Het is niet wreed Kokmeijer wil ook het „concertgebouwpubliek" Knock out Programma voor boksamateurs I Wat een stoot... WOENSDAG 18 JANUARI 1967 17 is gelijk aan lichte hersenschudding OVER DE KNOCK OUT, de tegenstanders altijd weer voluit willen raken, zegt dokter E. van Win, secretaris van de medische commissie van de boksbond: „Voorkomen kun je het niet. Iemand kan ogenschijnlijk zeer veel stoten incasseren en daar geen hinder van ondervinden en dan toch op een gegeven moment neer gaan. Maar dat gevaar acht ik niet inherent aan het boksen. Jaarlijks sterven er ook enkele amateur voetballers op de velden. Een cricketer kan een bal tegen zijn hoofd krijgen; een hersenbloeding oplopen. Maar dat is niet inherent aan voetbal of aan cricket". Theo Reitsma Theo Reitsma HET IS NIET mensonterend. Het is niet wreed. Die bood schap over het boksen bracht de televisie met zijn uitzendingen over amateurwedstrijden over naar de massa. Boksen moet stijlvol zijn, gebaseerd op conditie en op tech niek. Dat leerde het jubileiimtoer- nooi van de Nederlandse Boks Bond vorig jaar. En Cassius Clay verzorgde de public relations. 'Mocht er twijfel bestaan aan de zuivere bedoelingen van de hoks- sport in Nederland dan werd die toch wel weggenomen door het en thousiaste bezoek, dat prins Bern- hard aan het jubileumtoernooi van de N.B.B. (55 jaar) bracht. Dit is de analyse in het kort van boks- bondvoorzitter Hofman, een 40-ja- rige administratieve Haagse ser geant-majoor, van de reïncarnatie van de bokssport in Nederland, zo als die zich in nauwelijks anderhalf jaar openbaarde. TIET IS DRUKKER op de maandag en vrijdagavonden; dé avonden voor de bokssport, omdat ze na en net voor het weekeinde vallen. En de praktijk heeft uitgewezen, dat het bokspubliek („doorgaans zonder interesse voor an dere sporten of het moet voetbal zijn", meent Hofman) liever niet in liet weekeinde komt. Dat is gereserveerd voor het gezin. Vooral de maandag avond doet het echter goed als avond, waarop de man zijn boksvertier zoekt, daarbij slechts in geringe mate verge zeld door de vrouw. „Als de vrouw echter eenmaal komt en de eerste grie zeling van het bloed zien te boven is, wordt het een zeer fanatieke toe schouwster", is de mening van Hof man, die het voorbeeld van zijn echt genote daarbij ook voor ogen heeft. IN DOORGAANS niet te grote za len, wordt in de randstad Holland de toenemende groei van het bokspu bliek opgevangen. Niet te groot zijn de zalen, want de bokser en kijker hebben sfeer nodig, moeten de intimiteit voelen. Er moet contact zijn tussen publiek en sportman. Dat weet de organisator en hij heeft liever een uitverkochte kleine zaal dan een grote met meer publiek, maar waarin lege plekken de sfeer na delig beïnvloeden. Voor de werkelijk grote gevechten kan hij trouwens uit wijken naar de Apollohal (Amster dam), De Dierentuin (Den Haag) en Ahoyhal (Rotterdam). Het zijn de reeds lang bestaande plekken, die langzamerhand weer wat meer gebrukt worden. Maar in het afgelopen jaar verkreeg ook het district Zuid zijn eigen wedstrijdruimten. DE FAAM van de bokssport wordt in Nederland nog voornamelijk uitge dragen door de amateurs. Er zijn slechts zestien profs van wie weinigen op Europees niveau. Aad Jansen is degene die de lichting jonge profs aan voert. Deze Rotterdammer wordt door manager Huizenaar overigens wel zeer behoedzaam door een schijnbare rijste brij van niet imponerende buitenland se boksers gevoerd. Jansen werd nog niet verslagen, maar zijn overwinnin gen zetten ook nauwelijks aan. De gang van zaken met hem benadrukt overigens dat een prof met aanleg voorzichtig gebracht moet worden. EEN JONGE PROF wordt immers bedreigd door het gevaar te snel tegen sterkere tegenstanders te moeten uit komen. Het wordt in de hand gewerkt door het idee, dat profboksers er zijn niet alleen om geld te verdienen, maar ook om geld aan te verdienen, en dat het publiek graag een favoriet uit eigen land heeft. De bokssport is dikwijls ontsierd door momenten, dat dit te na drukkelijk bleek, waarop afstraffingen mogelijk waren tot heil en zegen van één bokser en tot meer onheil dan een sportieve nederlaag alleen voor de ander. In Nederland wordt een derge lijk gevaar vermeden door een com missie voor de beroepssport. Ieder ge vecht van een Nederlandse bokser moet door deze commissie op zijn mogelijk heden onderzocht worden. Boksschan- dalen worden daardoor uitgesloten. Bij de amateurs is het gevaar van excessen veel kleiner. De boksers staan onder toezicht van instructeurs, die geen enkel voordeel kunnen hebben aan een vroegtijdig einde als actief sportman van hun .pupil. Die instruc teurs (120 lesuren minimaal) hebben de clubs nodig, omdat de verenigin gen anders geen bestaansrecht hebben. Amateurs lopen bovendien minder ri sico omdat hun gevechten nooit langer dan drie ronden duren hetgeen bij de profs geleidelijk aan wordt opgevoerd, ook al naar gelang de gewichtsklasse zwaarder wordt. Theo Reitsma innnnnrniwin'n*""* Bokssport is in Nederland „DE MENSEN hebben lang gedacht dat boksen iets was van d§ onder wereld. Het moet helemaal los van die sfeer. Het gaat al beter, gelukkig. Waarom kan het in Engeland wel, in rok naar het boksen. Als je daar bokst zijn de eerste tien rijen jacket. Daar zijn clubs van Lords. De society organiseert wedstrijden. Dan dineren ze en ondertussen wordt gebokst. Nou ja, Engeland is natuurlijk wel het mekka. Maar daar willen wij toch wel naar toe. Wij, dat zijn Piet ter Meulen en ik. Eerst moeten we gewoon genoeg publiek trekken. Als er 2.000 mensen in een zaal zitten kom je rond. Met 5.000 kun je hier een wereldprogramma brengen. Maar ja de zalen zijn klein. In Krasnapolsky kunnen zo'n 950 mensen komen". popu lair n/l/WwWWWWWWWWWIfWWIIIIWVWWWWIflMIMWWVWWWWWWIi DE EERSTE interland in 1967 is op 20 januari in Saarbriicken. De Neder landse amateurploeg komt dan uit te gen West-Duitsland. De Russische boksbond heeft als tegenprestatie voor het internationale jubileumtoernooi van de Nederlandse boksbond, vier of vijf Nederlandse amateurs uitgenodigd voor een toernooi, dat in februari in Riga wordt gehouden. Voor een trip naar Indonesië, Ceylon en Pakistan staan nog geen definitieve data vast, de wedstrijden moeten in ieder geval in de periode februari/maart plaats vinden. Daarvoor is een uitnodiging binnen, die ook aan West-Duitsland is gedaan. April wordt voor de NBB een drukke maand. Na de finales van de Nederlandse kampioenschappen op 10 april in Rotterdam de voorronden worden op 20 maart in Amsterdam en de halve finales op 31 maart in Nij megen gehouden volgt op 22 en 23 april in de Amsterdamse RAI het con gres van de Europese Boksunie. Een dag later ontmoeten de amateurs eveneens in de hoofdstad Oosten rijk. Deze wedstrijd is de laatste voor bereiding op de Europese kampioen schappen, die in mei in Rome worden gehouden. Voor het seizoen 1967-'68 is er al een uitnodiging binnen voor een toer nooi in Praag (september), terwijl voor oktober in Amsterdam een ont moeting met Frankrijk is vastgelegd. In dit seizoen wil de Nederlandse boksbond ook weer een toernooi orga niseren in de stijl van het jubileum toernooi van vorig jaar. Het past in de voorbereiding van de NBB op het Olympisch bokstoernooi in Mexico (1968). „Een stoot op de kin, waardoor een bokser knock out kan gaan, geeft een heel kort bewustheidsverlies. Dat is te vergelijken met een hele lichte hersen schudding. Zo iets is ongevaarlijk, want een bokser, die dat treft, komt acht weken niet meer in de ring en mag vier weken ook niet trainen. Dat is voldoende om te herstellen. Bescha digingen ontstaan wanneer een bokser zo'n drie keer per jaar knock out gaat. Maar dat wordt in Nederland met zijn uitgebreide medische controle wel voorkomen". BIJ IEDERE wedstrijd is in Neder land een ringarts aanwezig. Wordt er bil welke keuring dan ook (eens per jaar een sportkeuring, en voor ieder gevecht een medisch onderzoek) een afwijking geconstateerd, dan komt een bokser niet meer in de ring. Na ieder gevecht namelijk maakt de ringarts een proces-verbaal op, waarin de acute aandoeningen worden opgemerkt. Dat wordt opgestuurd naar de medische commissie van de NBB. Die commissie is gul met extra-onderzoeken. Zij stuurt bij twijfelgevallen boksers naar een neuroloog. De amateur betaalt hiervoor niets, de prof, indien hij wordt goedgekeurd 120 zelf; is het resultaat negatief dan neemt de boks bond de onkosten voor zijn rekening. AANTREKKELIJK is de bokssport thans ook voor de platenmarkt. Op zeer eenvoudig ritme en met geluid van dito woorden wordt gezongen „wat een stoot" waaraan onmiddellijk wordt toegevoegd „heeft Cassius Clay" Verzamelnaam voor dat alles is, „Hel pers weg eerste ronde." Koen Ver hoef en Theo Huizenaar, die samen de dialoog bij de t.v.-uitzendingen ver zorgen in de trant van „een aardige stoot dacht ik mijnheer Huizenaar" „ja Inderdaad zeer fraai mijnheer Ver hoef" krijgen zinnetjes van verdien ste toegemeten in dit Hoes-achtige lied. Kokmeijer AAN HET WOORD is Harko Kok meijer, Nederlands kampioen in het middengewicht, die nog geen promotor mag zijn, omdat hij zelf actief is, maar met Piet ter Meulen, die het wel mag zijn, in Amsterdam mogelijkheden wil scheppen voor het prof boksen. Een nieuwe reputatie wil creëren voor de bokssport. Deze 31-jarige Amsterdam mer, die in de Amsterdamse binnen stand twee cafés heeft (Singel en Nieu- wendijk), organiseerde dit seizoen al twee programma's, 20, 15, 10, 7.50 waren de toegangsprijzen. „Voor lopig wel de limiet", meent Kok meijer, „maar wat is nou twintig gul den voor een avond boksen. Voor een beetje film betaal je toch ook al ze- veneneenhalve gulden". „DE MENSEN die nou naar het Concertgebouw gaan, moeten ook naar het boksen getrokken worden. Dat maakt speciale dingen nodig. Het raambiljet bij voorbeeld is anders. Ar tistiek. Daar zorgt Leen Stofbergen voor, die jongen heeft naam in die wereld. We hebben hem leren kennen door Armando (schrijver, journalist). Armando is een vriend van me. Hij heeft ook boksles gehad bij Piet ter Meulen. Hij doet voor ons de publici teit". „ONZE OUDE MENSEN, die al lang komen en zullen blijven komen, zagen die raambiljetten en zeiden „moet dat nou". Ze begrepen nog niet, dat we een groter publiek moeten zien te be reiken. Natuurlijk moeten wij daar voor eerst goede programma's maken. Gelijkopgaande gevechten en meer Nederlanders, die als profs iets klaar stomen. We hebben er nu veel te wei nig. Te weinig ook, die iets zeggen. Ik heb al tegen Rudi (Lubbers) gezegd, wordt prof; hij denkt er ook wel over. Maar een goede amateur hoeft als prof nog niet te slagen. Het is anders, het gaat om geld. Je mentaliteit moet ge weldig goed zijn. En Rudi zal wel niet lang meer in het halfzwaargewicht uitkomen. Hij komt tegen het zwaarge wicht aan. En of hij daarvoor hard ge noeg stoot, ik weet het niet." „WE MOETEN hier het koninklijk huis ergens bij zien te krijgen. Dat legt wel gewicht in de schaal. Prins Bernhard is nou vorig jaar bij dat jubileumtoernooi geweest. Als hij nou ook eens bij de profs komt. In Enge land gaat prins Philip ook en Charles bokst zelf. De televisie kan ons na tuurlijk ook helpen, met een uitzen ding van bokspartijen van Nederland se profs. Onze bond is trouwens ama teuristisch. In het buitenland is het veelal gescheiden, zijn er twee bon den. Dat is beter". e TOW Boksen voor een publiek in jacket

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 17