R UIMTE-
PRAAT
Antiek
smokkel-
gerief
GEEN PLAATS VOOR „ROMANTIEK" IN
KEIHARDE KERSTKAARSEN-BUSINESS
ZATERDAG 10 DECEMBER 1966
Erbij
21
f A-,
MA MM A L OE 'S BALLONNETJE
EN DE RUIMTERAKETTEN
Rood wiet
„Bizarre vormen
- V
HET PRINCIPE van de raket
Is al heel lang bekend. Wij zien
het toegepast in de vuurpijlen
die bij een vuurwerk omhoog
gaan, maar ook in de waterstraal
van een ronddraaiende tuin-
sproeier en zelfs in een simpel
kinderballonnetje, zoals tele
visieclown Pipo er een gebruikt
bij zijn entree in de huiskamer.
Blazen we zo'n ballonnetje op.
dan is het gevuld met lucht die
onder hogere druk staat dan de
buitenlucht. Laten we nu het
ventiel los (gelijk „Mammaloe"
dat elke avond om één minuut
over zeven doet), dan zal die
lucht er door de vrijgekomen
opening met kracht uitstromen.
die nu op de tegenoverliggende
wand wordt uitgeoefend, krijgt
de raket snelheid.
Door toevoer van steeds
nieuwe brandstof kan die snel
heid zo worden opgevoerd dat
men er tenslotte een voorwerp
mee van de aarde af kan tillen
een onbemande satelliet voor
b.v. automatische waarnemingen
of een bemande capsule.
De raketaandrijving is de
enige manier om de buitenaard
se ruimte te bereiken. Een vlieg
tuig zou dat niet kunnen: door
dat op grote hoogte de damp
kring te ijl wordt is er niet vol
doende lucht meer om de vleu
gels te dragen.
gaat voortbewegen in een rich
ting, tegengesteld aan die waar
in de lucht er door het ventiel
uitstroomt.
In een echte raket wordt iets
bij verwarming en wil dan dus
meer ruimte gaan innemen.
Maar de uitzettende verbran
dingsgassen kunnen maar langs
één weg ontsnappen door de
uitlaat en door de tegendruk
Maar op de wand die tegen
over die „uitlaat" ligt, zal de
daar nog aanwezige lucht met
kracht blijven drukken. Het ge
volg is dat het ballonnetje zich
dergelijks bereikt door brandstof
tot ontsteking te brengen. Door
de ontbranding ontstaat een
hoge temperatuur en ook een
hoge druk, want materie zet uit
PRECIES als in ons land
(in het Prinsenhof te Delft)
wordt er ook in de Verenig
de Staten elk jaar een natio
nale antiekbeurs gehouden,
meestal in de stad New
York. Dit jaar viel er onder
Eigenlijk zijn deze zogenaamde fan
tasiekaarsen pas een jaar of tien ge
leden voor het eerst verschenen. Daar
vóór hield men het op de beproefde
vormen en meestal in de evenzeer be
proefde kleuren wit, rood en (bijenwas
bruin.
Scandinavië, waar de kaars in de
wintermaanden een belangrijker rol
speelt dan hier, kwam toen met an
dere kleuren en vormen. In verschei
dene landen zag men dit plotselinge
succes met lede ogen aan. Er ont
stond een scherpe concurrentie-oorlog
met het gevolg dat tegenwoordig naast
Denemarken en Zweden vooral Ameri
ka, Honkong, Japan en Oost- en West-
Duitsland aan de markt zijn.
FANTASIERIJKE FABRIKANTEN
bedachten de „sneeuwblokken" (al dan
niet met ingebouwd „venster" dat
verlicht wordt naarmate de kaars ver
der inbrandt) en de grote vierkante
of rechthoekige kaarsen die als be-
tonkolommen kracht suggereren. Een
paar jaar geleden was de zwarte
kaars de meest verkochte; in 1964
was bijna alles paars wat de klok
sloeg. Vorig jaar was de favoriete
kleur een mooi olijfgroen.
Wat dit winterseizoen zal aanslaan,
kan pas bekeken worden als de kerst
achter de rug is en de verkoopcijfers
zijn opgeteld. Er is in een kleur die
zich door de jaren heen handhaaft:
het rood. Tien jaar geleden nog was
tachtig percent van de kaarsen wit
en twintig rood nu is het 25 per
cent wit, 25 percent rood en de rest
in allerlei andere kleuren.
Elke kerst iets nieuws te brengen
is een eis die de grote warenhuizen
zich opleggen. Naast de druipkaarsen
waren het vorig jaar de losse „kor
rels", die men zelf in een glas kon
doen. Het bleek een stunt van de eer
van de bezetting zaten opgescheept.
Met dit verschil dat de liquid candle
nieuwe stijl in allerlei kleuren ver
krijgbaar is en daarenboven geparfu
meerd.
ER ZIJN brandkaarsen en fantasie
kaarsen, doceert de bedrijfsleider van
de „Apollo" in Gouda, waar men al
leen stearinekaarsen maakt in het
klassieke model. Brandkaarsen hebben
als voornaamste doel: goed licht te ge
ven. Fantasiekaarsen dienen om het
voorzichtig te zeggen in de eerste
plaats aan de persoonlijke smaak of
wansmaak van de klanten tegemoet te
komen. De kwaliteit van het licht en
de wijze van branden komen op de
tweede plaats.
Van de totale Apollo-omzet die is
zeer groot de fabriek levert stearine
naar vrijwel alle landen van Europa
wordt zeventig percent vlak voor
de kerstdagen verkocht, hetgeen neer
komt op een dikke vijftig miljoen kaar
sen.
Tegelijk met de opmars van de kaars
is er een herleving gekomen van kan
delaars en zelfs kaarsenkronen. Naast
de klassieke modellen, dikwijls van
zilver of op z'n minst verzilverd, zijn
er de prachtige, strakke ontwerpen ge
komen uit Zweden en Denemarken.
Dikwijls van eigen bodem stammen
de vele soorten kaarsenhouders van
geglazuurd aardewerk.
OOK AL HEEFT het koude elek
trische peertje de kerstboom
kaarsjes vrijwel volkomen ver
drongen, de vraag naar „levend
licht" voor de donkerste dagen van
december wordt ieder jaar groter.
Deze maand branden er naar voor
zichtige schatting zo'n 75 miljoen
kaarsen in ons land. Dat houdt in
dat alle Nederlanders bij elkaar
minstens twintig miljoen gulden
hebben neergeteld voor witte, rode,
blauwe, groene, zwarte en paarse
kaarsen. Voor kaarsen in tientallen
grootten, vormen en tinten, die
slechts met elkaar gemeen hebben
dat de vlammetjes gelijk zijn: een
vriendelijk ui-vormig, steeds in be
weging zijnd lichtbronnetje, ont
sproten uit gesmolten onvervalste
bijenwas, spierwitte stearine, ge
lige paraffine of een combinatie
van deze grondstoffen.
VOOR DE winkeliers zijn kaarsen
een verkoopartikel geworden dat er
niet meer, zoals voor de oorlog, „even
bijgenomen" wordt, maar dat een fikse
invloed heeft gekregen op de decem-
ber-omzetten. En fabrikanten over de
gehele wereld zijn er als de kippen
bij geweest om aan de behoeften van
de klaarblijkelijk naar „romantiek"
hunkerende twintigste-eeuwer te vol
doen.
De eeuwenoude gotische kaars heeft
daardoor in deze kerstdagen gezelschap
(en fikse concurrentie) gekregen van
produkten met vaak de meest bizarre
vormen die variëren van Donald Ducks
tot natuurgetrouw nagebootste appels.
Ook in de kaarsenbusiness spreekt de
mode een hartig woordje mee. Slechts
fijnproevers houden halsstarrig vast
aan de simpelste, maar ook mooiste
vorm die van de gothiek. Er zijn
kaarsen en kaarsen, en branden doen
ze lang niet alle evengoed. De eenvou
digste wet van de kaarsenmakelij wil
nu eenmaal dat er een juiste verhou
ding dient te zijn tussen de dikte (en
kwaliteit) van de pit en de omvang
van de kaars. In een te dikke kaars
smoort de pit gemakkelijk in eigen
vet, of hij gaat „naar binnen" bran
den waardoor de toestroming van nood
zakelijke zuurstof verhinderd wordt.
Als het echter alleen om het plezier
voor enkele uurtjes gaat mag 'm dat
niet hinderen zo duur zijn kaarsen
ste orde dit jaar verwacht men er
niet veel meer van.
VOOR KERSTMIS 1966 gokt men op
een rage van de z.g. „liquid candle",
alias de vloeibare kaars. Het is een
veredeld broertje van het beruchte
oliepitje waarmee we tijdens een deel
ejvii rvevsu\,uuis ui ue uuim uun wil
kerstboom. Het wachten is nu nog
op een kerstboom in de vorm van
een kerstkaars.
FABRIKANTEN „en warenhuizen
proberen elk seizoen de klant met
nieuwe vormen te verrassen. Vaak lukt
het, soms wordt het een debacle,
zet van kaarsen waarvan het vet in
allerlei kleuren naar beneden droop en
halverwege de kaars stolde. Deze zeer
oude, opnieuw gebrachte „vondst" werd
een groot succes. Daarentegen bleken
de geraffineerde nagemaakte vrucht
kaarsen (of moet men zeggen: kaars
vruchten?) een flop: vrijwel niemand
had blijkbaar behoefte aan perziken,
appels, bananen en dergelijke in
kaarsuitvoering. Alleen de „sinaasap
pelen" deden het goed. Juist die waren
echter oude bekenden op de markt.
nu ook weer niet. Tenzij men het be
gerig oog laat vallen op de grote for
maten van echte bijenwas, zoals ze
voornamelijk in kerken branden. Maar
dan heeft men ook wel het neusje van
de zalm.
meer een exquise collectie
antiek zilverwerk te bewon
deren met als curieus hoog
tepunt een aantal authen
tieke zeventiende-eeuwse
doosknoopjes van zilverfili-
grain, ingelegd met half
edelstenen. Vroeger, toen de
dames- en herenmode nog
het gebruik van vele knopen
decreteerde, placht men aan
een kledingstuk één zo'n
holle knoop te zetten temid
den van soms dentallen
identieke knopen zonder
„dubbele bodem". Aanvan
kelijk schijnen zij gebruikt
te zijn voor het opbergen
van snuif en/of minuscule
„billets doux", maar al gauw
begonnen ook de sluikhande
laars en handelaressen zich
van deze handige berg
plaatsjes te bedienen om
verboden waar als narcotica
en kostbare edelstenen te
transporteren. En meestal
met succes, want voor de
douaniers in die tijd was het
vrijwel onbegonnen werk,
elke reiziger op eventuele
holle knopen te inspecteren.
In onze tijd van rits
sluitingen zijn de antieke
smokkelaarsknopen bijzon
der zeldzaam geworden. En
kele musea bezitten een of
meer exemplaren, maar er
worden er bijna nimmer te
koop aangeboden. Vandaar
dat de New Yorkse anti-
quaire Margot Jacoby (zij
„doet" louter in antieke
knopen!) voor haar kostbare
stukken exhorbitante prijzen
kon bedingen. Men fluistert
dat er grif tot 1000 dollar
per stuk (f 3.600) voor werd
neergeteld op de antiek
beurs. Een jonge assistente
van de knopenkoningin
toont op de foto hierboven
een deel van de kostbare
verzameling. De andere
plaat laat zien, hoe moeilijk
het geweest moet zijn,
smokkelaarsknopen te ont
maskeren. Sommige waren
namelijk voorzien van een
verzonken dekseltje met een
uiterst fijne schroefdraad die
zo vast aangedraaid kon
worden dat men de zaak
welhaast forceren moest om
het geheim te kunnen ont
dekken. Andere hadden
zelfs verborgen palletjes als
een extra-veiligheidssluiting
en men mag dan ook aan
nemen dat ook onze smok-
kelgrage voorzaten voor
deze kunstwerkjes al stevig
hebben moeten opdokken.