Gouverneur Ronald Reagan van
Californië in de morele bres
Vrijheid van universiteit
van Berkeley bedreigd
19 RAIFFEISENBANK
Aspirinegebruik kan tot
een bloedziekte leiden
Scheidende directeur van CBR krijgt twee opvolgers
Bijna 8 miljoen rij-examens
in de 16 jaar van zijn bewind
ProfNieweg waarschuwt:
Gifgas in Jemen
van Egyptenaren
spaarbank en alle bankzaken
GESPREK AAN DE STAMTAFEL
DONDERDAG 2 FEBRUARI 196 7
7
800 miljoen dollar
met ruim
2 miljoen
spaarders
Erg woord
Snel werk
De Taptoe in tweevoud
V erkeersveiligheid
(Yan onze correspondent)
WASHINGTON. Een regelrechte
oorlog is uitgebroken tussen hoog
leraren en studenten van de staats
universiteit in Californië enerzijds en
de juist beëdigde conservatieve repu
blikeinse gouverneur Ronald Reagan,
voormalige filmster uit Hollywood,
anderzijds. Oorzaak hiervan is ten
eerste het volkomen onverwachte
ontslag van universiteitspresident
Clark Kerr door het curatorium,
waarbij de ambtshalve vertegenwoor
digde gouverneur, in samenwerking
met enige rechtse medestanders, de
hoofdrol speelde. En ten tweede het
plan van Reagan om de fondsen voor
de universiteit met 31 percent te be
snoeien en het tekort te laten aan
vullen door een heffing van college
geld van ongeveer 1.500 gulden per
jaar (tot nog toe was de universitaire
opleiding gratis).
DE ACHTERGROND van deze acties
van de nieuwe republikeinse gouverneur
is te vinden in zijn ook tijdens de ver
kiezingscampagne steeds weer geluchte
antipathie tegen de radicale linkse en on
afhankelijke atmosfeer, die vooral ken
merkend is voor de Berkeley-campus van
deze monsteruniversiteit, die 87.000 stu
denten heeft, verdeeld over acht in de
«taat Californië verspreide afdelingen.
Dat Berkeley de „topuniversiteit" van
Amerika is volgens een rapport vorig
jaar mei van de Amerikaanse onderwijs
raad (dat betekent dus: nóg iets beter
dan Harvard) lijkt voor Reagan en zijn
conservatieve republikeinen niet zo'n be
langrijk feit te zijn. Zij willen in de eerste
plaats, aldus hun officiële standpunt, dat
Californië's onderwijsinstellingen „karak
ters" vormen volgens geaccepteerde mo
rele en ethische maatstaven".
Dat universiteitspresident Clark Kerr
de laan uit moest, hing vooral samen
met Kerrs houding in de herfst van 1964
ten tijde van de „freespeech mouvement",
(de beweging voor vrije meningsuiting)
die ervoor streed op het universiteitster
rein een beperkte politieke activiteit toe
te laten en door een meerderheid van
studenten en professoren gesteund werd.
De „freespeech mouvement" won deze
strijd en sindsdien stond president Kerr
bij alle conservatieven van Californië te
boek als een toegeeflijke „Beatnik"-vriend
en ultra-progressieveling, een reputatie
die vooral komisch was als men zag hoe
de radikale studenten Clark Kerr tege
lijkertijd verafschuwden als een gezapige
figuur van de middenweg.
Hoe dan ook, Clark Kerr, een 55-jarige
quaker die acht jaren lange de universi
teit met succes bestuurde en verantwoor
delijk was voor de jaarlijkse begroting
van tegen de 800 miljoen dollar, was
Reagans universitaire doelwit-nummer
één. Bovendien bleek het een koud kunst
je in het curatorium een meerderheid
van veertien tegen acht te produceren
voor Kerrs ontslag, omdat al jaren ultra
conservatieve curatoriumleden zoals me
vrouw Randolph Hearst en andere ver
tegenwoordigers van de zakenwereld, op
hun kans zaten te loeren om de gematigd
vooruitstrevende Kerr naar huis te sturen.
Wat de heffing van collegegeld betreft,
lijkt Reagan door soortgelijke motieven
beheerst te worden als bij het ontslag
van Kerr. Linkse elementen zullen wor
den afgeschrikt door collegegeld, aldus
zijn redenering en slechts de glad ge
schoren, keurig aangepaste, zogenaamd
fatsoenlijke studenten zullen overblijven.
Dat collegegeldheffing ook zal inhou
den dat de naar schatting ruim 22.000
gekwalificeerde studenten de komende
herfst door de universiteit zullen moeten
worden afgewezen (naast een even groot
aantal dat door een van de universiteit
onafhankelijk college-systeem zal moeten
worden geweigerd uit geldgebrek) schijnt
voor Reagan en zijn ultraconservatieven
geen zorglijk persuectief te zijn.
STUDENTEN zowel als hoogleraren
denken daarover uiteraard anders. Gis
teren aanvaardde de academische senaat
van Berkeley een voorstel om de bevol
king van de hele staat Californië (maar
liefst twintig miljoen zielen), wakker te
schudden met een manifest waarin het
curatorium van verraad beschuldigd
wordt en geëist wordt dat de politieke
zelfstandigheid van de universiteit wordt
hersteld.
Daarin ligt namelijk het kernpunt van
de hele strijd: Reagans daden lijken de
eerste stappen om de universiteit politiek
onder controle te krijgen en de linkse
radicale onafhankelijke stijl, vooral van
Berkeley, uit te roeien.
Uiteraard zijn ook de studenten verre
van blind voor dit gevaar en hoewel de
meerderheid dezer dagen niet voor een
staking bleek te voelen, is toch duidelijk
dat het anti-Reagan-front betrekkelijk ge
sloten is. De vroeger zo vaak gekritiseer
de Clark Kerr heeft de studenten opeens
achter zich, inclusief de communisten.
Toch is het gevaar groot dat de politieke
druk van Reagan en zijn mannen de uni
versiteit ernstige schade zal toebrengen.
Ex-filmster Ronald Reagan werd
vorig jaar als rechts-republikeinse
gouverneur van de Amerikaanse
staat Californië gekozen. Hij wil nu
de minder bevoorrechte studenten
van de Berkeley-universiteit bij de
neus nemen door 1.500 collegegeld
per jaar te gaan heffen.
Nu al gaan er geruchten dat prominen
te hoogleraren zouden denken over ver
trek naar andere universiteiten waar niet
ultraconservatieven de lakens proberen
uit te delen, terwijl aan de andere kant
universiteiten die graag een beroemdheid
uit Californië weglokken al bezig schij
nen hun voelhorens uit te steken naar het
bedreigde bastion van de totale menings
vrijheid.
ADVERTENTIE
IN HOUAND
SIMIENNIIS
Zóvelen geven hun
vertrouwen
aan de Raiffeisenbank.
Samen sparen zij meer
dan 5 miljard gulden.
GRONINGEN „Het gebruik van ace-
tosal, ook vaak aspirine genoemd, kan
tot beschadiging van het beenmerg lei
den". Prof. H. O. Nieweg, benoemd tot
gewoon hoogleraar in de hematologie aan
de rijksuniversiteit te Groningen, heeft
in zijn inaugurele rede erop gewezen dat
het soms vele jaren duurt voor men de
schadelijke gevolgen van contact met ge
neesmiddelen en insecticiden heeft vast
gesteld. De mogelijkheid tot beschadiging
van het beenmerg door aspirine is ook
pas onlangs ontdekt, hoewel het middel
reeds vóór 1900 in de geneeskunde werd
ingevoerd. De rede die prof. Nieweg hield
bij zijn ambtsaanvaarding, was getiteld:
„De magie der moleculen en het mense
lijk milieu".
Een ernstige bloedziekte, de aplastische
anemie of panmyelopathie aldus de
hoogleraar berust op onvoldoende pro-
duktie van bloedcellen door het been
merg. Dit leidt tot bloedarmoede door
een onvoldoende aanmaak van rode bloed
lichaampjes. Ook is het aantal bloedplaat-
jes gedaald, zodat soms spontaan ernsti
ge, inwendige of uitwendige bloedingen
optreden. De prognose wordt echter voor
al bepaald door een tekort aan witte
bloedlichaampjes, dat leidt tot een ver
mindering van de weerstand tegen infec
tie. Deze bloedingen hebben bij lijders
aan panmyelopathie vaak een ernstig ver
loop, ook nu vele anti-bacteriële genees
middelen beschikbaar zijn.
Een beschadiging van het bloedvor-
mende weefsel in het beenmerg kan be
rusten op vele oorzaken, zo vertelde prof.
Nieweg, die vervolgens het hierboven aan
gehaalde contact met geneesmiddelen en
insecticiden als voorbeeld noemde. Men
moet dus, zo vertelde de hoogleraar, bij
de tegenwoordige uitgebreide toepassing
van de vele uiteenlopende produkten van
de chemische industrie zeer bedacht zijn
op het optreden van panmyelopathie, die
als een typische ziekte voor de moderne
industriële samenleving kan gelden.
De farmaceutische inspectie van het mi
nisterie van Volksgezondheid merkt naar
aanleiding van de waarschuwing van prof
Nieberg op: „Het was bekend dat het ge
bruik van aspirine klachten kon opleve
ren bij maagpatiënten. Over het veroor
zaken door aspirine van een zeldzame
bloedziekte is de wetenschappelijke dis
cussie nog gaande. Het college voor ver
pakte geneesmiddelen heeft al enkele ja
ren geleden aan de fabrikanten voorge
schreven op de wikkel van acetosal te
vermelden dat het gebruik nadelig kon
zijn voor maagpatiënten".
LONDEN (AP) Premier Wilson van
Groot-Brittannië heeft verklaard dat hij
bewijzen heeft die er sterk op duiden,
dat in Jemen gifgas is gebruikt door de
Egyptenaren.
„Ik ben zeer verheugd", zei de AUTEUR,
„dat u allen op eén uitzondering na bereid zijt
gebleken te spreken over onze dure defensie.
Die ene uitzondering zal, hoop ik, toch niet
nalaten zijn duit in het zakje te doen. Ik zou
hem zelfs willen verzoeken, het vuur te openen. De
AMBTENAAR heeft het woord".
„Ik wil mijn hoofd niet in het zand steken", begon de
AMBTENAAR na enige aarzeling. „Natuurlijk kost onze
defensie veel geld. Maar als overheidspersoon past het mij
niet, daarop critiek uit te oefenen. En als ik geen critiek
mag uitoefenen, praat ik liever niet. Bovendien heb ik de
schurft aan pacifisten".
„Bravo!", riep de LUITENANT-KOLONEL B.D. uit.
„Mijn hulde voor dit principiële en moedige standpunt.
Pacifisme is ondergraving der nationale pijlers, waarop
onze veiligheid en trots geschraagd zijn. Geen enkele
natie kan zonder defensie. Als de Russen komen
„Pardon?", onderbrak hem de PATER. „Misschien heb
ik je niet goed verstaan, maar als je zei „Russen" dan
moet ik je wijzen op de veranderde richtlijnen van Den
Haag. Je moet nu zeggen: als de Chinezen komen".
„Kan me niet verdommen!", gromde de LUITENANT
KOLONEL B.D. „Als wie dan ook komt, zal hij ons pa
raat vinden. Defensie is objectief en neutraal, wat de
vijand betreft. Iedere vijand is welkom".
„Dat kan waar zijn", merkte de WINKELIER bedacnt-
zaam op. „Maar wat moeten we dan als de Duitsers ko
men? Onze defensie is niet alleen met de Duitse twee
handen op een buik, maar zelfs onmogelijk zonder Duitse
medewerking".
„Duitsland is onze bondgenoot!", hijgde de LUITE
NANT-KOLONEL B.D., die enigszins astmatisch was.
„Maar er is nog geen oorlog", stelde de AUTEUR vast,
alsof hij de afwezigheid van dit verschijnsel in hoge mate
betreurde. „Wij weten nog niet, wie onze bondgenoten
zullen zijn. Ik moet dus vaststellen dat wij althans naar
één zijde van ons bestaan, namelijk de oostelijke kant,
ongedekt zijn. Nu de Russen niet meer van zins blijken
te komen, is dat voorbarige bondgenootschap met de Duit
sers onbruikbaar. Toen Mussert zoiets voorstelde, is onze
regering in Londen in hatelijk gelach losgebarsten.
Nauwelijks was zij weer op vaderlandse bodem, of zij gaf
Mussert zijn zin én de kogel. Ik mis daarin enige logica".
„Jij bent een pacifist!", berispte de AMBTENAAR ge
streng. „,Ik wil geen erger woord gebruiken, maar ik vrees
dat dat erge woord al achter jouw naam in de registers
van de B.V.D. staat. En terecht, zou ik menen".
„Terecht?", vroeg de PATER. „Als de AUTEUR een
pacifist is, betekent dat slechts dat hij een vredelievend
mens is. Mag dat niet?"
„Uiteraard mag dat best", merkte de DOMINEE op.
„Maar ik wil mijn eerwaarde broeder in de Heer erop
wijzen dat de B.V.D. oprecht streeft naar behoud van
onze veiligheid. En pacifisme in de huidige situatie be
tekent toch zacht gezegd verzwakking van onze nationale
kracht. Overigens heb ik niets tegen vredelievende men
sen, maar ik zie niet goed dat wij het zonder defensie
zouden kunnen stellen".
„Als wij ooit weer bezet zouden worden", mijmerde de
WINKELIER, „zouden onze bondgenoten ons land be
schouwen als vijandelijk gebied en het bombarderen. Zie
Vietnam. Wat wij vandaag aan defensiegelden opbrengen,
zou dan in de vorm van bommen op onze eigen hoofden
neerkomen. Wij zouden gewoon worden uitgevlakt".
„Maar wij zouden gesterkt worden door de stem van
radio-Oranje", zei de AUTEUR theatraal. „Dat moet je
niet uitvlakken".
„Wij moeten ons nooit meer laten bezetten", verkondig
de de LUITENANT-KOLONEL B.D. „Liever dood dan
slaaf".
„Heb je dat in 1940 ook gezegd?", informeerde de
WINKELIER.
„Dat heb ik maar voordat ik uitgesproken was, was
het al zover",' verklaarde de LUITENANT-KOLONEL
B.D. spijtig.
„Dan hoop ik dat je in de toekomst wat vlugger zult
spreken", zei de PATER minzaam. „We hebben dan
namelijk nog belangrijk minder tijd dan in 1940. In tien
minuten moeten we onze vijf grootste steden evacueren.
Dus we hebben iedere seconde nodig".
„Ik wil mijn eerwaarde broeder in de Heer niet tegen
spreken", merkte de DOMINEE zachtzinnig op, „maar
ik meen dat we acht minuten de tijd hebben voor die
evacuatie. Nou ja. laat maar zitten".
„Als we al die miljoenen voor defensie nu eens in onze
nationale economie staken?", opperde de WINKELIER
hoopvol. „Oorlogvoeren kunnen we beter aan de grote
broers overlaten. Trouwens, zoals ik al zei, als we bezet
worden, gooien die ons tóch met de grond gelijk. Als dat
dan moet, dan liever toch niet met mijn eigen zuurver
diende centjes".
„Men is winkelier of men is het niet", grauwde de
LUITENANT-KOLONEL B.D. woedend. „Ik ben achten
zestig, maar ik ben nog steeds soldaat in hart en nieren.
Nou ja, die nieren zijn niet wat ze waren, maar ik wil
maar zeggen
(genotuleerd door R. Agteran)
Tweede aflevering, waarin de AMBTENAAR ge
vaar loopt te stikken, evenals de LUITENANT
KOLONEL, maar om geheel verschillende rede
nen, en PIETER KASTELEIJN een bijzonder
fijn gehoor blijkt te hebben, dat voornamelijk
tuk is op militaire marsmuziek, maar ook op
taallessen.
„De kwestie is", zei de DOMINEE sussend, „niet zozeer
of we een defensie moeten hebben of niet, maar of we
bereid zijn alles te doen om ons nationale bestaan te ver
zekeren. Op dat punt is er, hoop ik, toch geen menings
verschil?"
„Zeer juist. Je maait me het gras uit de mond", merkte
de AMBTENAAR op. „Het vaderland gaat voor de baat
uit. Ik bedoel, de NAVO moet op onze trouw kunnen
rekenen".
„Maar kunnen wij ook op de NAVO rekenen?", infor
meerde de AUTEUR. „Onze vrind de WINKELIER heeft
het, alhoewel simpel, zeer kernachtig uitgedrukt. Zullen
wij,' als puntje bij paaltje komt, niet door NAVO-wapenen
ten onder gaan?"
„Dat hangt van het verloop van de komende oorlog af",
meende de PATER, terwijl hij uitnodigend naar de
LUITENANT-KOLONEL B.D. keek. als verwachtte hij
daaromtrent een profetie. Maar deze liet zich niet uit zijn
tent lokken. Als officieren eenmaal in hun tent zitten,
komen ze er voor een PATER niet uit.
„De NAVO-taptoe is natuurlijk verdraaid leuk om te
zien", zei de WINKELIER aarzelend. „Maar dat is de
Snip-en-Snap-revue ook en die is veel goedkoper. Als we
nou eens de dienstplicht afschaften, een klein maar goed
bewapend beroepslegertje in stand hielden met veel lucht
doelgeschut en zo, en de vrijkomende kazernes inrichtten
als tehuizen voor ouden van dagen
Een dreunende vuistslag op de stamtafel deed hem ont
steld zwijgen. De neerkomende vuist was van de LUITE
NANT-KOLONEL B.D., die met een paars gezicht naar
adem zat te happen.
„De sn sn snip sn snap! Hoe durf je
iemand aan te tasten in zijn heiligste gevoelens!", brulde
de oud-militair. „Dienstplicht afschaffen! Taptoe! Je spot
met dingen die ons van oudsher dierbaar zijn! Ik eis een
verontschuldiging
„Neem me niet kwalijk", zei de WINKELIER bedeesd.
„Ik zei eerlijk zo maar voor de vuist-weg wat me te bin
nen schoot".
Achter de tapkast stond PIETER KASTELEIJN ver
stijfd van schrik, alsof hij het in Keulen had horen don
deren; wat gezien de hemelsbrede afstand inderdaad een
waarneming mocht heten die bijzonder ontstellend zou
zijn.
„Het woord Taptoe heeft", zette de AUTEUR minzaam
uiteen, kennelijk met de bedoeling olie op de golven van
ongenoegen te werpen, „twee betekenissen. In de eerste
plaats beduidt het. dat de bierkraan dichtgaat wat ik
te allen tijde en overal ten zeerste betreur. In de tweede
plaats betekent het: in apepakkies mooi door elkaar looen
zonder te botsen. Ik vermoed dat het deze laatste beteke
nis is, waarop onze geachte vrind de WINKELIER doelt.
Heilige gevoelens zoek ik echter achter geen van beide
betekenissen".
„Maar ik wél! Ik wél!" riep de LUITENANT-KOLO
NEL, nog steeds zeer cyclamenkleurig van aangezicht.
„En apepakkies is óók een belediging! Ik eis
„Wij bieden onze verontschuldiging aan", spraken de
WINKELIER en de AUTEUR in koor en bekeken el
kander daarna zeer verbaasd, omdat ze niets hadden af
gesproken.
„Excuses gedaan en aanvaard", zei de AMBTENAAR
plechtig. „Sommige simpele zielen zeggen wel eens van
die heel eenvoudige, voor de hand liggende dingen. Maar
zó komt men er niet. Wij moeten héél intelligent en héél
ernstig nadenken. Ik wil mijn hoofd niet in het zand
steken, maar
,Het komt mij desalniettemin voor dat je gevaar loopt
te' stikken", zei de AUTEUR sarcastisch. „Ik heb mij
altijd afgevraagd hoe struisvogels ademhalen".
„Mijn zoon is momenteel in dienst en ik hoop dat hij
een flinke, gedisciplineerde, moedige soldaat zal worden
antwoordde de AMBTENAAR ernstig. „Hij is kornet en
verdient 750 gulden in de maand. Binnenkort zal hij offi
cier worden. Ik ben daar trots op".
„Bravo!", riep de LUITENANT-KOLONEL met een
bijzonder grote voorraad adem. ,,'s Konings wapenrok is
het mooiste kleed voor een gezonde jongeman". Hij trok
plotseling een achterdochtig gezicht en vroeg: „Zeven
honderdvijftig gulden? Op z'n eentje?"
,,Kijk naar de defensiebegroting en verbaas je erover
dat ze niet nog hoger is", zei de AUTEUR glimlachend.
„Als de zoon van de AMBTENAAR afzwaait, verliest het
vaderland een dapper soldaat en een enorme hoeveelheid
geld. Maar geen nood, hoor, er komt dan weer een nieuwe
lichting. Zullen wij allen nu onze hoofden gezamenlijk in
het zand steken? Dat is gezelliger".
„Een zeer slecht advies", zei de DOMINEE met een
verontschuldigend glimlachje. „Het behoud van onze
krijgsmacht lijkt mij voorshands noodzakelijk, maar het
behoud van de vrede is basis van veiligheid en samen
leven. Niet onze hoofden in het zand. mijne heren, maar
onze krachten inspannen voor de vrede dan schaft op
den duur het leger zichzelf wel af".
„Hoogste Taptoe, heren", zei PIETER KASTELEIJN
gnuivend, daarmee blijk gevend de uiteenzetting van de
AUTEUR zeer wel te hebben begrepen.
Toen hij de deur achter zijn gasten had gesloten, mom
pelde hij nadenkend: „Afschaffen? Als ik marsmuziek
hoor, gaat mijn hart open. Maar wie had kunnen denken
dat die zó duur zou wezen
(Van onze correspondent)
DEN HAAG Op dringend aanraden
van zijn arts zal de heer H. M. W. Wes-
terlakcn per 1 april afscheid nemen van
het Centraal Bureau voor Afgifte van
Rijvaardigheidsbewijzen, waaraan hij
van december 1950 directeur is geweest.
Hij wil na zijn heengaan als directeur
nog actief blijven op internationaal ge
bied en als auteur op het gebied van de
verkeersveiligheid.
Toen de heer Westerlaken bij het C.B.R.
kwam, waren er in 24 jaar 1,1 miljoen
rij-examens afgenomen, in de 16 jaar dat
hij aan het hoofd stond niet minder dan
7,8 miljoen. Bovendien werden ruim 7
miljoen geneeskundige verklaringen be
handeld.
In de eerste jaren van zijn directeur
schap nam hij zelf duizenden rij-examens
af, want hij wilde persoonlijk ervaren
hoe het hierbij toegaat, later was daar
geen tijd meer voor, hoewel hij nog wel
als examinator optrad bij de rij-examens
van de prinsessen Beatrix, Irene en
Margriet.
De werkzaamheden van het C.B.R. ne
men nog steeds toe. De heer Westerlaken
ziet nog geen einde aan deze ontwikke
ling, want van de Nederlandse bevolking
tussen de 18 en 55 jaar hebben 5 mil
joen personen geen rijbewijs. In 1966 de
den 895.000 mensen rijbewijs-examen.
Dat waren er 40.000 meer dan in 1965.
Na 1 april wordt het werk van de heer
Westerlaken voortgezet door twee direc
teuren, omdat het bestuur van het C.B.R.
inziet, dat het te veel is voor één man.
Vooral de verkeersveiligheid is de heer
Westerlaken altijd zeer ter harte gegaan.
Er is wel eens critiek geweest op hem
en zijn bureau. Maar voor hem spreken
alleen de cijfers van het aantal verkeers
slachtoffers. Die cijfers zijn nog ontstel
lend hoog. Als de directeur van het CBR
maatregelen daartegen voorstelde, dan
werd hij door één gedachte bezield: hoe
zijnerzijds de verkeersveiligheid het beste
kon worden gediend.
De scheidende CBR-directeur is niet
van plan te gaan stilzitten. „Ik ben be
gonnen als journalist bij kranten in Nij
megen en Almelo en wil ook als (free
lance) journalist eindigen". Aan het begin
van zijn loopbaan kwamen ook zijn orga
nisatorische kwaliteiten reeds naar voren.
Bij de Zwolsche Courant was hij hoofd
van de buitendienst, waarbij hij ook nog
wat sportjournalistiek bedreef. Tijdens de
bezetting was hij o.m. pelotonscomman
dant van de B.S. Na de oorlog werd de
heer Westerlaken belast met het organi
seren van enige voorlichtingsdiensten. In
1950 werd hij directeur van het C.B.R.
In de kringen van de rijschoolhouders
zijn de meningen over de heer Wester
laken verdeeld. Er zijn er die hopen op
een beter contact met het CBR dan on
der het bewind van de heer Westerlaken
mogelijk was.
Veel rijschoolhouders vinden, dat het
afnemen van de rijbewijs-examens een o-
verheidszaak is, hoewel zij erkennen dat
er dan ongetwijfeld ook wel klachten zou
den zijn. Zij hopen dat de twee opvol
gers van de heer Westerlaken meer zul
len openstaan voor suggesties uit hun be
drijf. Zij hadden liever gezien, dat er een
directeur zou zijn benoemd van buiten
het CBR, een man, die er „vers" in
zou komen.
Een zaak, waar de heer Westerlaken
sterk voor heeft geijverd, is het VAMOR-
diploma voor rijschoolhouders. Het diplo
ma is nu naar schatting in bezit van
25 a 30 Dercent van dp riischooltinnHoro