Gouverneur Ronald Reagan van Californië in de morele bres Vrijheid van universiteit van Berkeley bedreigd 19 RAIFFEISENBANK Aspirinegebruik kan tot een bloedziekte leiden Scheidende directeur van CBR krijgt twee opvolgers Bijna 8 miljoen rij-examens in de 16 jaar van zijn bewind ProfNieweg waarschuwt: Gifgas in Jemen van Egyptenaren spaarbank en alle bankzaken GESPREK AAN DE STAMTAFEL DONDERDAG 2 FEBRUARI 196 7 7 800 miljoen dollar met ruim 2 miljoen spaarders Erg woord Snel werk De Taptoe in tweevoud V erkeersveiligheid (Yan onze correspondent) WASHINGTON. Een regelrechte oorlog is uitgebroken tussen hoog leraren en studenten van de staats universiteit in Californië enerzijds en de juist beëdigde conservatieve repu blikeinse gouverneur Ronald Reagan, voormalige filmster uit Hollywood, anderzijds. Oorzaak hiervan is ten eerste het volkomen onverwachte ontslag van universiteitspresident Clark Kerr door het curatorium, waarbij de ambtshalve vertegenwoor digde gouverneur, in samenwerking met enige rechtse medestanders, de hoofdrol speelde. En ten tweede het plan van Reagan om de fondsen voor de universiteit met 31 percent te be snoeien en het tekort te laten aan vullen door een heffing van college geld van ongeveer 1.500 gulden per jaar (tot nog toe was de universitaire opleiding gratis). DE ACHTERGROND van deze acties van de nieuwe republikeinse gouverneur is te vinden in zijn ook tijdens de ver kiezingscampagne steeds weer geluchte antipathie tegen de radicale linkse en on afhankelijke atmosfeer, die vooral ken merkend is voor de Berkeley-campus van deze monsteruniversiteit, die 87.000 stu denten heeft, verdeeld over acht in de «taat Californië verspreide afdelingen. Dat Berkeley de „topuniversiteit" van Amerika is volgens een rapport vorig jaar mei van de Amerikaanse onderwijs raad (dat betekent dus: nóg iets beter dan Harvard) lijkt voor Reagan en zijn conservatieve republikeinen niet zo'n be langrijk feit te zijn. Zij willen in de eerste plaats, aldus hun officiële standpunt, dat Californië's onderwijsinstellingen „karak ters" vormen volgens geaccepteerde mo rele en ethische maatstaven". Dat universiteitspresident Clark Kerr de laan uit moest, hing vooral samen met Kerrs houding in de herfst van 1964 ten tijde van de „freespeech mouvement", (de beweging voor vrije meningsuiting) die ervoor streed op het universiteitster rein een beperkte politieke activiteit toe te laten en door een meerderheid van studenten en professoren gesteund werd. De „freespeech mouvement" won deze strijd en sindsdien stond president Kerr bij alle conservatieven van Californië te boek als een toegeeflijke „Beatnik"-vriend en ultra-progressieveling, een reputatie die vooral komisch was als men zag hoe de radikale studenten Clark Kerr tege lijkertijd verafschuwden als een gezapige figuur van de middenweg. Hoe dan ook, Clark Kerr, een 55-jarige quaker die acht jaren lange de universi teit met succes bestuurde en verantwoor delijk was voor de jaarlijkse begroting van tegen de 800 miljoen dollar, was Reagans universitaire doelwit-nummer één. Bovendien bleek het een koud kunst je in het curatorium een meerderheid van veertien tegen acht te produceren voor Kerrs ontslag, omdat al jaren ultra conservatieve curatoriumleden zoals me vrouw Randolph Hearst en andere ver tegenwoordigers van de zakenwereld, op hun kans zaten te loeren om de gematigd vooruitstrevende Kerr naar huis te sturen. Wat de heffing van collegegeld betreft, lijkt Reagan door soortgelijke motieven beheerst te worden als bij het ontslag van Kerr. Linkse elementen zullen wor den afgeschrikt door collegegeld, aldus zijn redenering en slechts de glad ge schoren, keurig aangepaste, zogenaamd fatsoenlijke studenten zullen overblijven. Dat collegegeldheffing ook zal inhou den dat de naar schatting ruim 22.000 gekwalificeerde studenten de komende herfst door de universiteit zullen moeten worden afgewezen (naast een even groot aantal dat door een van de universiteit onafhankelijk college-systeem zal moeten worden geweigerd uit geldgebrek) schijnt voor Reagan en zijn ultraconservatieven geen zorglijk persuectief te zijn. STUDENTEN zowel als hoogleraren denken daarover uiteraard anders. Gis teren aanvaardde de academische senaat van Berkeley een voorstel om de bevol king van de hele staat Californië (maar liefst twintig miljoen zielen), wakker te schudden met een manifest waarin het curatorium van verraad beschuldigd wordt en geëist wordt dat de politieke zelfstandigheid van de universiteit wordt hersteld. Daarin ligt namelijk het kernpunt van de hele strijd: Reagans daden lijken de eerste stappen om de universiteit politiek onder controle te krijgen en de linkse radicale onafhankelijke stijl, vooral van Berkeley, uit te roeien. Uiteraard zijn ook de studenten verre van blind voor dit gevaar en hoewel de meerderheid dezer dagen niet voor een staking bleek te voelen, is toch duidelijk dat het anti-Reagan-front betrekkelijk ge sloten is. De vroeger zo vaak gekritiseer de Clark Kerr heeft de studenten opeens achter zich, inclusief de communisten. Toch is het gevaar groot dat de politieke druk van Reagan en zijn mannen de uni versiteit ernstige schade zal toebrengen. Ex-filmster Ronald Reagan werd vorig jaar als rechts-republikeinse gouverneur van de Amerikaanse staat Californië gekozen. Hij wil nu de minder bevoorrechte studenten van de Berkeley-universiteit bij de neus nemen door 1.500 collegegeld per jaar te gaan heffen. Nu al gaan er geruchten dat prominen te hoogleraren zouden denken over ver trek naar andere universiteiten waar niet ultraconservatieven de lakens proberen uit te delen, terwijl aan de andere kant universiteiten die graag een beroemdheid uit Californië weglokken al bezig schij nen hun voelhorens uit te steken naar het bedreigde bastion van de totale menings vrijheid. ADVERTENTIE IN HOUAND SIMIENNIIS Zóvelen geven hun vertrouwen aan de Raiffeisenbank. Samen sparen zij meer dan 5 miljard gulden. GRONINGEN „Het gebruik van ace- tosal, ook vaak aspirine genoemd, kan tot beschadiging van het beenmerg lei den". Prof. H. O. Nieweg, benoemd tot gewoon hoogleraar in de hematologie aan de rijksuniversiteit te Groningen, heeft in zijn inaugurele rede erop gewezen dat het soms vele jaren duurt voor men de schadelijke gevolgen van contact met ge neesmiddelen en insecticiden heeft vast gesteld. De mogelijkheid tot beschadiging van het beenmerg door aspirine is ook pas onlangs ontdekt, hoewel het middel reeds vóór 1900 in de geneeskunde werd ingevoerd. De rede die prof. Nieweg hield bij zijn ambtsaanvaarding, was getiteld: „De magie der moleculen en het mense lijk milieu". Een ernstige bloedziekte, de aplastische anemie of panmyelopathie aldus de hoogleraar berust op onvoldoende pro- duktie van bloedcellen door het been merg. Dit leidt tot bloedarmoede door een onvoldoende aanmaak van rode bloed lichaampjes. Ook is het aantal bloedplaat- jes gedaald, zodat soms spontaan ernsti ge, inwendige of uitwendige bloedingen optreden. De prognose wordt echter voor al bepaald door een tekort aan witte bloedlichaampjes, dat leidt tot een ver mindering van de weerstand tegen infec tie. Deze bloedingen hebben bij lijders aan panmyelopathie vaak een ernstig ver loop, ook nu vele anti-bacteriële genees middelen beschikbaar zijn. Een beschadiging van het bloedvor- mende weefsel in het beenmerg kan be rusten op vele oorzaken, zo vertelde prof. Nieweg, die vervolgens het hierboven aan gehaalde contact met geneesmiddelen en insecticiden als voorbeeld noemde. Men moet dus, zo vertelde de hoogleraar, bij de tegenwoordige uitgebreide toepassing van de vele uiteenlopende produkten van de chemische industrie zeer bedacht zijn op het optreden van panmyelopathie, die als een typische ziekte voor de moderne industriële samenleving kan gelden. De farmaceutische inspectie van het mi nisterie van Volksgezondheid merkt naar aanleiding van de waarschuwing van prof Nieberg op: „Het was bekend dat het ge bruik van aspirine klachten kon opleve ren bij maagpatiënten. Over het veroor zaken door aspirine van een zeldzame bloedziekte is de wetenschappelijke dis cussie nog gaande. Het college voor ver pakte geneesmiddelen heeft al enkele ja ren geleden aan de fabrikanten voorge schreven op de wikkel van acetosal te vermelden dat het gebruik nadelig kon zijn voor maagpatiënten". LONDEN (AP) Premier Wilson van Groot-Brittannië heeft verklaard dat hij bewijzen heeft die er sterk op duiden, dat in Jemen gifgas is gebruikt door de Egyptenaren. „Ik ben zeer verheugd", zei de AUTEUR, „dat u allen op eén uitzondering na bereid zijt gebleken te spreken over onze dure defensie. Die ene uitzondering zal, hoop ik, toch niet nalaten zijn duit in het zakje te doen. Ik zou hem zelfs willen verzoeken, het vuur te openen. De AMBTENAAR heeft het woord". „Ik wil mijn hoofd niet in het zand steken", begon de AMBTENAAR na enige aarzeling. „Natuurlijk kost onze defensie veel geld. Maar als overheidspersoon past het mij niet, daarop critiek uit te oefenen. En als ik geen critiek mag uitoefenen, praat ik liever niet. Bovendien heb ik de schurft aan pacifisten". „Bravo!", riep de LUITENANT-KOLONEL B.D. uit. „Mijn hulde voor dit principiële en moedige standpunt. Pacifisme is ondergraving der nationale pijlers, waarop onze veiligheid en trots geschraagd zijn. Geen enkele natie kan zonder defensie. Als de Russen komen „Pardon?", onderbrak hem de PATER. „Misschien heb ik je niet goed verstaan, maar als je zei „Russen" dan moet ik je wijzen op de veranderde richtlijnen van Den Haag. Je moet nu zeggen: als de Chinezen komen". „Kan me niet verdommen!", gromde de LUITENANT KOLONEL B.D. „Als wie dan ook komt, zal hij ons pa raat vinden. Defensie is objectief en neutraal, wat de vijand betreft. Iedere vijand is welkom". „Dat kan waar zijn", merkte de WINKELIER bedacnt- zaam op. „Maar wat moeten we dan als de Duitsers ko men? Onze defensie is niet alleen met de Duitse twee handen op een buik, maar zelfs onmogelijk zonder Duitse medewerking". „Duitsland is onze bondgenoot!", hijgde de LUITE NANT-KOLONEL B.D., die enigszins astmatisch was. „Maar er is nog geen oorlog", stelde de AUTEUR vast, alsof hij de afwezigheid van dit verschijnsel in hoge mate betreurde. „Wij weten nog niet, wie onze bondgenoten zullen zijn. Ik moet dus vaststellen dat wij althans naar één zijde van ons bestaan, namelijk de oostelijke kant, ongedekt zijn. Nu de Russen niet meer van zins blijken te komen, is dat voorbarige bondgenootschap met de Duit sers onbruikbaar. Toen Mussert zoiets voorstelde, is onze regering in Londen in hatelijk gelach losgebarsten. Nauwelijks was zij weer op vaderlandse bodem, of zij gaf Mussert zijn zin én de kogel. Ik mis daarin enige logica". „Jij bent een pacifist!", berispte de AMBTENAAR ge streng. „,Ik wil geen erger woord gebruiken, maar ik vrees dat dat erge woord al achter jouw naam in de registers van de B.V.D. staat. En terecht, zou ik menen". „Terecht?", vroeg de PATER. „Als de AUTEUR een pacifist is, betekent dat slechts dat hij een vredelievend mens is. Mag dat niet?" „Uiteraard mag dat best", merkte de DOMINEE op. „Maar ik wil mijn eerwaarde broeder in de Heer erop wijzen dat de B.V.D. oprecht streeft naar behoud van onze veiligheid. En pacifisme in de huidige situatie be tekent toch zacht gezegd verzwakking van onze nationale kracht. Overigens heb ik niets tegen vredelievende men sen, maar ik zie niet goed dat wij het zonder defensie zouden kunnen stellen". „Als wij ooit weer bezet zouden worden", mijmerde de WINKELIER, „zouden onze bondgenoten ons land be schouwen als vijandelijk gebied en het bombarderen. Zie Vietnam. Wat wij vandaag aan defensiegelden opbrengen, zou dan in de vorm van bommen op onze eigen hoofden neerkomen. Wij zouden gewoon worden uitgevlakt". „Maar wij zouden gesterkt worden door de stem van radio-Oranje", zei de AUTEUR theatraal. „Dat moet je niet uitvlakken". „Wij moeten ons nooit meer laten bezetten", verkondig de de LUITENANT-KOLONEL B.D. „Liever dood dan slaaf". „Heb je dat in 1940 ook gezegd?", informeerde de WINKELIER. „Dat heb ik maar voordat ik uitgesproken was, was het al zover",' verklaarde de LUITENANT-KOLONEL B.D. spijtig. „Dan hoop ik dat je in de toekomst wat vlugger zult spreken", zei de PATER minzaam. „We hebben dan namelijk nog belangrijk minder tijd dan in 1940. In tien minuten moeten we onze vijf grootste steden evacueren. Dus we hebben iedere seconde nodig". „Ik wil mijn eerwaarde broeder in de Heer niet tegen spreken", merkte de DOMINEE zachtzinnig op, „maar ik meen dat we acht minuten de tijd hebben voor die evacuatie. Nou ja. laat maar zitten". „Als we al die miljoenen voor defensie nu eens in onze nationale economie staken?", opperde de WINKELIER hoopvol. „Oorlogvoeren kunnen we beter aan de grote broers overlaten. Trouwens, zoals ik al zei, als we bezet worden, gooien die ons tóch met de grond gelijk. Als dat dan moet, dan liever toch niet met mijn eigen zuurver diende centjes". „Men is winkelier of men is het niet", grauwde de LUITENANT-KOLONEL B.D. woedend. „Ik ben achten zestig, maar ik ben nog steeds soldaat in hart en nieren. Nou ja, die nieren zijn niet wat ze waren, maar ik wil maar zeggen (genotuleerd door R. Agteran) Tweede aflevering, waarin de AMBTENAAR ge vaar loopt te stikken, evenals de LUITENANT KOLONEL, maar om geheel verschillende rede nen, en PIETER KASTELEIJN een bijzonder fijn gehoor blijkt te hebben, dat voornamelijk tuk is op militaire marsmuziek, maar ook op taallessen. „De kwestie is", zei de DOMINEE sussend, „niet zozeer of we een defensie moeten hebben of niet, maar of we bereid zijn alles te doen om ons nationale bestaan te ver zekeren. Op dat punt is er, hoop ik, toch geen menings verschil?" „Zeer juist. Je maait me het gras uit de mond", merkte de AMBTENAAR op. „Het vaderland gaat voor de baat uit. Ik bedoel, de NAVO moet op onze trouw kunnen rekenen". „Maar kunnen wij ook op de NAVO rekenen?", infor meerde de AUTEUR. „Onze vrind de WINKELIER heeft het, alhoewel simpel, zeer kernachtig uitgedrukt. Zullen wij,' als puntje bij paaltje komt, niet door NAVO-wapenen ten onder gaan?" „Dat hangt van het verloop van de komende oorlog af", meende de PATER, terwijl hij uitnodigend naar de LUITENANT-KOLONEL B.D. keek. als verwachtte hij daaromtrent een profetie. Maar deze liet zich niet uit zijn tent lokken. Als officieren eenmaal in hun tent zitten, komen ze er voor een PATER niet uit. „De NAVO-taptoe is natuurlijk verdraaid leuk om te zien", zei de WINKELIER aarzelend. „Maar dat is de Snip-en-Snap-revue ook en die is veel goedkoper. Als we nou eens de dienstplicht afschaften, een klein maar goed bewapend beroepslegertje in stand hielden met veel lucht doelgeschut en zo, en de vrijkomende kazernes inrichtten als tehuizen voor ouden van dagen Een dreunende vuistslag op de stamtafel deed hem ont steld zwijgen. De neerkomende vuist was van de LUITE NANT-KOLONEL B.D., die met een paars gezicht naar adem zat te happen. „De sn sn snip sn snap! Hoe durf je iemand aan te tasten in zijn heiligste gevoelens!", brulde de oud-militair. „Dienstplicht afschaffen! Taptoe! Je spot met dingen die ons van oudsher dierbaar zijn! Ik eis een verontschuldiging „Neem me niet kwalijk", zei de WINKELIER bedeesd. „Ik zei eerlijk zo maar voor de vuist-weg wat me te bin nen schoot". Achter de tapkast stond PIETER KASTELEIJN ver stijfd van schrik, alsof hij het in Keulen had horen don deren; wat gezien de hemelsbrede afstand inderdaad een waarneming mocht heten die bijzonder ontstellend zou zijn. „Het woord Taptoe heeft", zette de AUTEUR minzaam uiteen, kennelijk met de bedoeling olie op de golven van ongenoegen te werpen, „twee betekenissen. In de eerste plaats beduidt het. dat de bierkraan dichtgaat wat ik te allen tijde en overal ten zeerste betreur. In de tweede plaats betekent het: in apepakkies mooi door elkaar looen zonder te botsen. Ik vermoed dat het deze laatste beteke nis is, waarop onze geachte vrind de WINKELIER doelt. Heilige gevoelens zoek ik echter achter geen van beide betekenissen". „Maar ik wél! Ik wél!" riep de LUITENANT-KOLO NEL, nog steeds zeer cyclamenkleurig van aangezicht. „En apepakkies is óók een belediging! Ik eis „Wij bieden onze verontschuldiging aan", spraken de WINKELIER en de AUTEUR in koor en bekeken el kander daarna zeer verbaasd, omdat ze niets hadden af gesproken. „Excuses gedaan en aanvaard", zei de AMBTENAAR plechtig. „Sommige simpele zielen zeggen wel eens van die heel eenvoudige, voor de hand liggende dingen. Maar zó komt men er niet. Wij moeten héél intelligent en héél ernstig nadenken. Ik wil mijn hoofd niet in het zand steken, maar ,Het komt mij desalniettemin voor dat je gevaar loopt te' stikken", zei de AUTEUR sarcastisch. „Ik heb mij altijd afgevraagd hoe struisvogels ademhalen". „Mijn zoon is momenteel in dienst en ik hoop dat hij een flinke, gedisciplineerde, moedige soldaat zal worden antwoordde de AMBTENAAR ernstig. „Hij is kornet en verdient 750 gulden in de maand. Binnenkort zal hij offi cier worden. Ik ben daar trots op". „Bravo!", riep de LUITENANT-KOLONEL met een bijzonder grote voorraad adem. ,,'s Konings wapenrok is het mooiste kleed voor een gezonde jongeman". Hij trok plotseling een achterdochtig gezicht en vroeg: „Zeven honderdvijftig gulden? Op z'n eentje?" ,,Kijk naar de defensiebegroting en verbaas je erover dat ze niet nog hoger is", zei de AUTEUR glimlachend. „Als de zoon van de AMBTENAAR afzwaait, verliest het vaderland een dapper soldaat en een enorme hoeveelheid geld. Maar geen nood, hoor, er komt dan weer een nieuwe lichting. Zullen wij allen nu onze hoofden gezamenlijk in het zand steken? Dat is gezelliger". „Een zeer slecht advies", zei de DOMINEE met een verontschuldigend glimlachje. „Het behoud van onze krijgsmacht lijkt mij voorshands noodzakelijk, maar het behoud van de vrede is basis van veiligheid en samen leven. Niet onze hoofden in het zand. mijne heren, maar onze krachten inspannen voor de vrede dan schaft op den duur het leger zichzelf wel af". „Hoogste Taptoe, heren", zei PIETER KASTELEIJN gnuivend, daarmee blijk gevend de uiteenzetting van de AUTEUR zeer wel te hebben begrepen. Toen hij de deur achter zijn gasten had gesloten, mom pelde hij nadenkend: „Afschaffen? Als ik marsmuziek hoor, gaat mijn hart open. Maar wie had kunnen denken dat die zó duur zou wezen (Van onze correspondent) DEN HAAG Op dringend aanraden van zijn arts zal de heer H. M. W. Wes- terlakcn per 1 april afscheid nemen van het Centraal Bureau voor Afgifte van Rijvaardigheidsbewijzen, waaraan hij van december 1950 directeur is geweest. Hij wil na zijn heengaan als directeur nog actief blijven op internationaal ge bied en als auteur op het gebied van de verkeersveiligheid. Toen de heer Westerlaken bij het C.B.R. kwam, waren er in 24 jaar 1,1 miljoen rij-examens afgenomen, in de 16 jaar dat hij aan het hoofd stond niet minder dan 7,8 miljoen. Bovendien werden ruim 7 miljoen geneeskundige verklaringen be handeld. In de eerste jaren van zijn directeur schap nam hij zelf duizenden rij-examens af, want hij wilde persoonlijk ervaren hoe het hierbij toegaat, later was daar geen tijd meer voor, hoewel hij nog wel als examinator optrad bij de rij-examens van de prinsessen Beatrix, Irene en Margriet. De werkzaamheden van het C.B.R. ne men nog steeds toe. De heer Westerlaken ziet nog geen einde aan deze ontwikke ling, want van de Nederlandse bevolking tussen de 18 en 55 jaar hebben 5 mil joen personen geen rijbewijs. In 1966 de den 895.000 mensen rijbewijs-examen. Dat waren er 40.000 meer dan in 1965. Na 1 april wordt het werk van de heer Westerlaken voortgezet door twee direc teuren, omdat het bestuur van het C.B.R. inziet, dat het te veel is voor één man. Vooral de verkeersveiligheid is de heer Westerlaken altijd zeer ter harte gegaan. Er is wel eens critiek geweest op hem en zijn bureau. Maar voor hem spreken alleen de cijfers van het aantal verkeers slachtoffers. Die cijfers zijn nog ontstel lend hoog. Als de directeur van het CBR maatregelen daartegen voorstelde, dan werd hij door één gedachte bezield: hoe zijnerzijds de verkeersveiligheid het beste kon worden gediend. De scheidende CBR-directeur is niet van plan te gaan stilzitten. „Ik ben be gonnen als journalist bij kranten in Nij megen en Almelo en wil ook als (free lance) journalist eindigen". Aan het begin van zijn loopbaan kwamen ook zijn orga nisatorische kwaliteiten reeds naar voren. Bij de Zwolsche Courant was hij hoofd van de buitendienst, waarbij hij ook nog wat sportjournalistiek bedreef. Tijdens de bezetting was hij o.m. pelotonscomman dant van de B.S. Na de oorlog werd de heer Westerlaken belast met het organi seren van enige voorlichtingsdiensten. In 1950 werd hij directeur van het C.B.R. In de kringen van de rijschoolhouders zijn de meningen over de heer Wester laken verdeeld. Er zijn er die hopen op een beter contact met het CBR dan on der het bewind van de heer Westerlaken mogelijk was. Veel rijschoolhouders vinden, dat het afnemen van de rijbewijs-examens een o- verheidszaak is, hoewel zij erkennen dat er dan ongetwijfeld ook wel klachten zou den zijn. Zij hopen dat de twee opvol gers van de heer Westerlaken meer zul len openstaan voor suggesties uit hun be drijf. Zij hadden liever gezien, dat er een directeur zou zijn benoemd van buiten het CBR, een man, die er „vers" in zou komen. Een zaak, waar de heer Westerlaken sterk voor heeft geijverd, is het VAMOR- diploma voor rijschoolhouders. Het diplo ma is nu naar schatting in bezit van 25 a 30 Dercent van dp riischooltinnHoro

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 7