De wind kan
Afwachtensteeds het parool
Werkers bij Van Heek raken
gevoel van veiligheid kwijt
-
Deel P. v. d. A.-fractie op
bezoek bij directie
PANDA EN DE MEESTER-DRINKER
POLLE, PELLI EN PINGO
UITIHH'
DICING I
A Hl
RECHTER TIE
BRAMMETJE FOK
Onderzoek naar
zuivelinvoer
in de Ver. Staten
Confectiefusie
in Engeland
mm
Ons vervolgverhaal
s
DINSDAG 4 APRIL 1967
11
Een romantisch verhaal door Richard Mason
(Van onze correspondent)
Nooit meer textiel
Plaat
TOONZALEN
DIJKSTRA LAMPEN
Kort nieuws
8)
HOOFDSTUK 4
We kwamen vrijdagsmiddags aan
en werden naar een onderdeel in de
buitenwijken van Bombay gestuurd.
De adjudant zei: „O, zijn jullie die
leerlingen nou, jullie zien er netjes
uit", en hij liet ons met een vracht
wagen naar een hotel in Harrison
Street brengen. Dit hotel werd ge
dreven door een vrouw, die miss
Jackson heette. Ze was een jaar of
vijfendertig, met mooie enigszins
joodse trekken, waarop tekenen van
verwelking vielen waar te nemen
maar toch had ze nog een andere
rijpe charme over zich.
Het hotel was schoon en niet
slecht ingericht en er waren in alle
kamers fans. Toen we de hall in
gingen, fluisterde Fenwick, de lui
tenant-vlieger, me in het oor: „Als
hoofdofficier heb ik feitelijk recht
op een kamer alleen, maar ik ben
wel bereid die met een ander te
delen. Jij kunt bij mij komen".
„Dank u", zei ik, „maar Peter
en ik hadden al afgesproken dat
we samen een kamer nemen",
„Misschien wil Vargas dan wel
mijn kamer met me delen," zei hij.
„Ja, misschien wel."
We togen naar boven en het bleek
dat er geen éénpersoons kamers
waren; tenminste, al de kamers
hadden twee bedden, die daar voor
ons gerief waren neergezet. Peter
en ik namen er één samen, en Ma
rio trok met Mervyn in de andere
kamer.
„U komt hierheen," zei miss
Jackson tegen Fenwick, ze sprak op
commandotoon. Ze dribbelde haas
tig voor hem uit en bracht hem
naar een kamer, waar al een ande
re officier logeerde, die met de
trein uit Karachi was aangekomen.
„Alles in orde, jongens?" vroeg
ze ons.
„Waar is het bad?" zei Mario.
„Aan het einde van de gang."
„En hoe laat eten we?"
„Om acht uur. Op andere dagen
kunt u vroeger eten, als u dat
vraagt."
„Ik hoop dat het eten goed ge
kookt wordt."
„We zijn gewend voor officieren
te werken."
„Dat zegt niets," vond Mario.
„Wij zijn heel precies."
„Ik ook," zei miss Jackson. „Ik
ben heel precies met mijn keuze
wie ik in mijn hotel neem. Ik hoop
dat jullie aardige jongns zijn."
„We zullen betalen voor wat we
krijgen," zei Mario. „Zo aardig zijn
we in elk geval wel".
„Ik geloof dat we het best met
elkaar zullen vinden."
Fenwick stond in de gang, geër
gerd over de manier waarop ze
hem naar de kamer had gecom
mandeerd. Hij had ook gehoord,
wat Mario tegen de eigenares zei
en was jaloers op diens onafhanke
lijke air. Hij vond dat het tijd werd
zijn gezag te laten gelden.
„Hoe denkt u dat ik mijn handen
kan wassen als de kraan niet
loopt?" vroeg hij.
„Er zit een kraan aan de pijp."
„O, dat 's iets anders", zei hij
met geforceerde luimigheid. „Waar
om hebt u dat niet eerder gezegd?"
Bahadur begon mijn kleren uit te
pakken. Hij borg ze keurig volgens
zijn onveranderlijk systeem op, met
de blauwe en de kaki overhemden
in verschillende stapeltjes, en broe
ken en jackets paar bij paar In
een van mijn sokken ontdekte hij
een gat, waarover hij misnoegd het
hoofd schudde. Toen ging hij naar
de badkamer om mijn handdoek en
zeep bij het bad te deponeren. En
hij wilde niet eerder naar de ba
zaar gaan om een slaapplaats voor
zichzelf te zoeken dan toen ik ge
kleed was voor het diner. Hij deed
dit, omdat hij bang was dat ik het
zelfde hemd zou aantrekken, dat ik
al de hele dag had gedragen. Hij
liet duidelijk blijken, dat hij me in
dat opzicht niet verder vertrouwde
dan hij me zag.
De volgende dag gingen we naar
de schooi om het één en ander te
bepraten. Er waren twee flats voor
ons doel in beslag genomen in een
groot, modern huizenblok, en de
ruime, koele kamers hadden uit
zicht op de haven met de mailboten
en de marineschepen en gracieuze
vissersbooties. Toen er een nieuwe
troepenschip uit Engeland kwam,
konden we het van de ramen uit
zien. We keken dikwijls meer uit
het raam dan we aandacht hadden
voor de Japanse lessen.
De hoofdonderwijzer was een bri
gadier in ruste, een fijne beschaaf
de man, klein van gestalte en goed
geconserveerd. Hij had een groot
deel van zijn vijfenzestig jaren in
Japan doorgebracht en we merkten
al gauw op, dat er een verfrissend
gemis aan vooroordeel was in de
manier waarop hij sprak over de
kwaliteiten en de tekortkomingen
van het Japanse volk.
We gingen aan de lessenaars in
de klas zitten.
„Vertel me eens, hoeveel Japans
jullie al kennen," zei hij.
„Sayonara," zei Maro.
„Hara-kiri."
„Kimono."
„Goed", zei hij. „Veel is het niet.
We kunnen met het begin beginnen.
Eerst zal ik jullie testen."
Hij draaide het zwarte schoolbord
om. Op de achterkant stonden een
stuk of wat vreemde tekens, die we
een paar minuten aandachtig bestu
deerden. Daarna veegde hij ze uit
en zette er twaalf andere voor in
de plaats, die hij nummerde. Op
een stuk papier noteerden we de
nummers van de tekens, die we te
voren meenden te hebben gezien.
„Dat is om jullie visuel op de
proef te stellen," zei hij.
Toen schreef hij wat letterlijke
vertalingen van een paar Japanse
zinnen op het bord.
„Eén jaar is niet genoeg om zo
wel de gesproken als de geschreven
taal te leren," zei de brigadier. „Ik
zal jullie in twee ploegen verdelen."
Hij kwam om de beurt bij ons
zitten en bekeek ons papier. Ik was
de eerste in de voorste rij.
„U hebt de letters niet allemaal
goed,'*- zei hij.
(Wordt vervolgd.)
ENSCHEDE. De mensen van
Van Heek en Co zijn bezorgd. Be
zorgd en onzeker. Zelfs gisteren, an
ders de dag waarop alles over voet
bal nauwgezet onder de loupe wordt
genomen, mondde elk gesprek uit op
de moeilijkheden waarin het concern
verstrikt is geraakt. „Wat zal er met
ons gebeuren?" vraagt men zich af.
„Kunnen we ander werk krijgen?
Krijgen we hetzelfde loon terug?"
Dat zijn de kernvragen die vooral de
mensen in de bedreigde afdelingen
aan zichzelf en hun collega's stellen.
Op een aantal afdelingen van het Van
Heek Concern wordt niet gepraat. De
machines staan stil, de lampen branden
niet. Maandag begon hier weer een zo
genaamde „dode week", een week waar
in vele werknemers van het grote con
cern thuis moeten blijven, omdat er voor
hen geen werk is.
Is het dreigende ontslag van rond dui
zend werknemers voor de mensen van het
Van Heek Concern het gesprek van de
dag, met buitenstaanders praat men er
liever niet over. Als het woord „moei
lijkheden" valt, wordt een gesprek afge
broken alsof men duidelijk wil maken,
dat je over zoiets niet met vreemden
spreekt. Als er toch wat gezegd wordt
klinkt er soms respect en vertrouwen in
het directiebeleid door, maar ook en
dat is nauwelijks anders te-verwachten
bitterheid. Bitterheid vooral omdat men
het gevoel van veiligheid is kwijtgeraakt.
Vooral voor de ouderen zal de klap van
het ontslag hard aankomen. Een 59-jarige
textielarbeider, al 41 jaar in de spinnerij
van Van Heek in Rigtersbleek werk
zaam: „Wat moet ik straks beginnen?
Als ik 15 jaar jonger was wist ik het wel.
13. Panda gooide de inhoud van de buisjes leeg in
het vreemde apparaat, en ving de vloeistof die daarna
tevoorschijn kwam, op in theekopjes. Daar had hij het
heel druk mee en langzamerhand kreeg hij zelfs plezier
in zijn werk. Want hij kreeg allemaal mooi gekleur
de mengsels, die hij keurig naast elkaar op de keuken
tafel zette. Jollipop had het ook druk. De huisknecht
had een pot versterkende thee gezet, en schonk nu een
kopje uit voor zichzelf. „Ik zal eerst proeven of de
smaak bevredigend is!" prevelde de bediende. „Ten
slotte kunnen we meneer Panda niet bij zijn geleerde
werkzaamheden afleiden door een betreurenswardige
thee! Waar is de suiker? Ah op het aanrecht!" Pan
da liet zich inderdaad niet storen. Terwijl de bediende
zich omwendde, schoof hij Jollipop's kopje opzij om
plaats te maken voor zijn eigen mengsels. Zo kwam
het dat de huisknecht de suiker in een verkeerde kop
gooide, en het aardewerk vervolgens naar zijn mond
bracht om te proeven
WAARACHTIG» i EEN KAART
VAM EEN SCHAT, DIE JE
GROOTVADER HIER 8E6RAVEN
HEEFT
ACH JA - IK HEB ER NIET AAN
WAT ZOEK 4E,J0£F2 BEN -JE
EEM SCHAT AAM HET 0P6RAV6N?
DACHT DAT OF 6R00TVAD6R EEN
HOND WAS 1
(CP IB
Dan stapte ik de textiel uit en begon er
nooit meer aan. Toen Rigtersbleek naar
Van Heek ging werd het me duidelijk dat
er moeilijkheden zouden komen. Dat was
onvermijdelijk. Maar wat moet je als je
achter in de vijftig zit?"
Er zijn er ook die botweg op elke
vraag antwoorden: afwachten, of zoals
ze van ministers voor de televisie gezien
hebben: geen commentaar. Zo'n gesprek
begint met de vraag: „Bent u bezorgd
over de toekomst?" „Afwachten".
Denkt u dat de beslissing nog lang
op zich zal laten wachten?" „Afwachten".
Ook op elke andere vraag lijkt de gram
mofoonplaat weer een klein stukje terug
gedraaid te worden om hetzelfde antwoord
te laten horen. Het is de onzekerheid die
de gemoederen bezig houdt. Tot nu toe
hebben de werknemers van Van Heek al
het nieuws over de moeilijkheden in hun
bedrijf via pers, radio en televisie moe
ten vernemen. De directie zou het graag
anders willen, maar het zou geen kans
zien het nieuws buiten de publiciteitsme
dia te houden. Wat werknemers lukt met
woorden „geen commentaar" en „afwach
ten", lukt de directie niet, omdat ze sim
pelweg meer kan en moet vertellen dan
de werknemers, die alleen maar bij elk
bericht dat hen bereikt bezorgder en on
zekerder worden.
Een belangrijk deel van het personeel
dat zal moeten afvloeien telt een leeftijd
Verbitterd bespreken de werkers
van het Van Heek-concern hier aan
de poort van de spinnerij aan de
Noorderhagen te Enschede de situa
tie. Zoals al eerder gemeld is het
zeker dat dit bedrijfsonderdeel
wordt gesloten, waardoor een
700 man op straat komt te staan.
die te hoog is om overplaatsing naar an
dere bedrijven geruisloos te laten verlo
pen. Een 48-jarige instructeur, lid van de
Ondernemingsraad: „Ik heb er nooit spijt
van gehad dat ik in de textiel ben ge
stapt. Ik zie er nu echter wel tegenop dat
ik me zal moeten omscholen. Ik wil graag
straks weer aan het werk. Maar waar?
Emigreren? Nee, daarvoor voel ik bitter
weinig. Dat lijkt me een goede mogelijk
heid voor jonge kerels. Ondanks alles
blijf ik optimistisch. Het moet wel gek lo
pen als ik niet weer aan de slag kom.'
Niet alleen bij de Enschedese mensen
van Van Heek, maar ook bij de buiten
landers leeft enige ongerustheid. In het
Turks centrum van Rigtersbleek werd ons
gezegd: „We zijn vol vertrouwen hier
naartoe gekomen. Al drie jaar werken
we hier met groot plezier en worden
goed betaald. Maar wat zullen ze straks
met ons gaan doen? Moeten we dan weer
uitzien naar iets anders? Natuurlijk blij
ven wij in Nederland. Thuis is helemaal
niets te verdienen."
Inmiddels heeft gisteren een delegatie
uit de Tweede Kamerfractie van de Par
tij van de Arbeid, bestaande uit de heren
J. M. den Uyl, fractievoorzitter,
G. M. Nederhorst en E. R. Wieldraayer,
een bezoek gebracht aan Enschede om
zich op de hoogte te stellen van de moei
lijkheden rond het textielbedrijf Van Heek,
De delegatie heeft gesprekken gevoerd
met B. en W. van Enschede, met de di
rectie van het bedrijf en met de vakbon
den.
ADVERTENTIE
L
KLASSIEK EN MODERN
RUIME KEUZE IN
SPAARNE 65
HAARLEM, tel. 18580
(t.g.o. Ged. O. Gracht)
Vrije toegang - Levering via de handel
Geopend van half negen tot half zes,
óók zaterdags
President Johnson heeft de Amerikaan
se tariefcommissie opgedragen onmiddel
lijk een onderzoek in te stellen naar de
invoer van zuivelprodukten in de Ver.
Staten. De Amerikaanse minister van
Landbouw, Orville Freeman, is van me
ning dat de invoer van sommige kaassoor
ten en room een belemmering vormt voor
het goed functioneren van het Amerikaan
se prijssteunprogramma.
Als de commissie van mening is dat
de invoer van sommige zuivelprodukten
moet worden verminderd moet zij aanbe
velingen doen voor de wijze waarop dit
kan gebeuren. Amerikaanse regerings
functionarissen verklaarden dat een on
derzoek van deze aard gewoonlijk een
maand of twee in beslag neemt.
De twee grootste Britse confectiecon-
cerns, Montague Burton en United Drape
ry Stores (UDS), overwegen een fusie.
De twee bedrijven samen verkopen we
kelijks 100.000 kostuums in ruim 1700
winkels. De activa van de eventuele com
binatie zouden 180 mlijoen pond (1,8 mil
jard gulden) belopen. Als de fusie door
gaat zal de UDS de aandelen van Burton
overnemen.
Koninklijk paar naar waddeneilanden. De
koningin en prins Bernhard zijn voor
nemens om op 10 en 11 juli een bezoek
te brengen aan de Friese waddeneilan
den.
S
76. „Diezelfde avond", zo zet de oude
schrijver zijn relaas voort, „was er het
jaarlijks diner van het gilde der goud
handelaars. De goudsmid heeft al zijn
collega's verteld dat hij gezien had dat
de Keizerlijke schatmeester zo'n grote la
ding goud bij zich had. Want het gebeurt
natuurlijk niet dikwijls dat er zoveel goud
in één keer vervoerd wordt. Ze hebben
toen onder elkaar allerlei gissingen zitten
maken wat de Schatmeester wel met zo
veel goud in het land der Tartaren ging
doen. Het spijt me, edelachtbare, maar
behalve dit ene onbetekenende voorval
kon ik niets te weten komen". „Uitstekend
werk!" roept rechter Tie geestdriftig
uit. „Wel bedankt, je kunt gaan!" Zo
dra de oude heer de kamer uit is springt
de rechter op. „Dat is nu precies waar
op ik heb zitten wachten!" zegt hij opge
wonden tegen Tsjiao Tai. „Wat helpt dat
verhaal ons nou, edelachtbare?" vraagt
Tsjiao Tai verbaasd. „Dit betekent, Tsjiao
Tai, dat het onder de goudhandelaars in
ons buurdistrict algemeen bekend was
dat de Schatmeester zoveel goud bij zich
had en dat hij het bewaarde in een rood-
leren koffertje! Dat belangrijke nieuws
is de Schatmeester hier naar Lang-fang
vooruit gereisd. Een dief in onze stad
heeft ervan gehoord en zijn slag kunnen
slaan!"
St
796. Zoals zo vaak tevoren richtte het
spookgaljoen grote schade aan. De gol
ven werden opgezweept als nooit tevoren,
mensen werden in zee gesleurd en slechts
op het nippertje gered, sterke muren
stortten in alsof ze van karton waren ver
vaardigd.
Wanhoop maakte de harten van de be
woners zwaar.
„Komt er dan nooit een einde aan?
Moeten we altijd weer gekweld worden
door dat spookachtige gedoe en dat af
schuwelijke noodweer?" riepen ze elkaar
toe. terwijl ze intussen de dakpannen ont
weken, die als kogels door de straten vlo
gen.
Misschien zouden ze iets meer hoop
hebben gekregen, als ze een kijkje hadden
kunnen nemen in de hut van de kapitein
op het échte galjoen, dat in het rustige
meer was achtergebleven. Het lichaam
van de kapitein was net zo versteend als
dat van zijn roeiers. Karo en Tutu begre
pen onmiddelijk door de rijke kleding van
de man en door het feit dat hij niet ge
boeid was, dat hij iets te maken had met
al die spookachtige gebeurtenissen.
Karo keek Tutu aan, en Tutu keek naar
Karo. Beiden dachten precies hetzelfde en
het was Karo, die het uitsprak:
„Als weals we hem eens ver
plaatsten? Dan kan zijn geest hem niet
meer terugvinden"