Dresseur Jos Uyterlinden rijdt paard op een bisonstier van 900 kilo „Soms probeert ie me toch nog wel een loer te draaien I Verhaal op ondersteuning volgens de Bijstandswet i Wel meer betalen maar nog steeds niet telefoneren Rijkspolitie zoekt brandstichter DONDERDAG 2 FEBRUARI 1967 6 Mensen dresseren Gekneusde ribben De leeuw en de gier Als een vlieg Examens Recht, wet en praktijk Kerkelijk nieuws mm (Van een onzer verslaggevers) WASSENAAR. „We werken nou twee jaar samen, de bison en ik, en we kunnen het zo langzamerhand goed met elkaar vinden, maar het blijft een boef. Soms probeert hij mij nog weieens uit te dagen en hij benut iedere kans om me een doodschop te geven. Als hij dan ziet dat ik hem te vlug af ben en hem de baas blijf, ach, dan gaat hij me weer zien als de opper-bison en zijn we weer goede maatjes. Ik berijd hem nu alsof hij een paard is. Weet u dat dit uniek is? In de Amerikaanse staat Florida woont een vent, die zich Buffalo Bill noemt. Hij is tot dusver de enige in de wereld die een bison-stier berijdt. Maar dat beest is blind en heeft geen horens meer. Toch verdient die Bill 1500 dollar per dag. Dan moet het toeh wel gek zijn als ik dit voor jaar geen contract krijg bij een circus. Mijn bison is in de kracht van zijn le ven, een schoonheid voor het oog en dat Ie horens heeft kun je aan de littekens op mijn lijf zien. Hij is één brok dyna miek, maar ik berijd hem als een hoge- school-paardje". Jos Uyterlinden (dertig jaar) woont met zijn vrouw Heidi in een caravan achter de voormalige tramremise te Was senaar. Hij is omringd door twee aapjes, een baviaan, een hond, twee caracaras Zuidamerikaanse vogels) en zijn bison. Tezamen vormen zij een uniek circus nummer, dat de afgelopen winter einde loos is gerepeteerd. Het wachten is op de circusdirecteur, die Uyterlinden de kans geeft. Tot dat ogenblik hanteert de ge meente Wassenaar de bijstandswet om het gezin Uyterlinden in leven te houden. Er zijn andere tijden geweest, toen Jos als zoon van de directeur van een groot aannemersbedrijf in datzelfde Wassenaar in een villa tegenover „Groot Hazen- broek" woonde en van het Haagse ly ceum spijbelde om in vaders manege te zijn. waar hij zelf een eigen paard had. In die tijd leefde Heidi het onbezorgde leven van het verwende dochtertje van een professor in Zürich. Voor beiden leek een goede toekomst weggelegd. Maar na het overlijden van Jos' vader was het af gelopen met het luxe leven van de Was- senaarse knaap. Hij werd dresseur in de circuswereld. En Heidi koos vrijwillig het circusleven, dat voor hen beiden wel bijzonder hard is geweest. „Maar het is een mooi levem, al zitten we momenteel op zwart zaad", zegt Jos. „Financieel zijn we straatarm, maar in ons hart zijn we rijk, want wij leve n". Aan de komst van de bison in het ge zin Uyterlinden is een lange geschiede nis voorafgegaan. Jos vertelt: „Als kind had ik niet al leen een paard, maar ook geiten, konijnen, duiven, honden en katten. Ik ben gek op dieren en zo kwam ik na mijn diensttijd bij de dierentuin van Klant in Valken burg. Ik heb er gewerkt als een paard en er veel geleerd. Nadat ik een jaar lang de dieren had verzorgd kreeg ik een opleiding als dresseur. Ik werkte met be ren, olifanten, paarden en kamelen. Na verloop van tijd mocht ik in engagement. Ik werkte bij circussen in Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland. Tenslotte kreeg ik genoeg van de kame len. Het waren zes dieren, die ik zelf had gedresseerd. Maar zij hadden ook elk een berijder en om d i e te dresseren werd me tenslotte teveel. Ik heb Klant daarom de hand gedrukt en omdat ik in Zwitserland Heidi had le ren kennen, die bij het circus „Knie" met paarden had gewerkt, en wij wilden trouwen, dacht ik dat het tijd werd als oud-burgerjongen weer een baan in de burgermaatschappij te zoeken. Ik werd instructeur in een manege. Op zichzelf was dat een fijne baan voor wat betreft de omgang met de paarden. Het beroerde was, dat er zoveel mensen zijn die willen paardrijden en door hun onkun de de dieren verpesten. Als instructeur moet je zo'n paard dan weer op peil zien te krijgen. Ik verlangde als spoedig weer terug naar het circus. 'sNachts droomde ik van een origineel dressuurnimmer: ik wilde als Davy Crockett op de rug van een eland door de piste rijden. Maar hoe kom je in hemelsnaam aan een mooie eland. Toen ik eens ging kijken bij dierenhan del Van Dijk in Tilburg, zag ik de bison en die bracht me op een nieuw idee. Een bison is een fraai dier, maar geen dres seur heeft het ooit aangedurfd er mee in zee te gaan. Enfin, ik kocht het beest voor 1200 gulden en toen moest ik ermee aan het werk ook". „U moet in de krant zetten, dat boer Van Leeuwen in Schipluiden een pracht mens is. Hij gaf me destijds toestemming in zijn weiland een oefenmanege te bou wen, maar hij wist niet wat er boven zijn hoofd hing. Toch heeft hij later nooit geklaagd. Die manege was afgezet met ijzeren steigerpalen en daar had de eerste kennismaking met mijn bison plaats. Hij was nogal argwanend. Als je in zijn buurt kwam maakte hij plannen om je te vermoorden. Maar we moesten toch vrienden worden. Dus stapte ik op een goede dag in de kooi, waar hij onmiddel lijk de aanval inzette. In het midden had ik een dikke eikenhouten paal anderhalve meter diep in de grond geheid. Die paal moest me beschermen. Als de bison op me af kwam dook ik achter de paal en hij stormde dan aan d i e kant van de paal waar ik het meest uitstak. Met vlug reageren kon je de horens ontwijken. Maar het is wel vervelend dat zo'n bison ook nog een trap na geeft, dus als ie voorbij is is het zaak snel aan de andere kant van de paal te komen. Enfin, het was een spelletje van kat en muis. Omdat ik overdag nog in de mane ge werkte, speelde ik 's nachts met de bison en kwam dan met gescheurde kle ren, gekneusde ribben en blauwe plekken thuis. Maar ik moest en zou hem verdo rie duidelijk maken dat ik zijn vriend was. Ik kreeg al gauw door, dat ik niet moest weglopen. Kijk, als je het beest gelegenheid geeft vanaf een kleine af stand met gebogen kop op je af te stor men, vraag je om de doodstraf. Ik ont dekte dat het veiliger was gewoon bij zijn kop te blijven. Dan kon ie niet sto ten. Natuurlijk pakte ie je wel. Hij heeft me tientallen keren met een grote boog door de lucht gesmeten, maar zoiets overleef je wel. Het heeft vrij lang geduurd, maar ten slotte had hij de indruk, dat ik met mijn 75 kilo toch zeker zo sterk was als hij met zijn 900 kilo. Ja, we werden vrienden. Een bison ziet slecht, maar hij ging wen nen aan mijn schaduwbeeld dat hij op zijn netvlies kreeg en aan mijn geur en aan mijn loop. Al probeerde hij me af en toe nog eens een loer te draaien, we konden het toch wel aardig met elkaar vinden". „Het circusnummer tijger te paard is niet meer origineel, maar een leeuw te bison had nog niemand gezien. Daarom kocht ik een leeuw. Ik laadde het dier in een kist op het dak van mijn autootje en reed er dwars door Den Haag mee naar Schipluiden. Het dier moest van de grond af worden opgeleid, maar dat gaf geen probleem. Ik bouwde een kunstbison van hout en liet hem daar op- en afspringen. Bij de bison fungeerde mijn vrouw als kunstleeuw. Na verloop van tijd brachten we bison en leeuw samen. Ik was niet tevreden. Waarom ik het mij zo moeilijk maakte Jos Uyterlinden met zijn bison. wist ik niet, maar ik kocht een gier, een kreng met een vleugelslag van anderhal ve meter. Ik dacht dat het wel spectacu lair was en dat was het ook wel. Toen we eindelijk voor publiek optra den, bij circus Boltini, was het steeds die rot gier die het nummer in het honderd liet lopen. Dan pikte hij voor de grap een stukje vlees uit mijn voorhoofd en kon ik met een bebloede kop verder. Hij klapwiekte op de verkeerde momen ten, zodat de bison op hol sloeg en de leeuw in paniek raakte. Er zijn voorstel lingen geweest dat de bison met mij op trad in plaats van ik met de bison. Soms moest ik hem met een takel in zijn wa gen trekken, want dan had hij nergens zin in. Ik stond overal alleen voor, want geen mens durfde in de buurt van de bi son te komen. Aan het eind van iedere dag was ik bek af. Na het zomerseizoen hebben we nog met veel succes een tijd in het circus „Medrano" te Parijs gewerkt in een alu minium kooi, die je met duim en vinger van zijn plaats kon trekken. Maar mijn bison gedroeg zich als een nette jongen en stoof nooit het publiek in. Ook de gier bleef fatsoenlijk. De toekomst zag er roos kleurig uit. We kregen contracten van circussen in Ierland, Italië en Spanje. Maar toen brak er plotseling mond- en klauwzeer uit in Nederland en ik kreeg voor geen enkel land een invoerver gunning voor mijn overigens gezonde en ingeënte bison. Het verdiende geld was gauw op en daar stonden we. De leeuw als duurste kostganger moest het eerste worden ver kocht. De gier werd ziek en stierf. Mijn nummer was kapot en ik moest zien een nieuw nummer op te bouwen. Toen kwam ik op het idee de bison als ruiter te berij den. Dat zou een leuke rodeo-attractie voor een circus kunnen zijn." „Mijn bison en ik waren beste vrienden geworden .maar ik wist dat als ik op zijn rug zou klimmen, hij me eraf zou smijten en vertrappen als een vlieg. Ik heb wekenlang nagedacht hoe ik op de rug van het beest zou kunnen komen Er was niemand, die de bison even zou willen vasthouden, zodat ik de tijd zou krijgen om op te stijgen. Eenmaal heeft iemand dat geprobeerd maar hij lag een uur later in het zieken huis met negentien hechtingen. Ik kreeg de kans in de wagen, die als stal ip inge richt. Toen ik eruit kwam denderde hij door de kooi en stijgerde als een gek om mij af te werpen. Mijn vrouw stond te lachen: „Dat is het mooiste circusnum mer dat ik ooit heb gezien", riep ze." Jawel, maar ik zweette etter en bloed. Als ik zou proberen af te stappen, zou ie me grijpen. Ik wist dat het loeder daarop wachtte. Mijn enige kans was ten- Leiden. Kandidaats J. wis- en natuur kunde R. A. V. Overmeeren te Heem stede. Eindhoven. Ir. H. Bosma uit Geldrop is gepromoveerd tot doctor in de technische wetenschappen. Zijn proefschrift had als titel „On the theory of linear noisy sys tems over de theorie van lineaire sys temen met ruis". Leiden. Doctoraal psychologie: mevr. J. v. d. SluijsWiebenga (Aerdenhout). Amsterdam. Doctoraal wiskunde en na tuurwetenschappen: N. J. Fokkema (biol.) (Overveen), P. J. W. Smith (scheik.) (Haar lem). Kand. psychologie: W. M. van der Laan (Heemstede), G. Hoolwerf (cum lau- de) (Haarlem). Kand. economie: H. Tel- kamp (Beverwijk). WAGENINGEN Ingenieurs planten- ziektenkunde: J. J. de Wijs te Haarlem. Tropische veeteelt: J. B. M. Kronenburg te Haarlem. LEIDEN. Kandidaatsexamen westerse sociologie J. Walter te Heemstede. LEIDEN. De heer H. W. van Meeteren is bevorderd tot doctor in de faculteit der wiskunde en natuurwetenschappen op een proefschrift getiteld „Ringveranderingen bij de inwerking van kaliumamide op enige derivaten van 4-chloorpyrimidine". Promotor was prof. dr. H. J. den Hertog (Wageningen). De heer Van Meeteren werd geboren te 's-Gravenhage en woont thans te Bennekom. slotte van de rug af - in het kooihek te klimmen. Dat kan natuurlijk niet in het circus en daarom heb ik sindsdien einde loos geoefend. Ik ben nu zover dat hij gezadeld is en ik rustig in de stijgbeugels kan pp- en afstappen. Goed, af en toe probeert ie me wel kwijt te raken, maar hij weet dat er tegen die opper-bison niets te be ginnen is. Het heeft heel wat zweetdrup pels gekost, maar nou weet ie wat links en rechts is. Hij loopt als een hogeschool- paard door de piste, maakt keurig een kleine volte en een acht, galoppeert en changeert. Ik werk met twee beugels de ene trekt zijn kop omhoog, dat is mijn nood rem in de gevallen dat ie een lolletje met me wil uithalen. Ik zie het cirucusnummer al voor me in de piste met muziek en gekleurd licht. Het opent als grapje, met het varken dat op zijn rug de baviaan heeft. Dat is op zichzelf al een leuk dressuurnum- mertje geworden; de baviaan springt op en af op commando en het varken rea geert als een vrijheidspaard en springt zelfs over een hindernis. Dit deel van het nummer wordt door mijn vrouw voorgebracht. Daarop kom ik binnen als de Indiaan Winnetou op de bison. Ik rijd een paar rondjes en schiet met mijn jachtgeweer een paar ballonnetjes aan flarden. De schietschijf wordt geflankeerd door de caracaras zijn het geen mooie vogels? verder hanteer ik van de bison af de bullwhip, de lange zweep waarmee ik stukjes sla van een krant die mijn vrouw vasthoudt. Tenslotte spring ik met mijn bison over een barrière van vlammen. Het moet een geweldig nummer wor den, uniek in de wereld. En de bison, nu 1.75 meter hoog, 3.25 meter lang en 900 kilo zwaar, groeit nog door tot 1.95 meter hoogte, 4,5 meter lengte en een gewicht van 1600 kilo. Het beeld in het circus wordt dus alleen maar indruk wekkender. Een prettig idee is, dat ik „Indiaan" Uyterlinden poseert met zijn „squaw". de enige zal blijven, want wie haalt het in zijn hoofd een bison te dresseren? Eer lijk gezegd begin ik er een tweede maal ook niet meer aan. Aan de wettelijke bepa lingen betreffende het ver haal van ondersteunings- kosten is veel gedokterd met als gevolg, dat de ver- haalsmogelijkheden steeds kleiner zijn geworden. Met ingang van 1 maart 1961 werden zekere beperkin gen gesteld aan het ver haalsrecht en ingaande 1 januari 1965 is op dit punt een geheel nieuwe rege ling van kracht geworden. Op laatstgenoemde datum trad de Algemene Bij standswet in werking. De ze wet spreekt van bij stand in plaats van armen verzorging. De Algemene Bijstand- wet heeft het verhaal op de ondersteunde zelf gro tendeels afgeschaft, maar het verhaal op zijn nala tenschap gehandhaafd. Verhaal op de nalaten schap is echter niet toege staan, voor zover dit een klaarblijkelijke hardheid zou betekenen jegens de langstlevende echtgenoot of het kind, dat ten tijde van het overlijden bij de overledene inwoonde. Verder is verhaal moge lijk op de echtgenoot en de gewezen echtgenoot. De wet kent geen verhaal op ouders van ondersteunde meerderjarige kinderen en evenmin op meerderjarige kinderen van ondersteun de ouders. Wel biedt de wet verhaalmogelijkheid op ouders van ondersteun de minderjarige kinderen en ook op minderjarige kinderen van ondersteun de ouders. Het verhaals recht op minderjarige kin deren is echter beperkt tot de inkomsten uit vermogen van het kind. Het vermo gen zelf en het loon, dat het kind verdient, blijven dus buiten schot. De gemeentebesturen mogen niet zo maar op hun eigen houtje gaan verha len. Zij moeten daartoe een verzoekschrift indienen bij de kantonrechter. Van de beschikking van de kan tonrechter staat beroep open bij de rechtbank, ten zij het een verhaal betreft van reeds gemaakt kosten van niet meer dan 200, Artikel 96 van de Alge mene Bijstandwet bevat een belangrijke overgangs bepaling. Rechterlijke be schikkingen tot verhaal van kosten van ondersteu ning, verleend op grond van de Armenwet, blijven van kracht voor zover de verleende ondersteuning volgens de Algemene Bij standswet verhaalbaar zou zijn indien zij als bijstand op grond van de Algemene Bijstandswet zou zijn ver leend. Voor het verhaal van kosten, welke vóór 1 janu ari 1965 onder de werking van de Armenwet zijn ge maakt, moet derhalve aan twee vereisten zijn vol daan. In de eerste plaats moeten die kosten ook verhaalbaar zijn volgens de verhaalsnormen van de Algemene Bijstandswet. En in de tweede plaats moet het verhaal steunen op een rechterlijke be schikking. Indien vóór 1 januari 1965 geen rechterlijke be schikking tot stand is ge komen, kan het gemeente bestuur dan nog een ver haalsvordering instellen met betrekking tot kosten, welke krachtens de Ar menwet gemaakt zijn? Ter beantwoording van deze vraag kunnen een tweetal beslissingen van de Hoge Raad dienen. Op 18 december 1964 deed het gemeentebestuur van Nijmegen een verzoek aan de kantonrechter tot een op een ondersteunde zelf te nemen verhaal. Maar op 25 januari 1965 verklaarde de kantonrech ter het gemeentebestuur niet ontvankelijk in zijn verzoek. Deze beschikking werd door de rechtbank in Arnhem bekrachtigd. Hierop ging het gemeen tebestuur in cassatie bij de Hoge Raad. Het gemeente bestuur wees er op, dat de verhaalsverhouding vóór het in werking treden van de Algemene Bijstandswet werd ingesteld. Het meen de, dat de Armenwet op een dergelijke vordering van toepassing bleef. Maar de Hoge Raad overwoog, dat artikel 96 van de Algemene Bijstand- wet slechts een overgangs maatregel geeft voor rech terlijke beschikkingen, ge geven vóór 1 januari 1965. Voor verhaalsvorderingen, die vóór 1 januari 1965 zijn ingesteld, doch na die da tum worden berecht, ont breekt een overgangsmaat regel. Met het oog op art. 96 is het onaannemelijk, dat zulke verhaalsvorde ringen zouden moeten worden berecht volgens de Armenwet en de te geven beschikking van kracht zou zijn, ook als de ver leende ondersteuning niet verhaalbaar zou zijn vol gens de normen van de Al gemene Bijstandwet. De rechter kan zo'n verhaals vordering slechts toewij zen, voor zover de ver leende ondersteuning, wa re zij als bijstand op grond van de Algemene Bij standswet verleend, krach tens deze wet verhaalbaar zou zijn, aldus de Hoge Raad. In het volgende geval had de gemeentelijke dienst voor Sociale Belan gen te 's Gravenhage op 29 maart 1965 een ver haalsvordering aanhangig gemaakt bij de kantonrech ter. De vordering werd in gesteld tegen de echtge noot van een vrouw, die krachtens de bepalingen van de Armenwet onder steuning had genoten. De kantonrechter wees de vor dering toe. Maar in hoger beroep overwoog de rechtbank te 's Gravenhage, dat de be voegdheid tot verhaal op grond van de Armenwet op 1 januari 1965 was ko men te vervallen. De ge meente is na 1 januari 1965 evenmin bevoegd de kos ten van armenverzorging welke onder de werking van de Armenwet zijn ge maakt, te verhalen met toepassing van de Alge mene Bijstandswet. Be doelde kosten van armen verzorging zijn immers niet begrepen onder de in de Algemene Bijstandswet genoemde verhaalbare kosten van bijstand. Met deze motivering werd de beschikking van de kan tonrechter vernietigd en „Sociale Belangen" niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering. In cassatie gaf „Sociale Belangen" voor de Hoge Raad toe, dat de wet niet uitdrukkelijk de vraag re geit, of kosten van armen verzorging, gemaakt onder de werking van de Armen wet, verhaald kunnen wor den met toepassing van de Algemene Bijstandwet. Als oplossing, welke het meest aansluit bij de overgangs bepaling van art. 96, moet echter worden aangeno men, dat zulk een verhaal in elk geval mogelijk is, voor zover de ingevolge de Armenwet verleende on dersteuning op grond van de Algemene Bijstandswet verhaalbaar zou zijn, in dien zij als bijstand krach tens de Algemene Bij standswet zou zijn ver leend. Anders zouden de kosten van armenverzor ging in het geheel niet meer verhaald kunnen worden. Dat dat de bedoe ling van de wetgever ge weest zou zijn, is volstrekt onaannemelijk, aldus „So ciale Belangen". Maar de Hoge Raad be sliste, dat artikel 96 zich niet leende voor een ana logische toepassing op het onderhavige geval. Uit dit artikel moet veeleer wor den afgeleid, dat de wet gever bepaaldelijk heeft gewild, dat na 1 januari 1965 geen verzoek tot ver haal van kosten van on dersteuning, verleend op grond van de Armenwet, meer kan worden inge diend. Aldus werd het cas satieberoep van „Sociale Belangen" verworpen. Deze beslissing heeft o.a. ten gevolge, dat de ver- haalsmogelijkheid op de nalatenschap van een langdurig verpleegde af hankelijk is geworden van de periode van verpleging. Als iemand na 1 januari 1965 in een inrichting wordt opgenomen en b.v. na een 20-jarige verple ging overlijdt, zal zijn na latenschap voor alle kos ten aangesproken kunnen worden, evenals dat vroe ger onder de werking van de Armenwet mogelijk was. Doch op nalaten schappen, die in de tussen liggende periode openval len, zullen de verpleeg- kosten niet of slechts ge deeltelijk (voor de verple ging na 1 januari 1965) verhaald kunnen worden. Mr. C. A. baron Bentinck In februari 1964 vroegen 900 inwo ners van Utrecht een telefoonaansluiting aan. Drie maanden later, in mei, werden de leidingen gelegd en de toestellen ge plaatst. Maa'r de 900 konden nog niet bel len, want in de centrale was er nog geen ruimte voor deze aansluitingen. Wel kwam er in juni 1964 een brief van P.T.T. dat het entreegeld van 100 tot 120 was verhoogd. Ruim twee jaar la ter: weer een P.T.T.-brief met de ver heugende mededeling dat de aansluiting tegen het einde van het jaar (1966) in dienst gesteld zou worden. In december: opnieuw een brief van P.T.T. dat het en treegeld voor de (nog altijd niet in ge- bruikgesteld) aansluitingen van 120 tot 150 was verhoogd. Over deze gang van zaken heeft het Tweede Kamerlid de heer Van der Ploeg (P,v.d.A.) vragen gesteld aan minister De Quay van Verkeer en Waterstaat. „Is het niet billijk deze mensen 120 in plaats van 150 te laten betalen" vroeg hij. „Neen", heeft minister De Quay ge antwoord, „want in het aanvraagformu lier is het voorbehoud van wijzigingen in tarieven en voorwaarden uitdrukkelijk vermeld. De toewijzing van aansluitingen in volgorde van urgentie, waartoe PTT door de achterstand noodgedwongen moet overgaan, schept ongelijkheid in het tijdstip van afhandeling, hetgeen in de kosten doorwerkt. Als voor de 900 aanvra gers het entreegeld niet zou worden ver hoogd, zou dat consequenties hebben voor wachtenden op een aansluiting elders in het land. Het bedrag dat hierdoor minder zou binnenkomen, moet op enkele miljoe nen guldens worden geschat. Gezien de financiële moeilijkheden van PTT is dit verlies niet verantwoord." Aldus minis ter De Quay. De rijkspolitie zoekt naar een onbeken de, die zondagavond heeft getracht het huis van een bouwvakker in Batenburg (Gld.) in brand te steken. Tijdens afwe zigheid van de bewoners goot hij in alle kamers van het huis en zelfs op zolder petroleum. Vervolgens stichtte hij brand op de tafel in de huiskamer. Het vuur doofde snel, alleen het tafelkleed ver brandde. Er is niets uit de woning ge stolen. Ned. Herv. Kerk Beroepen te Harkstede-Scharmer J. Eman, kand. te 's-Gravenhage; te Oud- Beijerland (vac. W. H. v. Kooten) C. Vos te Gouda; te Bennekom (vac. J. Ewoldt) (toez.) H. C. v. Itterzon te Rhoon; te Heemse (2e pred.pl.) (toez.) P. C. 't Hooft te Kollumerzwaag. Aangenomen naar Woerden (wijkgem. Noord) J. M. de Meij te Varsseveld; naar Geldermalsen (wijkgem. Oost) D. W. Koelman te Surhuizum; naar St. Pancras (toez.) A. Meijeringh te Schoonebeek. Bedankt voor Schoonhoven (vac. H. Jongerden) J. v. d. Velden te Amersfoort. Chr. Geref. Kerken Bedankt voor Deventer J. Westerink te Haamstede-Kerkwerve. Geref. Gemeenten Beroepen te Scherpenisse M. G. Mouw te Middelharnis. Bedankt voor Beekbergen H. Rijksen te Gouda. Geref. Kerken Beroepen te Lemmer H. Dijkstra te Diever. Geref. Gemeenten Beroepen te Nieuw-Beijerland J. Ka rens te Nieuwkerk; te Waardenburg G. A. Zijderveld te Middelburg. Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Groot Ammers C. v. d. Bosch te Gorinchem. Aangenomen het be roep als geestelijk verzorger van het Diaconessenhuis te Leeuwarden J. Breur te Ferwerd. Geref. Kerken. Beroepen te Blija H. Dijkstra te Diever; - te Voorburg (vac. Dr. L. Schuurman) H. A. v. Bottenburg te Noordwijk aan Zee. Aangenomen naar Bolsward dr. M. Feits- ma te Emmen; - naar Santpoort F. Strik- werda te Grouw.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 6