Wanneer de wind „dwarrelt" blijft de zeevisser thuis IJmuiden biedt een ideale accommodatie De Muggen leiden in de rayoncompetitie TRANSPLANTATIES MET NIEREN VAN DODEN Kennis van „anti stoffen'helpt EEN „RUIG-MANNELIJKE" SPORT, DIE HET GEHELE JAAR DOOR, BIJ TIJ EN ONTIJ EN 24 UREN PER ETMAAL BEDREVEN WORDT. ZATERDAG 28 JANUARI 1967 Erbij (Van onze correspondent) ZE STAAN op de grens van water en land, in weer en wind, zomer en winter. Hun starende blik is geves tigd op iets achter de hori zon. In werkelijkheid kij ken zij naar het topje van hun werphengel. Het min ste rukje kan betekenen dat een schar, vijfenzeventig meter verderop in de bran ding, het venijnige haakje met het donkere lijf van de zeepier heeft „geslikt". EN BUIGT de top krom als een hoepel, dan zou de haak door de bovenlip van een strijdbare gul gedron gen kunnen zijn. In dat ge val snelt de zeehengelaar toe, al was het alleen maar om zijn hengel te redden, die anders misschien zou worden meegesleurd de zee in. Met de scharren loopt het niet zo'n vaart. De hen gel mag drie keer „tikken" alvorens de zeevisser ver woed aan zijn molentje gaat draaien. Dan is de kans groot, dat aan alle drie de haakjes, bevestigd aan de „onderlijn", platvisjes bun gelen. ALS DE WIND „dwar relt" van de ene hoek naar de andere, blijven de henge laars thuis en ook als de „dubbele vloed" het riool- vuil naar de kust draagt, is er niets te vangen. Maar dat laatste verschijnsel treedt meestal onverwachts op, zodat de zeevisser dik wijls voor niks vroeg zijn bed uit gekomen is. Wordt over de hele linie alleen maar (en veel) bot gevan gen, dan kan men er staat op maken dat er ruw weer op til is. De bot komt gauw even naar de kust om zich vol te vreten en rept zich dan naar dieper water. En al is de zee dan nog zo vlak, de volgende dag stormt het. Nu deert stormweer de zeevisser in het geheel niet, mits het niet te gek bij voorbeeld windkracht 9 wordt. Want gaat de wind liggen en is de zee nog ruw, dan zal de gul, die in groten getale is komen opzetten, niet in die malse zeepieren moeten bijten, wil hij het langer maken. DE 32-JARIGE heer H. A. Godefroy, eens een harts tochtelijk zoetwatervisser, sinds vijf jaar niet meer van de zeekant weg te slaan is voorzitter van de Scheve- ningse hengelaarsclub „De Pierewaaiers". Hij verruil de, zoals zovele leden, de stilte van de polder voor de gezelligheid van de zeehen- gelaarsvereniging. „Qua sport is het zoetwa tervissen misschien aantrek kelijker", zegt hij. „Er wordt meer concentratie gevergd, er is meer variatie. Je vecht meer met de vis. Toch moet je in zee ook vaak genoeg „scherp" vissen. Als je een makreel, die een roofvis is, of een gul aan de haak hebt, moet je net zo goed met de hengel in je handen staan. Vis je echter op schar, dan kan je wel eens een praatje maken met je maat, de vis bijt zich zelf wel vast." DE WARE zeevisser smijt niet zomaar vistuig te wa ter, nee, hij tast met het lood eerst de bodem af naar diepe plekken. Daartoe werpt hij eerst zo ver als hij kan (de gemiddelde hen gelaar haalt wind mee zo'n 80 meter. Kampioenwerper E. H. Frerichs uit Scheve- ningen werpt meer dan „De Pierewaaiers" menig uitstapje naar de wadden maken). De bij Schevenin- gen verschalkte bot is, van wege het rioolvuil waarin hij rondscharrelt, zwart tot op de graat en wordt dien tengevolge niet gegeten door door de zeehengelaar, die de andere vis wél mee naar huis neemt. Soms ook is hij tweemaal die afstand), haalt de lijn in en voelt dan het lood vallen. Op die plek moet hij zijn. Dan probeert hij het een paar decimeter meer naar links en naar rechts om de plek te meten. Grote precisie is vereist en wordt pas na langdurige training verkregen. Muien, de geulen dus waar het goed vist, tekenen zich altijd licht af. VOORAL platvis (schar, bot, tong, schol) zoekt gaten in de zeebodem op. Zij graaft zich in, de oogjes blijven boven het zand, wacht tot het aas de helling van de kuil afkomt en opent dan de bek. Het Waddenge bied is befaamd om zijn ga ten, die prachtige grote bot ten opleveren (vandaar dat zo dun dat je „de krant er door kunt lezen". ZEEVISSEN kan bij elke weersgesteldheid, helder of bewolkt, en bij elk tij, het aas trekt toch mee. „We vis sen nog als je tegen de re gen kunt leunen", zegt de heer Godefroy. „Voor schar kan je het best de wind uit zuidelijke richting hebben". Gul en schar worden in de winter het meest gevangen. Als het warmer wordt trekt de schar noordwaarts. Hij wordt gevolgd door tong en aal (rond april). De zomer is het seizoen voor de pa ling, met soms een scholle tje er tussendoor. Augustus, september en oktober zijn wijtingmaanden. Daarna ko men gul en schar weer. Bot vang je het hele jaar door. ZEEVISSEN is een vrij dure sport. Een goede werp hengel kost 45 tot 130 gul den, een zeemolen 50-ƒ 85. De dikte van de lijn en de afmeting van de haak varië ren met de soort waarop men vist. „En de een werpt beter met vijftig gram lood terwijl de ander liever hon derd gram aan zijn lijn heeft", aldus de heer Gode froy. „De keuze van mate riaal is eigenlijk volkomen individueel". EN DAN zegt hij, ietwat spijtig: wij hier, van De Pie rewaaiers, wij hebben ons Scheveningse wandelhoofd als operatiebasis. Mooi, maar vrij duur, want zowel voor de toegang tot de pier als voor het hengelen zelf moet je betalen. Maar dan sta je ook gezellig, op de „visring", een halve kilome ter zee-inwaarts". „Maar bij jullie in IJmui den, is het nog fijner. De zuidpier immers is gratis toegankelijk (alles 's zater dags en 's zondags red.) en je kunt er niet met z'n twintigen, zoals hier, maar met honderden tegelijk vis sen als je tenminste niet tegen dat schouder-aan schouder-werk opziet". En zo is het ook. Want aas in de vorm van zeepieren of spiering is er bijna altijd (Paviljoen Zuidpier, op het strand, of bij de firma En gelhart in de Trompstraat te IJmuiden, waar je zelfs des nachts dank zij de pie- ren-automaat terecht kunt). En waar je boven dien, als het op de pier te druk wordt, van de zuider strekdam kunt hengelen, of in een van de „gaten" vóór de bunkers of voor Parnas- sia (waar 's winters de gul aast). Zo iets heb je vrijwel nergens anders in Neder land. DE WEZENTJES die al tijd de sigaar zijn: de zee pieren, gestoken op het wad meteen na het terugtrekken van het water, of de paal worm (alias zager), die in de Zeeuwse wateren huist tussen palen en stenen van de strekdammen. Een onsje zeepieren (100 stuks) kost 4 gulden, een ons paalwor men 2,50. Zij vormen het aas. Kunstaas of sardientjes worden gebruikt bij het vis sen op volle zee, bij voor beeld op makreel. „Soms ge beurt het dat je drie zware makrelen tegelijk aan je ha ken hebt, die elk een ande re kant opzwemmen. Dat kan een lijnenwarboel van jewelste veroorzaken", al dus de heer Godefroy. „Tien twaalf lijnen door elkaar". Een boothengel is overigens korter (vanwege allerlei ob stakels aan boord) en stug ger dan een strandhengel, die drieëneenhalve meter lang is, tegen een boothen gel anderhalve meter. DIT JAAR is een topjaar van gulvangst. Vorig jaar bracht zeer veel schar. Een vangst van meer dan 100 vissen op één dag is geen uitzondering. Wel zijn dan de vangsten minder, van jaar tot jaar dat geldt overal langs de kust. Het visrijkst is Zeeland, waar je ook de meeste variatie vangt tot zeebaars, zeeforel en, een heel enkele keer, een rog toe. Maar je bent er wel af hankelijk van het tij bij laag water vallen langs de zeegaten de „schorren" droog als je tenminste van de dijken af vist. Dan zijn er de wadden, (sterke stroming, vaak grote vang sten), de Afsluitdijk, de strekdammen bij Petten. Clubvissen is het gezelligst, maar vele zeehengelaars zijn onverbeterlijke indivi dualisten. Zij trekken er al leen op uit en dan bij voorkeur 's nachts, met stormlamp en topbelletjes. Je hebt er die drie, vier werphengels uitleggen elk met vier a vijf haken. Dat kan allemaal, want de zee is vrij en „alles mag", mits je ondermaats goed maar meteen teruggooit. Een romantisch, mannelijk- ruig bedrijf (dat echter ook veel vrouwen trekt). Je be grijpt eigenlijk niet dat er niet veel meer zeehenge laars zijn vooral in de maanden dat de binnenvis serij gesloten is... EEN DEZER dagen heeft een jury, bestaande uit de heren H. Honders, M. Boshuizen en B. Brekelmans, de inzen dingen beoordeeld voor de tweede ron de van de rayonfotocompetitie 1966-'67. Deze rayon- of streekcompetitie, de jaarlijkse krachtmeting tussen de be langrijkste fotoclubs en -kringen in Haarlem en omstreken, is een grote stimulans voor de vrije, creatieve foto grafie in onze contreien, waardoor vooral het peil van de amateurfotogra fie de laatste vijf, zes jaar met spron gen omhooggegaan is. Het zijn dan ook ook niet meer uitsluitend de gerenom meerde „salonwerkers" wier foto's de hoogste ogen scoren. Naast de cracks duiken, hoog op de ranglijst, steeds meer namen van minder bekende figu ren op: een bewijs dat zowel de kracht proef der streekcompetitie als het wer ken in club- of kringverband verheu gende resultaten begint af te werpen. Zelfs kon het gebeuren dat de Haar lemse arts G. J. L. Offerhaus, voorzit ter van de roemruchte fotogroep „De Muggen" en sinds jaar en dag verza melaar van eremetalen op binnen- en buitenlandse salons, ditmaal in het persoonlijk klassement van de rayon competitie na de tweede ronde zijn eerste plaats op de foto-ladder heeft moeten afstaan aan de heer Van Brum- melen van de HAFV te Haarlem. DE CLUBCOMPETITIE wordt echter nog steeds aangevoerd door De Mug gen, al is haar voorsprong op nummer twee, de Haarlemse Amateur -Fotogra fen Vereniging tot enkele punten ge slonken, zoals uit de volgende opstel ling blijkt: UITSLAG TWEEDE RONDE: 1 De Muggen 215 pnt., 2 P.W.N. 188, 3 K.F.K. 186, 4 H.A.F.V. 184, 5 Groep 177, 6 Johez 173, 7 Zand- voort 164, 8. Bloemh. Str. 160, 9 N.I.V.O.N. 138. STAND NA TWEE RONDEN: 1 De Muggen 382 pnt., H.A.F.V. 356, 3 K.F.K. 347, 4 Zandvoort 335, 5 Groep 329, 6 P.W.N. 326, 7 Johez, Bloemh. Str. 300 p., 9. N.I.V.O.N. 244 p. PERSOONLIJK KLASSEMNET NA TWEE RONDEN: 1 N. Drummeien H.A.F.V. 81 pnt., 2 Offerhaus De Muggen 78, 3 Peters K.F.K. 76, 4 De Munck De Muggen 75, 5 Scargo Groep X 73, 6 v. d. Aar K.F.K. 72, Ruis De Muggen 72, 7 v. Berloo Johez 71, Fijlstra H.A.F.V. 71, v. d. Rije Zandvoort 71, 8 v. Baren De Muggen 70, v. d. Berg Zandvoort 70, Scholten, De Mug gen 70, 9 Blankestein De Muggen 68, Fortgens P.W.N. 68, 10 Frijling P.W.N. 67, v. Voorden H.A.F.V. 67. (Door onze medische medewerker) AMSTERDAM. Voor de eerste maal zijn, zoals men weet, vorig weekeinde in ons land de nieren van een overledene overgebracht bij twee patiënten. Dit opzienbarende bericht werd terecht zonder veel commentaar en zonder poging tot voorspelling van het succes dezer ingreep, gepubliceerd. Beide nieren van de overledene werden met toestemming van de familie verwijderd. Wel was in Neder land tot nu toe tweemaal een nier van een levende donor bij een patiënt ge transplanteerd, zoals dit de laatste jaren elders herhaaldelijk werd verricht. De naaste toekomst zal moeten leren of de beide ingrepen op zichzelf geslaagd zijn. De duur van het resultaat valt echter ook dan nog niet te voorspellen. Van de hoogst-gewaardeerde foto uit de tweede ronde, gemaakt door de heer G. J. L. Offerhaus, was nog geen afdruk voor publikatie gereed. Runner-up was bovenstaande table- top van het HAFV-lid, de heer R. Fijlstra, welke als tweede ein digde. Een sterke compositie, die bewijst, hoe zelfs onaanzienlijke zaken als dode takjes met een gave techniek en een geraffineerde be lichting een boeiende sfeerplaat kunnen opleveren. den van de gever, zoveel mogelijk in tact blijft. Daartoe zijn vele ingewik kelde fysische en chemische maatrege len noodzakelijk. Ook bij de „ontvanger" moeten een groot aantal voorbereidingen worden getroffen, waarbij in dit geval de extra moeilijkheid komt door het feit dat men niet weet op welk moment de te transplanteren nier ter be schikking komt. VOOR EEN niertransplantatie ko men alleen zieken in aanmerking die een zeer ernstige chronische nieraan doening doormaken. Meestal worden zij al in leven gehouden door een kunstmatige nier, waarvan onze land genoot dr. W. Kolff een der voor naamste geestelijke vaders is. In 1943 was deze zelf in de gelegenheid zijn eerste behandelingen met de toen nog verre van volmaakte kunstmatige nier, in het ziekenhuis te Kampen bij te wonen. Intussen hebben de techniek en de biochemie een dusdanige ont wikkeling doorgemaakt, dat een be handeling met de kunstmatige nier in Vervolg zie pagina 17 BLIJKENS ervaringen in andere landen wordt ook in dit opzicht voor uitgang geboekt, hoewel het gebruiken van de nier van een overledene nog slechts sinds enige jaren mogelijk is. De problemen daarbij zijn zo groot, dat een dergelijke transplantatie slechts kan gebeuren met medewerking van een grote staf specialisten op ve lerlei gebied. De eerste stap op het gebied der transplantatie, dateert al van vele ja ren her en heeft aan talloze men sen het gezichtsvermogen teruggege ven. Toch is de techniek der hoorn vliestransplantatie, in vergelijking met die van een nier, een eenvoudige ver richting. BIJ HET GEBRUIKEN van de nier van een dode moet er in de eerste plaats voor gezorgd worden dat de functie van deze nier na het overlij-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 16