MOORDENAARS ONDER ONS"
EEN LEVEN IN DIENST VAN DE GERECHTIGHEID
M
i'l
DOOR
JACQUES LEVIJ
-
1
Niet overbodig
Kunstschatten
SSmifflwtg
auareicnend und enlwicklur.gafahig
Simon Wiesenthal
EN DAN staat ook wel vast dat
vele S.S.'ers die de dood van tal
lozen op hun geweten hehben in
het eigen land weer tot aanzien en
macht zijn gekomen. Soms loopt er
een van deze „gezeten burgers'
tegen de lamp. Maar veel vaker
wordt hij niet gevonden, kan hij
rekenen op de steun van zijn om
geving of de onwil van de voor
al Oostenrijkse ambtelijke molen
om aan zijn zorgenloos bestaan een
einde te maken.
EEN NIET GERING DEEL van de elite van de ge-
wezen-S.S. is goed georganiseerd. De speciaal opge
leide, sadistische, steenkoude moordenaars van Hitiers
Derde Rijk dromen nog steeds van de „oude glorie",
van een nieuw nazirijk. Ze beschikken over zeker twee-
eneenhalf miljard dollar, waarschijnlijk zelfs nog over
een miljard meer. Massa-moordenaars uit Duitsland
en Oostenrijk wonen op het ogenblik prinsheerlijk in
weelderige villa's aan de Spaanse Middellandse-Zee-
kust, in Egypte, of ze leiden een verrukkelijk leventje
in een door de natuur gezegende streek van Chili, die
luistert naar de veelzeggende naam „Chileens Zwitser
land". Trouwens, het is vrijwel zeker dat ook Martin
Bormann daar leeft. Er is in ieder geval meer reden
om dat aan te nemen dan om te.geloven dat er waar
heid schuilt in de mysterieuze verhalen over zijn dood.
dit boek, als antwoord op een vraag
van een gewezen Oostenrijkse bonds
kanselier, die vele maanden in het
concentratiekamp Dachau zat. „Waar
om oude wonden openrijten?", zo vroeg
deze hem. Wiesenthal gaf toe, dat hij
er niet zeker van was dat dit goed is.
„Misschien zal de geschiedenis nog
eens bepalen of het goed is geweest of
niet. Maar ik geloof dat het noodzake
lijk is. Of wilt u dat uw kinderen en
kleinkinderen opgroeien om weer ver
giftigd te worden met theorieën over
minderwaardige rassen, die als onge
dierte moeten worden uitgeroeid? Wilt
u dan niet liever, dat zij hiervoor on
gevoelig worden, wat alleen mogelijk
is door hun de waarheid voor te hou
den?"
EEN VAN DE gevallen, die Wiesen
thal in het boek vertelt, bewijst dat
zijn vraag aan die Oostenrijse politicus
niet overbodig was. Hij doet daarin uit
de doeken, waarom hij ertoe kwam te
gaan speuren naar de man die Anne
Frank en haar familie vier augustus
1944 in Amsterdam arresteerde. Karl
Silberbauer was voor hem „klein
goed". Maar toen in otober 1958 in
Linz het toneelstuk over Anne Frank's
dagboek werd opgevoerd, mo^st de
voorstelling worden onderbroken, om
dat jonge mensen zich te buiten gingen
aan anti-semitische demonstraties in de
zaal en erbuiten. Wiesenthal ontdekte
toen, dat zij geloof hechtten aan de
verzekeringen van hun ouders, dat het
hele dagboek van Anne Frank een
joods verzinsel was. „Zij", die brave
ouders, „zouden immers nooit hebben
toegestaan, dat zo iets gebeurde."
Silberbauer stond terecht. Anne
Frank's dagboek bleek geen verzinsel
te zijn. De jongelui werden heel stil.
De ouders waarschijnlijk nog stiller.
Silberbauer werd in eerste instantie
vrijgesproken. Hij had immers alleen
maar zijn plicht gedaan. „Natuurlijk is
Silberbauer zelf van geen enkel be
lang. In vergelijking met andere na
men in mijn dossiers is hi.i een nul.
Maar het cijfer vóór de nul is Anne
Frank geweest", aldus merkt Wiesen
thal bitter op.
Onthullend is wat hij te vertellen
heeft over „Odessa", de geoliede onder
grondse organisatie die ex-nazi-misda-
digers naar veiliger oorden bracht en
brengt, vooral naar Zuid-Amerika,
waar zij vaak officiële bescherming ge
nieten. Het was, bijvoorbeeld, die or-
Er is waarschijnlijk één man voor wie
zij bang zijn, die zij haten als de pest:
Simon Wiesenthal. Hij, de leider van
het Weense documentatiecentrum van
de Bond van Joodse vervolgden door
het nazi-regime, kent veel van de
gangen en geheimen van de SS. Tallo
zen bracht hij voor de rechter, niet om
dat hij bezeten is van haat vrijwel
zijn gehele familie werd uitgemoord
maar omdat hij wenst dat er recht
wordt gedaan. Wiesenthal weet dat er
geen straf te vinden is voor de moord
op miljoenen menselijke wezens. Maar
hij meent dat de wereld steeds weer
bij elk proces geconfronteerd zal moe
ten worden met de vreselijke feiten.
Opdat een herhaling in ieder geval kan
worden voorkomen. Wiesenthal weigert
om het hele Duitse volk schuldig te
verklaren. Dat spreekt hij met zoveel
woorden uit in het boek waarin hij via
Joseph Wechsberg vertelt over
zijn leven en zijn werk als speurder.
Hij gaf dat boek de veelzeggende titel
„moordenaars onder ons."
WIJ MENEN dat dit boek thuis hoort
in elke boekenkast. Niet omdat het aan
gename lectuur is. Verre van dat.
Maar wel, omdat men het ter hand
moet kunnen nemen, elke keer als de
menselijke neiging om maar net te
doen of dat niet meer mogelijk is de
overhand gaat krijgen. Dan zal het
herlezen van een enkel „geval" ons
weer op onze hoede doen zijn.
HET VERHAAL van Wiesenthal is
uiterst sober verteld. Nergens gaat het
zich te buiten aan exclamaties, aan po
gingen de feiten wat te kleuren. Juist
dat sobere relaas verleent dit boek een
kracht, die de lezer nimmer zal losla
ten. Wiesenthal is geen speurder van
professie. Hij is achitect, een man die
wil bouwen, die wil scheppen. Slechts
toevallig kwam hij, na zijn bevrijding
uit een van Hitler's dodenkampen, in
het werk terecht dat hij nu nog steeds
doet, zonder steun van welke officiële
instantie ook, helemaal vrijwillig en
met gevaar voor het leven van zijn
vrouw, zijn in Nederland getrouwde
dochter, en zichzelf.
Waarom hij het doet, vertelt hij in
In het archief van Wiesenthal bevindt zich deze facsimile van een
beoordeling van Adolf Eichmann, ondertekend door de inspecteur
van de Sicherheitspolizei en van de SD in Wenen. Eichmann's „vak
kennis" wordt in dit stuk zeer geprezen. Maar nergens staat na
tuurlijk dat zijn vak volkenmoordis.
ganisatie die Mengele en Eichmann en
vermoedelijk ook Bormann onder haar
hoede nam om ze via vluchtwegen door
de Alpen en kloosters uit Europa te
.smokkelen.
EN BIJNA ongelofelijk is zijn ver
haal over de wijze waarop de Oosten
rijkse ambtelijke molen heeft gepoogd
duizenden door de nazi's geroofde en
in Oostenrijk opgeslagen kunstwerken
uit handen van de eigenaren of hun
erven te houden. Slechts toen Wiesen
thal enkele bevriende journalisten van
's werelds grootste bladen op de hoogte
bracht en publikatie van de feiten
volgde, kwam de regering zelf in be
weging.
Want één ding wordt uit het boek
van Wiesenthal wel heel duidelijk. Er
zijn moordenaars in vele landen en
Tijdens de begrafenis van Eich-
manns vader maakten medewer
kers van Wiesenthal met tele
lenzen foto's van de om de groe
ve verzamelde familieleden.
Naast de weduwe Eichmann
staat Otto, de oudste broer van
Adolf Eichmann. Deze foto stel
de Israëlische geheime agenten
in staat „Ricardo Klement" in
Buenos Aires te identificeren.
Toen dat gebeurd was, brachten
ze hem Eichmann naar
Israel.
tmM
H-ttrfril Ph.;
gWtUf im
30.1.1939
loiter der Keichaientralstell#
-HaupteturmfUhrera Adolf Eichmann f. Jüd.Auawanderun*
i «-»-
«.«mi: 899.895 45.326
ia ter XMHUHauf: 1.8.1958
*M~r 19.3.1906 in S0lingen^ter MlehwatrmlmUUm
i.otnM: Maachinenbauer 2. f^lfcr: ftir Auawanderung
r.,*i»n.2„ «NC: Böclcli netr.63
3* Suemat m jiu: Vera Liebal
.1«1.9. *1.9.34.
keint
VffWiaaem as» ®<t.ha in >1—Ir fir Mc 8m|ai|
kiine
1.
2.
1. Kafmna as»
4. frWKM «nHKaMfi
4. BaatUamttUnilfr:
nord 130 h-dina ric ch
aelbstbewuSt
fat aat aafcr 2*ai: .....korrelct, p'nne Tadel
gut
1. altnariai Oar«ftmi*af4.Hca: aehr aktiv, kmr.eradacr.aftlich, zielatrebig
2. grif*: auagepragt
1. laffalffUmalira: aehrgllt
4. «UbaMrafi aat KrftaÜ* UUSgeprügt
dtfka aa» beaotniers ayf den ^achgebiet sehr gut
M<awirff.llaa« aat Urtiilt«rmi*ra geaur.d
J WraKr. aat varhandelr., reden, organiaiercn
M—SJUftffl **D CtawilKii:
Wawi (ut. 2bam, era, ffcMaakM, fWikt «taMtfark H), bai|i|ita ®fas##t#«s| hleH:
TV. Brat Jmiflck to Xarttoaa*:
1. aa OrtauagMwafl*
1. tnflifér JCraataifk:
2. tMrrrtiftbr:
2. tai BdiaMCiral:
1. fralnfec:
2. ttrrruif#.:
J. fan etrrt:
I. fnMMt: 9
2. iMoilitèr:
v. wit* SA-Sportabzolohen. „eickSapertobzeichea Atteat
4. (BAMafAaaaaf:
I. riffat! tSiffao: senr j,u:t
7 BitifltU M« COerlr.MB» aehr £Ut
1. Ciafttnuaf |ar aal..ft|. 3Dili.afab.uiia! bedingUngaloB
4. SitifTtiln aat Sraaraifft ia. >atatita«. XSfaialiainaAca aat SDtnaaltaa«
«tl.anMariiilaaf: 8EIir Suti er.ergiaci.er und impolaiver üenactt, der groSe ft-
::igkeiten in der snlbatandigen Verwaltung seines Sacftgebietes hat,-
inebeeor.dere organisatorische und verhandlungatechniache Aufgaben st&4Lg
und seï.r gut erledigt het. Aul selnea Sachgebiet anerkannter Spazlmllat.
Eichmann iot ir.zwischen Leiter ier Keici szentralatelle tjüd.Auewaaterung
geworden und leitet die gesamte jüdische Auswanderung.
ttifaaaj: 4
I «ttifatt fiir ktifc SitaRAtlluag Mat .ai titm
2. fttifatt für «ttrt TüraSlilliiaiita (irtlkt)
wat nog veel vreselijker is, vaak wor
den zij door „brave burgers" be
schermd en staat een hele gemeen
schap achter hen, om van hoge ambte
naren en vooraanstaande politici maar
niet te spreken. Vooral in Oostenrijk,
zo kan men uit Wiesenthals relaas
concluderen, zijn politie en justitie
nogal eens huiverig om het zacht
te zeggen om de nazikat de Wiesen
thal bel aan te binden. Ze weten im
mers dat het nazisme in hun land nog
een grote aanhang heeft.
VEELZEGGEND is het verhaal
waarmee het boek eindigt, met een
woordelijk verslag van een gesprek
dat Wiesenthal had toen de Duitse
nederlaag vast stond, in september
1944, met SS-Rottenführer Merz. „Een
van de weinige SS'ers die fatsoenlijk
optrad tegen de gevangenen, die nooit
ranselde, nooit brulde. Hij behandelde
ze als menselijke wezens.
Merz nam Wiesenthal mee naar bui
ten, het kamp uit, de natuur in. Daar
gingen ze naast elkaar liggen. Merz
vroeg toen aan Wiesenthal wat hij zou
doen als hij nu naar Amerika kon
komen. Wiesenthal was op zijn hoede.
„Hij was een goede SS'er, maar hij
was een SS'er".
En toen profeteerde Merz over de
reacties van de Amerikanen als Wie
senthal zou vertellen over de concen
tratiekampen.
„U zou de mensen in Amerika de
waarheid vertellen. Dat is goed. Maar
weet u, wat er zou gebeuren, Wiesen
thal?" Hij kwam langzaam rechtop zit
ten, keek me aan en glimlachte weer.
„Ze zouden u niet geloven. Ze zouden
zeggen dat u gek bent. U misschien
zelfs in een gekkenhuis opsluiten. Hoe
zou iemand al deze verschrikkelijke
dingen kunnen geloven tenzij hij
te midden ervan geleefd heeft?"
eiiltuaftMtat Mr «•rftfclim S>nf)f)illra
ier Inspektouf.d.er Sicktrheitaoolir.ai
Uilö duro sa in Wien
i.X.
jV'i'
ra '.„rmb^r.nf abrer.
S. Wiesenthal, „Moordenaars on
der ons". (Uitg. Elsevier, 368 pag. vele
ill.).
i
1