De „beat" loopt op
zijn laatste benen
„Good music" wint terrein - óók bij tienerpubliek
Een nieuwe lente,
een nieuwe sound?
Ex-tienerster
als „vedette"
Hans Boekhout
in de Olympia
mm
ZATERDAG 7 JANUARI 1967
18
S'
JÊÉÈ*
>'»- - .'«.Ét:,:.».,
Voor de Spencer Davis Group liggen er
goede kansen in de wereld van de lichte
muziek. Met een zanger als „de blanke
neger" Stevie Winwood hoeven zij niet
bang te zijn, het hoofd te moeten buigen
voor de rhythm and blues-tendens.
Allan Price, een pop-figuur die de beat
al geruime tijd geleden de rug toekeerde
om zelf een „R. en B."-groep te begin
nen waarmee hij hit na hit maakt.
ER IS DE LAATSTE TIJD heel wat te doen geweest
rond The Beatles. Nu eens werd geschreven dat de
groep uit elkaar zou gaan omdat ieder een eigen weg
wilde inslaan, dan weer werd melding gemaakt van het
feit, dat één van The Beatles de geruchten had tegen
gesproken. Hoe het ook zij, vast staat dat aan een roem
rijke periode, waarin zij en met hen de beatmuziek
hoogtij vierden, een beslist niet roemloos einde lijkt
gekomen. Een einde waarvan wellicht later de geschie
denisboekjes zullen spreken.
IMMERS, is er ooit een zo veel jaren durende periode
geweest waarin de lichte muziek een dermate belangrijke
rol speelde? Was er voordien ooit een tijd, waarin muziek
tijdschriften zo floreerden, piraten-radiozenders als padde
stoelen uit de grond rezen en onvoorstelbaar grote luis
terdichtheid bereikten, publiciteitsmedia zo veel aandacht
besteedden aan alles wat de moderne jeugd interesseerde en
tienermode een zeer belangrijke plaats innam? Dat alles is
mogelijk geworden in de jaren waarin beatmuziek bij tieners
overheersend was. Dat alles zal niet zo gauw veranderen.
Wat wel verandert is de muziek zelf, de muziek waarmee
alles begonnen is. En dat wijst duidelijk in een bepaalde
richting: het beattijdperk loopt af.
DIE VOORSPELLING is niet nieuw. Maar het wordt
met de dag duidelijker, dat deze al geruime tijd gele
den uitgesproken profetie in de praktijk steeds concreter
vormen aanneemt. „De muziek wordt alsmaar melodieuzer"
roepen kenners uit. Ze hebben gelijk. Meer en meer ensem
bles, die in de branche van de lichte muziek hun brood
verdienen, worden ervan bewust dat ze hun stijl moeten ver
anderen als ze niet aan bekendheid of populariteit willen in
boeten, als ze ook in de jaren die voor hen liggen nog van
enige betekenis willen blijven.
Nu is het nog de beatmuziek, waaraan (te) veel jonge
musici zich in groepsverband krampachtig vastklampen. Zij,
die hen voorgingen, die in dit genre zelfs al naam gemaakt
hebben, zien echter wel in dat de beatmuziek geen, of in elk
geval geen langdurige toekomst heeft. Zij hebben de inter
nationale hitlijsten voortdurend in de gaten gehouden. Te
recht, want daaruit is duidelijk op te maken wat er leeft in
het voortdurend aan betekenis winnende wereldje van de
lichte muziek. Radio en televisie gebruiken deze lijsten vaak
als richtlijnen voor hun amusementsprogramma's en beïn
vloeden de massa. Diezelfde massa, en zeker het jeugdige
gedeelte daarvan, raakt bewust dan wel onbewust op de
hoogte van de veranderingen die zich in de muziek voltrek
ken. Zij wordt in een bepaalde richting gedreven.
WELKE RICHTING dat is, zal de insiders bekend zijn. Zij
zelf zeggen immers, dat de muziek melodieuzer wordt. Maar
niet alleen insiders, ook zij die niet als zodanig worden be-
■chouwd, kunnen vaststellen welke wending de muziek, de
prestaties in het populaire genre in zijn totaliteit, nemen. We
behoeven daartoe slechts de internationale hitparades van
de laatste maanden ter hand te nemen. De rhythm and blues
muziek is daarin steeds sterker vertegenwoordigd. Namen als
The Spencer Davis Group, The Manfred Mann Group, The
Alan Price Set, Wilson Pickett, Joe Tex, Otis Redding, Ike
•nd Tina Turner, James Brown, The Four Tops, Percy Sledge
*n Stevie Wonder komen daarop met een voortdurend groter
wordende regelmaat voor. Dit is maar een greep uit de groep
artiesten, die een come-back van de rhythm-and-blues-muziek
hebben inbeluid. Namen als Garnett Mimms, B.B. King,
Rufus Thomas, Carla Thomas, Marvin Gaye, Ben E. King en
Salomon Burke hebben in deze kringen hun waarde nooit
verloren. En zullen hun waarde ook nooit verliezen. Ook in
ons eigen land is de invloed van rhythm and blues duidelijk
waarneembaar. Groepen met landelijke bekendheid als die
van Rob Hoeke, The Incrowd, The Tee-Set en Hu and the
Hilltops bestegen met (niet authentieke) „R. and B."-num
mers de hitladder en worden steeds vaker voor shows overal
in het land, en langzaam maar zeker ook meer door radio en
televisie aangezocht.
Dl T IS de ontwikkeling van het ogenblik. De interesse voor
beatmukiek daalt. Als een groep als The Kinks in Den Haag
speelt is er bij het publiek van genieten nauwelijks sprake.
Het is alleen de naam die trekt. Als de minstens even beken
de Engelse groep The Who in Scheveningen speelt, wachten
vele honderden tieners alleen maar op het ogenblik waarop
het viertal pop-artiesten tot vernieling van de instrumenten
overgaat. De muziek wordt op de koop toe genomen. Staat
echter een orkest als The Alan Price Set. The Manfred Mann
Group of The Spencer Davis Group op het toneel, dan luis
tert het publiek, dan laat het de muziek op zich inwerken,
dan zie je mensen genieten.
ENGELAND is ons (uiteraard!) op dit terrein voor geweest.
Daar is rhythm and blues-muziek al langer „in", hoewel de
beat daar evenmin wordt veronachtzaamd. Maar een duide
lijk beeld van de interesse bij de jeugd voor betere muziek
krijg je toch wel als je op een doordeweekse avond een tie
nerclub in Londen binnengaat, waar dan uitsluitend folk- of
rhythm and blues-muziek wordt gebracht. Het is er op zon
avond stampvol. De jongelui, daar luisteren urenlang geboeid
naar deze muziek, die haar waarde altijd behouden heeft.
Vanzelfsprekend verschilt de rhythm and blues-muziek van
heden sterk van die van zo'n tien jaar geleden. Dat is niet
verwonderlijk. Bepaalde invloeden van de beat hebben hun
uitwerking niet gemist. Daarom ook zal het voor een groot
aantal orkesten niet zo moeilijk zijn om hun stijl te verande
ren. Wanneer zij over voldoende kennis van de muziek be
schikken en dus een stevige ondergrond hebben, moet- het
voor hen mogelijk zijn zich op de „r. en b."-muziek toe te
leggen en enige naam te verwerven. Ontbreekt die onder-
grond, dan kan men wel aan het beatgenre vast blijven hou
den, maar dan is de kans zeer groot dat men na kortere of
langere tijd het hoofd zal moeten buigen. Ten slotte is de
showbusiness een keiharde wereld.
HOE DENKEN insiders, mensen dus die midden in deze
business staan, over de toekomst van de lichte muziek? We
hebben geprobeerd een zo ruim mogelijk beeld te scheppen
en vroegen daarom de mening van figuren, die allen op ver
schillende wijze met de wereld van de lichte muziek zijn
verbonden.
Veronica-discjockey Joost den Draaier: „Ik zie een goede
toekomst voor de smartlap, voor de Latijns-Amerikaanse
pop-muziek uit de stal van Herb Alpert, voor de Afro-Cu-
baanse muziek. En natuurlijk breekt de rhythm and blues
muziek verder door. Een nieuwe rage kan niemand voorspel
len, die kan elk moment geboren worden. De beat zal in ieder
NA EEN afwezigheid van
ruim twee jaar zet de ex-
tienerster Hans Boekhout
van Solinge opnieuw zijn
schreden op het show-
businesspad. Begin 1965
nam hij het besluit om
voor goed en altijd uit de
showbusiness te stappen,
omdat hij zich, zo vertelt
hij, groen en geel ergerde
aan de onechte schittering
aan het Nederlandse show
firmament. Nu lijken de
donkere wolken opgetrok
ken en begint hij, als
„Marcel Delon" aan een
nieuwe carrière, waarvan
één optreden in het Parijse
Olympia het Mekka van
de show het hoogtepunt
is.
„TOEN IK op 16-jarige
leeftijd het vak instapte",
zegt hij, „was ik nog niet
rijp. Anders had ik beslist
geen platen gemaakt. Je
tekent een contract, waar
van je op die leeftijd denkt
dat het zal helpen om je
als ster te maken terwijl
je later op hardhandige
manier moet merken dat
het omgekeerde het resul
taat is.
TOEN na mijn eerste
successen „Muss I denn"
en „Can't help falling in
love" er voor mijn stem
geen geschikte nummers
meer waren moest ik on
der meer coverversjes van
Adamo inzingen. Dat houdt
in liedjes zingen die Ada
mo niet tot een hit kon
brengen en het op deze
manier toch nog moesten
worden. De liedjes waren
totaal ongeschikt, dus dat
ging niet. Je staat echter
onder contract als platen-
artiest."
DAT contract resulteerde
in van 't kastje naar de
muur gestuurd worden. Hij
distantieerde zich van de
politiek van schone belof
ten, brak met de Neder
landse showwereld en nam
een baantje als inkoper.
Hij kreeg een zware inzin
king, moest het bed hou
den en dacht na
„NEDERLAND heeft
eigenlijk helemaal geen
showbusiness. Zeker niet
zoals Engeland en Frank
rijk die kennen." Z'n stem
klinkt bepaald verontwaar
digd, als hij het wereldje
van de Nederlandse lichte
muze vergelijkt met 'n
marionettentheater. „De
enige manier om het in dit
milieu vol te houden is
door veelvuldig party's te
bezoeken en nog beter: ze
te geven en vele schouder
klopjes uit te delen aan in
vloedrijke personen."
„ALS JE in Nederland
zonder de kruiwagens van
de platenbazen toch iets in
de showwereld wil berei
ken moet je een hoop el
lende het hoofd bieden."
Hij noemt de naam Lies-
beth List die zonder con
cessies te doen is uitge
groeid tot volgens hem
de allergrootste artieste
van Nederland. Zij heeft
wat Hans als het belang
rijkste voor een artiest be
schouwt: persoonlijkheid.
„Alleen dan kun je groot
worden."
HANS wil als Marcel
Delon dezelfde weg vol
gen. Het is begonnen met
de komst van Tony Roland
naar hun beider vaderstad
Arnhem. Tony, die als
beatzanger furore maakt
in Spanje raadde Hans aan
in een ander land opnieuw
te beginnen. Na veel aar
zelen stemde Hans toe en
vertrok naar Spanje, waar
hij in Cava een contract
kreeg in de nachtclub Tro
pical. Eindelijk kon hij z'n
eigen repertoire kiezen en
had daarmee succes.
„Maar", merkt hij nuch
ter op, „dat kan ook zijn
omdat ik lang en blond
ben."
ONDANKS 't feit dat hij
zich, pas hersteld van zijn
ziekte op de been moest
houden met cognac en war
me melk, maakte hij met
zijn ietwat gevoileerde stem
en gevoelige voordracht
indruk. Hij werd benaderd
door 't Parijse Olympia
Theater en een Franse
grammofoonplatenmaat
schappij. Twee klinkende
contracten waren er het
gevolg van. Begrijpelijker
wijs stelt hij zich van z'n
nieuwe carrière, in 't bij
zonder zijn optreden in
Olympia, veel voor. De
fouten, die hij als jong
showbusinessbroekje
maakte, zullen hem nu
niet meer overkomen. Hij
denkt nu zich zelf te kun
nen zijn, een vrij man, die
geen concessies doet.
VOORLOPIG is hij niet
van plan in eigen land op
te treden, althans niet voor
een normaal zaaloptreden.
Wel staat een televisieuit
zending op het program
ma. Liefdadige instellingen
en met name kindertehui
zen kunnen op Hans zon
der tegenprestatie een be
roep doen. Hij ziet zingen
niet als een middel om
snel rijk te worden maar
om gelukkig te worden.
„Blije kinderogen zijn mij
meer waard dan het slijk
der aarde."
„Ik lach om sterallures
en glamour, tenslotte is
zingen gewoon een vak,
zoals dokter, verpleegster
en piloot", constateert
Hans Boekhout nuchter.
i
geval meegaan met de tijd. In verdwijning geloof ik niet".
Harry Knipschild (veelzijdig showman): „Het is een feit,
dat het met de beat aan het aflopen is. Dat is vrijwel onver
mijdelijk, want een rage kan maar een bepaalde tijd duren
omdat er een nieuwe generatie tieners komt. De „good music"
komt terug, als overbrugging, maar binnen twee jaar zal er
een compleet nieuwe rage zijn. De rhythm en blues kan nooit
populair worden, die muziek is alleen aan negers voorbehou
den. Maar het nieuwe genre zal zeker door de rhythm and
blues beïnvloed worden".
Ook de Haagse manager Herman Batelaan ziet de toekomst
buitengewoon rooskleurig, en wel „gezien in het licht van
de ontwikkeling van de muziek en van de mens, bij wie de
muziek een belangrijke rol in het leven is gaan spelen. Het
stevige ritme dat de beat bracht vindt men ook terug in het
huidige r. and b.-genre. Ik zie wel veel beatgroepjes het hoofd
buigen, omdat ze nalaten, hun kunnen te vergroten. De beat
gaat niet verdwijnen, maar wordt verwerkt in de rhythm and
blues".
VARAs Co de Kloet: „Ik verwacht in de eerste plaats dat
binnenkort alle piratenzenders zullen verdwijnen. Daardoor
zal aan de beat een-belangrijk verspreidingsmiddel worden
ontnomen. De legale omroepverenigingen zullen nog meer
pop-platen in hun programma's opnemen. De beat zal nog wel
even voortduren, maar zal dan zeker aflopen. Daarvoor in de
plaats komt de rhythm and blues, en waarschijnlijk ook weer
de „good music" van zo'n vijf, tien jaar geleden, genre Frank
Sinatra en Harry Belafonte".
Polydor-producer Fred Haayen meent dat „de toekomst in
twee stukken te verdelen is. We zijn nu bezig aan de eerste
periode, die nog wel een jaar zal duren, maar die de inleiding
is van de groei naar het Anglo-Amerikaanse repertoire. Men
gaat luisteren naar de authentieke rhythm and blues en groe
pen als die van Spencer Davis krijgen daarna alle kansen.
Het gaat in ieder geval r. and b.-kant uit, de hoge Beatles
stemmetjes verdwijnen''.
Basgitarist Marinus Gerritsen van The Golden Earrings:
„Er zullen zeker veranderingen komen, maar niet zo vreselijk
groot dat alle beat in één keer is afgelopen. Ingrijpende ver
anderingen wat betreft sound, stijl en instrumenten zitten er
wel in. Beat en rhythm and blues komen steeds dichter naar
elkaar toe, overlappen elkaar. Een nieuwe rage kan pas ont
staan als er een nieuwe generatie tieners komt".
OOK de toekomstblikken van al deze show-figuren wijzen
in grote lijnen in één bepaalde richting: die van de rhythm
and blues en de „good music", met alles wat daaromheen ge
weven is. Een nieuwe rage zal, dachten wij, niet zo spoedig
te verwachten zijn. Er zit op het ogenblik in elk geval geen
nieuwe „trend" in de lucht. De beat zal niet verdwijnen,
evenmin als de rock and roll ooit volkomen verdwenen is.
Maar de overheersende rol die de beatmuziek jarenlang in de
wereld van de lichte muziek heeft gespeeld, zal spoedig tot
het verleden behoren.
DICK SLOOTWEG