Erbij Fokkers Fellowship op de pijnbank Twee stalen Flippers en een brontosaurus offeren hun leven om een adelaar op de wieken te brengen Tunneltest Onderwaterproef Tot het uiterste Vluchtsimulatie Dure affaire -V Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Haarlems Dagblad Oprechte Haarlemsche Courant en IJmuider Courant OP 15 MEI 1967 - over vijf maanden dus - gaat Fokkers F-28 Fellowship, het eerste straalpassagiersvliegtuig van Nederlands fabrikaat, op de wieken. Voordien moet ieder vitaal onderdeel van het toestel nog een martelgang van gecompliceerde proeven ondergaan opdat het straks een maximum aan veiligheid zal bieden. Wat er allemaal bij deze veiligheidstests kómt kijken en hoeveel mil joenen dit ontwikkelingswerk verslindt, ver telt onderstaande reportage. (Van onze correspondent) SCHIPHOL. In de experimen tele afdeling van Fokker op Schip hol wacht de argeloze bezoeker een schokkende aanblik. Op de bodem van een acht bij vier meter groot bassin vol groenig water zieltoogt een metalen vis, vastgebonden met touwen en draden alsof Flipper eindelijk een keer het onderspit heeft moeten delven. Is de dappere dolfijn dan toch niet onoverwinne lijk? Lukte aan vliegtuigingenieurs, wat honderden belagers van het televisiescherm niet voor elkaar konden krijgen? Zover is het nog niet. Want ook deze Flipper geeft zich bij lange niet gewonnen, al lijken de kansen voor het ogenblik lelijk tegen hem. Hij zit vastgebonden en opgesloten in tweehonderd kubieke meter water, zijn hele leefruimte. En of dat alles nog niet erg genoeg is, hebben technici met tabellen en computers een martelprogramma voor hem uitgedacht, dat in de vijftigjarige geschiedenis sinds An thony Fokker-himself nog nooit zijn weerga had. HHEB1 'Stf „Flipper I" testmodel van cock pitsectie annex neus van de F-28 in het martelbassin. Metalen stroken registreren via een computer de uitwerking van de waterdruk op de huid van het „proefdier". DE METALEN VIS, die in die grote witte bak zo onbarmhartig mishandeld wordt, is de cockpitsectie van een F- 28 „Fellowship", het eerste Neder landse straalverkeersvliegtuig dat een glorieuze reputatie gestand moet doen. „Onderwaterproeven" heet dit hoofd stuk uit zijn ontwikkelingsgang en het gaat erom vast te stellen of de bere keningen, in de vijf jaar van voorbe reiding tot de feitelijke bouw gemaakt juist zijn geweest. Terwijl elders in de fabriek twee prototypes vorm beginnen aan te nemen, wordt met proefstuk- ken in de experimentele afdeling nage gaan of het vliegtuig, als het volbela- den en in snelle vlucht de luchtlagen en listen moet doorstaan, niet in stuk ken zal kunnen breken. Vertoont „Flipper" in zijn waterbak tekenen van zwakte, dan moeten er verstevi gingen worden aangebracht. Blijft al les heel, dan klopt de zaak en kan in- vlieger Jas Mol op vijftien mei van het volgend •jaar de eerste^ Fellowship met des te meer vertrouwen de lucht in trekken. beneden komen, melden ze deze ver anderingen aan een computer die zo gevoelig is, dat zelfs de warmte van een mensenhand er invloed op heeft. Tweehonderd rekstroken, tweehonderd draden en evenzoveel lichtjes die branden gaan als de computer de cor responderende rekstrook aftast. Tel- werkjes registreren de uitslag en de len die mee aan een ponsband. die vervolgens door een brede schrijfma chine loopt en daar de lange reeksen cijfertjes op vellen wit papier smijt. WINDTUNNELPROEVEN met een schaalmodel hebben al aangetoond, dat de vorm van de F-28 goed is. De 76,4 vierkante meter draagoppervlak van de vleugels leveren voldoende „lift". Twee aan de staart geplaatste Rolls Royce Spey Junior-turbines moe ten met 3924 kilometer stuwkracht elk de 24.500 kilo van een maximale be lading omhoog kunnen drukken. Span ten en huidplaten zijn op sterkte be proefd en wezen voldoende reserves uit. Maar tochde som van alle bouwdelen moet een absoluut betrouw baar vliegtuig opleveren, dat met alle waarborgen is omgeven voor het vliegen gaat. Daarvoor eisen niet al leen de vliegtuigbouwkundigen van Fokker, maar vooral ook de strenge keurmeesters van de Rijksluchtvaart dienst, die straks het certificaat van luchtwaardigheid moeten afgeven, on omstotelijke bewijzan. En daarom is Fokker nu bezig, ir een drievoudig testprogramma de proeven op die som te nemen. DE ONDERWATERPROEF met „Testartikel Nummer Een" is de eer ste. Hier wordt het op ware grootte en op de gewone produktielijn gebouwde proefstuk (dat de gevoeligste delen van de romp, te weten cockpit en de voorste instapdeur omvat) van binnen uit vol water geperst. Machtige pom pen voeren de druk op tot de maxi male spanning die het vliegtuig in ijle lucht op grote hoogte te verduren krijgt, als het verschil tussen buiten en binnenatmosfeer het grootst is. Een moderne vliegtuigcabine is immers een vol geblazen ballon. Hoe hoog het vliegtuig ook vliegt en hoe „dun" de omringende atmosfeer ook mag zijn, binnen blijft de druk nagenoeg gelijk aan die op aarde. Ware het anders, dan zouden de passagiers zuurstof maskers moeten dragen en dat is een uiterst oncomfortabele manier van rei- IS DE DRUK eenmaal hoog genoeg, dan beginnen stalen linten aan Flip pers buik te rukken. Kronkelend ligt hij in het water als een slachtdier dat maar niet dood wil. Elke sparteling imiteert een vliegbeweging, een stijle staart, een diepe duik, een scherpe bocht. De vliegtuighuid rimpelt, krimpt en rekt mee, maar moet dat allemaal kunnen hebben. Het kleinste scheurtje kan fataal zijn. Daarom wordt die huid zorgvuldig in de gaten gehouden. DE DRAADJES DIE Flipper F-28 zo mistroostig uit mond en ogen lijken te bungelen, zitten vast aan zogenaam de rekstroken. Er zijn er tweehonderd. Vastgeplakt op het glas en de spanten van de cockpitramen, op de stijlen van de deur en op zorgvuldig uitge kozen plekken van de huid, bewegen ze mee met elke spanningsverande ring in het glas of het aluminium. Via de draadjes, die uiteindelijk als een bos spaghetti over de bassinrand naar In één minuut staat alles genoteerd. Die snelheid is belangrijk, want de ontwerpers willen „momentopnamen". Vroeger, toen de proefuitkomsten met de hand werden opgeschreven duurde één aflezing twintig minuten. In die tijd kon de druk van het water ver anderd zijn of de kracht van een be paalde persdruk naar andere delen van de huid zijn afgevloeid. Nu gaat alles zo razend vlug, dat het totaal beeld volkomen accuraat is. Eén vol ledige proef duurt niet langer dan een half uur. Spijtig alleen voor de inge nieurs, dat ze weken nodig hebben om de rekstroken te verplaatsen voor elke volgende. Het water moet dan uit het bassin en er later, in twee, drie dagen pompen, weer in gebracht worden. Monnikenwerk dat veel geduld vergt. Maar het moet gebeuren, want in de moderne vliegtuigbouw zijn risico's taboe. NA DE spanningsproeven Van-Bin nenuit worden op een tweede proef stuk, waaraan dan vleugelstompen ge monteerd zullen zijn, belastingsproe- ven van buitenaf genomen. Dat ge beurt in een ander bassin dat met vier honderd kubieke meter inhoud dubbel zo groot is als het eerste. Stalen torens van zes meter hoogte zullen hierin aan de vleugelstompen gaan trekken en duwen. Net als bij de Het eerste F-28 proto type op ware groot- te, waaraan ook nog allerlei metingen en proeven verricht worden. iMMi Een deel van de ge compliceerde appara tuur waarop de „brontosaurus" be proefd zal worden. vorige proeven wordt ook hier aanvan kelijk tot de grenswaarden gegaan: dat zijn de uiterste krachten die het vliegtuig bij normaal gebruik te ver duren zal krijgen. Daarna gaan de in genieurs door tot anderhalf maal die limietwaarden en als de boel dan nog niet kapot is, blijven ze persen tot Flippers dood erop volgt. Gewoon maar, om eens te kijken. Een proef die om voor de hand liggende re denen tot het laatst wordt bewaard. DAT DIT allemaal onder water ge beurt is een veiligheidsmaatregel die de ingenieurs voor zichzelf hebben genomen voor het geval zo'n opge pompte of samengedrukte romp uit elkaar mocht barsten. Het staat nogal slordig wanneer de stukken dan naar alle kanten wegvliegen. Water dempt die explosiekracht. BEHALVE de Flippers is er nog een „proefdier" maar dat doet meer aan een Brontosaurus denken. Het is een skelet van stalen balken dat van vliegerstoel tot staartstuk de afmetin gen heeft van het werkelijke vlieg tuig. Hierin is het z.g. hydraulische circuit uitgelegd. Pompen, cylinders en ventielen doen er hun werk in pre cies zoals ze het straks in het gerede vliegtuig hebben te doen. Aangedre ven door een 70 pk electromotor, be wegen ze de besturingsorganen, de flaps en het landingsgestel in nage bootste vluchten. Elke zes minuten be gint het geval in een pas-op-de-plaats te taxiën, neemt een imaginaire aan loop over de denkbeeldige startbaan, slaat met een klap de wielen naar bin nen, stijgt met hoorbare inspanning naar kruishoogte en komt vervolgens in omgekeerde volgorde op zijn bewe gingen terug voor een perfecte lan ding. Zes minuten voor een gesimu leerde vlucht van een half uur. Zevenduizend keer heeft de f-bron- tosaurus-28 zijn plicht al gedaan, maar hij is er nog lang niet. Voorlopig wil men tot 20.000 „vluchten" gaan. In het werkelijke leven van de Fel lowship komt dit overeen met een ge bruiksduur van 30 jaar en dat is een hele tijd voor een vliegtuig, dat ge middeld niet ouder wordt dan zo'n jaar of vijftien. ZESTIG van de 103 miljoen gulden die voor de ontwikkeling van de F-28 zijn uitgetrokken, gaan op aan dit soort werk. Voor deze veiligheidsproe- ven werd een nieuwe hangar neerge zet, werden funderingen geheid, bas sins geconstrueerd, waterpompen ge ïnstalleerd en twee Flippers plus een Brontosaurus gebouwd, die later, na de testperiode, op de afvalhoop belanden zullen. De computer die hun levensgang optekent, kostte alleen al vierhonderdduizend gulden. Maar als de Fellowship over een half jaar uit het ei kruipt, is hij goeddeels immuun voor alle „kinderziekten." De jonge vo gel is dan geen kuiken meer, maar meteen al een volgroeide adelaar En dat allemaal dankzij twee flippers en een brontosaurus die voor hem hun leven gaven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 13