De Rode Mieren"
Kaar journaal
PANDA EN DE MEESTER-LOODGIETER
POLLE, PELLI EN PINGO
RECHTER TIE
AMMETJE FOK
i
Ons vervolgverhaal
Een actuele Amerikaanse roman
Oud 1
Oud-Londen
Goedkoper tele
foneren voor
bejaarden
Brandstichter
kreeg spijt...
CSU-leider Giel
aan het hoofd van
„Soldat en-zeitung
Het zat niet snor
ZATERDAG 21 JANUARI 1967
8
door William Lederer en Eugene Burdick
is „in in
Unieke markt in
Notting Hill district
schoolmeester
groot:
n/W/VWWWUU\AA
64)
Een bediende bracht een schotel
sandwiches binnen en nog meer kof
fie. Coldstream en McCauley zaten
er stijf en zwijgend bij. Cogswell
bewoog zich tussen zijn gasten, maar
gaf al gauw zijn pogingen de ges
spannen sfeer wat te breken op. Een
kwartier later overhandigde een bode
van de luchtmacht generaal Lind-
quist een vrij dunne envelop. Hob-
son knikte Cogswell toe en deze riep
enigszins vermoeid de vergadering
tot de orde.
„Jeremia, jij hebt om een pauze
gevraagd. Je hebt nu je documen
ten. Waarom ga je niet verder?"
„Graag. Ons eigenlijke doel is te
proberen vast te stellen of er wel of
niet een invasie plaats heeft op de
Vlakte der Lichten. Deze twee he
ren, amateurs, komen ons vertellen
dat het niet het geval is."
„Mijnheer Hobson", viel McCau
ley hem in de rede, „we hebben ge
zegd dat de bewijzen die u in han
den hebt, niet voldoende zijn om het
feit te bevestigen. Wij stellen voor
dat u de gevraagde hulp niet ver
leent, tenzij u volledige inlichtingen
hebt van meer betrouwbare oogge
tuigen. Wij zijn in Laos met eenzelf
de leugen beetgenomen en wij zijn
bijna tot een werkelijke oorlog over
gegaan wegens een invasie waarvan
de voortgang van dag tot dag door
de regering van Laos beschreven
werd. Maar zoals later bleek, had die
invasie nooit plaatsgehad. Het was
alleen een poging om meer hulp van
ons te krijgen."
Hobson zei: „Overste Coldstream,
kent u generaal Hajn, de minister
van Defensie van Sarkhan?"
„Ja, mijnheer, al meer dan vijfen
twintig jaar."
„Hoe denkt u over hem?"
„Ik acht hem zeer hoog."
„Is hij eerlijk?"
„Ik vertrouw hem", zei Coldstream.
Hobson wendde zich tot McCauley.
„Professor, hebt u vertrouwen in de
generaal?"
„Afgaande op het geringe contact
dat ik met hem gehad heb en op zijn
reputatie, zou ik zeggen ja, ik ver
trouw hem."
Hobson schoof de inhoud van de
envelop over de tafel naar Cold
stream toe. Het waren enkele tien
tallen foto's van twintig bij vijfen
twintig cm, genomen vanuit een
vliegtuig. Al waren ze wat vaag,
toch waren er duidelijk troepen op
te zien in Vietnamese uniformen,
tanks, houwitsers, vrachtwagens,
bulldozers en ruwweg in elkaar ge
zette barakken. Het aantal gefoto
grafeerde manschappen scheen ver
scheidene duizenden te bedragen.
Toen Coldstream en McCauley de
foto's bekeken hadden, gaf Hobson
hun een brief.
„Wilt u deze hardop voorlezen,
overste Coldstream?"
Coldstream nam de brief aan en
begon te lezen.
„Mijn waarde ambassadeur Brown,
ingevolge uw verzoek om bewijzen
voor de invasie mede gezien het
feit dat ik elke vreemdeling verbo
den heb zich in het gevaarlijke ge
bied op te houden zend ik u hier
bij foto's van de Vietnamese troepen
en hun uitrusting. Ik heb gisteren
een uur boven de vlakte gevlogen
tijdens een periode waarin de re
gens waren opgehouden. Ik heb deze
lot's persoonlijk genomen, onmiddel
lijk laten ontwikkelen en met de
meeste spoed aan u toegezonden. Als
het weer even helder mocht worden
boven de vlakte, dan nodig ik bij
dezen de militaire attché in Haidno
uit me op een vlucht te vergezellen
en zelf foto's te nemen. Maar ik dring
er met klem op aan niet tot dat tijd
stip te wachten met het treffen van
voorbereidingen om de invasie te
stuiten. Ik vraag nogmaals uw mede
werking voor de toezending van wa
pens, vliegtuigen, geld en manschap
pen. Met de meeste hoogachting,
Hajn".
Coldstream bleef de brief nog even
bestuderen, waarbij hij die in zijn
handen omdraaide. „Het lijkt onmo
gelijk. Eerlijk gezegd, heb ik er geen
idee van hoe deze Vietnamezen hun
zware uitrusting over de bergen heb
ben gekregen of door de volgens mij
onbegaanbare moerassen. Hier is iets
dat ik niet begrijp."
„Waarom heeft Hajn geen Ameri
kaanse militaire attaché uitgenodigd
met hem die verkenningsvlucht uit
te voeren?" vroeg McCauley.
Hobson zei: „Professor, de oorlog
moet er voor de historicus in zijn
geriefelijke bibliotheek wel ordelijk
en rustig geregeld uitzien. Maar de
man die verantwoordelijk is voor
het voortbestaan van een natie kent
die gemakken niet. Als u, professor,
gehoord had dat de mist boven een
oorlogsgebied misschien een uur lang
zou optrekken en het heeft vijftig
minuten gekost om ter plaatste te
komenzou u dan naar uw vlieg
tuig rennen en er opaf gaan of zou
u eerst getuigen opbellen?"
„Ik zou natuurlijk gaan".
„Dank u", zei Hobson.
„Ze zijn erg vaag", mompelde Mc
Cauley, terwijl hij een foto naar alle
kanten keerde.
„Het zijn toevallig de beste die
we hebben", zei Hobson.
„Overste Coldstream en professor
McCauley geloven blijkbaar dat de
invasie op bedrog berust", zei Ab
bott, „en toch geloven ze dat Sarkhan
in gevaar verkeert. Zouden ze dat
alstublieft nog eens willen uitleg
gen?"
McCauley schoof even op zijn stoel
heen en weer om gemakkelijker te
zitten. Zijn jasje was gekreukt en
bolde naar alle kanten. „Het zal me
een genoegen zijn het nog eens uit
te leggen", zei hij met enig sarcas
me. „In Sarkhan zijn de communis
ten bezig met opvoeding en hersen
spoeling van de beste mensen op het
platteland, dat negentig percent van
het Sarkhanese grondgebied uit
maakt. Bijna dagelijks brengen ze
bezoeken aan dorpen, die vrijwel
geen verbinding hebben met de re
gering in Haidho tenzij door een be
lastinggaarder of de recruterings-
dienst voor het leger.
(Wordt vervolgd.)
Op de openluchtmarkt in de Londen-
se Portobellostraat is de tijd terugge
haald.
Als men door deze, in het eens def
tige maar thans vervallen Londense
Notting Hill district gelegen 5 kilome
ter lange straat, loopt neemt men af
scheid van de werkelijkheid, want al
les wat oud is wordt hier „hip" en
„blitz". Britse tienermeisjes kopen
voor acht pond sterling de opgelapte
korte bontmantels, die haar opoe's vijf
tig jaar geleden hebben weggedaan,
omdat ze uit de mode waren. Jonge
mannen betalen een pond voor geha
vende rode militaire tunieken de af
leggertjes van gardesoldaten, die Buc
kingham Palace bewaken.
Het nieuwste en meeste „in" zijn
capes van politieagenten zoals in de
oude Sherlock Holmes-films.
„Er valt niet aan te twijfelen", zei
een van de standhouders, „politiecapes
gaan erin als koek. We kunnen er niet
genoeg van krijgen."
Een 19-jarig meisje betaalde tien
pond sterling 100,-) voor een cape
en zei: „Ik wil ermee op mijn scooter
rijden. Ik denk dat het goed staat het
is tegelijkertijd warm".
De capes worden zowel door jongens
als door meisjes gedragen.
Er wordt ook een levendige handel
gedreven met een enorme verzame
ling Victoriaanse snuisterijen, zoals
grote witte honden van porselein en
een opgezette kat onder een glazen
stolp, die 14 pond sterling opbracht.
Een grammofoon uit 1910 met een
enorme metalen hoorn bracht krassend
een foxtrotmelodie uit de twintiger
jaren ten gehore.
Een 18-jarige jongen liep op straat
in een purperen tuniek van de Schotse
garde. Hij had er een speldje op ge
stoken met de woorden: „Doe de
vruchtbaarheidsriten herleven."
Deze jongelui vernietigen de eerbied
voor sommige taboes van de Britse
Frivool en jeugdig en hele
maal afgestemd op de jonge gene
ratie is de nieuwe voorjaars- en
zomermode die in Parijs gepresen
teerd werd. Deze creaties zijn uit
de collectie van Louis Feraud. Het
meisje rechts draagt opvallende
kousen met een vertikale oranje
band.
geschiedenis: het leger, het empire en
het Victoriaanse puritanisme. Ergens
schijnen zij het leuk te vinden wat zij
dragen. Misschien als een reactie op
het moderne ruimtetijdperk keren zij
terug tot de pauwepraal van het ver
leden.
Op de rommelmarkt van de Portobel
lostraat schijnt alles verkoopbaar te
zijn, als het maar oud is. Oude brand
weerhelmen brengen 35 shilling op,
Egyptische fezzen gaan weg voor
twaalf shilling en oude dophoeden voor
15.
Tussen de stalletjes met oude kleren
vindt men verkopers, die echte anti
quiteiten en schilderijen verkopen. Ook
in oude pistolen, zwaarden en bajonet
ten worden goede zaken gedaan.
Bij een stal werden Duitse militaire
uniformen, helmen en onderscheidings
tekens druk verkocht.
Het uniform van een officier van de
Duitse Luftwaffe uit de tweede wereld
oorlog moest 15 pond sterling kosten.
„Dit soort dingen wordt hoofdzakelijk
gekocht door oudere verzamelaars,
maar we krijgen heel wat jongelui, die
ijzeren kruisen en zulke dingen wil
len hebben", zei de standhouder.
Enkele gebouwen langs de Portobel
lostraat zijn verdeeld in tientallen
stalletjes van nog geen twee bij twee
meter, die door afzonderlijke hande
laars worden gehuurd. „Stalletjes te
huur vanaf twee pond sterling per
week" stond op een bord.
Een van de figuren van de Portobel
lostraat, die er al twaalf jaar handel
drijft, is Cotterell, een kolossale kerel
met getatouëerde armen, gouden oor
ringen en een grote, breedgerande
hoed. Hij probeert klanten te lokken
met „kom hier, schat. Kijk dit eens
een prachtig stukje goud, mooi ding,
dit."
Als het 's winters vroeg donker
wordt, steken de standhouders hun
lampen aan. Soms begint iemand een
volksliedje op een gitaar te spelen.
Deze plaats is uniek in de wereld.
Het Tweede Kamerlid de heer Vermoo-
ten (P. v. d. A.) meent dat voor bejaar
den een telefoonaansluiting onmisbaar is,
omdat de noodzaak hiervoor met het klim
men der jaren en het toenemen der een
zaamheid klemmender wordt. Hij heeft
daarom de minister van Verkeer en Wa
terstaat verzocht te overwegen aan tele
foonabonnees boven 65 jaar reductie te
verlenen op aansluitingskosten en abonne
mentsgelden.
Een gezin in Aadorp bij Almelo is aan
een groot gevaar ontsnapt doordat de
buurman, die kort tevoren het huis in
brand had gestoken, op het laatste nip
pertje spijt kreeg. Terwijl de tuindeuren
en de gordijnen al vlam hadden gevat,
rende hij terug met een emmer water,
trapte een ruit stuk en maakte het vuur
uit. Daarna beide hij de nog slapende ge
zinsleden uit bed en vertelde dat hij een
begin van brand had geblust. Maar zijn
gedrag wekte argwaan en de gewaar
schuwde politie ontdekte een vetspuit, ge
vuld met spiritus, in het schuurtje van
de buurman. Deze bekende daarna de
brandstichting. Hij zou uit wraak hebben
gehandeld omdat de buren zich laatdun
kend over hem hadden uitgelaten.
(Van onze correspondent)
BONN. De voorzitter van de afde
ling München van de CSU de Beierse
zusterpartij van de CDU is leider ge
worden van de Westduitse uitgeverij van
het beruchte neo-nazistische weekblad
„National- und Soldatenzeitung". De pers
chef van de CSU verklaarde naar aanlei
ding van het nieuwe beroep van deze
plaatselijke voorzitter Giel: „Wp zjjn
daarover niet erg gelukkig".
Maar Giel zelf repliceerde op bijna
chanterende toon: „Waarom zou ik ver
zwijgen dat ik bij de „National- und Sol
datenzeitung" werk? Als de CSU mijn
politieke mening tolereert, dan is het
goed, maar als men mij uit mijn positie
zou willen verdringen, dan kan men erop
rekenen dat ik op een gegeven ogenblik
verder rechts zal gaan marcheren".
Giel is overigens de opvolger bij het
blad van Frank L. Huber, die een broer
is van de minister voor Culturele Zaken
van Beieren, Ludwig Huber. Deze Lud-
wig Huber is tevens plaatsvervangend
voorzitter van de CSU. Giel verklaarde
nog dat de „National- und Soldatenzei
tung" een „onafhankelijk orgaan" is, dat
„met de NPD niets te maken heeft".
Giel heeft hierin in zoverre gelijk dat
het blad nog aanzienlijk radicaler is
dan de neo-fascisteh van de NPD en hun
eigen orgaan „Deutsche Nachrichten". In
de Soldatenzeitung verschenen de laatste
tijd artikelen van een lid van het hoofd
bestuur van de CSU, Han Neuwirth, en
van Frederich August von der Heydte,
die afgevaardigde voor de CSU in de
landdag is en daarbij een berucht rechts-
radicalist.
tt
De „weerman" van de Spaanse tele
visie heeft een onvergeeflijke vergis
sing begaan. Hij verzekerde de kijkers,
dat zijn voorspellingen zouden uit
komen. Hij ging zelfs zo ver te be
loven: „Ik zal mijn snor afscheren als
het woensdag niet regent". Er hing die
dag wel een mist, maar er viel geen
druppel regen, 's Avonds verscheen
„weerman" Rubio zonder snor op het
beeldscherm.
iWIWHMMnWWWUVVWVWlAAMVVVVVVVWVIAWWAMA/UVVMAMVVVVWVVWVWVUMfWWWWWVVWVVVVVVVVWVVl
13. De loodgieter staarde verbijsterd naar de water
straal, die plotseling vanuit een demonstratiebord op
zijn klant neerklaterde. „D-dat k-kan n-niet!" stamel
de de vakman. „Er l-loopt helemaal g-geen leiding
naar dat s-showstukje toe!" Hij stapte verwilderd naar
de achterkant van het bord toe, om zich te overtui
gen, en schudde vertwijfeld het hoofd. „N-net wat
ik al zei!" mompelde hij. „Geen watertoevoer! M-maar
dan is d-dit niet nor-normaal! Iemand probeert me te
flessen. Misschien is het wel een goocheltruc!" Hij
keerde zich kwaad om en kwam met een beschuldi
gende wijsvinger op Panda af. „Je probeert me voor
het lapje te houden!" riep hij boos. „Flauwe goochel
kunsten! En dan nog praatjes over iorakende water
druppels ook. Maar dat doet de emmer overlopen!"
Hoe Panda ook riep, dat hij er echt niets aan kon
doen, de winkelier maakte zich gereed om hem met
krachtige hand op straat te gooien. „De man geeft
toe aan primitieve gevoelens.prevelde Joris, die
het tafereeltje vanaf de straat had gevolgd. „Maar
voor een geschoolde zoals ik is het duidelijk, dat er
iets aan de hand is met de kleine Panda en het
verdient aanbeveling om daar meer over te weten
te komen!"
HA, EINDELIJK HEB IK DAM
DE HOED VAN DE i
MOET IK BOOS worden? heb je
weleens een schoolmeester
MET EEN
STROHOED
GEZIEN?
P6H06D, DIE MAAR
IK 6EVANGEN MISSCWENWEL
HE8 IS HELE* I VAN DE SCOOi
MAAI NIET MEESTER?
VAN VADER NUL
WAT VOOR HOED HEB JE ME NU 66
BRACHT? DIE IS TOCH VEELTE
15. Rechter Tie bekijkt Lie Ko's schil
derijen nog eens. „Daar zijn erg mooie
dingen bij, Meneer Lie", zegt hij. „Ik wou
dat er meer waren die dat vonden",
merkt de schilder schamper op. „Verko
pen doe ik niet veel, weet u". „Ik zal u
graag bij mijn vrienden en kennissen
aanbevelen" zegt de rechter. „Ik begrijp
heel goed dat het u, als kunstenaar, te
gen de borst stuit om zelf reclame voor
uw werk te maken. Maar kan uw broer
u niet wat helpen? Die heeft toch een
zaak in goud- en zilverwerk?" Het gezicht
van de schilder betrekt. „Lie Mai is een
vulgair mens, edelachtbare. Hij denkt al
leen maar aan geld, van kunst heeft hij
geen benul. Ik verhonger liever dan van
hem een cent aan te nemen". „Dat is
jammer" zegt Rechter Tie. „Wel bedankt,
meneer Lie!" Als ze weer buiten op straat
zijn, roept Tsjiao Tai uit: „Die kladschil
der stond, ons voor te liegen, edelachtbare!
Die ouwe antiquair is een gelddief, die
vergist zich heus niet in zijn boekingen.
Hij niet! En ik heb zelf gezien dat er
zwart op wit in zijn klapper genoteerd
staat, dat hij het ebbenhouten doosje van
de schilder Lie Ko gekocht heeft!" „Ja",
zegt Rechter Tie nadenkend, „ik zou wel
wat meer over die schilder willen weten.
Ga jij die assistent Yang van hem eens
uithoren, Tsjiao Tai, bij de kleermaker
op de hoek daar. Ik wandel terug naar
het gerechtsgebouw".
735. DE DUISTERNIS hing als een man
tel om Brammetje Fok, toen hij zich
langs de staaldraad tot op "et duikappa-
raat liet zakken.
Hij wist, dat hij haastig handelen moest.
Lang kon het niet duren of de straatlan
taarns zouden hun licht weer gaan ver
spreiden. In die tussentijd zouden de
schepelingen hun gemene plan moeten
uitvoeren.
Op de kade liep de professor heen en
weer met knikkende knieën en zwaaiende
paraplu.
„Doe het licht aan.en gauw.zo
kan ik de zaak niet in het oog houden",
riep hij uit. Alsof op dat bevel was ge
wacht flitsten plotseling de lichten in het
havengebied weer aan. Snel keek de pro
fessor omhoog.
„Ah.gelukkig.daar hangt mijn
troeteltje", riep hij uit, toen hij het duik-
apparaat aan de laadboom zag hangen.
„Nu kunnen we met de proeven beginnen.
O, iedereen zal opkijken van de presta
ties."
„Gelooj dat maar gerust", zei de kapi
tein en hij smoorde een lachje in zijn lin
kerhand.