleem wel in het middel punt stond. Nadat de impuls vanuit het oosten was gekomen, werd daarna het aandeel van Duitsland, zowel ne gatief als positief, heel duidelijk. Ach teraf was er meer reden tot hoop dan we toen vermoedden. We staan nu niet meer aan die rand, waar de chris ten de laatste schreeuw moet geven." Dr. Oestreicher beklemtoonde, dat het aandeel van „Praag" in de ont wikkeling relatief gering is geweest. „Maar toch, hoe men de vredesconfe rentie ook van eenzijdigheid kan be tichten, we wisten „we moeten hier zijn." We hebben pogingen tot ver zoening gedaan. Ik weet wel dat het soms lijkt of de christenen onderling vaak meer in conflict lijken dan de wereld die ze verzoenen willen. Dat komt juist doordat ze elkaar zo na staan. Maar we waren aan elkaar ver bonden, er waren steeds weer conflic ten, die we met elkaar hebben gedra gen." Dr. Oestreicher wees er in zijn be- De „theologie der revolutie", die ook in ons land ter sprake gebracht is na de Geneefse conferentie over Kerk en Samenleving, is scherp veroordeeld door de vroegere evangelische bis schop Dr. O. Dibelius van Berlijn- Brandenburg. Een revolutie kan niet gerechtvaardigd worden door een be roep op het wezen van de kerk, aldus Dr. Dibelius, want de christelijke mo raal is niet revolutionair, maar eerder een goddelijke oproep tot een nieuwe levenswijze. Deze moraal moet het op nemen tegen de bekrompen christelij ke denkwijzen, maar kan niet revo lutionair genoemd worden. „God beware ons voor een theologie der revolutie zoals die gesuggereerd werd in Genève!", aldus de oud-bis schop. „Het geestelijk bezit van de kerk is in deze eeuw al zover afge broken, dat deze definitieve bevesti ging eigenlijk niet eens meer nodig was." De oprichting van de Wereldraad van Kerken had niet de doelstelling de Johanneïsche theologie, die de we reld stelde onder een goddelijk oor deel, te verruilen voor een „theologie der revolutie". Integendeel, de Wereld raad moet blijven streven naar een verantwoorde maatschappij, ook al was dat begrip eveneens een uitdruk king, die „aan de wereld ontleend was". Toch kan deze taak veel meer verstaan worden als de voornaamste opdracht van de christelijke kerken, aldus de vroegere bisschop van Ber lijn. toog op dat Praag in het gesprek tus sen kerken uit oost en west baanbre kend is geweest. De orthodoxe kerken uit het oosten zijn het oecumenisch gesprek daar actief begonnen, nu wer ken ze bijna overal mee in de oecu menische beweging. Het gaat echter niet alleen om het met elkaar spreken alleen, zei dr. Oestreicher, die van het begin af in de vredesconferentie actief is geweest. „Feitelijk staan we hier voor een situatie, waarin de misdaad van de westelijke wereld in Azië lijkt op die van Hitler in Europa. Wat is ons in Europa een Aziatisch leven waard?" zo vroeg Paul Oestreicher zich af. „Die vraag moet de vredes conferentie zich scherp stellen en dat niet op propagandistische wijze. Het mag er niet om gaan te bewijzen dat het oosten gelijk heeft en dat het westen bankroet is. De zaak is veel gecompliceerder, en eigenlijk ook een voudiger, want het gaat hier om de zuivere menselijkheid." Omdat Praag vaak met teveel pro- pagandatonen heeft gesproken, zal het r' „Veel belangrijker, is nu dat de le den met elkaar actief voor de wereld zijn, dat zij ten dienste van hun me demensen worstelen om de problemen voor de vrede. Als we het de politici overlaten vrede te scheppen zal dit onmogelijk blijken. Het zal het bank roet van het evangelie zijn. We heb ben tot taak in deze wereld de vrede te verkondigen." Dr. Oestreicher zei dat Praag de eni ge grote christelijke beweging op in ternationale basis is, die zich ernstig aan de zaak van de vrede heeft ge wijd. De westelijke kerken zijn van het begin af sceptisch geweest. „Is het mogelijk met kerken uit oostelijke lan den zo te spreken, dat beide partijen de waarheid willen zeggen?" werd er gesteld. Maar volgens dr. Oestreicher hebben degenen, die zich deze vraag in ernst hebben gesteld, juist de con sequentie getrokken dit persoonlijk na te gaan. Zij trokken naar Praag en ondekten dat er een echt zij het beperkt begrip mogelijk was. Aartspriester Sokolovski en Paul Oestreicher in gesprek nu des te moeilijker voor de christe lijke vredesconferentie zijn het juiste woord te vinden, zonder dat men zegt „Die tonen kennen we, het is propa ganda." Dit wordt een zaak van geestelijke worstelen met de problemen," zo zei dr. Oestreicher, die vertelde onlangs in Sofia een conferentie over deze pro blemen te hebben meegemaakt, waar vooral Amerikaanse christenen een grote bijdrage hadden geleverd. „Deze mensen hebben het in hun eigen vaderland moeilijk" zei hij, „hun situatie lijkt op die van de chris tenen in Duitsland onder Hitier. Hun houding wordt onpatriottisch genoemd. Ze hebben in Sofia deemoedig gezegd: we kunnen slechts met u samen gaan zitten om te praten. We willen geen propaganda voeren, we kennen onze misdaden, maar we hebben u nodig." Dr. Oestreicher zei, dat er in Sofia een theologische verklaring over de revolutie is opgesteld, hetgeen nog in geen enkele oecumenische kring is ge beurd. Opmerkelijk noemde hij de ac tiviteit van de jeugdcommissie, die in Sofia heel andere tonen liet horen dan de ouderen. Als centraal probleem noemde de jeugd China. „Als we niet ernstig trachten het volk van China te begrijpen, heeft niets meer zin" werd door de jeugd gezegd, een ver klaring, die de ouderen aan het den ken heeft gezet. Dr. Oestreicher besloot zijn toespraak met er op te wijzen dat de tegenstel ling arm-rijk de vredesconferentie ook voor een enorme taak stelt. „We zul len een programma moeten maken. Wat kunnen wij doen om de mensen ook economisch te helpen? We moeten de mensen niet alleen brood maar ook stenen geven, bouwstenen voor het opbouwen van een betere toe komst, want we zijn medeverantwoor delijk voor ieder kind dat sterft." De aanwezigen hebben niet alleen in Utrecht over de toespraak van dr. Oestreicher nagesproken. De discussies zullen voortgaan, want het aantal le den van de Praagse vredesconferentie mag niet zo groot zijn, de stem van Praag is toch invloedrijk. Nederlanders, onder wie onder meer prof. De Graaf en prof. Rasker heb ben een belangrijke theologische in breng geleverd in deze door prof. Hromadka geleide beweging. Daarop wees ook aartspriester Sokolovski van de Russisch-orthodoxe kerk, die zijn kerk bij de vredesconferentie vertegen woordigt. Deze Rus heeft in Nederland verschillende lezingen gehouden en onder meer in Hyde Park in Drieber gen voor tal van theologen het woord gevoerd. Steeds duidelijker wordt het toenemende contact tussen de kerken van oost en west, waaraan „Praag" veel heeft bijgedragen. In 1968 wordt in de Tsjechoslowaakse hoofdstad weer een grote conferentie gehouden, maar tot dan staat het werk allerminst stil. In alle landen zijn groepen, die zich actief met het werk bezighouden, dat door dr. Oestreicher werd geschetst: het samen worstelen om de problemen van de vrede. Dit is de 38-jarige Harold Bronk uit Philadelphia (U.S.A.), een vroe gere Anglicaanse voorganger. Hij is nu, hoewel hij getrouwd is en zeven kinderen heeft, als priester in de rooms-katholieke kerk aangenomen. Wegens het bereiken van de 65-jari- ge leeftijd is aan ds. P. G. van den Hooff te Hilversum met ingang van 13 november eervol emeritaat ver leend. In het kerkelijk leven in ons land heeft ds. Van den Hooff een voor aanstaande plaats ingenomen. Na beëindiging van zijn theologische studie aan de Vrije Universiteit en in Utrecht werd hij in 1932 predikant bij de gereformeerde kerk in hersteld ver band te Zaandam, vervolgens in 1936 in Middelburg en in 1940 in Hilver sum. Bij de hereniging van de gere formeerde kerken in hersteld verband met de Nederlands Hervormde Kerk werd ds. Van den Hooff hervormd pre dikant en in het bijzonder belast met de geestelijke verzorging van het dia- konessenhuis in Hilversum. In 1947 deed ds. Van den Hooff zijn intrede in de hervormde synode, waar van hij eerst assessor en vervolgens praeses werd. In verschillende syno dale commissies werkt hij mee, onder andere als voorzitter van de commis sie voor het dienstboek, lid van de raad voor de verbreiding van het evan gelie, van die voor de eredienst, van het curatorium van „Kerk en We reld" en van het bestuur van „De Horst". Wijlen bisschop Bekkers blijft de gemoederen bezighouden. Twee nieu we boeken zijn aan hem gewijd, het één een verzameling toespraken en beschouwingen, het andere een levens beschrijving door een man, die daar toe alleszins competent mag worden geacht: pater N. van Hees. In het eerste boek vindt men veel meer dan alleen een uitbreiding vdn een aantal toespraken, dat al door Michel van der Plas was verzameld. Men treft er ook tal van bijdragen in aan van gezaghebbende geestelijken en leken, die mgr. Bekkers van dicht bij hebben meegemaakt en zijn bete kenis belichten. Zo vindt men een in drukwekkend in memoriam van ds N. K. van den Akker, die veel met mgr Bekkers heeft samengewerkt in Den Bosch, en doorwochte bijdragen van mgr. Schillebeecx, prof. W. K. Grossouw en vicaris L. Rooyackers („Mgr Bekkers was de bisschop van de dialoog"). De opvolger van mgr Bekkers, mgr J. Bluyssen, ontbreekt niet en belang rijk is ook de bijdrage van dr Corn. Verhoeven, die onder meer stelt „De kerk heeft een gezicht verloren toen zij op het punt stond er één te krij gen". De indruk, die mgr Bekkers heeft gemaakt op televisiemakers en televi siecritici, vindt men in de bijdragen van Richard Schoonhoven (Brandpunt) en F. Sierksma. Huub Oosterhuis geeft een beeld in dichtvorm. Zo zag hij mgr Bekkers vlak voor het einde: Een tekening uit de Volkskrant, Een teleurstelling werd Praag voor diegenen, die ideologisch geheel op het oosten waren ingesteld. Met toenemen de teleurstelling moesten zij ervaren, dat het geluid van Praag steeds min der „praags" werd. Praag werd een open gesprekscentrum waar oprecht met de waarheid werd geworsteld. „Natuurlijk", zei dr. Oestreicher, „er is nog sprake van eenzijdigheid. Maar men moet niet vergeten dat el ke christelijke verklaring een sociolo gische achtergrond heeft. Dat geldt niet alleen voor Praag. Staan de wes terse groeperingen even critisch tegen over Genève?" Praag is een relatief kleine beweging, betoogde de Britse spreker, maar er brandt daar een klein vuur in de har ten van mensen. Niet beter dan in het westen, maar ook niet slechter. „Men moet alleen niet denken dat het ko pen van een spoorkaartje naar Praag of Warschau momenteel nog voldoende is om bruggen te slaan. Vroeger was dat een baanbrekende daad, maar nu is het al vanzelfsprekend dat er ge praat wordt met mensen uit de ooste lijke landen. Die opgave is vervuld. Nu moeten we verder. Europa is een gesloten groep, die relatief rijk is, juist zoals de Ver enigde Staten. We zullen elkaar moeten vinden, niet om het gesprek alleen, maar om de wereld te dienen. Doen wij dat niet dan hebben we óf niets meer te zeggen in de nieuwe wereld, óf we zijn verantwoordelijk voor haar ondergang." De spreker noemde Vietnam als voor beeld van de specifieke opgaven, waar over Praag, meer politiek georiënteerd dan Genève, is geplaatst. In het weekblad van de Nederlandse Protestanten Bond komt J. H. Han- neman op tegen de gedachte van de dood van God. „De dood van God" behoort voor mij tot de meest ver vloekte termen, die ik ken, zegt hij. „Wanneer ge iemand van harte lief- hebt en ge oneindig veel aan zo ie mand te danken hebt, kunt ge alleen maar ontzet zijn over de luide ver kondigde mening van deze en gene, dat die mens dood is! Ge weet immers heel goed, ja met een zekerheid die onaantastbaar is, dat hij leeft! Maar ge weet ook, dat het bitter weinig zin heeft met de ontkenners te debatteren: het wordt immers een ja tegen een neen. Luide werd en wordt echter ook in onze kring van vrijzinnige protestan ten deze kreet aangeheven. De VPRO heeft zelfs een Teach-in georganiseerd met het motto: God na de dood van God. In vrijwel elk nummer van onze weekbladen wordt wel weer even aan de dood van God herinnerd, in menige preek komt de dood van God aan de orde!" „Nogmaals", zegt de schrijver, „voor mij is deze term een vervloekte. Wanneer bedoeld wordt, dat ons Gods- In Oude Tonge, een der zwaarst ge troffen plaatsen tijdens de watersnood ramp in 1953, heeft de hervormde ge meente een Deens orgel in gebruik ge nomen, dat door de hulp van het Na tionaal Rampenfonds kon worden ge bouwd. Het is het laatste buitenlandse kerkorgel dat door tussenkomst van het Nationaal Rampenfonds aan een kerk in het voormalige rampgebied wordt geschonken. Vijf hervormde gemeenten, namelijk Brouwershaven, Dreischor, Hellevoet- sluis, Numansdorp en Vlissingen krij gen elk nog een orgel van Nederland se orgelbouwers. Het Nationaal Ram penfonds heeft daar financieel al aan bijgedragen door aan elk van deze vijf hervormde kerkvoogdijen een bedrag over te maken. Hiermee zijn de be moeiingen van het Nationaal Rampen fonds met de bouw van nieuwe orgels in hervormde kerken in het voormali ge rampgebied afgesloten. beeld in de loop der laatste decennia een zekere wijziging heeft ondergaan en dat het oude anthropomorfe, beter gezegd mensvormige Godsbeeld voor ons sinds Auschwitz heeft afgedaan, dan zal ieder mens en zeker ieder vrijzinnig mens het hiermee eens zijn. Ongetwijfeld is door het vatbare leed, dat daar is geleden en het uitblijven van Gods ingrijpen langs bovennatuur lijke weg voorgoed een einde gekomen aan menig kinderlijk-naïef Godsver trouwen. Dat: „Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naad'ren van de dood, volkomen uitkomst geven" dat mogen wij en willen wij niet meer zo lezen als we naïevelijk vroeger wel meenden te mogen doen. Geen wonde ren doorbreken het door de omstandig heden en de medemensen ons opge legde lot. Maar lasterlijk en onjuist is het domme roepen: „ziet ge, God is dood! God komt immers niet tussenbeide! God laat zijn geliefden rustig marte len, levend verbranden, vergassen!" Wie Ignaz Maybaums boek: The Face of God after Auschwitz heeft gelezen, weet, dat de talloze slachtoffers hun geloof in Israels God juist als hun eni ge toeverlaat meedroegen de dood te gemoet en noch in het werk van Abel Herzberg, noch in Anne Franks dag boek wordt het geloof aan God opge zegd. God was en is bij de zijnen in de vurige oven (Dan. 3) Hij is de le vende, tegenover wie wij mensen veel eer de doden zijn, wij die niet zien en niet horen willen en Zijn heilige Naam jarenlang vergeten. Daarom is de term: „God is dood" voor mij een Godslastering. Want zo klinkt de term immers, alsof ook de ze wonderbare Aanwezigheid Gods in de nood en de vreugden der mensen nu ook maar zou moeten worden ont kend. Het lijkt, alsof we ons alleen maar hebben ingebeeld, dat God een Vaste Burg en Toevlucht is en het louter dwaasheid heten moet, wanneer wij zouden trachten Hem lief te heb ben met geheel ons hart. Men bedoelt dat mogelijk niet, maar men roept deze suggestie op en dat is voor velen heel erg Niet ieder van ons is theologisch zo geschoold, dat men deze of andere- woorden lezende bedenkt: er staat niet wat er staat. Als men ongeschoold en argeloos de term: „God is dood" leest, dan is men daarover in eerste instantie diep ge schokt. Hoe kan iemand zo iets schrij ven? Wanneer men dan leest hoeveel geleerde mannen en vrouwen deze zaak heel rustig overnemen en er een uitvoerige Teach-in van maken, dan vraagt men zich toch wel af: ben ik dan zo fout, ik, die zomaar naïevelijk tot mijn God bid en Hem dank en lief heb? Zij, die naar onze radio luisteren zullen door dergelijke vraagstellingen niet tot geloof in God komen, onze lezers zullen alleen maar verward worden door die terminologie en daar om: wat ik u bidden mag: gebruikt ze niet, deze vervloekte termen. Ge doet ons onze God verliezen". International Christian Youth Ex change (I.C.Y.E.) stelt middelbare scho lieren in staat een jaar in het bui tenland te verblijven. Het is de bedoeling dat scholieren van 16-18 jaar in de Verenigde Staten of een ander land in Europa of elders) in een gezin verblijven, de middelbare school bezoeken en het plaatselijk ker kelijke leven meemaken. Daarnaast komen buitenlandse scho lieren van gelijke leeftijd uit onder meer Amerika en Indonesië naar Ne derland, om op soortgelijke wijze een jaar hier door te brengen. De Commissie voor Internationale Jeugduitwisseling van de Oecumenisch Jeugdraad, welke in ons land I.C.Y.E. vertegenwoordigt, deelt mede dat scho lieren welke geïnteresseerd zijn in uit zending èn gezinnen die een buitenland se scholier willen ontvangen, zich kun nen wenden tot het adres: Maliebaan 88, Utrecht. Tel: 030-13492. De uit 1598 daterende „Kleine Kerk" te Maassluis zal worden gesloopt. Het kerkje leunt al sinds 1598 tegen de Maassluisse dijk, in het hart van Maassluis. De bouw van het kerkje werd indertijd bekostigd uit de heffing van invoerrechten op bier. De laatste jaren werden er geen kerkdiensten meer gehouden en gebruikte de Maas sluisse drumband het gebouwtje alleen voor oefenruimte. De sloop zal onge veer drie maanden duren. De bestem ming van de hierdoor vrijgekomen ruimte is nog nie: bekend. Van ge meentezijde zal hiervoor een plan wor den opgesteld. „Onherkenbaar veranderd een wit linnen mutsje van verband over zijn kaalgeschoren kop getrokken als een zotskap mond opzij gezakt. of hij nog luisterde en woorden zocht voor alles buiten wreven zijn lippen over elkaar en maakten geluiden. Maar zijn slotregels lijken ons mindei geslaagd: „Liever een dode dan een lege dof een naam als een gezwel in ons geheugen beter één bisschopsvogel in de grond dan tien levende met lamme vleugels" In dit boek treft men ook de teksi aan van het beroemde interview me' Mies Bouwman in „Mies en scène" En het besluit met een overzicht van de uitvaart. Een rijk boek vol documentatie vooi degenen, die niet genoeg over de overle den bisschop kunnen lezen. Het boel van Van Hees vormt daarbij een be langrijke aanvulling. Boeiend is me1 name de beschrijving van Bekkers jeugdjaren. Duidelijk wordt dat mgi Bekkers zich aanvankelijk in niets on derscheidde van zijn collega's pries- V terstudenten. Een grote rol blijkt d« deken van Erp te hebben gespeeld Deze leerde zijn jongens de geloofsleer in versvorm: „De communie en de mis 't heiligste dat er is omdat er Christus is. Bid om vergiffenis. Die niet bidt is 'ne hit". Behalve de tekst geven ook talrijke foto's een beeld van de loopbaan van mgr. Bekkers. We zien hem op een schimmel, aan de wandel met prinses Irene en bij een bezoek aan mevrouw Zeldenrust-Nordanus van de NVSH. Een krantenknipsel uit 1942 maakt duidelijk dat rector Bekkers (met zwar te baard) toen moest worden bediend na een ernstig autoongeluk. Een pittig fragment is dat over het concilie. Nog nagrinnikend vertelt Van Hees over de „Bossche stukken", die mgr. Bekkers in nauwe samenwerking met mgr. Schillebeecx op het concilie „losliet", waardoor de Romeinse teks ten van tafel werden geveegd en de dialoog op gang kwam. Een dialoog waaraan mgr. Bekkers verder niet zo heel veel deel heeft gehad door zijn ge brekkige talenkennis. Dat pater Van Hees ook uitvoerig ingaat op de kwestie van „De Nieuwe Linie" met zijn drie priester-redacteu ren, die in moeilijkheden kwamen, is vanzelfsprekend. Wie beide boeken leest, krijgt een voortreffelijk beeld van een belangrij ke episode uit het rooms-katholieke leven in Nederland. Ongetwijfeld zul len ook vele niet-katholieken van de inhoud kennis willen nemen. Want de grote betekenis van mgr. Bekkers was juist, dat hij over de grenzen heen wist te reiken. K.M. 1) Bisschop Bekkers. Negen jaar met Gods volk onderweg (Ambo Boeken). 2) Bisschop Bekkers. Vriend van ons allen, door N van Hees (H. J. W. Becht, Am sterdam).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 14