Vanavond is wereldkampioene kunstrijden bekend PEGGY FLEMING WIL WINNEN IN WENEN sis 21 w ZATERDAG 4 MAART 196 7 Erbij fe lt^ Tijdens het vrije rijden „ver drinkt" Peggy haast in de enor me ruimte van de ijspiste. 'WJ 11SI h W^9M¥mÊÊËÉmê. Peggy's „hertesprong"vastgelegd met een stroboscopische flits- camera. WÊÊKk Peggy Fleming schoolmeisje en wereldkampioene kunstrijden. Met een reuzenpasser trekt Peggy's trainer een cirkeldie ze precies moet volgen. Onderdeel van de training is fietsen in de heuvels dichtbij haar ouderlijke woning. 9 Balletoefeningen om soepel te blijven Van 28 februari tot en niet vandaag worden in Wenen de wereldkam pioenschappen kunstrijden gehouden. Vanavond zal de Amerikaanse kampioene kunstryden Peggy Fleming alles op alles zetten om voor de tweede keer de wereldtitel op haar naam te brengen. Ook Europa's beste rijdster, Gabrielle Seyfert, zal al haar krachten inzetten om ditmaal het goud te grijpen dat haar vorig jaar ontging. Hoogtepunten uit de strijd zijn vanavond op de televisie te volgen. Achttien jaar is Peggy Fleming, de wereldkampioene kunstrijden van 1966. Een sympathiek, wat verlegen meisje, dat elke dag naar „college" gaat ze volgt een onderwijzersopleiding en kans ziet om daarnaast vijf uur per dag te besteden aan de schaatstraining. Ze is tamelijk laat met het kunstrijden begonnen: negen jaar was ze toen ze onder toezicht van haar schaatstrainer voor het eerst haar hoge witte schaatslaarsjes dichtreeg. Want zelfs dat moet geleerd worden. Al gauw raakte ze aardig thuis in de techniek van het kunstrijden. Ze had er aanleg voor, grote aanleg zelfs. Daarnaast beschikte ze over door zettingsvermogen en moedigden haar ouders het rijden aan. Wat dat be treft lijken de geschiedenissen van kunstrijdsters op elkaar als twee drup pels water! Ze trainde hard, dag in dag uit, en met succes. Zes jaar na de eerste aarzelende glijoefeningen op de ijsbaan van Pasadena werd ze kampioene kunstrijden van Noord-Amerika. In hetzelfde jaar werd ze uitgezonden naar de Olympische Spelen in Innsbruck. Ze werd zesde maar dat is ons Nederlanders destijds nauwelijks opgevallen. Alle aan dacht was voor Sjoukje Dijkstra, die het Olympisch goud wist te ver overen! RUSTIG MAAR ZEKER klom Peg gy Fleming daarna verder naar de top. In 1965 en '66 verwierf ze opnieuw de Amerikaanse kampioenstitel en in bei de jaren nam ze deel aan de wereld kampioenschappen. In 1965, bij de wereldkampioen schappen in Colorado Springs, werd ze derde. Petra Burka, Canadese van Nederlandse afkomst, en Regina Heit- zer uit Oostenrijk waren als eerste en tweede geëindigd. De toen zestienjari ge Peggy mocht trots zijn op die derde plaats, want Petra Burka, de „opvolg ster" van Sjoukje Dijkstra, was even min als Regina Heitzer een tegen standster om mee te spotten! „TOCHT ZIT ER MééR in Peggy dan een derde plaats", oordeelde Car lo Fassi, haar trainer. „En volgend jaar in Davos moet er meer uitkomen ook!" De ouders van Peggy trokken de consequentie van het streven naar een schaatscarrière en verhuisden met hun vier dochters van Pasadena aan de Californische kust naar het hoogge legen hart van Amerika: Colorado Springs. Daar in de bergen, op een hoog te van 1800 meter boven de zeespie gel, zou Peggy het hele jaar door kun nen trainen (en naar school gaan) on der vrijwel dezelfde omstandigheden als die in Davos. Op een prachtige februarimorgen in 1966 reed de eerste van de twintig deelneemsters aan de wereldkam pioenschappen kunstrijden voor dames het ijfe op van het stadion in Davos, voor het „vrije rijden". De „VERPLICHTE FIGUREN" wa ren in de voorafgaande dagen al afge werkt. Achten en slangenbogen, drieën en tegendrieën, keringen en tegenke- ringen hadden een even nuchter als belangrijk aantal punten op geleverd, waarmee 60 percent van het maximaal te bereiken puntental was vastgelegd. Bij de verplichte figuren had Peggy Fleming voor een verras sing gezorgd. Ze behaalde het hoogste aantal punten, méér zelfs dan de we reldkampioene van het vorig jaar, Pe tra Burka (die overigens beneden haar topprestaties bleef). En daarmee was plotseling de mogelijkheid van winnen voor het zeventienjarige Amerikaanse meisje reëel geworden. ZE BENUTTE die kans ten volle. Toen Peggy omstreeks het middaguur op haar „eigen" muziek het ijs opreed, viel plotseling alle reserve en verle genheid van haar af. Ze reed haar „Kür" met gratie en soepelheid, en ze toonde zoveel persoonlijkheid in haar voordracht, dat ze opnieuw iedereen verraste. In sportief opzicht werd haar vrije rijder slechts geëvenaard door dat van dc Oostduitse Gabrielle Sey fert. Hoge cijfers van de juryleden en een overweldigend applaus aan het eind van het vrije rijden waren haar beloning. Later volgde het brede lint met de gouden medaille. Gaby Seyfert en Petra Burka waren tweede en derde. VOOR DE Amerikaanse kunstrij- ploeg betekende dit winnen van een wereldtitel méér dan „zomaar" een gouden medaille. Van 1953 af tot 1960 was de wereldtitel kunstrijden voor dames, met slechts één onderbreking, - - ■■tessi.ijgi:rf i)iiMtfÉÉ gewonnen door Amerikaanse meisjes: twee keer door Tenley Albright, en daarna vijf keer door Carol Heiss. Toen de Amerikaanse kunstrijploeg in 1961 onderweg was naar de wereld kampioenschappen in Praag, gebeurde er een verschrikkelijke ramp: het vliegtuig stortte neer bij Brussel en Amerika verloor met één slag zijn ta lentvolste kunstrijders. In Amerika ziet men Peggy Fleming als een ijsster van een nieuwe generatie. Geen won der dat de Amerikanen vurig hopen dat Peggy ditmaal opnieuw beslag zal leggen op de wereldtitel! MAAR NIEMAND KAN voorspellen wat er dit jaar zal gebeuren. Half fe- bruari werd Peggy voor de vierde ach tereenvolgende keer kampioene van Noord-Amerika. Ze maakt dus zéker een goede kans om vanavond het ijs van de Wiener Eislaufverein als we reldkampioene te verlaten. Maar de kunstrijdsters die begin februari bij de Europese kampioenschappen in Ljubb- jana op het erepodium stonden: Ga brielle Seyfert uit Oost-Duitsland Hana Maskova uit Tsjechoslowakije en Susie Almassy uit Hongarije, zijn ster ke tegenstandsters. Vooral Gaby Sey fert reed in Ljubljana een voortref felijke Kür. Er is op het ogenblik niet één rijd ster aan te wijzen die onbetwist de beste is, er is eerder sprake van een breed front van toprijdsters. SINDS SJOUKJE DIJKSTRA en Joan Haanappel van het wedstrijdto neel zijn verdwenen, zijn er geen Ne derlandse meisjes meer naar de kam pioenschappen kunstrijden uitgezon den. „Talent is er te over", luidt daarop het commentaar van dr. C. P. Engel friet, voorzitter van de afdeling kunst rijden van de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders Bond, „maar er is zo afgrijselijk weinig ijs! En wil je met kunstrijden iets bereiken, dan moet je het hele jaar door kunnen trainen Nederland beschikt over slechts één overdekte en één halfoverdekte kunst ijsbaan, respectievelijk in Den Haag en in Den Bosch. In Heerenveen is een derde overdekte kunstijsbaan in aan bouw. Maar deze banen zijn alleen in de late herfst en tijdens de winter maanden geopend. Buiten het winter seizoen ontbreekt in ons land alle trai ningsmogelijkheid. In de tijd dat Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel zich in het kunstrij den bekwaamden, waren de trainings mogelijkheden voor vrijwel alle rij ders in Europa gelijk: wie 's zomers trainen wilde (en Sjoukje en Joan wilden dat), moest daarvoor naar En geland. Vraag niet welke financiële of fers daarvoor door hun ouders zijn gebracht! In tegenstelling tot die naoorlogse jaren zijn er nu in verschillende Euro pese landen kunstijsbanen die het hele jaar door berijdbaar zijn. Wil Neder land een reële kans hebben om op het gebied van het kunstrijden weer te gaan meetellen, dan moet er ook in ons land een kunstijsbaan komen die zomer en winter open is. MET TRAINEN IN het wintersei zoen alléén komt geen enkele kunst rijdster aan de top, hoeveel talent ze ook heeft. Acht jaar van intensieve training jaren van eindeloos oefe nen op de tweeënveertig figuren die aan het kunstrijden ten grondslag lig gen, van sprongen en pirouettes instu deren, van het bouwen aan een eigen, persoonlijke stijl gingen aan net wereldkampioenschap van Peggy Fle ming vooraf I'mi:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 21