Haarlemse verzamelaarster gaat een klein museum inrichten
mm
mms
'in. "rtrtdmuinifr
,-
Erbij
ZATERDAG 2 5 MAART 1967
mmm
se
yy.
agi
HI 'lÜi' Jtu
8b8»2
WppfSt
f-;:
M
Speelgoedkabinetje met een Meissnerserviesje.
De Van Gend en Looswagen nummer II.
„Speelgoed op zolder"
VOORZICHTIG STAPT DE POP in haar
witte kanten jurkje over de tafel. Haar pijpe-
krullen bewegen zacht als zij zich langzaam
omdraait. Het mechaniek dat haar doet lopen
werkt nog, al is het meer dan honderd jaar
oud. Mevrouw H. C. Ruyssenaers-Schenk uit
Haarlem heeft de sleutel om het poppenmecha-
niekje op te winden uit een vaas gehaald die
boven op een kast staat. Een antieke vaas en
een antieke kast, want alles in haar woning is
antiek, bijna-antiek of in ieder geval curieus.
aSM
Maar meer nog dan aan „gewoon" antiek heeft
deze Haarlemse haar hart verpand aan antiek
en ouderwets speelgoed. De bewegende pop is
misschien nog dit jaar te zien in het pandje in
de Tuchthuisstraat bjj de Botermarkt in
Haarlem waar mevrouw Ruyssenaers een klein
museum gaat inrichten. Een naam heeft zjj al
voor haar verzameling: „Speelgoed op zolder".
Aan de verbouwing van het pandje wordt nu
gewerkt.
IN ONGEVEER TWAALF jaar heeft
mevrouw Ruyssenaers zoveel antiek
kinderspeelgoed verzameld dat zij het
in haar huis niet meer kan bergen.
Uit alle kasten en laden puilt het
speelgoed. Boven op de zolder kan men
geen voet verzetten voordat er eerst
speelgoed opzij is geschoven.
Een kinderstoel uit de zeventiende
eeuw, de Van Gend en Looswagen
nummer II, poppenhuizen, serviesjes,
kastjes en kabinetjes, fornuisjes, draai
orgeltjes, poppenstoeltjes en poppen-
wagentjes. Alles staat en ligt bovenop
elkaar in een bonte verzameling. Vele
tientallen en soms honderden jaren
oud. In een van de kamers bergt een
kast achter glas een grote verzameling
zilveren meubeltjes voor poppenhui
zen. De kleine kabinetjes, die overal
in het huis te vinden zijn bevatten
oude met de hand genaaide poppen-
hemdjes van linnen, lakentjes met
kant en bonte schortjes.
HET ANTIEKE SPEELGOED had
in de eigen tijd een andere waarde
dan het speelgoed van nu. Vooral in
de Biedermeiertijd, waaruit veel stuk
ken van de verzameling dateren, dien
de het meer ter lerfnghe dan ver-
maeek. „Louise en haar pop" bijvoor
beeld, is een boekje dat van werke
lijk spelen met de pop niets vermeldt.
Louise moet er alleen maar braaf en
verstandig van worden. De kinderen
werden als kleine volwassenen be
schouwd, van de „Eeuw van het
kind" is inderdaad pas nu sprake.
De pruimen van Van Alphens Jan
tje zijn echter nog licht verteerbaar
vergeleken bij wat de jeugd in de vo
rige eeuw nog meer kreeg voorgezet.
Krijtende weesjes op de stoep wer
den aan de jeugd in de boekjes ten
voorbeeld gesteld en uit liefdadigheid
opgevoed tot dienstbaarheid.
Ter leringhe waren ook de prentjes
met versjes over Mietje die zichzelf
met een mes in tweeën sneed, een
kleine waarschuwing aan de jeugd om
niet met een mes te spelen. Of van
het meisje waarvan slechts een hoop
je en tussen twee treurende katten
overbleef omdat zij stiekem met zwa
velstokken had gespeeld. Wij lezen die
boekjes nu met een glimlach, maar
voor de jeugd uit de gegoede bur-
germansgezinnen van de negentiende
eeuw moet het bittere ernst zijn ge
weest.
DE KINDEREN UIT de minder ge
goede en arme gezinnen hebben het in
zoverre gemakkelijk gehad dat zij
meer aan hun lot werden overgelaten
en zich op straat mochten vermaken.
Zij konden nog echt kattekwaad uitha
len. Maar nog eerder dan de diftige
jeugd waren deze kinderen „volwas
sen" en zij werkten meestal al voor
hun twaalfde jaar. Een lopende pop,
een poppenhuis of een wagentje met
een paard zagen zij alleen maar door
de ramen van de huizen van de beter
bedeelde jeugd. Tenzij le brave Louise
of de brave Hendrik iets weggaven,
want ook liefdadigheid werd als een
deugd aangeleerd.
Behalve oude boekjes en prentjes
heeft mevrouw Ruyssenaers ook antie
ke kinderspelen. Vooral bikkelen was
een geliefkoosd spel in de oude tijden.
Oorspronkelijk deden de kinderen het
in de slachttijd, want bikkels en „koo-
ten" waren de gewrichtsbeenderen uit
de hielen van het vee. Mevrouw Ruys
senaers heeft een heel oud bikkelvers
gevonden om bij haar verzameling te
plaatsen.
„Moeke die vlo, ze biten me zo, Ze
biten me zeer, 'k gooi een bikkeltien
neer".
HET VERZAMELEN van «1 die
voorwerpen waarmee lang geleden
kinderen hebben gespeeld, is voor me
vrouw Ruyssenaers van levensbelang.
„Er gaat een heel paradijs voor me
open", zegt zij, als zij te midden van
haar verzameling de mooiste stukken
toont.
„Ik speur ernaar, ik voel het als 't
ware als er iets is voor mij". Soms
haalt zij zelfs van de voddenkar iets
wat haar interesseert. Haar verzamel
de kinderspeelgoed zal zij nooit verko
pen. „Geld is dan niet belangrijk voor
me, het is mijn leven."
MEVROUW RUYSSENAERS heeft
ongeveer een half jaar geleden in
Haarlem, waar zij al 22 jaar woont,
een winkeltje met antiek en curiosa
geopend op de hoek van de Gedempte
Raamgracht en de Doelstraat. Ook daar
is een deel van haar speelgoedverza
meling opgeslagen. Zij is al jaren we
duwe en moet de aankoop, verbou
wing en inrichting van haar museum
zelf verdienen. Mevrouw Ruyssenaers
heeft voor de aanschaf van al haar be
zittingen aan antiek en kinderspeel
goed moeten werken. Er is geen fami
liebezit bij.
Zij komt oorspronkelijk uit Rotter
dam en heeft beslist geen leven van
rustig zitten geleid. Als kind van negen
jaar moest zij thuis meehelpen in de
wasserij van haar ouders. Zij was de
jongste van het gezin en bracht de
manden met strijkgoed door Rotter
dam. „Ik was wel anders dan mijn
zusjes, ze vonden mij maar raar. ik
had veel fantasie, maakte gedichten,
maar ja, je mand met strijkgoed stond
steeds klaar", vertelt zij.
DE HAARLEMSE verzamelaarster
van antiek speelgoed heeft haar hele
leven hard moeten werken, maar nu
ziet zij dan eindelijk haar ideaal na
deren. Een eigen museum, al is het
maar klein, waar haar zo zorgvuldig
gezochte verzameling tentoongesteld
kan worden. „Want wie heeft er zo
wat aan?"
Haar hobby heeft haar naar vele
Mevrouw Ruyssenaers op haar
zolder temidden van de ver
zameling speelgoed waarvoor zy
een museum gaat inrichten.
musea gevoerd, ook in Duitsland.
Duitsland is nog steeds „het" land van
het kinderspeelgoed. De poppenmakers
uit Schönberg, Neurenberg en Thürin-
Een Biedermeier poppenhuis: een der pronkstukken.
Een zilveren stoelt je, vogelkooi en
stoofje, met ter aanduiding van de
grootte een rijksdaalder. Deze zil
veren meubeltjes werden in pop
penhuizen neergezet.
gen hebben hun poppen destijds ge
stempeld. De poppen kregen het merk
van de meester mee.
IN EEN van haar vele boeken over
speelgoed kan mevrouw Ruyssenaers
dan via een afbeelding van het merk
het geboortejaar van de pop vinden
en de naam van de maker. Voor de
inrichting van het museum „Speel
goed op zolder" zoekt zij nu al gege
vens voor de kaartjes die bij de ge-
exposeerde voorwerpen zullen komen.
De winkel, het huishouden en zo
mers pensiongasten, mevrouw Ruysse
naers doet het allemaal. Zij kan goed
organiseren en zij zal haar doel berei
ken. Hoe zij de bijzondere stukken uit
haar verzameling heeft gekregen wil
zij eigenlijk niet vertellen. Daarvoor
is zij te veel zakenvrouw,
IN DE GROTE geschiedenis van het
speelgoed zal het kleine museum
„Speelgoed op zolder" een minieme
plaats innemen, maar die plaats ii
met hard werken veroverd.