„Propaganda Pief krijgt een groots
afscheid van dankbaar Amsterdam
Op nieuwe markten: klem beginnen
Handwerk
vervangt de
lopende band
Mr. P. Mijksenaar gaat heen
VOGELKOOI OP WIELEN
Philipsconcern bouwt primitieve radio
fabriekjes in de ontwikkelingslanden
mum
De weg terug
Plaatjes kijken
Erbij
ZATERDAG 26 NOVEMBER 1966
Arbeidsvreugde
Meebouwen
Altijd antwoord
(Van onze correspondent)
UTRECHT. Utrecht is de geboorteplaats van com
plete radiofabriekjes-nieuwe-stijl. Van Philips radio-
fabrieken. In vele delen van de wereld zijn ze al te
vinden. In Kongo en Nigeria, in Ghana en in Ethiopië,
maar ook in India en in Pakistan, en zelfs op het
westelijk halfrond, in Uruguay en Costa Rica. Ze zijn
ontstaan op de benedenverdieping van een flatgebouw
aan de Utrechtse Koningsweg en al kon bij de verzen
ding soms de hele apparatuur verpakt worden in wei
nig meer dan één grote kist, ze leveren in de ontwikke
lingslanden volwaardige, moderne apparaten, vervaar
digd door plaatselijke arbeidskrachten en niet minder
van kwaliteit dan de apparaten die regelrecht uit
„Eindhoven" komen, of uit welke andere hooggespecia-
ilseerde Westerse fabriek dan ook. Al komt aan de ver-
vaardiging van onderdelen eerder bgvoorbeeld een
strijkbout te pas dan een oven die werkt met hoge druk
en hoge temperatuur. Uitgangspunt voor de heer J. van
den Brink en zijn medewerkers is: eenvoudig doen.
Doen dus, met de nadruk op: eenvoudig.
PHILIPS EINDHOVEN weet al heel
lang hoe gloeilampen, radio's, t.v. ,'s
en alle mogelijke andere apparaten zo
efficiënt mogelijk gemaakt kunnen wor
den. Het is allemaal mechanisatie, auto
matisering, specialisatie en decentra
lisering wat de klok slaat. Maar dat
is allemaal mooi voor Europa en ande
re geïndustrialiseerde gebieden.
Wat heb je aan een computer om
lonen te berekenen in een bedrijfje in
Afrika waar dertig, hooguit vijftig man
werken? een balpunt is dus efficiënter.
En wat .heeft, een gecompliceerde du
re produktiemachine die een bepaald
onderdeel bij tienduizenden „eruit
stampt" voor zin, als een hele jaar-
produktie voorlopig in duizenden ge
meten wordt?
Een paar meisjes uit de buurt, die
een eenvoudig hulpmiddel op de juiste
wijte hanteren, kunnen voldoende
produceren om aan de voorlopige vraag
te voldoen. Alleen: om dat eenvoudige
hulpmiddel en om dat op de juist wij
ze hanteren gaat het.
EEN PAAR JAAR geleden is Phi
lips fabricage-proefcentrum in Utrecht
begonnen, de weg terug te zoeken. De
weg van massaproduktie naar de klei
ne aantallen. Van verfijnde produktie-
methoden naar „primitieve".
De heer J. van den Brink heeft dat
zoeken vorm gegeven. Als Philips-
technicus bouwde hij in het begin van
de jaren '50 een radiofabriekje op in
Pakistan. Hij leerde er de problemen
kennen van het werken in een ontwik
kelingsland waar de douane in alle
gemoedsrust in de volle zon een doos
fotopapier openmaakt om te kijken
wat erin zit en hij breidde die ken
nis uit met ervaringen in andere ont
wikkelingslanden, o.a. Afrika en Zuid-
Amerika.
Terug in Nederland kon hij zijn di
rectie in Eindhoven precies vertellen
wat er komt kijken om in een tropisch
gebied onder primitieve omstandighe
den en vrijwel zonder vakmensen een
fabriek op te zetten.
„GA JE gang", zei Eindhoven
„maak waar wat je ons vertelt". En
de heer J. van den Brink, gloednieuwe
leider van een gloednieuw fabrikage-
proefcentrum, begon. Niet te ver van
Eindhoven, vanwege de (Westerse)
communicatiezucht, maar toch vooral
ook niet te dicht erij, want er is let
terlijk en figuurlijk afstand nemen voor
nodig om de problematiek van een
modern, super-gespecialiseerd bedrijf
te „vertalen" voor een land waar hei
lige koeien het wegbeeld beheersen in
plaats van blikken dozen op wielen.
VIJF JAAR heeft de heer Van den
Brink er nu aan gewerkt en zijn
maagklachten van de eerste tijd is hij
bijna vergeten. Maar alle moeilijkhe
den nog lang niet. Zoals alles, is het
natuurlijk in principe vrij eenvoudig.
In een paar minuten heeft de heer Van
den Brink de zaak schematisch op pa
pier staan. Uit dat schema valt af te
lezen welke factoren in welke landen
de produktie gunstig of ongunstig be
ïnvloeden.
In geïndustrialiseerde landen posi
tief: zeer grote series per jaar, het
technisch kunnen is groot, de oplei
dingsmogelijkheden zijn groot, politie
ke stabiliteit goed, kapitaal gemakke
lijk verkrijgbaar en op lange termijn,
koopkracht: toenemend.
Enige negatieve factoren: werk
krachten te kort. In de ontwikkelings
landen ligt het allemaal precies an
dersom: kleine jaaromzet; technisch
kunnen gering; opleidingsmogelijkhe
den klein; politieke stabiliteit zo zo;
financiële middelen: moeilijk en alleen
voor korte perioden verkrijgbaar;
koopkracht laag en nagenoeg stabiel.
Enige positieve factor: veel arbeids
krachten beschikbaar.
VOOR DE ontwikkelingslanden heeft
Philips dus fabrieken nodig zonder
veel mechanisatie en specialisatie,
zonder papierwinkel en verfijningen,
maar met als belangrijkste factor:
menselijke arbeid. Dat laatste is niet
alleen een Philipsbelang (de enige me
thode om bij afwezigheid van speciale,
dure apparatuur tot een redelijke pro
duktie te komen), het is ook het direc
te belang van het ontwikkelingsland
zelf: werkgelegenheid, en dus een bij
drage in wat op den duur tot een in
dustriële ontwikkeling kan uitgroeien.
Kort gezegd draait Philips Fabrika-
ge-proefcentrum dus de ontwikkeling
om en zoekt de weg terug naar het
eenvoudige, kleine bedrijf, waarin in
gewikkelde technische problemen zijn
gereduceerd tot eenvoudige handwerk,
waarin specialisaties zijn samenge
voegd tot een redelijke taak voor wei
nig geschoolde werknemers en dat dan
toch nog met een goed produkt en rede
lijke bedrijfsuitkomsten te voorschijn
komt.
IN
UTRECHT heeft Philips de af
lopen jaren geleerd dat en hoe het
mogelijk is radio-apparaten en t.v.'s
te maken niet aan lopende banden
maar aan fabrikagetafels waar elke
man of vrouw honderden onderdelen
overzichtelijk om zich heen gegroe
peerd heeft staan, zodat 'n heel toestel
wordt opgebouwd door een paar
mensen.
Er zijn instructie- en lesbladen sa
mengesteld met uitsluitend plaatjes,
zodat in elk land duidelijk gemaakt kan
worden wat er precies dient te gebeu
ren bij de montage, en er worden
voortdurend mensen uit de ontwikke
lingslanden opgeleid die straks thuis
leiding gaan geven aan hun fabriek.
Een Philips-'fabriek, maar dan ver
taald voor een land waar het leven
nu eenmaal anders is dan in het land
en het werelddeel van de moederfabriek.
En dat het dan toch een Philips-
fabriek is, dat is voor de leiding van
het concern toch wel heel belangrijk.
Ook ontwikkelingslanden kunnen een
economische expansie gaan beleven.
En voor Philips is het dus een econo
mische eis op nieuwe markten van het
begin af aan vaste voet te hebben!
(Van een onzer verslaggevers)
AMSTERDAM. Op 15 december neemt mr. Piet Mijkselaar afscheid.
Na ruim dertig dienstjaren bij de gemeente Amsterdam is hij nu toe aan
pensioen en A.O.W. Al meer dan duizend mensen hebben zich schriftelijk
gemeld om hem op die dag de hand te drukken. Er zullen er veel meer
komen. Het gemeentebestuur heeft het internationaal congrescentrum
afgehuurd om de belangstelling op te vangen. En voor en na 15 december
zijn er nog diverse intiemer bijeenkomsten geprojecteerd. Nog nooit heeft
een ambtenaar zoveel belangstelling getrokken bij zijn afscheid. Maar
mr. Piet Mijksenaar, directeur van het gemeentelijk bureau voor voor
lichting en representatie, in de wandeling „Propaganda Piet" genoemd
is dan ook een bijzondere ambtenaar.
0
fraaiste en best-geaccommodeerde van
Europa is. Hij is lid van minstens 10
comités en commissies en in elk van
die functies zeer actief.
Naast zijn voorlichtingsafdeling
bouwde hij een congresdienst op, die
bij voorbeeld in 1967 7 grote congres
sen organiseert. De derde pijler van
zijn bureau is de afdeling representa
tie, een terrein waarop Mijksenaar zich
zo enthousiast heeft bewogen dat hij
weieens de ceremoniemeester van Am
sterdam wordt genoemd. Bij bezoeken
van vorsten en andere staatshoofden
aan Amsterdam was het steeds Mijk
senaar die tot taak had, de hoge gas
ten te vertellen over zijn geliefde stad.
Hij deed dat op een onnavolgbare wij
ze, gekruid met humor, in een spraak
waterval in Nederlands, Frans, Duits of
Engels.
TIENTALLEN boeken en vele hon
derden publikaties zijn in de loop der
jaren van de hand van mr. Mijksenaar
verschenen. Zij hadden alle betrekking
op Amsterdam. Met schrijven zal hij
ook na 15 december doorgaan, alsook
met zijn werk als lid van de vele co
mités. Als er een vrij ogenblikje over
schiet gaat hij in een skiff op de Am-
stel roeien.
Hij neemt afscheid van Amster
dam als een voldaan mens. „Ik kan
mij geen aantrekkelijker loopbaan
voorstellen. Ik zou nooit als voorlich
tingsman op een ministerie kunnen
werken. Evenmin in een bedrijf. Door
de jaren zijn er aanbiedingen geweest
die mij twee tot drie maal meer inko
men beloofden. Ik wilde niet. Ik wist
dat ik in deze functie meer arbeids
vreugde zou hebben".
DERTIG JAAR lang heeft Mijkse
naar mensen ontvangen, opgezocht,
voorgelicht en aangenaam onderhou
den. Tienduizenden mensen, van wie
er vele honderden zijn vrienden zijn
gebleven. Toch is het weinigen opge
vallen dat hij geheelonthouder en ve
getariër is, schier onmogelijke prin
cipes in een wereld waar recepties
en diners een zo belangrijke rol spe
len.
„Vegetariër ben ik uit overtuiging.
Als officier kwam ik veel in een
slachthuis. Wat ik daar zag deed me
besluiten nooit meer vlees te eten. Als
men er iets van zegt antwoord ik al
tijd: „Als u deze koe had moeten
slachten, had u dat dan gedaan?" Dat
ik niet drink werd me voor de oor
log wel eens kwalijk genomen. Te
genwoordig is het heel normaal dat
grote kerels sinaasappelsap drinken.
Ik ben geheelonthouder uit doel
matigheid: als je in dit werk fit wilt
blijven moet je weinig eten en haast
niet drinken".
HIJ HEEFT sinds 1921 gewerkt,
maar het moest 1945 worden eer Mijk
senaar de kans kreeg zich te ontplooi
en als voorlichtingsman van Amster
dam en als een van de eerste „pu-
blic-relation-officers" van ons land
Hij begon als artillerieofficier en werd
vervolgens redacteur-verslaggever bij
„Het Volk", verhuisde uit zijn ge
boortestad Haarlem naar Amsterdam
en was in de dertiger jaren hoofdre
dacteur van het geïllustreerde week
blad „Wij".
In 1936 trad hij in gemeentedienst.
Hij vertelt ervan: „Samen met een
ingenieurkreeg ik de leiding van het
werkloosheidsbestrijdingsbureau. Am
sterdam telde toen 60.000 werklozen en
het was onze taak werk te creëren.
Wij deden dat o.a. door Amsterdam
mers, die wat te missen hadden, uit
te nodigen karweitjes te laten op
knappen. Ik bedacht de slagzin „Sterk
door werk". De actie had resultaat.
„Sterk door werk" is nu het motto
van Rotterdam geworden.
IK DEED ook al wat aan voorlich
ting in die tijd. Ik schreef de pers
conferentie uit waar de plannen voor
een stadhuisprijsvraag werden bekend
gemaakt en ik gaf bekendheid aan
het algemene uitbreidingsplan dat
zo dachten we toen in het jaar
2000 zou zijn gerealiseerd. Ik dacht
toen: ik wou dat ik dat nog eens zou
kunnen zien. Wel, dat uitbreidingsplan
is nu reeds geheel uitgevoerd. Dat is
iets wat mij een grote voldoening
geeft: dat ik heb mogen meebouwen
aan de groei van Amsterdam."
In de oorlogsjaren was mr. Mijkse
naar hoofd van het inkwartieringsbu
reau, voorloper van het latere cen
traal huisvestingsbureau. Maar in de
nacht van 7 op 8 mei 1945 kreeg hij
een nieuwe taak, die hij sindsdien
zou behouden: het geven van voor
lichting.
„IN DIE eerste dagen na de oor
log verschenen er nog geen kranten
en de overheid kampte met het pro
bleem, dat zij de burgerij niet kon
bereiken. Ik charterde een luidspre
kerauto en liet overal bekend maken
dat op bon 131 één pond meel te
krijgen was en dat de volgende dag
de eerste bus met arbeiders uit Duits
land was te verwachten. Ik had han
den vol werk. De Canadese troepen
brachten ook oorlogscorrespondenten
mee. Die kerels wilden van alles we
ten: is het waar dat er in de kerken
doden liggen opgestapeld, hoeveel kin
deren zijn er omgekomen, hoeveel jo
den zijn er weggevoerd, waar vonden
de executies van de Duitsers plaats?
„Ik maakte kennis met een officier
die de „public relations" voor zijn bri
gade verzorgde. Niemand in Neder
land had ooit van bet begrip gehoord
Men vond het vreemd dat die vent
foto's van zijn generaal verspreidde,
Bij zijn zilveren jubileum in 1961
werd „mr. Piet" (met krans) ook
informeel warm gehuldigd, op het
kille ijs van de Holiday On Ice-
show
cadeautjes uitdeelde en bekendheid
gaf aan de activiteiten van zijn leger
onderdeel. Maar ik zag er wel wat in.
Naar zijn voorbeeld ben ik begonnen
en na enige tijd beschikte ik ook over
foto's, brochures en boekjes over Am
sterdam, die ik als voorlichtingsmate
riaal kon gebruiken."
Mr. Mijksenaar hield iedere week
een persconferentie, waar het ge
meentebestuur nieuws kon spuien en
journalisten vragen konden stellen. Hij
vond in de heer B. C. Heinemeijer een
onmisbare assistent, want Mijksenaar
moest er nogal eens een weekje tussen
uit. Hij trok met „vliegende burge
meester" mr. Arn. J. d'Ailly naar vele
verre landen om Amsterdam te „ver
kopen" en vertegenwoordigde de stad
op beurzen, tentoonstellingen en con
gressen in het buitenland.
DE STEUN die mr. Mijksenaar van
het gemeentebestuur kreeg was aan
vankelijk niet groot. Maar allengs be
gon men het belang van de public re
lations in te zien. In 1957 werd beslo
ten het bureau voorlichting uit te brei
den tot 10 man. De bestedingsbeperking
stak er echter voorlopig een stokje
voor.
Een van de eerste dingen die burge
meester Van Hall, na zijn benoeming
deed was, bij Gedeputeerde Staten aan
dringen op uitbreiding van de staf van
Mijksenaar. In 1960 begon de uitbouw
en wie nu op het Amsterdamse stad
huis gaat kijken vindt daar een grote
afdeling met bijna 30 mensen verdeeld
over 12 kamers, beschikkend over een
budget van bijna een miljoen gulden
per jaar.
De wekelijkse persconferenties zijn
gebleven. Daarnaast is er de directe
voorlichting aan de burgerij door fol
ders en mededelingen over veranderin
gen die het stadsbeeld en de omgeving
zdllen ondergaan. Dan is er de voor
lichting aan buitenlandse journalisten
die Amsterdam bezoeken, filmploegen
die Amsterdam als decor willen ge
bruiken, allerlei personen in instanties
die over Amsterdam geïnformeerd wil
len worden. Een belangrijk facet is
ook de correspondentie: brieven uit
alle delen van Nederland en uit de we
reld, met soms de vreemdste vragen:
op hoeveel palen stond Amsterdam in
1900? Kunt u mij een plaats bezorgen
bij de opening van de Coentunnel? In
welk restaurant kan ik het lekkerste
eten? Kunt u me aan een baantje hel
pen als bordenwasser? Wat zijn de na
men van de kinderen van de burge
meester?
Mijksenaar en zijn mensen zoeken op
iedere vraag een passend antwoord.
Ook op de vragen van mensen die hun
hoed in een café hebben achtergelaten
en niet meer weten welk café, of hun
auto op een gracht hebben geparkeerd
maar niet meer weten welke gracht
MIJKSENAAR is op tal van gebieden
werkzaam. Hij was een van de men
sen die voor de oorlog reeds de V.V.V.
op steviger poten zette. Hij was ook de
man die een groot aandeel heeft gehad
in de tot standkoming van het interna
tionale congrescentrum-R.A.I., dat het
GEZIEN op een mooie herfstdag
op Fifth Avenue, Newyorks duurste
winkelstraat en pantoffelparade der
Betere Standen: een heer duwend
achter een witte kinderwagen, inge
richt als parkietenkooi. De heer is
Philip Benjamin, een fervent vogel
liefhebber. Hij zat al lang met het
probleem dat hij zijn gevederde
huisvrienden niet behoorlijk „luch
ten" kon, terwijl die diertjes toch
ook recht hebben op een uitje en
vooral op een portie zuurstof, net zo
goed als de Franse poedels, de Ier
se wolfshonden en de Schotse collies
van de andere Newyorkers. „Ik zat
er echt mee," onthult hij. „Je kunt
ze natuurlijk in hun kooi mee naar
buiten nemen, maar dat is nogal
vermoeiend en weinig comme il
faut. Zo kwam ik op het idee van
de kinderwagen. Alleen: niemand
wou zo'n ding maken. Geen fabri
kant of warenhuis zag er brood in.
Ten slotte kreeg ik het adres van
een firma in Nederland die kinder
wagens naar maat maakt. Waarom
dat nodig is, weet ik ook niet, maar
in elk geval: daar wilde men het
wel proberen, mits ik in dollars be
taalde. Ik stuurde ze een paar
schetsjes, liet de uitwerking aan
hen over. En ziehier het resul
taat.
TROTS knielt hij neer bij zijn vo
gelkooi op wielen en toont de de
tails. De wit-getraliede kooi kan met
twee handgrepen van het onderstel
losgemaakt, en in 's heren Benja
mins flat op een standaard geplaatst
worden. Er is plaats voor zo'n vijf
tien vogeltjes, die er alle denkbare
vogélcomfort in genieten: volauto
matische drink- en voederbakjes,
zitstokjes en wat dies meer zij.
„Fijne lui, die Hollanders," zegt de
heer Benjamin, „ze hebben aan al
les gedacht." En wat zijn pietjes be
treft, die beginnen al van pure
vreugde te kwinkeleren als hij thuis
de kooi van de standaard tilt voor
een ommetje.
ALS HET even kan, trekt hij er
elke dag een uurtje op uit, meestal
naar Central Park waar zijn vogel
wagen vooral bij de jeugd veel be
kijks trekt. Soms wordt Benjamin
aangesproken door mensen, die ook
wel zo'n rijdende volière willen
hebben. De actrice Maxine Shep-
pard bijvoorbeeld, die tropische vo
geltjes houdt. Zij heeft nu even
eens een kinderwagen met vogel
accommodatie in Nederland laten
maken, maar dan een met een
glazen binnenkooi en ingebouwde
batterij-verwarming, opdat haar
lievelingen geen kou zullen vatten.
De vogelwagens zijn tot nu
toe van a tot z handwerk. De
heer Benjamin heeft voor zijn ex
emplaar bijna 200 dollar (720 gul
den) moeten neertellen, maar Inter
national Imports Corporation (1,
Park Avenue, New York City) kan
ze nu leveren, „made in Holland"
voor de civiele prijs van 100 dol
lar per stuk.