Televisie
tekenaar
is bezeten
van sport
CARTOONIST DiK BRUYNESTEYN:
„ALTIJD EEN SPORTGEK GEWEEST
R UIMTE-
PRAAT
GLOBAAL BEELD VAN
ONS ZONNESTELSEL
Fatale fout
Kort avontuur
Bezetene
Als een pauw
Sportgek
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1966
Erbij
18
DE PLANEET waarop wij wo
nen is een bol met een middellijn
van ongeveer 12.750 kilometer. Hij
beschrijft in een jaar tijd een kring
loop om de zon ook een bol,
maar met een middellijn die
109 keer zo groot is als die van de
aarde.
De zon is een ster. Hij heeft mil
jarden en miljarden soortgenoten
(dit zijn de andere sterren die wij
aan de hemel zien) maar de zon is
de enige die zo dichtbij staat dat
haar licht en haar warmte ons
leven behaaglijk maken.
DE AFSTAND waarop onze aar
de de zon omcirkelt bedraagt on
geveer 150 miljoen kilometer. Een
hemelüchaam dat zich gedraagt als
de aarde, dat wil zeggen een baan
om een ster beschrijft, heet een
planeet.
De aarde is niet alleen. Zij heeft
gezelschap van nog acht soortge
noten, de andere planeten. Som
mige ervan zijn groter dan de aar
de (A), andere kleiner. Maar alle
gehoorzamen zij aan de aantrek
kingskracht van de zon, waar om
heen zij kringlopen beschrijven.
Twee ervan lopen in nauwere
banen om de zon dan wij. Dat zijn
Mercurius (M) en Venus (V). De
zes andere zijn alle verder van de
zon verwijderd. Het zijn Mars
(Ma), Jupiter (J), Saturnus (S),
Uranus (U), Neptunus (N) en
Pluto (P).
DIT GEHEEL heet het zonne
stelsel of planetenstelsel. We zou
den er een model van kunnen bou
wen door een klok te maken die
negen wijzers heeft in plaats van
twee. Op het uiteinde van elke
wijzer zouden we dan een planeet
moeten aanbrengen.
De wijzers moeten niet alleen
alle ongelijk van lengte zijn maar
bovendien alle met verschillende
snelheden ronddraaien: de kortste
het snelst, de langste het traagst.
In het midden, op de as, zit de zon.
Zo'n klok zou een globaal beeld
geven van ons planetenstelsel, dat
zich inderdaad gedraagt alsof het
gehoorzaamt aan een (ingewik
keld) uurwerk. Het bouwen van
zo'n model is al vaak ondernomen;
men noemt zo'n inrichting een pla
netarium. JL—
Simon Vinkenoog
C. Buddingh
in 1959 als proef een paar tekeninge
tjes voor Sport in Beeld mocht maken,
was ik zo trots als een pauw. Twee
maal ging het goed, daarna hoorde ik
maanden niets meer van de tv. En
juist op een dag toen ik die bewuste
tekeningen in m'n werkkamer op de
muur aan het prikken was, ging de
telefoon. Ik bezigde een paar minder
nette woorden, want ik moest ervoor
van een trapje klimmen. En ik had
het op mijn manier druk. Toen echter
bleek, dat de NTS aan de andere kant
van de lijn zat, was ik die kwaadheid
snel vergeten. Of ik maar met die il
lustraties van Sport in Beeld door wil
de gaan. Nou je weet het. Iedere zon
dag zijn ze ook nu nog op de buis te
zien. Ik heb enorm veel van die tv ge
leerd. Teken je voor een krant, dan
heb je namelijk veel meer tijd tot je
beschikking. Je verdiept je vaak in de
tails. Details, die ik nu met mijn zes
jaar tv-ervaring overbodig ben gaan
vinden. Doodgewoon uit tijdnood ben ik
ze weg gaan laten en wat denk je,
mijn tekeningen wonnen erdoor aan
kracht. Bovendien kan je op de tv
veel meer met je werk doen. In een
krant zien de lezers onmiddellijk de
hele plaat, op het scherm kan je die
plaat er langzaam laten invloeien.. De
verrassingsfactor wordt er groter
door."
„OP DERGELIJKE dingen ga je je
Helemaal instellen. Vervelend vind ik
alleen die standenlijsten. Niet zo zeer
omdat het opschrijven van die clubna
men met de daarbij behorende punten
niets met tekenen te maken heeft,
maar wel omdat een kleine vergis
sing fataal kan zijn. Zo heb ik in het
verleden eenmaal RBC een paar pun
ten te kort gedaan. Wat denk je? Een
stapel brieven, die qua inhoud vrijwel
eensluidend waren. West-Brabant werd
altijd te kort gedaan. Nou vraag ik je?
Maar goed, in ieders werk komen min
der leuke dingen voor. Dat is nu een
maal niet anders."
„Bijzonder leuke herinneringen heb
ik aan de zogeheten „Dubbelprogram
ma's, waarin ik samen met Dick van
dat tekenen zo snel en gemakkelijk
af, dat het een gave zonder meer
lijkt. Maar het tegendeel is waar.
Natuurlijk, toen DiK 39 jaar geleden
met deze wereld kennismaakte, waren
die tekentalenten er reeds. Verborgen
weliswaar, maar ze waren er.
DAT BLEEK duidelijk tijdens zijn
eerste KLM-periode in de jaren 1945-
1947 toen hij naast de gebruikelijke
kreten „No Sir" en „Oui madame"
zijn mede-employés van het passage
kantoor met illustratieve grapjes ver
raste. Als luchtmachtsoldaat „Ik
diende in Breda met o.a. Kees Rij
vers en de vroegere DWS-er Arie Kil"
brak hij eigenlijk pas goed door.
Eenmaal overgeplaatst naar Den Haag
begon hij aarzelend tekeningen aan
kranten te leveren. Eerst aan het la
ter met het weekblad Sport gefusio
neerde maandagochtendblad Sportwe
reld en later ook aan de Haagsche
Courant. „M'n eerste grapje, ik zal
het nooit vergeten. De wedstrijd EDO-
Haarlem, toen nog een heel belangrij-
ke derby, waarbij ik de boomlange
doelman Kluit door het oog van een
naald liet kruipen. Ook de toenmalige
bijzonder kleine scheidsrechter Bertus
Aussum vervulde nog een komische
rol in die tekening. Hij kon het waar
deren, want we zijn nog bijzonder
goede vrienden."
EENMAAL uit militaire dienst was
DiK Nederland plotseling te klein ge
worden. Hij zei vrienden van de voet
balclub Lijnden goeiendag, verliet
zijn woonplaats Badhoevedorp en emi
greerde naar Australië. Twee jaar
lang verdiende hij er de kost als eta
leur, tekenaar en semiberoepsgokker
bij de paarderaces. Eind 1951 kwam
ook aan dat avontuur een einde. Nog
geen uur in het vaderland terug of
hij had zijn eerste opdracht alweer
te pakken. Een tekening over de in
terland Nederland-België, waarin niet
alleen Henk Schij venaar een been zou
breken, maar die tevens in een kor'f-
baluitslag eindigde: 7-5. En in feite
betekende die „come-back" de basis
Alexander Pola en zijn mede-
grappenmakers hebben een nieuwe
aflevering van het persiflage-pro
gramma Farce Majeure voltooid die
vanavond op Nederland 1 voor de
NCRV-t.v. komt met o.a. deze Ro
meinse scène-met-lijk, opgenomen
in het Muiderslot-castellum (links).
Eveneens op het eerste net brengt
de AVRO zondag na de Valente-
show weer drie dichters die uit
eigen werk lezen (foto's rechts).
Maandag is op Nederland 2 een
NCRV-documentaire „Wij maken
een musical" te zien, waaraan het
luchtige scènetje hierboven ont
leend is.
Clara Eggink
V
Bommel op oudejaarsdag een jaar
overzicht presenteerde. Hij sprak de
tekst, ik tekende de situaties. Bij Sport
in Beeld gaat het meestal zo. Nadat ik
in de zondagmiddaguren een wedstrijd
heb bezocht, rijd ik direct door naar
de Cinecentrumstudio's in Hilversum.
Daar worden tussen vijf en zeven de
films proefgedraaid voor de commen
tatoren. Of ik vind een aanleiding in
die film, of ik heb van tevoren op het
veld wat beleefd, of ik pas mijn teke
ning aan bij het later op de avond
uit te spreken commentaar. Ik doe het
altijd met veel plezier. Ik ben doodge
woon een eerzuchtig mens gezond
toch zeker? die nog altijd zo trots
als een pauw is, dat zijn produkten
voor zo'n enorm publiek op de beeld
buis komen. Mijn lievelingsfiguur is
sedert de jongste Tour de France dat
wielrennertje geworden. Je weet wel,
met die bewegende beentjes. Kijk.
daar heb je het weer. Zo iets kan je
in een krant nooit maken."
DICK BRUYNESTEYN is „sportbe-
zeten". Op een gezonde manier. Hij
weet wat hij tekent. Vanaf zijn jeugd
heeft hij midden in de sport gestaan.
Niet alleen als actief beoefenaar, maar
bovenal als een bijzonder attente toe
schouwer.
„De sport is in die jaren veranderd.
Erg veranderd. Gingen de mensen
vroeger naar het stadion om te kij
ken hoe zo'n vent de bal in het doel
schopte, tegenwoordig verwachten ze
wat anders. Na die vuiligheid in de
Europa Cup hebben vele echte voet
balliefhebbers het kijken er aan gege
ven. Ze willen voetbal zien, geen knok
partijen. Maar zijn er niet zeker zo
veel kijkers bijgekomen, die het juist
om die rotzooi begonnenis. Van voet
bal weten ze geen snars. Neem anders
de wielrennerij. Het is een van mijn
favoriete onderwerpen. Ik heb in 1953
de grote dagen van Wout Wagtmans
in de Tour meegemaakt. Onvergete
lijk.
NU DERTIEN jaar later, wordt
praktisch elke grote wedstrijd omge
ven door mysteries. Heeft Jan Janssen
zijn bijna vaststaande Tour-zege voor
goed geld aan Aimar verkocht? Had
Rudi Altig in Duitsland wel wereld
kampioen mogen worden? Vraagstuk
ken, die je, als je in de sport geïnter
esseerd bent, nooit loslaten".
„Het ware kom je natuurlijk nimmer
aan de weet, maar dat vind ik juist
zo aantrekkelijk. Je moet het eigenlijk
ook niet meer als sport zien. Ze zou
den er een nieuw woord voor uit meo-
ten vinden. Een woord, dat het midden
houdt tussen sport en variété. Dat zou
heel wat eerlijker zijn. Net als die
eeuwig terugkerende hijsa om het rei
ne amateurisme. Er zijn profs, die in-
hun hart grotere' amateurs zijn, dan
die zogenaamde reine amateurs ooit
waren".
(Van een medewerker)
„IK BEN GEWOON vergroeid met de sport. Je kunt in het westen des
lands geen staantribune opnoemen of ik heb er in m'n jongensjaren op
gestaan. En niet één keer. Gekeken naar voetballen, wielrennen of honk
ballen. Maar vooral geluisterd.
„Met al z'n mysteries, al z'n vuilig
heid en al z'n beleidsproblemen blijft,
het een vak, dat je nooit meer loslaat.
Neem bij voorbeeld mij zelf. Ik heb
veel aan sport gedaan zonder een uit
blinker te zijn geweest. Maar als ik
wat deed, wilde ik het zo goed moge
lijk doen. Dit jaar nog heb ik meege
daan aan de NTS-paardekoers. In fei
te mocht ik helemaal niet meedoen,
want ik had voordien slechts tweemaal
op de sulky gezeten. En alleen als je
voldoende geoefend had, mocht je
starten. Maar ze hadden niets door.
En wat denk je? Mét Bird van Hid-
dum, een Limburgs paard, dat nog
nooit een prijs gewonnen had, rij ik ze
er allemaal uit. Zoiets vind ik gewel
dig. Dat vergeet ik van m'n leven niet".
Dick Bruynestein is, wanneer je hem
tegenkomt op het voetbalveld, de wie
lerbaan of in het zwembad, géén pra
ter. Dan richt zijn volledige concen
tratie zich op de objecten, die hij in
enkele lijntjes op papier wil zetten.
Haast onopgemerkt schuifelt hij dan
tussen dat drukke sportwereldje door.
Hij doet zijn werk als DiK. Maar kom
je bij hem thuis in Soest, waar hij met
echtgenote en twee dochters uit prak
tische overwegingen korte tijd geleden
is gaan wonen „Het ligt zo fijn cen
traal" dan kan hij uren praten. Als
insider. Zonder meer.
GELUISTERD naar die verstokte
clubsupporters. Geluisterd naar die
niets-wetende maar alleszeggende ge
legenheidsbezoekers. Geluisterd ook
naar die eeuwig kankerende, doch al
tijd terugkerende betweters. Ik heb
er het plezier geproefd. De humor, die
sportbezoekers eigen is. Vergis je
niet. Dat is een heel speciaal soort
humor. Die vind je nergens anders.
natuurlijk, ik ging er voor de
sport naar toe. Ik was en ik ben
het geloof ik nog een sportgek. Ge
woon, één van de velen. Maar ach
teraf gezien ben ik vooral dankbaar,
dat ik altijd tussen de mensen heb
gestaan. Ik weet nu hoe zij een wed
strijd beleven. Een overwinning, een
nederlaag, een stommiteit van een
scheidsrechter. Hun reacties vormen
nog altijd de basis voor mijn teke
ningen."
DIT ZEGT Dick Bruynesteyn, de
vooral door zijn originele illustraties
bij het zondagse „Sport in Beeld"
(sedert kort: „NTS-Sport") bekend ge
worden cartoonist-karikaturist. Ruim
zes jaar kan men zijn met grote vaar
digheid op papier gezette ideeën via
de televisie bewonderen. Een bewon
dering, die in negen van de tien ge
vallen vergezeld zal gaan van een
glimlach. Want is het niet de situatie
waarin DiK de „c" liet hij uit
grafische overwegingen uit zijn voor
naam wegvallen zijn figuren plaatst,
dan zijn het die figuren zelf wel, die
door één of twee geraffineerd zuiver
geplaatste lijntjes tot glimlachen dwin
gen.
Als je hem tegenwoordig aan het
werk ziet, zoals hij bijvoorbeeld on
langs nog bij de Europese zwemkam-
pioenschappen in Utrecht, dan gaat
van zijn huidige carrière. Want na in
1952 getrouwd te zijn maakte hij al
spoedig van zijn hobby een professie.
Hij kreeg vaste contracten bij kran
ten en heeft die heden ten dage nog.
„In die periode hebben ze me wel
eens tekeningen buiten de sport sfeer
laten maken. Politieke prenten en zo.
Maar dat ligt me niet. Ik koester een
grote bewondering voor m'n collega
Opland, maar als ik dan van zijn hand
in de Volkskrant een tekening zie,
waarop Romme als de grote triomfa
tor tevoorschijn wordt getoverd, terwijl
hij in De Groene Amsterdammer die
zelfde Romme laat afgaan als een gie
ter, dan denk ik daar het mijne van.
Misschien zie ik het verkeerd, maar
dat is nu eenmaal niet anders".
„DAAROM en omdat ik altijd sport
gek ben geweest, heb ik me altijd
maar zo veel mogelijk bij m'n leest
gehouden. Wel is m'n stijl in de loop
der jaren grondig veranderd. Toen ik