De Rode Mieren" Katten houden twee dagen lang schoonheidsstrijd in Amsterdam PANDA EN DE MEESTER*ETER AVONTUREN VAN DONALD DUCK Internationale expositie met 350 dieren RECHTER TIE KRAMMETJE FOK Eis van een jaar tegen „importeur" Winschotenaren mogen er komen kijken Om vervolgverhaal Een actuele Amerikaanse roman DONDERDAG 8 DECEMBER 1966 15 door William Lederer en Eugene Burdick Keuring Vijf dames mm Nestor Marihuana Nieuwe gevangenis 1 VWI/VWWWWWWWMAAT. 27) Als het dreigende gevaar eenmaal voorbij is kunnen de fabrieken de basis worden van onze economische zelfstandigheid waar de Amerikanen, o.a. Walter Rostow, zoveel over schrijven." „Ik ben bang dat enkele raadsle den zullen denken aan de mogelijk heid van militaire hulp van de Ver enigde Staten, als we sterk de na druk leggen op de communistische dreiging," zei Hajn.,, De aard van dreiging," zei Hajn. „De aard van doende." Bandor dacht even na en knikte toen. „Ik zal een ander rapport schrijven over de voordelen van niet- militaire hulp." Hij zou het aanleg gen van havens aan zijn neven op dragen, en hij zou de fabrieken voor kleine wapens onderbrengen in een maatschappij waarvan zijn kinderen de grootste aandeelhouders zouden zijn. De rest kon hij later wel uit werken. „De Amerikanen maken gebruik <i van inspecteurs," vervolgde Hajn. „Dat zijn bekwame mannen. Zij gaan na of het geld dat aan het land ver strekt wordt ook wordt besteed aan de doeleinden waarvoor het gegeven is. Is dat geen inbreuk op onze sou- vereiniteit?" „Natuurlijk," zei Bandor. Hij had een en ander gehoord over de Ameri kaanse hulp in Laos. Daar was alles zo in de war gelopen dat geen in specteur eruit wijs kon worden; de enige conclusie was geweest dat er hopeloos geknoeid was. „We zouden een uiterst streng toezicht op derge lijke geldsommen nodig hebben." Het gezicht van de generaal kreeg weer die bezorgde uitdrukking. „Mijn moeilijkheid is, Bandor, dat ik me nog steeds niet kan verenigen met Amerikaanse hulp voor Sarkhan. Het is een gewetenskwestie, ik ben een neutralist." Bandor stelde al zijn overredings kracht in het werk om Hajn ervan te overtuigen dat Amerikaanse hulp een zegen voor Sarkhan zou zijn. Bandor zei trouwens dat hij het on derwerp op de eerstvolgende verga dering ter sprake zou brengen. Hajn ging weg; hij bleef angstval lig de bezorgde uitdrukking bewaren. Onmiddellijk nadat hij Bandor ver laten had, ging Hajn naar de groot ste tempel van Haidho. Hij had daar een afspraak met de abt, Noc Thik Noey. Hij wist dat zijn aanwezigheid daar aan Bandor zou worden over gebracht. Noc Thik Noey, het lid van de raad die het boeddhisme vertegen woordigde, was achter in de dertig; slank, blank en zeer gezien. Hij droeg een gele pij, schoor geregeld zijn hoofd, en bedelde iedere morgen zijn voedsel bijeen. Enkele leden van de familie Noc waren al boeddhistisch lid van de raad geweest bij de op richting ervan, honderden jaren gele den. Twee uur lang praatten ze over het rapport van Bandor en andere punten op de agenda van de komen de vergadering. Tenslotte zei Hajn terloops: „Ik moet gauw een poosje in meditatie. Ik heb een netelig probleem in het leger. De mohamme danen hebben de laatste jaren veel betere resultaten geboekt bij de exa- ment voor promotie dan de boed dhisten. Als gevolg daarvan zijn de meeste officieren en onderofficieren op 't ogenblik mohammedanen. Dat is wel volkomen rechtvaardig, maar het is in strijd met onze oude tradi tie van gelijke verdeling over de bei de godsdiensten." Noc keek op en zijn grote bruine ogen waren opeens vol aandacht. „De mohammedanen maken promo tie omdat ze een betere opleiding ge had hebben," zei Noc. „In de mo derne economische samenleving moet men kunnen schrijven en rekenen om ambtenaar bij het rijk te kunnen worden, promotie te kunnen maken in het leger, of te slagen in de han del- De mohammedanen hebben naast elke moskee een school staan. Zie jij naast elke boeddhatempel een school?" „Natuurlijk niet. Slechts een enke le tempel kan een school in stand houden," zei Hajn. „Ik ken de rede nen voor de ongelijke verhouding in ons leger." Hij stond op om te ver trekken en zuchtte bezwaard. „Maar het is mijn probleem; ik zal het moe ten oplossen." Noc vroeg Hajn weer te gaan zitten. Hij sprak langzaam en wel overwogen. Hij sprak over de tijd dat de boeddhistische scholen in Bir ma verwaarloosd waren en de hele economie in verval was geraakt. In Annam hadden de Fransen het boeddhistische onderwijs genegeerd en op een zijspoor gerangeerd, ter wijl het boeddhistische geloof was verzwakt. Alle boeddhisten geloofden in verdraagzaamheid, maar er waren tijden dat politieke en sociale invloe den andere godsdiensten dermate be voorrechten dat het boeddhistisch ge loof verzwakte. In Vietnam, zei Noc, hadden de boeddhisten zich tenslotte verplicht gezien over te gaan tot zelfvernietiging om hun rechten on der een katholieke dictator te hand haven. Uiteindelijk hadden ze de dictator ten val gebracht. „Ik ben, evenals u en de meeste Sarkhanese boeddhisten, een aan hanger van de Theravada richting, de weg van de nederigheid", zei Ncc. „Wij willen niet betrokken worden bij de wereld van buiten die voorbijgaat tenzij die wereld onze onsterfelijke zielen bedreigt. Maar wat hij me vertelt over wat in het le ger gebeurt, gebeurt ook elders. We moeten ervoor zorgen onze moham medaanse broeders niet te prikkelen, maar wij moeten toch middelen vinden om gelijk in aantal met hen te blijven. Het mohamme daanse geloof neigt naar het mili tarisme, omdat de moslims in de djihad, de heilige oorlog geloven, wat wij boeddhisten niet doen. Maar wij moeten gelijkheid hebben in de strijdkrachten op de aardse invloe den, de eeuwige zucht naar macht, zullen zich voelbaar maken". Hajn zei dat het hem ontstelde te horen dat ook op ander gebied de on gelijkheid merkbaar geworden was. Hij gaf toe dat hij niet wist wat hij aan deze gehele kwestie doen moest. Hij stipte aan, dat ambassadeur Brown eens zijn ongerustheid had uit gesproken over de onvoldoende op leiding van de boeddhisten. (Wordt vervolgd.) (Van een onzer verslaggevers) Zowel in ons land als ver daarbui ten zijn de eigenaars en eigenaressen van 350 raskatten druk in de weer geweest om hun troeteldieren gereed te maken voor de grote tweedaagse tentoonstelling, die „Felikat" zater dag en zondag in de Amsterdamse Koopmansbeurs gaat houden. Vooral de bezitters van langharige roof dieren in zakformaat hebben veel vrije uren aan de verzorging moeten beste den. Elke dag tegen de draad in borste len, een hele zomer en een hele herfst lang, en regelmatig poederen. Zaterdag zijn de tentoonstellingskatten bad gegaan en toen is een zenuw slopende week begonnen. De dieren zijn angstvallig binnengehouden, elk smetje is vermeden, elk klitje uit de haren wegge- kamd, elk haartje op de punten van de oren weggeknipt. En natuurlijk heeft de bazin er voor gezorgd, dat de kat nooit één aardappel of boterham heeft gegeten. Zaterdag worden de dieren in Amster dam gekeurd. Nadat het laatste poeder is weggeborsteld één spoortje kan dis- qualificatie betekenen oren en ogen zijn schoongemaakt en in de allerlaatste mi nuut nog eenmaal de borstel over de ha ren is gegaan, zit de kat alleen in zijn tentoonstellingshok. Tot de „steward" het dier haalt voor de keurmeester, en alles kan verknoeien door een onhandige bewe ging, waarbij hij de haren in de war zou kunnen brengen. Maar stel u gerust: een keurmeester of -meesteres (in Amsterdam zijn het vijf dames) blaast de enkele verkeerde haar tjes wel goed, want als de vacht werke lijk goed verzorgd is kleven de haren niet, maar vallen ze ieder afzonderlijk op hun plaats. De grootste ramp, die een tentoonstél- lingganger kan overkomen, is een vuile hotelkamer in de nacht vóór de tentoon stelling. Vraag het de Nederlandse expert, de heer Doeksen, die eens zijn (witte) chin chilla in een buitenlandse hotelkamer s morgens als een neger oppakte van on der het bed. De dameskapper moest er met bad en droogkap aan te pas komen, maar ideaal is het niet meer geworden. Dit weekeinde dus komt de fine fleur van de Nederlandse katten met zestig buitenlandse concurrenten in de ring. De dames Lamb en Rodda uit Enge- Jonge „Seal-point" - Siamees. 51. „D-dat is niet g-gewoon!" stotterde de automo bilist, op een derde hoop wijzend, die langzaam uit het straatdek oprees. „Een vvul-vulkaan'. „Net is slechts Hapwapeh.H2 Wa4, bedoel ik,' ver klaarde Joris. „Dat is waarschijnlijk door uw wegzak kende automobiel vrijgekomen en vormt nu een che mische reaktie die naar boven wenst te komen' Dat kan een lelijke ontploffing worden„P-ploffing!" herhaalde de ander benauwd. „Lelijk?„Inder daad m'n beste!" sprak Joris. „Het H2Wa4 is een bij zonder gevaarlijke stof. Het lost alles op binnen een straal van drie kilometers!" Zijn toehoorder uitte een kreet en draafde weg, zo snel hij kon. „Dat verlost ons van een hinderlijke toeschouwer!" prevelde de ach terblijvende, het werkt-entje binnengaand. „Wij kunnen nu eenmaal geen hinderlijke pottenkijkers gebruiken bij onze ondergrondse praktijken! Ik kan mij nv eens in alle rust achter Hapwap aan begeven hij moet intussen bij het Muntgebouw zijn aangekomen!" Maar er was nog een toeschouwer. Dat was Panda, die nog steeds op zoek was naar Hapwap Copyright opera mundi land, Oliver uit Nederland, Ringsted uit Denemarken en Hollenstein uit Zwitser land zullen de dieren onderzoeken op hun getrouwe beantwoording aan de standaard en op hun verzorgingsgraad. Een kat, die bij het onderzoek gaat spin nen krijgt gauw een paar punten meer, zeggen de kenners, een kat die kwaad wordt kan worden teruggestuurd. Het ergst er aan toe is een kat met oranje ogen, die bang wordt. Want dan krijgen de ogen een groene tint en dat betekent onverbiddelijk afkeuring. Maar er zijn ook katten,-die in hun angst juist im posant worden. Alles is betrekkelijk, ook bij katten. Voor het eerst zal er dit jaar een uit Frankrijk geïmporteerde jonge Chestnut- brown te zien zijn. Vol ontzag fluistert men in Felikatkringen, dat hij genetisch Een prachtige jonge Chinchilla. zuiver bruin is. Heilige Birmanen zullen genadiglijk hun „witte handschoenen" to nen, en dan zijn er alle mogelijke „points": blauw, lila of chocoladekleurig, Abessijnen zijn er te kust en te keur, en dan kan men ook nog veel nesten zien Kruisingen geven een idee, van wat de fokkerij vermag. Het was de bedoeling, dat er ook een kater van 23 jaar zou komen, maar deze nestor is juist deze week overleden. Bij Felikat begrijpt overigens niemand, hoe dit dier zo'n hoge leeftijd heeft kunnen bereiken, Want het at alleen maar aard appels en brood. Maar voor de doorsnee eigenaar van een lieve lapjeskat is het een troost „Zelden is zo'n grote partij marihuana ons land ingevoerd," zei gisteren de Amsterdamse officier van Justitie over de zeven kilogram marihuana, die een 23-jarige werktuigkundige uit Biggekerke voor 1000 in Tanger had gekocht en voor 2000 in Amsterdam had willen ver kopen. In de hoofdstad hadden twee kel ners hem op geraffineerde wijze de par tij zonder betaling afhandig ge maakt. De marihuana zou volgens de of ficier ongeveer 50.000 waard zijn ge weest. Tegen de „importeur", die een blanco strafblad heeft, en de beide kel ners eiste hij een jaar gevangenisstraf. De werktuigkundige was met een jacht, dat hij samen met een vriend had ge- bouwdl naar België, Engeland, Span je en Marokko gevaren. In Tanger kwam hij in contact met Engelse jongelui die hem zeiden dat als hij flink wilde ver dienen hij in Tanger verdovende midde len moest kopen en naar Londen bren gen. Dat deed hij, maar in Londen pro beerde hij tevergeefs zijn waar in Soho aan de man te brengen. Men zei hem daar het in Amsterdam te proberen en hij kreeg het adres van een café aan het Rembrandsplein. In dat café waren twee kelners, die het spul wel wilden hebben. De werktuigkundige haalde de marihua na in twee tassen op en liet deze in de woning van een der kelners achter Toen hij de volgende dag naar het café ging zeiden de kelners, dat hij maar gauw moest maken dat hij wegkwam omdat de politie achter hem aanzat. De werk tuigkundige keerde zonder marihuana en zonder geld naar Biggekerke terug. Maar ook de kelners hebben geen pro fijt gehad van de gestolen waar, want zij werden reeds door de politie in het oog gehouden. Toen één hunner de partij naar zijn grootmoeder had gebracht, nam de politie daar het spul in beslag. De Winschoter strafgevangenis „Noor derschans" zal van begin januari 1967 gedetineerden huisvesten, die om rede nen van persoonlijke aard blijk geven een zeker onvermogen tot sociale aan passing. Het regime zal er op gericht zijn de gevangene weer te leren leven met anderen. Een dergelijk gesticht is nieuw voor het Nederlandse gevangenis wezen. „Noorderschans" is voor deze nieuwe bestemming verbouwd. Van 1963 tot 1 augustus 1965 werden in Winschoten ge vangenen ondergebracht die niet geschikt zijn om direct in een gemeenschap te worden opgenomen, de zo genoemde vlucht- en gemeenschapgevaarlijke gede tineerden. Het is de bedoeling in Winschoten de gevangenen weer dichterbij de maat schappij te brengen, maar ook de maat schappij dichterbij de gevangenen. Om dit te bereiken zal de gevangenis, nadat deze in gebruik is genomen, enige tijd worden opengesteld voor de inwoner» van Winschoten. 18. Rechter Tie's ontdekking dat er een kras zit op de schacht van de pijl, maakt viet veel indruk op commandant Fang en zijn kolonels. „Ik moet de hele zaak eens rustig overdenken"zegt de Rechter. .Maar voor ik afscheid neem zou ik graag de verdachte willen spreken. Misschien kan luitenant Kao mij naar hem toebren gen, dan heb ik alle personen ontmoet die bij dit drama betrokken zijn." Luite nant Kao wordt ontboden en even later volgt Rechter Tie de knappe jonge lui tenant, onberispelijk gekleed in zijn nauw sluitende maliënkolder, naar de gewel ven. „U was toch een vriend van Tsjeng, nietwaar?" informeert de Rechter vrien delijk. „Ging het u niet aan het hart om tegen hem te getuigen?" „Het was vre selijk, Edelachtbare", geeft de luitenant toe, „maar kolonel Mow ondervroeg mij zo handig dat ik alles verteld had voor ik wist wat ik deed. Het was overigens zinloos geweest om te verzwijgen dat Tsjeng in de oefenzaal was, want zelfs heeft hij er geen seconde aan gedacht om het te ontkennen. Daarom ben ik er ook zeker van dat Tsjeng de waarheid spreekt en onschuldig is." Ze bereiken de kerker, waarbij een cipier op wacht staat. Rechter Tie ziet vaag een forsgebouwde man achter de tralies staan, die rustig zegt: „Prettig je weer eens te zien, Kao. Is er nieuws?" „De Rechter is hier om je te spreken", antwoordt Kao. yX w/v mm MiV vvfv«-r« 698. „De eerste sluis," zei Bram opge wekt. „Met zo'n groot jacht zal dat Cos ta Plenta heel wat tijd hebben gekost, jon gens. Hier kunnen we de verloren tijd goedmaken. Ahoy, sluiswachter." Het grijnzende hoofd van de sluiswach ter kwam over de rand kijken. „Ahoy, Kokanje," riep hij. „We willen erdoor en we hebben haast," schreeuwde Bram. „Als je haast hebt kan je beter gaan lopen," riep de sluiswachter vrolijk te rug. Zie je dat bordje niet hangen? We gens reparatie gesloten, staat er op. Het jacht van kapitein Costa Plenta is als laatste er doorheen gegaan." „En wat heeft-ie je betaald om de sluis dicht te houden?" riep Bram, want hij had allang begrepen, wat er aan de hand was. „Dat is een belediging," vond de ander. „Nu kan je wachten, tot je een ons weegt zeeman en tot je schip een half ons weegt. Je komt er niet door. „Verloren," kreunde Karo. „Nu zijn we ons schip k-' i t, Bram.nu moet je het aan Costa Plenta geven." Maar Bram had alweer een ander plan.'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 15