Dresseur Jos Uyterlinden rijdt paard
op een bisonstier van 900 kilo
„Soms probeert ie me toch
nog wel een loer te draaien
I
Verhaal op ondersteuning
volgens de Bijstandswet
i
Wel meer betalen
maar nog steeds
niet telefoneren
Rijkspolitie zoekt
brandstichter
DONDERDAG 2 FEBRUARI 1967
6
Mensen dresseren
Gekneusde ribben
De leeuw en de gier
Als een vlieg
Examens
Recht, wet en
praktijk
Kerkelijk nieuws
mm
(Van een onzer verslaggevers)
WASSENAAR. „We werken nou
twee jaar samen, de bison en ik, en
we kunnen het zo langzamerhand
goed met elkaar vinden, maar het
blijft een boef. Soms probeert hij mij
nog weieens uit te dagen en hij benut
iedere kans om me een doodschop te
geven. Als hij dan ziet dat ik hem te
vlug af ben en hem de baas blijf, ach,
dan gaat hij me weer zien als de
opper-bison en zijn we weer goede
maatjes. Ik berijd hem nu alsof hij
een paard is. Weet u dat dit uniek is?
In de Amerikaanse staat Florida woont
een vent, die zich Buffalo Bill noemt. Hij
is tot dusver de enige in de wereld die
een bison-stier berijdt. Maar dat beest is
blind en heeft geen horens meer. Toch
verdient die Bill 1500 dollar per dag. Dan
moet het toeh wel gek zijn als ik dit voor
jaar geen contract krijg bij een circus.
Mijn bison is in de kracht van zijn le
ven, een schoonheid voor het oog en dat
Ie horens heeft kun je aan de littekens
op mijn lijf zien. Hij is één brok dyna
miek, maar ik berijd hem als een hoge-
school-paardje".
Jos Uyterlinden (dertig jaar) woont
met zijn vrouw Heidi in een caravan
achter de voormalige tramremise te Was
senaar. Hij is omringd door twee aapjes,
een baviaan, een hond, twee caracaras
Zuidamerikaanse vogels) en zijn bison.
Tezamen vormen zij een uniek circus
nummer, dat de afgelopen winter einde
loos is gerepeteerd. Het wachten is op de
circusdirecteur, die Uyterlinden de kans
geeft. Tot dat ogenblik hanteert de ge
meente Wassenaar de bijstandswet om
het gezin Uyterlinden in leven te houden.
Er zijn andere tijden geweest, toen Jos
als zoon van de directeur van een groot
aannemersbedrijf in datzelfde Wassenaar
in een villa tegenover „Groot Hazen-
broek" woonde en van het Haagse ly
ceum spijbelde om in vaders manege te
zijn. waar hij zelf een eigen paard had.
In die tijd leefde Heidi het onbezorgde
leven van het verwende dochtertje van
een professor in Zürich. Voor beiden leek
een goede toekomst weggelegd. Maar na
het overlijden van Jos' vader was het af
gelopen met het luxe leven van de Was-
senaarse knaap. Hij werd dresseur in de
circuswereld. En Heidi koos vrijwillig
het circusleven, dat voor hen beiden wel
bijzonder hard is geweest. „Maar het is
een mooi levem, al zitten we momenteel
op zwart zaad", zegt Jos. „Financieel
zijn we straatarm, maar in ons hart zijn
we rijk, want wij leve n".
Aan de komst van de bison in het ge
zin Uyterlinden is een lange geschiede
nis voorafgegaan.
Jos vertelt: „Als kind had ik niet al
leen een paard, maar ook geiten, konijnen,
duiven, honden en katten. Ik ben gek op
dieren en zo kwam ik na mijn diensttijd
bij de dierentuin van Klant in Valken
burg. Ik heb er gewerkt als een paard
en er veel geleerd. Nadat ik een jaar
lang de dieren had verzorgd kreeg ik een
opleiding als dresseur. Ik werkte met be
ren, olifanten, paarden en kamelen. Na
verloop van tijd mocht ik in engagement.
Ik werkte bij circussen in Duitsland,
Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland.
Tenslotte kreeg ik genoeg van de kame
len. Het waren zes dieren, die ik zelf had
gedresseerd. Maar zij hadden ook elk een
berijder en om d i e te dresseren werd
me tenslotte teveel.
Ik heb Klant daarom de hand gedrukt
en omdat ik in Zwitserland Heidi had le
ren kennen, die bij het circus „Knie"
met paarden had gewerkt, en wij wilden
trouwen, dacht ik dat het tijd werd als
oud-burgerjongen weer een baan in de
burgermaatschappij te zoeken.
Ik werd instructeur in een manege. Op
zichzelf was dat een fijne baan voor wat
betreft de omgang met de paarden. Het
beroerde was, dat er zoveel mensen zijn
die willen paardrijden en door hun onkun
de de dieren verpesten. Als instructeur
moet je zo'n paard dan weer op peil zien
te krijgen.
Ik verlangde als spoedig weer terug
naar het circus. 'sNachts droomde ik van
een origineel dressuurnimmer: ik wilde
als Davy Crockett op de rug van een
eland door de piste rijden. Maar hoe kom
je in hemelsnaam aan een mooie eland.
Toen ik eens ging kijken bij dierenhan
del Van Dijk in Tilburg, zag ik de bison
en die bracht me op een nieuw idee. Een
bison is een fraai dier, maar geen dres
seur heeft het ooit aangedurfd er mee in
zee te gaan. Enfin, ik kocht het beest
voor 1200 gulden en toen moest ik ermee
aan het werk ook".
„U moet in de krant zetten, dat boer
Van Leeuwen in Schipluiden een pracht
mens is. Hij gaf me destijds toestemming
in zijn weiland een oefenmanege te bou
wen, maar hij wist niet wat er boven
zijn hoofd hing. Toch heeft hij later nooit
geklaagd. Die manege was afgezet met
ijzeren steigerpalen en daar had de eerste
kennismaking met mijn bison plaats.
Hij was nogal argwanend. Als je in zijn
buurt kwam maakte hij plannen om je te
vermoorden. Maar we moesten toch
vrienden worden. Dus stapte ik op een
goede dag in de kooi, waar hij onmiddel
lijk de aanval inzette. In het midden had
ik een dikke eikenhouten paal anderhalve
meter diep in de grond geheid. Die paal
moest me beschermen. Als de bison op
me af kwam dook ik achter de paal en
hij stormde dan aan d i e kant van de
paal waar ik het meest uitstak.
Met vlug reageren kon je de horens
ontwijken. Maar het is wel vervelend
dat zo'n bison ook nog een trap na geeft,
dus als ie voorbij is is het zaak snel aan
de andere kant van de paal te komen.
Enfin, het was een spelletje van kat en
muis. Omdat ik overdag nog in de mane
ge werkte, speelde ik 's nachts met de
bison en kwam dan met gescheurde kle
ren, gekneusde ribben en blauwe plekken
thuis. Maar ik moest en zou hem verdo
rie duidelijk maken dat ik zijn vriend
was.
Ik kreeg al gauw door, dat ik niet
moest weglopen. Kijk, als je het beest
gelegenheid geeft vanaf een kleine af
stand met gebogen kop op je af te stor
men, vraag je om de doodstraf. Ik ont
dekte dat het veiliger was gewoon bij
zijn kop te blijven. Dan kon ie niet sto
ten. Natuurlijk pakte ie je wel. Hij heeft
me tientallen keren met een grote boog
door de lucht gesmeten, maar zoiets
overleef je wel.
Het heeft vrij lang geduurd, maar ten
slotte had hij de indruk, dat ik met mijn
75 kilo toch zeker zo sterk was als hij
met zijn 900 kilo. Ja, we werden vrienden.
Een bison ziet slecht, maar hij ging wen
nen aan mijn schaduwbeeld dat hij op
zijn netvlies kreeg en aan mijn geur en
aan mijn loop. Al probeerde hij me af en
toe nog eens een loer te draaien, we
konden het toch wel aardig met elkaar
vinden".
„Het circusnummer tijger te paard is
niet meer origineel, maar een leeuw te
bison had nog niemand gezien. Daarom
kocht ik een leeuw. Ik laadde het dier in
een kist op het dak van mijn autootje
en reed er dwars door Den Haag mee naar
Schipluiden. Het dier moest van de grond
af worden opgeleid, maar dat gaf geen
probleem. Ik bouwde een kunstbison van
hout en liet hem daar op- en afspringen.
Bij de bison fungeerde mijn vrouw als
kunstleeuw.
Na verloop van tijd brachten we bison
en leeuw samen. Ik was niet tevreden.
Waarom ik het mij zo moeilijk maakte
Jos Uyterlinden met zijn bison.
wist ik niet, maar ik kocht een gier, een
kreng met een vleugelslag van anderhal
ve meter. Ik dacht dat het wel spectacu
lair was en dat was het ook wel.
Toen we eindelijk voor publiek optra
den, bij circus Boltini, was het steeds die
rot gier die het nummer in het honderd
liet lopen. Dan pikte hij voor de grap een
stukje vlees uit mijn voorhoofd en kon ik
met een bebloede kop verder.
Hij klapwiekte op de verkeerde momen
ten, zodat de bison op hol sloeg en de
leeuw in paniek raakte. Er zijn voorstel
lingen geweest dat de bison met mij op
trad in plaats van ik met de bison. Soms
moest ik hem met een takel in zijn wa
gen trekken, want dan had hij nergens
zin in. Ik stond overal alleen voor, want
geen mens durfde in de buurt van de bi
son te komen. Aan het eind van iedere
dag was ik bek af.
Na het zomerseizoen hebben we nog
met veel succes een tijd in het circus
„Medrano" te Parijs gewerkt in een alu
minium kooi, die je met duim en vinger
van zijn plaats kon trekken. Maar mijn
bison gedroeg zich als een nette jongen
en stoof nooit het publiek in. Ook de gier
bleef fatsoenlijk. De toekomst zag er roos
kleurig uit. We kregen contracten van
circussen in Ierland, Italië en Spanje.
Maar toen brak er plotseling mond- en
klauwzeer uit in Nederland en ik kreeg
voor geen enkel land een invoerver
gunning voor mijn overigens gezonde en
ingeënte bison.
Het verdiende geld was gauw op en
daar stonden we. De leeuw als duurste
kostganger moest het eerste worden ver
kocht. De gier werd ziek en stierf. Mijn
nummer was kapot en ik moest zien een
nieuw nummer op te bouwen. Toen kwam
ik op het idee de bison als ruiter te berij
den. Dat zou een leuke rodeo-attractie
voor een circus kunnen zijn."
„Mijn bison en ik waren beste vrienden
geworden .maar ik wist dat als ik op
zijn rug zou klimmen, hij me eraf zou
smijten en vertrappen als een vlieg. Ik
heb wekenlang nagedacht hoe ik op de
rug van het beest zou kunnen komen
Er was niemand, die de bison even zou
willen vasthouden, zodat ik de tijd zou
krijgen om op te stijgen.
Eenmaal heeft iemand dat geprobeerd
maar hij lag een uur later in het zieken
huis met negentien hechtingen. Ik kreeg
de kans in de wagen, die als stal ip inge
richt. Toen ik eruit kwam denderde hij
door de kooi en stijgerde als een gek om
mij af te werpen. Mijn vrouw stond te
lachen: „Dat is het mooiste circusnum
mer dat ik ooit heb gezien", riep ze."
Jawel, maar ik zweette etter en bloed.
Als ik zou proberen af te stappen, zou
ie me grijpen. Ik wist dat het loeder
daarop wachtte. Mijn enige kans was ten-
Leiden. Kandidaats J. wis- en natuur
kunde R. A. V. Overmeeren te Heem
stede.
Eindhoven. Ir. H. Bosma uit Geldrop is
gepromoveerd tot doctor in de technische
wetenschappen. Zijn proefschrift had als
titel „On the theory of linear noisy sys
tems over de theorie van lineaire sys
temen met ruis".
Leiden. Doctoraal psychologie: mevr. J.
v. d. SluijsWiebenga (Aerdenhout).
Amsterdam. Doctoraal wiskunde en na
tuurwetenschappen: N. J. Fokkema (biol.)
(Overveen), P. J. W. Smith (scheik.) (Haar
lem). Kand. psychologie: W. M. van der
Laan (Heemstede), G. Hoolwerf (cum lau-
de) (Haarlem). Kand. economie: H. Tel-
kamp (Beverwijk).
WAGENINGEN Ingenieurs planten-
ziektenkunde: J. J. de Wijs te Haarlem.
Tropische veeteelt: J. B. M. Kronenburg
te Haarlem.
LEIDEN. Kandidaatsexamen westerse
sociologie J. Walter te Heemstede.
LEIDEN. De heer H. W. van Meeteren
is bevorderd tot doctor in de faculteit der
wiskunde en natuurwetenschappen op een
proefschrift getiteld „Ringveranderingen
bij de inwerking van kaliumamide op
enige derivaten van 4-chloorpyrimidine".
Promotor was prof. dr. H. J. den Hertog
(Wageningen). De heer Van Meeteren
werd geboren te 's-Gravenhage en woont
thans te Bennekom.
slotte van de rug af - in het kooihek te
klimmen. Dat kan natuurlijk niet in het
circus en daarom heb ik sindsdien einde
loos geoefend.
Ik ben nu zover dat hij gezadeld is en
ik rustig in de stijgbeugels kan pp- en
afstappen. Goed, af en toe probeert ie
me wel kwijt te raken, maar hij weet
dat er tegen die opper-bison niets te be
ginnen is. Het heeft heel wat zweetdrup
pels gekost, maar nou weet ie wat links
en rechts is. Hij loopt als een hogeschool-
paard door de piste, maakt keurig een
kleine volte en een acht, galoppeert en
changeert.
Ik werk met twee beugels de ene
trekt zijn kop omhoog, dat is mijn nood
rem in de gevallen dat ie een lolletje met
me wil uithalen.
Ik zie het cirucusnummer al voor me in
de piste met muziek en gekleurd licht.
Het opent als grapje, met het varken
dat op zijn rug de baviaan heeft. Dat
is op zichzelf al een leuk dressuurnum-
mertje geworden; de baviaan springt op
en af op commando en het varken rea
geert als een vrijheidspaard en springt
zelfs over een hindernis.
Dit deel van het nummer wordt door
mijn vrouw voorgebracht. Daarop kom
ik binnen als de Indiaan Winnetou op
de bison. Ik rijd een paar rondjes en
schiet met mijn jachtgeweer een paar
ballonnetjes aan flarden. De schietschijf
wordt geflankeerd door de caracaras
zijn het geen mooie vogels? verder
hanteer ik van de bison af de bullwhip,
de lange zweep waarmee ik stukjes sla
van een krant die mijn vrouw vasthoudt.
Tenslotte spring ik met mijn bison over
een barrière van vlammen.
Het moet een geweldig nummer wor
den, uniek in de wereld. En de bison,
nu 1.75 meter hoog, 3.25 meter lang en
900 kilo zwaar, groeit nog door tot 1.95
meter hoogte, 4,5 meter lengte en een
gewicht van 1600 kilo. Het beeld in het
circus wordt dus alleen maar indruk
wekkender. Een prettig idee is, dat ik
„Indiaan" Uyterlinden poseert met
zijn „squaw".
de enige zal blijven, want wie haalt het
in zijn hoofd een bison te dresseren? Eer
lijk gezegd begin ik er een tweede maal
ook niet meer aan.
Aan de wettelijke bepa
lingen betreffende het ver
haal van ondersteunings-
kosten is veel gedokterd
met als gevolg, dat de ver-
haalsmogelijkheden steeds
kleiner zijn geworden. Met
ingang van 1 maart 1961
werden zekere beperkin
gen gesteld aan het ver
haalsrecht en ingaande 1
januari 1965 is op dit punt
een geheel nieuwe rege
ling van kracht geworden.
Op laatstgenoemde datum
trad de Algemene Bij
standswet in werking. De
ze wet spreekt van bij
stand in plaats van armen
verzorging.
De Algemene Bijstand-
wet heeft het verhaal op
de ondersteunde zelf gro
tendeels afgeschaft, maar
het verhaal op zijn nala
tenschap gehandhaafd.
Verhaal op de nalaten
schap is echter niet toege
staan, voor zover dit een
klaarblijkelijke hardheid
zou betekenen jegens de
langstlevende echtgenoot
of het kind, dat ten tijde
van het overlijden bij de
overledene inwoonde.
Verder is verhaal moge
lijk op de echtgenoot en
de gewezen echtgenoot. De
wet kent geen verhaal op
ouders van ondersteunde
meerderjarige kinderen en
evenmin op meerderjarige
kinderen van ondersteun
de ouders. Wel biedt de
wet verhaalmogelijkheid
op ouders van ondersteun
de minderjarige kinderen
en ook op minderjarige
kinderen van ondersteun
de ouders. Het verhaals
recht op minderjarige kin
deren is echter beperkt tot
de inkomsten uit vermogen
van het kind. Het vermo
gen zelf en het loon, dat
het kind verdient, blijven
dus buiten schot.
De gemeentebesturen
mogen niet zo maar op hun
eigen houtje gaan verha
len. Zij moeten daartoe een
verzoekschrift indienen bij
de kantonrechter. Van de
beschikking van de kan
tonrechter staat beroep
open bij de rechtbank, ten
zij het een verhaal betreft
van reeds gemaakt kosten
van niet meer dan 200,
Artikel 96 van de Alge
mene Bijstandwet bevat
een belangrijke overgangs
bepaling. Rechterlijke be
schikkingen tot verhaal
van kosten van ondersteu
ning, verleend op grond
van de Armenwet, blijven
van kracht voor zover de
verleende ondersteuning
volgens de Algemene Bij
standswet verhaalbaar zou
zijn indien zij als bijstand
op grond van de Algemene
Bijstandswet zou zijn ver
leend.
Voor het verhaal van
kosten, welke vóór 1 janu
ari 1965 onder de werking
van de Armenwet zijn ge
maakt, moet derhalve aan
twee vereisten zijn vol
daan. In de eerste plaats
moeten die kosten ook
verhaalbaar zijn volgens
de verhaalsnormen van de
Algemene Bijstandswet.
En in de tweede plaats
moet het verhaal steunen
op een rechterlijke be
schikking.
Indien vóór 1 januari
1965 geen rechterlijke be
schikking tot stand is ge
komen, kan het gemeente
bestuur dan nog een ver
haalsvordering instellen
met betrekking tot kosten,
welke krachtens de Ar
menwet gemaakt zijn?
Ter beantwoording van
deze vraag kunnen een
tweetal beslissingen van de
Hoge Raad dienen.
Op 18 december 1964
deed het gemeentebestuur
van Nijmegen een verzoek
aan de kantonrechter tot
een op een ondersteunde
zelf te nemen verhaal.
Maar op 25 januari 1965
verklaarde de kantonrech
ter het gemeentebestuur
niet ontvankelijk in zijn
verzoek. Deze beschikking
werd door de rechtbank in
Arnhem bekrachtigd.
Hierop ging het gemeen
tebestuur in cassatie bij de
Hoge Raad. Het gemeente
bestuur wees er op, dat de
verhaalsverhouding vóór
het in werking treden van
de Algemene Bijstandswet
werd ingesteld. Het meen
de, dat de Armenwet op
een dergelijke vordering
van toepassing bleef.
Maar de Hoge Raad
overwoog, dat artikel 96
van de Algemene Bijstand-
wet slechts een overgangs
maatregel geeft voor rech
terlijke beschikkingen, ge
geven vóór 1 januari 1965.
Voor verhaalsvorderingen,
die vóór 1 januari 1965 zijn
ingesteld, doch na die da
tum worden berecht, ont
breekt een overgangsmaat
regel. Met het oog op art.
96 is het onaannemelijk,
dat zulke verhaalsvorde
ringen zouden moeten
worden berecht volgens de
Armenwet en de te geven
beschikking van kracht
zou zijn, ook als de ver
leende ondersteuning niet
verhaalbaar zou zijn vol
gens de normen van de Al
gemene Bijstandwet. De
rechter kan zo'n verhaals
vordering slechts toewij
zen, voor zover de ver
leende ondersteuning, wa
re zij als bijstand op grond
van de Algemene Bij
standswet verleend, krach
tens deze wet verhaalbaar
zou zijn, aldus de Hoge
Raad.
In het volgende geval
had de gemeentelijke
dienst voor Sociale Belan
gen te 's Gravenhage op
29 maart 1965 een ver
haalsvordering aanhangig
gemaakt bij de kantonrech
ter. De vordering werd in
gesteld tegen de echtge
noot van een vrouw, die
krachtens de bepalingen
van de Armenwet onder
steuning had genoten. De
kantonrechter wees de vor
dering toe.
Maar in hoger beroep
overwoog de rechtbank te
's Gravenhage, dat de be
voegdheid tot verhaal op
grond van de Armenwet
op 1 januari 1965 was ko
men te vervallen. De ge
meente is na 1 januari 1965
evenmin bevoegd de kos
ten van armenverzorging
welke onder de werking
van de Armenwet zijn ge
maakt, te verhalen met
toepassing van de Alge
mene Bijstandswet. Be
doelde kosten van armen
verzorging zijn immers
niet begrepen onder de in
de Algemene Bijstandswet
genoemde verhaalbare
kosten van bijstand. Met
deze motivering werd de
beschikking van de kan
tonrechter vernietigd en
„Sociale Belangen" niet
ontvankelijk verklaard in
zijn vordering.
In cassatie gaf „Sociale
Belangen" voor de Hoge
Raad toe, dat de wet niet
uitdrukkelijk de vraag re
geit, of kosten van armen
verzorging, gemaakt onder
de werking van de Armen
wet, verhaald kunnen wor
den met toepassing van de
Algemene Bijstandwet. Als
oplossing, welke het meest
aansluit bij de overgangs
bepaling van art. 96, moet
echter worden aangeno
men, dat zulk een verhaal
in elk geval mogelijk is,
voor zover de ingevolge de
Armenwet verleende on
dersteuning op grond van
de Algemene Bijstandswet
verhaalbaar zou zijn, in
dien zij als bijstand krach
tens de Algemene Bij
standswet zou zijn ver
leend. Anders zouden de
kosten van armenverzor
ging in het geheel niet
meer verhaald kunnen
worden. Dat dat de bedoe
ling van de wetgever ge
weest zou zijn, is volstrekt
onaannemelijk, aldus „So
ciale Belangen".
Maar de Hoge Raad be
sliste, dat artikel 96 zich
niet leende voor een ana
logische toepassing op het
onderhavige geval. Uit dit
artikel moet veeleer wor
den afgeleid, dat de wet
gever bepaaldelijk heeft
gewild, dat na 1 januari
1965 geen verzoek tot ver
haal van kosten van on
dersteuning, verleend op
grond van de Armenwet,
meer kan worden inge
diend. Aldus werd het cas
satieberoep van „Sociale
Belangen" verworpen.
Deze beslissing heeft o.a.
ten gevolge, dat de ver-
haalsmogelijkheid op de
nalatenschap van een
langdurig verpleegde af
hankelijk is geworden van
de periode van verpleging.
Als iemand na 1 januari
1965 in een inrichting
wordt opgenomen en b.v.
na een 20-jarige verple
ging overlijdt, zal zijn na
latenschap voor alle kos
ten aangesproken kunnen
worden, evenals dat vroe
ger onder de werking van
de Armenwet mogelijk
was. Doch op nalaten
schappen, die in de tussen
liggende periode openval
len, zullen de verpleeg-
kosten niet of slechts ge
deeltelijk (voor de verple
ging na 1 januari 1965)
verhaald kunnen worden.
Mr. C. A. baron Bentinck
In februari 1964 vroegen 900 inwo
ners van Utrecht een telefoonaansluiting
aan. Drie maanden later, in mei, werden
de leidingen gelegd en de toestellen ge
plaatst. Maa'r de 900 konden nog niet bel
len, want in de centrale was er nog geen
ruimte voor deze aansluitingen.
Wel kwam er in juni 1964 een brief van
P.T.T. dat het entreegeld van 100 tot
120 was verhoogd. Ruim twee jaar la
ter: weer een P.T.T.-brief met de ver
heugende mededeling dat de aansluiting
tegen het einde van het jaar (1966) in
dienst gesteld zou worden. In december:
opnieuw een brief van P.T.T. dat het en
treegeld voor de (nog altijd niet in ge-
bruikgesteld) aansluitingen van 120 tot
150 was verhoogd.
Over deze gang van zaken heeft het
Tweede Kamerlid de heer Van der Ploeg
(P,v.d.A.) vragen gesteld aan minister
De Quay van Verkeer en Waterstaat. „Is
het niet billijk deze mensen 120 in
plaats van 150 te laten betalen" vroeg
hij.
„Neen", heeft minister De Quay ge
antwoord, „want in het aanvraagformu
lier is het voorbehoud van wijzigingen
in tarieven en voorwaarden uitdrukkelijk
vermeld. De toewijzing van aansluitingen
in volgorde van urgentie, waartoe PTT
door de achterstand noodgedwongen
moet overgaan, schept ongelijkheid in het
tijdstip van afhandeling, hetgeen in de
kosten doorwerkt. Als voor de 900 aanvra
gers het entreegeld niet zou worden ver
hoogd, zou dat consequenties hebben voor
wachtenden op een aansluiting elders in
het land. Het bedrag dat hierdoor minder
zou binnenkomen, moet op enkele miljoe
nen guldens worden geschat. Gezien de
financiële moeilijkheden van PTT is dit
verlies niet verantwoord." Aldus minis
ter De Quay.
De rijkspolitie zoekt naar een onbeken
de, die zondagavond heeft getracht het
huis van een bouwvakker in Batenburg
(Gld.) in brand te steken. Tijdens afwe
zigheid van de bewoners goot hij in alle
kamers van het huis en zelfs op zolder
petroleum. Vervolgens stichtte hij brand
op de tafel in de huiskamer. Het vuur
doofde snel, alleen het tafelkleed ver
brandde. Er is niets uit de woning ge
stolen.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Harkstede-Scharmer J.
Eman, kand. te 's-Gravenhage; te Oud-
Beijerland (vac. W. H. v. Kooten) C. Vos
te Gouda; te Bennekom (vac. J. Ewoldt)
(toez.) H. C. v. Itterzon te Rhoon; te
Heemse (2e pred.pl.) (toez.) P. C. 't Hooft
te Kollumerzwaag.
Aangenomen naar Woerden (wijkgem.
Noord) J. M. de Meij te Varsseveld; naar
Geldermalsen (wijkgem. Oost) D. W.
Koelman te Surhuizum; naar St. Pancras
(toez.) A. Meijeringh te Schoonebeek.
Bedankt voor Schoonhoven (vac. H.
Jongerden) J. v. d. Velden te Amersfoort.
Chr. Geref. Kerken
Bedankt voor Deventer J. Westerink te
Haamstede-Kerkwerve.
Geref. Gemeenten
Beroepen te Scherpenisse M. G. Mouw
te Middelharnis.
Bedankt voor Beekbergen H. Rijksen te
Gouda.
Geref. Kerken
Beroepen te Lemmer H. Dijkstra te
Diever.
Geref. Gemeenten
Beroepen te Nieuw-Beijerland J. Ka
rens te Nieuwkerk; te Waardenburg
G. A. Zijderveld te Middelburg.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Groot Ammers C. v. d.
Bosch te Gorinchem. Aangenomen het be
roep als geestelijk verzorger van het
Diaconessenhuis te Leeuwarden J. Breur
te Ferwerd.
Geref. Kerken.
Beroepen te Blija H. Dijkstra te Diever;
- te Voorburg (vac. Dr. L. Schuurman) H.
A. v. Bottenburg te Noordwijk aan Zee.
Aangenomen naar Bolsward dr. M. Feits-
ma te Emmen; - naar Santpoort F. Strik-
werda te Grouw.