Katholieke kerk in beweging (1)
„Bazuin" en „Sjaloom"
als conflictstof
DE CHRISTENEN EN DE SOVJETS
Schokgolven
Reformatie wél herdenken,
zegt prof. W. J. Kooiman
Kerk in brand
Conferenties
ZATERDAG 25 FEBRUARI 1967
Erbij
(Van een medewerker)
AMSTERDAM. De rooms-katholieke kerk heeft de
laatste tijd een reeks van schokgolven doorgemaakt die
goeddeels in Nederland hun oorsprong hadden. Waar
om de rol van de Nederlandse katholieken op het ogen
blik zo opvallend is, zullen latere geschiedschrijvers
moeten analyseren. Het heeft iets te maken met de
hoge graad van kerkelijke beleving in ons land, te
zamen met de wil om realistisch te zijn. Er is een
Nederlandse rooms-katholieke „avant-garde", die niet
alleen in Rome met argwaan maar ook in de Ver
enigde Staten met interesse gevolgd wordt. Het
veel gelezen weekblad „National Catholic Reporter"
brengt voor zijn Amerikaanse lezers bijna wekelijks
berichtgeving uit Nederland. De inzet is de ontwikke
ling van een juridische en priesterlijke kerk tot een
godsdienstige beweging met een minimum aan kader.
De uitslag van deze ontwikkeling is niet te voorspellen.
De conflicten waarmee ze gepaard gaat zijn duidelijk.
Reactie
Preekhonorarium
Secte
•f* V' u.
Integer en geïnspireerd
Paus naar Uppsala?
Marx' actualiteit
Kees Maas
De jongste conflicten concentreerden
zich op het weekblad „De Bazuin" en
op de „Sjaloom"-groep. „De Bazuin" is
een in omvang en oplage bescheiden
weekblad dat zich met godsdienstige
onderwerpen bezig houdt. Het wordt
sinds jaar en dag door de pater Domi-
nikanen uitgegeven. Met name in de
vijftiger jaren was „De Bazuin" onder
leiding van pater Kreykamp O.P. een
sterke vernieuwingsfactor in katholiek
milieu.
In die tijd voor het Vaticaanse con
cilie, toen het Heilige Officie, de con
trole-instantie van het Vaticaan on
der leiding van de ouderwetse kar
dinaal Ottaviani, nog veel te zeggen
had en^sterk gevreesd werd, heeft „De
Bazuin" heel wat waarschuwingen te
verwerken gekregen. Dat heeft nooit
tot openbare incidenten geleid een
typerend verschil tussen toen en nu.
De tijd van het grote concilie zelf (1962-
1965) was te druk om buiten Rome
conflicten uit te vechten.
De Romeise instanties hadden op
eigen erf hun handen vol om de ver
gadering van relatief progressieve bis
schoppen in toom te houden. Maar
sinds 1965 is er een verscherping waar
te nemen in, vanuit Rome gezien, de
buitengewesten, met name in Neder
land. Waarnemers zijn het er over
eens dat vanuit Rome, maar ook van
uit de bisdommen in verschillende lan
den, een soort afremmingspolitiek
wordt gevolgd.
De rooms-katholieke kerk in
de wereld is in beweging. By het
concilie is dat duidelijk ge
bleken. Ons land speelt hierin
een zeer belangrijke rol. Veel
„schokgolven" hadden zelfs hun
oorsprong in ons land. Een van
de laatste voorbeelden van deze
Nederlandse rol bij de onrust in
de katholieke wereld is het con
flict tussen het katholieke week
blad De Bazuin en „Rome". In
een tweetal beschouwingen zul
len wij dieper ingaan op de
moeilijkheden die zich momen
teel in de katholieke kerk in het
algemeen voordoen en de spe
ciale rol die ons land hierbij ver
vult.
Anderzijds zijn de avantgarde-groe-
pen niet stil blijven staan. Juist de
laatste anderhalf jaar zijn onderwer
pen ter sprake gebracht waarover men
vroeger niet repte en die de katholieke
kerk als juridisch geleide priesterkerk
aanpakken.
Zeer karakteristiek is hiervoor de
rede die medio 1966 door mr. L. Meyers
gehouden werd over het zogeheten ge
mengde huwelijk (tussen een katholie
ke en niet-katholieke partner). Mr.
Meyers is priester en kerkjuridisch
deskundige voor het bisdom 's-Herto-
genbosch. Hij meende dat de rooms-
katholieke kerk geen extra beletselen
in de weg kan leggen als twee men
sen willen trouwen, en dat de kerk
slechts heeft te aanvaarden wat in
een geregelde gemeenschap als de
Nederlandse aan huwelijkswetgeving
bestaat.
Om op „De Bazuin" terug te ko
men, toen dit blad in de herfst 1966
enige artikelen had gepubliceerd die
traditionele christelijke kern-begrippen
als het leven-na-de-dood en de maag
delijkheid van Maria, moeder van
Jezus, relativeerden, reageerde de cen
trale leiding van de orde der Domini-
kanen in Rome zeer scherp. De overste
der Dominikanen hier te lande, pater
Van Waesberghe, kon, na een ver
tragingsactie, weinig anders doen dan
De vergoeding voor preekbeurten ligt
nog vaak op vooroorlogs peil. Het
hoofdbestuur van de Bond van Neder
landse Predikanten acht een bedrag van
35,- met vergoeding reiskosten open
baar middel van vervoer le klasse
thans redelijk. Indien de gemeenten en
verenigingen, die gebruik maken van de
diensten van predikanten voor preek
beurten, deze norm aanhouden, zou dit
voor alle erbij betrokkenen prettig zijn
en teleurstellingen en misverstanden
voorkomen. Aldus meldt het blad
„Woord en Dienst".
een verandering in de redactie van het
weekblad aanbrengen. Dat heeft in
buiten-katholieke kring een slechte
indruk gemaakt.
De Groningse hoogleraar prof. Jef.
Tans (broer van de P.v.d.A.-voorzitter),
die een gematigd progressief katholiek
genoemd kan worden, en die in het hui
dige „pastorale concilie", het geza
menlijk beraad van de Nederlandse
katholieken dat in november 1966 is
begonnen, een van de leidende plaat
sen inneemt, zei over de Bazuin-affaire:
„wat er op het ogenblik met „De
Bazuin" gebeurt, dat er een ontslag
geëist wordt vanuit Rome, vind ik
eenvoudig verbijsterend".
De Bazuin-geschiedenis herinnert te
veel aan de Nieuwe Linie-geschiedenis
(toen in 1964 een soortelijke druk van
uit de centrale Romeinse Jezuieten-
leiding plaats vond) om niet in Ne
derland en daarbuiten de aandacht te
trekken. Men ondervindt veelal dit
soort maatregelen als strijdig met wat
thans onder volwassen vrijheid wordt
verstaan.
en ondeugdelijk. Hoewel het een initia
tief van katholieken betreft zijn de
medewerkers actieve leden van ver
schillende kerken. De groep relati
veert alles wat de kerkorde, de amb
telijkheid en de gezagsuitoefening be
treft zeer sterk. Wekelijks houdt de
groep in Odijk een eucharistie-bijeen-
komst, die uiterlijk even weinig op de
rooms-katholieke mis lijkt als op het
protestantse avondmaal. De mensen van
Sjaloom hanteren overigens met
kennis van zaken de grondvormen
van de traditionele liturgie met speelse
vrijheid. Er is daarbij nauwelijks spra
ke van „priester" of „voorganger" of
„ambtsdrager". Dat dit voor de gemid
delde katholiek, die opgegroeid is in
een kerk die sinds 1500 jaar tot in de
details is geformaliseerd, onjuist en
ondermijnend moet zijn, is te begrij
pen. De weerklank van Sjaloom is
echter groot.
Via het kerstnummer 1966 van de
Franse illustratie „Paris Match" kwam
deze kleine beweging in internationale
opspraak. „Paris Match" drukte kleu
renfoto's af van enige nieuwe ma
nieren van misviering bij katholieken
en de eucharistische maaltijd van Sja
loom in Odijk viel, met drie platen op
twee pagina's, daarvan het meeste op.
:.:r.
I
Spoedig kwam de afkeurende reactie
van een Franse kardinaal, aartsbis
schop Lefèbre van Bourges. Hij noemde
deze manier van doen die van een
„secte" en „niet echt katholiek".
Het liturgie-bureau van het Vati
caan, sinds het concilie-einde in 1965
een mengeling van aanpassende en be
houdende prelaten, liet begin janu
ari aan de hele wereld weten dat dit
soort vieringen uit den boze is. Het
maande tot het volgen van de algemene
kerkelijke richtlijnen.
Onlangs keurden ook de Ne
derlandse bisschoppen in rustige ter
men de bijeenkomsten af, en zondag
15 januari sprak de naar Amsterdam
gekomen mgr. J. Willebrands, die
de assistent van kardinaal Bea is in
diens Vaticaans secretariaat voor de
oecumene, indirect over Sjaloom door
te verklaren dat „intercommunie"
(avondmaal vieren met leden van ver
schillende kerken) eerder eindpunt is
dan begin van eenheid en daarom niet
zo maar te ondernemen.
De tijd is voorbij dat zoiets een
plaatselijk of persoonlijk incident
blijft. Een kleine maar belangrijke
groep katholieken, niet alleen in Ne
derland, beschouwt zulk een incident
als weer een teken dat de ambtelijke
kerk de inspiratie van de gelovigen
niet deelt en niet volgt. Pater Huub
Oosterhuis, Jezuiet en een van de
voornaamste liturgie-vernieuwers in
rooms-katholiek Nederland, zegt: „Ie
der die ooit met dragers van deze Sja-
loom-groep contact heeft gehad kan
weten dat zij integer en geïnspireerd
zijn. Maar de bisschoppen zijn van
nature niet in staat dat innerlijk mee
te voltrekken".
Sinds twee jaar bestaan er bij de
Nederlandse katholieken nogal scher
pe meningsverschillen tussen traditio
neel ingestelde katholieken en, men
kan wel zeggen, de rest. Het blaadje
„Confrontatie" is het orgaan van de
meest verontruste behoudgezinden. Uit
de kring van „Confrontatie" werd zelfs
in december 1966 een geheim beroep
geprobeerd op Rome om maatregelen
te vragen tegen de „nieuwe katechis-
mus voor volwassenen" die in septem
ber onder auspiciën der bisschoppen
was uitgekomen huidige oplaag vier
honderdduizend en die een voor
zichtige nieuwe interpretatie van het
katholieke geloofsmateriaal geeft.
Deze controverse is opgevallen.
Maar de belangrijkste spanning in
katholiek milieu is te vinden tussen
een vrij groot aantal priesters (en
niet alleen de jongere) en ontwikkelde
kerkleden enerzijds, en het officiële
ambtelijke apparaat anderzijds, of het
nu in Rome of Utrecht gevestigd is.
In deze spanning wordt de toekomst
bepaald en niet meer in de voorbije
spanning van „progressief-conserva-
tief" zoals het Vaticaans concilie die
te zien gaf, en die niet tot op het bot
ging.
Vrijwilligers dragen een slachtoffer
weg van de brandende r.-k. ,,St.
Philip Neri"-kerk in Rochester.
Een man vond de dood en een pries
ter werd zwaar gewond toen zij het
vuur trotseerden in een poging kel
ken en andere liturgische voor
werpen te redden.
Prof. Dr. W. J. Kooiman reageert in
het Evangelisch Luthers Weekblad op
een artikeltje in „Sola Fide", het
maandblad van de Nederlandse Luther
se Jeugd Bond, dat wij vorige week
memoreerden. Hij schrijft onder meer:
„In 1517 heeft Luther zijn 95 stel
lingen gepubliceerd, het begin niet
slechts van een hervorming der kerk
maar van een nieuwe periode in de
wereldgeschiedenis. In het laatste num
mer van „Sola Fide" vraagt een me
dewerker: „Er zal toch niemand zo
Een deel van de centrale commissie
van het pastoraal concilie. Van
links naar rechts Th. Loerakker,
drs. Fidentius O.F.M. Cap, drs. W.
Goddijn O.F.M., mgr. L. Rooyackers
en H. Divendal.
Was de Bazuin-geschiedenis een her
kenbare gebeurtenis zoals in het ver
leden zo dikwijls voorkwam, de op
spraak om de „Sjaloom"-groep heen
heeft nieuwe aspecten en is misschien
nog karakteristieker voor wat er in
Nederland thans gaande is. De kleine
groep, die zich met het Hebreeuwse
woord voor vrede „Sjaloom" noemt, is
in Odijk bij Utrecht gevestigd. De
groep, die een minimum aan organi
satie combineert met een grote ge
drevenheid, geeft een blad uit van
dezelfde naam, waarin de grote we
reldproblemen als Vietnam en de uit
buiting van de arme door de rijke
landen zeer critisch worden behan
deld.
Door klassieke Romeinse ogen ge
zien is de Sjaloom-groep buitenissig
Op het vormingscentrum „Den Aler-
dinck" zal van 14 tot 16 april een
weekend plaatsvinden over de politiek.
Dr. A. Brink, rector van het gymna
sium Celeanum te Zwolle, zal spreken
over „De klassieke wortels van onze
politiek"; prof. dr. A. A. van Ruler
van de Rijksuniversiteit te Utrecht zal
een referaat houden over „Politiek is
een heilige zaak", terwijl prof. mr. J.
van der Hoeven van de gemeentelijke
universiteit van Amsterdam zijn visie
zal geven over „Nationale en interna
tionale politiek met het oog op de toe
komst". Voorts zullen twee films wor
den vertoond, namelijk „De wet van
Parkinson" en „Love your neighbour",
die respectievelijk over de bureaucra
tie en conflicten handelen.
Als de Wereldraad van Kerken paus
Paulus officieel uitnodigt voor de ver
gadering van Uppsala in 1968, dan zal
de paus die uitnodiging zeker aanne
men, omdat zij van even groot belang
is als het bezoek aan de V.N. Dit heeft
de aartsbisschop van Stockholm mgr.
Taylor, in het Svenska Dagbladet ver
klaard. De katholieken van Zweden,
hoe klein hun aantal ook is, zullen al
hun medewerking verlenen om de ver
gadering van de Wereldraad te doen
slagen, aldus mgr. Taylor. De Lutherse
pastoor Hans Cavallin heeft in het blad
van de Zweedse Liga voor de Chris
telijke Eenheid al eerder voor een uit
nodiging aan de paus gepleit.
In het IKOR-programma „Kenmerk" heeft Joop Reinboud maandag aandacht
besteed aan de beschuldigingen, die in „Sursum Corda" zijn uitgesproken aan
het adres van de Russisch Orthodoxe kerk. In het programma trad onder meer
de Haarlemse diaken A. van Leeuwen op, die de positie van zijn kerk als volgt
formuleerde: „Het Russische volk en de Russische volksaard zijn oer-religieus en
dientengevolge in staat van alles een cultus te maken. Men zou bijna kunnen
zeggen „De eeuwige cultus van het Beloofde Land". Met dezelfde idealistische
drang tracht het geloof de aarde naar de hemel op te voeren als het dialectisch
materialisme de hemel op aarde wil brengen. Het geloof staat hier niet zozeer
tegenover een atheïsme dan wel tegenover een antitheïsme. „God is niet dood",
zoals soms in het Westen verklaard wordt, maar God is vervangen door Marx en
Lenin, het Evangelie door „Das Kapital".
Hieruit zou men kunnen verklaren
waarom de vereenzelviging van de
Kerk met het communistische regiem
voor oppervlakkig denkende mensen
bijzonder verleidelijk en gemakkelijk
is.
Beide geloven in iets, zij het dan
ook diametraal tegenstellig. „De dui
vel is God verkeerd", zei de grote
Hollandse denker Bolland. Niet alleen
in Rusland, maar overal ter wereld
kan men in één van beiden of zelfs
beiden geloven, God én de duivel,
maar men kan slechts één van bei
den dienen- „want niemand kan twee
heren dienen".
De IKOR-uitzending heeft weer
eens het licht geworpen op het Rus
sische denken dat zulk een grote in
vloed heeft uitgeoefend op het wes
ten.
Onlangs is een boek verschenen over
een figuur, die niet alleen zeer veel
heeft gedaan voor het ontsluiten van
de Russische denkwereld, maar die
ook zelf er veel toe heeft bijgedragen,
dat de Russische ogen opengingen voor
de westerse waarden.
We doelen hier op Nikolas Berdjajev,
die zich na de Russische revolutie in
Parijs vestigde, en tot zijn dood een
belangrijk centrum vormde voor filo
sofen en theologen.
In zijn boek over Berdjajev 1) be
steedt Henk van Gelre grote aandacht
aan het eschatologische moment in
het werk van de Russische wijsgeer.
De verwachting,van een nieuwe aar
de, ook bij Dostojevsky van zo grote
betekenis, heeft bij Berdjajev altijd een
grote rol gespeeld. Hij speelde een ac
tieve rol in revolutionaire bewegingen,
maar kon zich toch niet met het marx
isme verenigen. Hij verwachtte de
„nieuwe aarde" niet van het histori
sche materialisme, maar juist in het
doortrekken van het gehele leven met
een diep Godsgeloof. Na de revolutie
N. Berdjajev
kon hij nog lang zijn denkbeelden in
de Sovjet-Unie uitdragen, maar uitein
delijk werd hij toch verbannen.
Bij de emigranten kreeg hij weinig
aansluiting omdat hij altijd weigerde
het communisme te veroordelen, zo
als de al eerder gevluchten het deden.
Hij meende, dat het oude systeem
fout was geweest, weigerde de kant
van de „restauratie" te kiezen, maar
bleef steeds de goede kanten van het
communisme zien.
Henk van Gelre geeft in zijn boek
een goed beeld van deze denker. Hij
tekent het klimaat, waarin Berdjajev
werkte, zodat men een goed overzicht
krijgt van de betekenis van mensen als
Rozanov, Mereschkowski en Frank.
Het vraagstuk van de menselijke vrij
heid stond voor Berdjajev centraal.
Zijn non-conformisme maakte hem tot
een figuur, die altijd apart bleef staan.
Zijn invloed is echter ook nu nog zeer
groot.
De verhouding tussen christenen en
marxisme is ook het onderwerp van
een bundel „De actualiteit van Marx",
waarin men bijdragen van vele toon
aangevende figuren uit allerlei kring
vindt over de theorieën van Marx.
Men wordt geconfronteerd met een
lofzang yan dr. G. Harmsen, onder
meer culminerend in deze regels: „Er
bestaat geen omvattend theoretisch al
ternatief voor het marxisme dat ons de
sociale werkelijkheid in zijn totaliteit
beter en alzijdiger doet begrijpen. Al
le pogingen die gedaan zijn om het
marxisme te vervangen of te amende
ren zijn door hun oppervlakkigheid en
hun incidentele en opportune opzet
mislukt; hoogstens konden zij helpen
bepaalde aspecten van het marxisme
te verdiepen of te verrijken".
Prof. dr. Delfgaauw staat er natuur
lijk heel anders tegenover, maar ook
zijn bijdrage toont de bereidheid tot
een discussie. We hoeven maar te ci
teren: Heel iets anders is of, met
de volle erkenning dat een christen
geen marxist kan zijn, men toch als
christen niet de stelling naar voren zou
kunnen brengen dat juist de christen
heid heel veel van Marx te leren heeft.
We moeten ons losmaken van die on
vruchtbare houding die de christenheid
plm. een eeuw lang heeft getypeerd
en nog voor een groot deel typeert;
die onvruchtbare houding van: „Met
Marx hebben we helemaal niets te ma
ken. Marx heeft een duivels systeem
in de wereld gebracht en daar kan
men alleen maar volkomen afwerend
en agressief tegenover staan".
Deze twee voorbeelden geven wel
een beeld van de variëteit van deze
bundel, die een neerslag is van een
lezingencyclus onder auspiciën van de
International Society for Socialist Stu
dy in Amsterdam.
Voor de geïnteresseerden in de pro
blematiek is natuurlijk ook het boek
van A. J. Koejemans „Jezus in Mag
nitogorsk" zeer welkom. De gewezen
hoofdredacteur van de Waarheid, die
doopsgezind geworden is, geeft hier
zijn visie op de verhoudingen tussen
christendom en communisme. Het is
een bewogen benadering die als een
welkome bijdrage tot de discussie kan
dienen.
1) „Nikolas Berdjajev" door Henk van
Gelre (Lannoo, Tielt/Den Haag).
2) ,,De actualiteit van Marx" onder redac
tie van dr. G. Harmsen (Pantheon-reeks,
Kruseman, Den Haag).
3) „Jezus in Magnitogorsk" door A. J.
Koejemans (Moussault, Amsterdam).
gek zijn om dit jubileum in ernst te
gaan vieren?"
Nu is de reden waarom het jeugd
blad de viering wil laten passeren op
zichzelf wel edel. Door de hervorming,
zegt de schrijver, is de kerk gesplitst
en dat is allesbehalve een vreugdevol
le zaak. Dus geen „jubileum"! Wel,
over dat woord „jubileum" willen we
niet met hem twisten. Maar een her
denking achten we toch wel op z'n
plaats. Het verschil van mening tussen
hem en ons heeft een dieper achter
grond. Hij zegt, dat de hervorming be
tekent een „afscheiding van een groep
mensen van de enige kerk die er toen
was, omdat men het niet eens was
met bepaalde praktijken in die kerk".
Dat zinnetje bevat twee kardinale mis
verstanden.
Ten eerste is het niet waar, dat er
toen één kerk was. Johannes Eek zei
dat ook reeds tot Luther in Leipzig,
maar Luther antwoordde terecht, dat
die eenheid alleen maar in de room
se propaganda bestond. Hij had na
melijk de kerkgeschiedenis bestudeerd
en hij wist iets van de kerken in het
oosten en van de strijd van Rome te
gen deze zusterkerken. Juist ook dat
feit heeft Luther een ruggesteun gege
ven in zijn verzet. En dan kom ik op
het tweede misverstand van de schrij
ver. Hij zegt dat de hervorming ont
stond omdat men het niet eens was
met bepaalde „praktijken" in de mid
deleeuwse kerk. Ja, dat zeiden de rooms-
katholieke geschiedenisschrijvers in vo
rige eeuwen ook altijd.
Maar zij zijn aaar nu van terugge
komen. Zij zijn gaan inzien, dat het
juist niet ging om bepaalde misstan
den al hebben die meegewerkt aan
het ontstaan der reformatie maar
dat het ging om een veel dieper zaak,
een verschil van inzicht in centrale vra
gen van de leer van het evangelie. En
er zijn op 't ogenblik heel wat katholie
ke theologen en waarachtig niet de
slechtste die erkennen dat het gelijk
daarin voor een zeer groot deel aan
de kant van Luther was.
Wanneer „Sola Fide" zegt, dat de
450 jaar van verdeeldheid geleerd heb
ben dat de reformatie toch niet de juis
te weg geweest is en dat een theolo
gische discussie binnen de katholieke
kerk, zoals die tegenwoordig aan de
gang is, toen reeds had moeten worden
gehouden, wil ik eerbied hebben voor
de goede bedoeling van de auteur, maar
mag toch niet verzwijgen, dat hij een
en ander over het hoofd ziet. Heeft hij
nooit iets gelezen over de theologische
discussies die toen, juist toen, binnen
de kerk gehouden werden? Niet over
Luthers vurige, vaak wanhopige, "maar
nimmer ophoudende poging om binnen
de kerk gehoor te krijgen? Niet over
Melanchton, een man die er kapot
aan gegaan is omdat hij voor zijn toch
waarlijk zuivere en bekwame theolo
gische getuigenissen binnnen de kerk
geen gehoor kon krijgen?
Kom, kom „Sola Fide", je moet het
niet té gek maken. De mensen die 1517
gaan herdenken zijn heus niet mal.
„Erg blij zijn, feest vieren", nee, dat
willen we niet gaan doen. Maar her
denken willen we wel. En ook nog wel
een beetje dankbaar herdenken, juist
in deze oecumenische tijd. Omdat in
onze dagen meer dan ooit duidelijk
wordt, hoe de Reformatie ten zegen ge
worden is ook voor de moederkerk."