„De Rode Mieren"
HAAR JOURNAAL
■8MMMK
PANDA EN DE MEESTER-LOODGIETER
v
POLLE, PELLI EN PINGO
RECHTER TIE
RAMMETJE FOK
n
Fel protest van
bootwerkers
Volgende week
EEG-rapport
bloembollen
Ons vervolgverhaal
Een actuele Amerikaanse roman
Stijlgroep Groningen wil
in versneld tempo
naar een slank silhouet
ZATERDAG 18 FEBRUARI 1967
8
door William Lederer en Eugene Burdick
1 h
A
mmmmt
i'jv Tl
HAARLEM
IN OUDE ANSICHTEN
BOEKHANDEL H. DE VRIES
88)
HOOFDSTUK XXIV
Op de hoogvlakte
„Waar zullen we landen?'
schreeuwde de prins boven het ge-
laas van de motor en het donderen
van de moesson uit. „Hoe dicht bij
de hoogvlakte?"
Coldstream wees naar een punt op
de kaart die de prins in zijn schoot
had. „We dalen hier. Met een goede
gids is het drie uur lopen naar de
hoogvlakte".
„Wie zal onze gids dan zijn?"
„Bij mijn agentschap zijn
„Daar zijn geen agentschappen",
viel de prins hem in de rede.
Hoe kon Coldstream een agent
schap hebben bij de hoogvlakte, dat
woeste berggebied met geen andere
bevolking dan 'n enkele Meos tam?
Het Sarkhanese woord voor stamle
den was rasam raito, wat letterlijk
„dieven en rovers" betekent. Zowel
de mannen als de vrouwen hadden
lang haar dat tot het middel reikte
en gewoonlijk droegen ze alleen een
lendendoek.
Coldstream legde het uit. „Twaalf
jaar geleden heb ik vriendschap ge
sloten met de Meos en ben ik be
gonnen goederen met hen te ruilen
tegen kruiden en pelzen. We hebben
twaalf hectaren bos gerooid en blok-
nutten gebouwd. Nu wonen daar tij
dens de moesson die stammen. De
helft van hen blijft het gehele jaar
1 ier en verbouwt vlas; op handge
touwen maken ze het fijnste linnen",
Prins Lin vond dit maar moeilijk
aan te nemen. Als jongen had hij
oeze bergen beklommen en hij her
innerde zich de Meos. Het was toen
nodig geweest 's nachts gewapende
wachtposten ter bewaking uit te
zetten.
„Zijn de Meos - als gidsen te ver
trouwen?'
„Het zijn trouwe vrienden", zei
Coldstream. „Bovendien haten ze de
Vietnamezen
De helikopter zwaaide en raakte in
een remous. Losse papieren dwarrel
den in het toestel rond. De lucht
werd donkerder.
„We zijn nu in het hevigste van
het weer. Als we Colstream
werd onderbroken door een hevige
luk het nog een uur kunnen vol
houden
De prins zei: „Ik ben moe. Ik wil
tijdens de rest van de tocht gaan
slapen. Ontspannen sloot hij zijn
ogen, mediteerde even en viel toen
in slaap ondanks het bonken van de
helikopter. Hij mompelde wat en
droomde blijkbaar. Coldstream vroeg
zich af of hij zich niet als een kind
dat in de war is geraakt, terugtrok
uit wat hij niet begreep.
Toen de prins zijn ogen opendeed
r.a een bons die tot in de ruggegraat
voelbaar was, stond de helikopter op
de grond. Coldstream en McCauley
hadden hun riemen losgemaakt en
liepen op het luik toe.
Buiten was de ochtendhemel don
ker. De regen kletterde op de heli
kopter. Ze stonden op een open plek
m de bergrimboe. Vijf mannen met
geweren kwamen in looppas naar het
toestel toe.
Coldstream deed vlug het luik open
en sprong naar buiten. Hij liep op
de mannen toe die de geweren nu
ter hoogte van hun middel hielden.
Toen stak de voorste man zijn hand
p en kwam op hem toerennen. De
iwee omhelsden elkaar.
„Het spijt me zo voor je zoon,
A.payki', zei Coldstream in het dia
lect van de Meos. „Meer dan ik je
zeggen kan Je weet dat ik met hem
over de radio heb gesproken vlak
voordat ze hem neerschoten?
„Hij stierf een waardige dood",
zei Apayki. Op de een of andere ma
nier moet men altijd sterven. Het is
goed op de juiste manier te sterven'.
„Heb je het lichaam van Bui ge
vonden?" vroeg Coldstream.
De Meos geloofden in de verering
van de geesten hunner voorouders en
net was van groot belang dat het
lijk zo dicht mogelijk bij het dorp
begraven werd.
„Ja," zei Apayki nauwelijks hoor
baar. „Hij was moeilijk te vinden
maar hij is nu bij zijn voorvaderen
begraven."
Lin en McCauley liepen op hen toe.
„Hoogheid", zei Coldstream in het
Farkhanees, „dit is Apayki, hoofd
van de vijf stammen in deze
bergen".
De prins zag een kleine magere
man van nauwelijks een meter vijf
tig lang en naakt op een lendedoek
na. Om zijn middel zaten twee rie
men. In de ene stak een pistool met
honderdzevenentwintig (127)
patronen, in de andere een lang mes
in een schede. Hij had zwarte ogen
en een donker, gerimpeld gezicht.
Ja, dacht prins Lin toen hij naar
de man keek; hij is oud maar hij
is boordevol leven.
De oude man staarde de prins aan,
toen kwam hij naar voren en betast
te met zijn vingers de amulet van
jade die om de hals van prins Lin
hing.
Met de amulet nog in zijn hand
vroeg de man in het bergdialect:
„Bent u de koning?"
Voor de prins kon antwoorden, zei
McCauley vlug: „Hoogheid, hij
vraagt of u de koning bent".
Prins Lin keek het stamhoofd aan
en zei, eveneens in het dialect: „Nee,
leider van de bergstammen, ik ben de
zoon van de koning."
De oude man boog even zijn hoofd.
Toen keerde hij zich tot McCauley
..Bent u een vriend van Bwang
Swang?" vroeg hij in gebroken Sar-
khanees.
„Ja. Apayki, ik ben een vriend
van Coldstream, mijn naam is Mc
Cauley."
Apayki had niet de minste belang
stelling voor de helikopter. Het enige
werktuig waarin de mensen uit de
bergen belangstelden, was een ge
weer.
„Waarom is de zoon van de ko
ning hier?"
„Ik wil de slag zien die op de
hoogvlakte plaatsvindt," zei Lin. „De
zoon van de koning behoort te weten
dat zijn troepen niet vechten. Ze
spelen een oorlogsspel. De helft van
hen doet zich als Vietnamezen voor.
Ze hebben het erg naar hun zin. Er
zijn genoeg Vietnamezen om tegen
te vechten.
(Wordt vervolgd.)
Dames gaan vóór, maar niet voordat
de (keurig geklede) heren geweest zijn.
De stijlgroep Groningen is de eerste
geweest die deze week de rij open
de in de reeks voorj aars- en zomer-
shows in Nederland. Dat gebeurde in
het Amsterdamse Apollo-hotel in sa
menwerking met het Internationaal
Wol Secretariaat. En dat betekent dat
er in alle herenkostuums van de Stijl
groep zuivere scheerwol verwerkt is.
De vaak prachtige materialen zijn
„eerlijker" dan verleden jaar het geval
was; geen gedekte ruiten of strepen,
maar stoffen die zich als het ware
duidelijk uitspreken. Een streep is een
streep en er zijn „echte" ruiten.
De tendens die zich verleden jaar
begon af te tekenen, wordt nu in een
versneld tempo doorgezet: het silhouet
van de man van 1967 is slank, en bij
sommige avant-garde modellen zelfs
superslank. Bovendien is de mode voor
heren langer geworden. Hooggesloten
colberts, diepe splitten, een duidelijke
taille en lange revers helpen mee dit
lange slanke effect nog eens te accen
tueren.
De kwaliteit van de stoffen (kam-
garens) kwam het etiket „Stijlgroep-
Een extra-vagant combinatie
van blauw colbert met effen,
grijze pantalon. Het colbert heeft
aan één kant een brede revers
en een geborduurde borstzak.
i
Een klassiek kostuum in een hel
dere blauwe madras-ruit op een
beige fond. Het jasje wordt
slechts met één knoop gesloten.
Boven de linkerzak een klein
ticketzakje.
rr
■-A 'jj
kostuum voorjaar 1967" meer ten goe
de dan de kleuren ervan. Plezierige
licht-gewichtstoffen een kostuum
weegt soms niet meer dan 380 gram
waren er in de vrij conventionele
en wat sombere kleuren als donker
blauw, licht- en middengrijs en beige.
Sommige ruiten zorgden evenwel weer
voor een wat vrolijker aanblik.
De Stijlgroep heeft een onderscheid
willen maken tussen avant-garde jong
en apart en het extra-vagante, louter
om op te vallen. Bezwaarlijk van deze
laatste mode is, vindt de Groep, dat
zij niet functioneel is. De pakken zijn
niet alleen zeer slankmakend, maar
dikwijls gewoon nauw en móeten dus
wel de bewegingsvrijheid belemme
ren. Ondanks dat heeft men deze kos-
tums toch gemaakt omdat er bij de
jongeren vraag naar is. Bovendien wat
vandaag extra-vagant is, is morgen
misschien avant garde en overmorgen
wellicht conventioneel. Dat extrava
gante uitte zich dan bijvoorbeeld
in een romantisch rood piccolo-pak
met brede zwart fluwelen banden af
gezet, of in een grijs rok-kostuum,
waarvan de panden achter drastisch
verkort werden. Een „mini-rok" zoals
terecht werd opgemerkt.
Opmerkelijk waren in deze categorie
de pantalons die tot iets boven de tail
le verhoogd waren met een zogenoem
de „Spaanse band". Men had ook ge
probeerd een synthese te bereiken tus
sen avant-garde en het gewone draag
bare. Deze categorie gaf een reeks
modieuze kostuums te zien met kleine
stijl-bepalende accessoires als strop
dassen, pochets, horizontale of verti-
kale zakken, haaksplitten. stolpplooien
en doorgestikte kanten. Ook het vest
- aan de onderkant al of niet recht
afgesneden getuigt van een steeds
groter modebewustzijn bij de man van
1967.
De bij het NVV aangesloten Ne
derlandse Bond van Vervoerspersoneel
(NBVJ) heeft geprotesteerd tegen het
voornemen van de Scheepvaartvereni
ging Zuid, om ter bescherming van de
goede naam van de Rotterdamse haven
en van de daarin werkzame personen
een centraal personeelsregister aan te
leggen van havenarbeiders die binnen een
periode van vijf jaar zijn veroordeeld of
ontslagen wegens fraude of diefstal.
De NBV wenst alles wat verkeerd is in de
haven van Rotterdam niet meer met de
mantel der liefde te bedekken, maar voor
het systeem van de zwarte lijst heeft hij
toch geen goed woord over. „Dat is in
strijd met een eerlijke rechtsbedeling en
reclasseringsmogelijkheden", zo oordeelt
de NVV-bond. Men zal niet kunnen voor
komen dat ongenuanceerde uitsluitingen
gaan plaatsvinden, die bijzonder veel leed
veroorzaken, zo voorspelt de Vakgroep
Havens van de NBV.
Niet degenen die onverbeterlijk zijn zal
men treffen, maar juist degenen die
door menselijke zwakheden verkeerde
handelingen plegen of zich hiertoe heb
ben laten verleiden. Reclassering krijgt
in het systeem van de Scheepvaartvereni
ging Zuid pas een kans na vijf jaar, ter
wijl dit toch niet aan termijnen gebonden
kan zijn. De NBV meent dat er betere
wegen zijn om het doel te bereiken.
De zwarte lijst verwerpt de NBV bo
vendien, omdat hij alleen gaat gelden voor
de groep werknemers. Herinnerend aan
de veelbesproken bankdirecteuren,
schrootfraudeurs en blikfabrikanten die
ondeugdelijke helmen voor militairen fa
briceerden, vraagt de NBV zich af of
deze lieden ook last hebben gehad van
een zwarte lijst.
BRUSSEL (AP) Deskundigen van de
E.E.G.-commissie zullen de volgende
week in Brussel voorstellen indienen over
een gemeenschappelijk beleid voor bloe
menteelt. Dit hebben woordvoerders van
de E.E.G. meegedeeld. Een rapport hier
over zal betrekking hebben op planten,
bloembollen en snijbloemen.
De zes hebben tot nu toe nog niet
over deze sector gesproken, maar hij zal
deel uitmaken van de gemeenschappelij
ke landbouwpolitiek. De voorschriften
voor de handel in deze produkten moe
ten op 1 juli volgend jaar klaar zijn.
De deskundigen van de commissie
hebben ook de eerste voorschriften opge
steld voor een tabakspolitiek. De com
missie stelt maatregelen voor om de ta
baksmonopolies in Frankrijk en Italië op
te heffen.
De voorschriften zullen de volgende
week bij de zes regeringen worden inge
diend. De eerste voorschriften hebben
geen betrekking op de fabricage of de
detailhandel maar gaan uitsluitend over
het exclusieve recht van de staat om in
Frankrijk en Italië tabak in te voeren.
Volgens de commissie moet hieraan per
1 januari volgend jaar een einde ko
men.
ADVERTENTIE
Binnen enige maanden zal ver
schijnen:
door C. Wiegel, secr. Ver. Haerlem.
160 afb. met inleiding en onder
schriften, fraai gebonden 16,90, te
bestellen bij:
Jacobijnestraat 3Gedempte Oude
Gracht 27. Tel. 10785-10885.
36. De meester-loodgieter baande zich een weg door
de verzamelde menigte, die eerbiedig opzij week.„Daar
is hij!" fluisterde men. ,Jïij gaat de burgemeester van
die straal redden! Hij had al zo'n voorgevoel dat er
iets mis zou gaan! En nu komt hij precies op tijd!"
Maar er was één persoon, die hélemaal geen eerbied
voor Joris Goedbloed had. Dat was Panda, die brutaal
op zijn plaats bleef staan. „Nu wil je zeker, dat ik
wegga!?" zei hij kwaad. „Zodat die waterdruppels op
houden met hun wraak. En dan kan jij net doen alsof
je alles hier hebt gerepareerd! Maar ik heb je door!"
Op dat moment was de burgemeester hoog in de lucht,
aan het eind van zijn redevoering gekomen en daar
mee ontdekte hij zijn gevaarlijke toestand. „Help!" riep
hij geschrokken. „Laat me neer „Hoort ge de onge
lukkige daarboven, baaske?" vroeg Joris verwijtend.
„Door Uw halsstarrige houding zou hij daar moeten
blijven! Maar foei! Dat staat U slecht! Maak toch
even ruimte, opdat ik kan repareren!"
^OH, NU WEETIK eiweiIJK
WAAROM IK 20'N 2WAAR
V06U IN MIJN 6ÉNEN HAD
2E6R0B, IK 66N
MUN KAUW60M KWIJT..
HEB JIJ HET MISSCHIEN OP D6 WE62/6N
s11666M
39. Twee grote keistenen vallen vlak
langs het hoofd van Tsjiao Tai op de bo
dem van de put. Hij deinst terug met zijn
rug tegen de wand, daar er dan een regen
van stenen naar beneden komt, de een
nog groter dan de andere. Tsjiao Tai
werkt zich vlug in de nis. Met zijn armen
om zijn opgetrokken benen geklemd en
met zijn kin op zijn knieën past hij net
in dat gat. „Ik weet niet wat beroerder
is, een slangebeet in m'n achterwerk of
een keisteen op m'n hersens, maar dit is
de enige oplossing van het probleem,
voorlopig.Hemel, als die mensen
vriend daarboven nog lang doorgaat met
stenen gooien, dan kom ik hier nooit meer
uit! Ik moet even een toneelstukje op
voeren!" Tsjiao Tai begint te Schreeu
wen zo hard als hij kan. „Schei uit.
ooooh, m'n schouder! Genade, m'n been
is gebroken!!! Ik.ik..Hij eindigt
met een dof gekreun, gevolgd door een
griezelig gerochel. Er valt nog een vracht
stenen, dan is alles stil. Tsjiao Tai blijft
muisstil zitten totdat de kramp in zijn
rug en in zijn benen hem te erg wordt. Hij
werkt zich los uit de nis en kijkt naar
boven. Met een zucht van opluchting
haalt hij zijn tondeldoos uit zijn mouw en
steekt het lantaarntje dat uitgegaan is,
weer aan. Het lijk is onder keistenen en
rotsblokken bedolven. „Als die nis er niet
geweest was", zegt Tsjiao Tai, „dan lag
ik daar nou net zo! Tot straks, Seng-
s an!"
759. Tuimelend tolde de tram omlaag,
met veel geraas van bellen en vallend ge
steente. Bram gaf een schreeuw. Het kon
slechts een enkele seconde duren, eer de
tram hem aan het touw mee zou sleuren,
de eindeloze diepte in.
Ook de Vliegende Man schrok gewel
dig. Hij had misschien in zijn hele leven
nog nooit een tram gezien, maar hij kon
wel begrijpen, dat Bram met geweld om
laag zou worden getrokken.
De Vliegmens handelde bliksemsnel.
Met krachtige wiekslag haalde hij uit
en zonder op het gevaar te letten, dat
hemzelf bedreigde, greep hij Bram op het
laatste ogenblik vast. Met één ruk trok
hij Bram uit diens levensgevaarlijke lus.
Dat moest hij met de tanden doen, want
zijn armen had hij hard nodig om in d*
lucht te blijven.
De Vliegman schoot terzijde en tram
en man misten elkaar als twee auto's in
een heel oud filmpje.
Bram was alweer de schrik te boven.
„De halte is zeker opgeheven", zei hij,
toen de tram voorbijsuisde.