De wind kan niet lezen HAAR JOURNAAL Zwolse confectionair brengt duurzame wegwerp-kledmg voor twee rijksdaalders RECHTER TIE PANDA EN DE MEESTER-DRINKER 9 POLLE, PELLI EN PINGO KRAMMETJE FOK Britse broekpakken voor „dikke dames' Zes Nederlandse schoenontwerpen bekroond Ons vervolgverhaal WOENSDAG 5 APRIL 1967 13 verhaal door Richard Mason Lage verkoopprijs 578ste STAATSLOTERIJ VIERDE KLASSE LH» Wjf/ftM 9) „Ik heb ook geen goed visueel ge heugen", zei ik. „Kunt u de woorden wel onthou den als u ze hoort?" „Ja op die manier leer ik het best." „Heel goed", zei hij, „dan leert u de spreektaal." Hij ging naar Fenwick. „Zou de gesproken taal voor u ook beter zijn?" „Ik heb zonder enige moeilijkheid Frans en Duits geleerd." „Dat is dan in orde." Het speet me, dat ik met Fen wick zou moeten samenwerken. Pe ter was er ook nog, en ook de offi cier die in het hotel woonde en Lamb heette, en nog een heel stel leger officieren. Mervyn en Mario verko zen de geschreven taal te leren. „Dan zal ik nu aan de onderwij zers vooi stellen", zei de brigadier en hij ging ons voor, da kamer uit. We volgden hem door de gang naar de docentenkamer, waar vier Japan ners kranten zaten te lezen. Ze ston den op en maakten een buiging toen we binnen kwamen en toen ze uitgebogen waren, negen ze nog eens verscheidene malen met het hoofd, terwijl ze hoorbaar hun adem inzogen. Ze waren allemaal klein van postuur en twee van hen droegen een bril met dikke glazen. Ze waren allemaal in India geweest toen de oorlog uitbrak, en nu had den ze de keuze tussen hun peda gogische taak en internering. We drukten elkander de hand. „Hoe maakt u het?" vroeg er één met angstvallige nadruk. „Er is nog een onderwijzeres op weg uit Engeland," zei de briga dier, „intussen zijn we blij, dat we over deze heren beschikken". „O zeker," prevelden wij, en de Japanners bogen weer. „Heel goed", zei de brigadier. „Wilt u allemaal maandagochtend komen? Ik hoop dat half tien niet te vroeg voor u is?" Hoewel ik niet verwachtte, mr. Headley op zondag in zijn kantoor te zullen treffen, belde ik toch op goed geluk on no. 211 in Cornwallis Road aan. Vóór mijn vertrek uit „Dat wist je nog niet, hè Mihael? Engeland had ik zijn naam en adres opgekregen en om de één of andere reden waren die in mijn geheugen blijven hangen, nog lang nadat ik mijn boekje met adressen in Buma had verloren. Mr. Headley was een sociaal wer ker, een man die, naar ik gehoord had, alle kwaliteiten van een heili ge bezat. Ik meende, dat hij me wel de beste introductie tot Bombay zou willen geven. Zijn kantoor leek een muf boek winkeltje; ik had nog nooit zo iets gezien tussen de keurige huizen, kantoren en opslagplaatsen van an dere Engelsen in het Oosten. Over al stonden stoffige boeken; ze lagen zelfs in de stoelen en op de grond en opgestapeld in de gang. Aan de muren hingen oude kalenders met omgekrulde punten en van vroeger datum. Op het bureau had zich een chaos van papieren en rommel ver zameld. Maar mr. Headley zelf was er niet. In zijn plaats werd ik ontvan gen door een jonge Indiër, die me stralend bekeek op een manier, die onmiskenbaar christelijk was. „Is mr. Headley uit?" vroeg ik. „Hij heel gauw terugkomen." „Hoe laat?" „Om twaalf uur hij terugkomen. Hij heeft niet meegenomen zijn in strument en daarom moet hij terug komen. Om twaalf uur moet hii in strument hebben." „Dan kom ik om twaalf uur te rug," zei ik, hoewel ik niet begreep wat hij met instrument bedoelde, en ik ging nog wat winkels kijken. Ik wandelde langs Europese ma gazijnen. die gesloten waren omdat het zondag was, en door de bazaars in de zijstraten. Ik voelde me hier volkomen de vreemdeling, niets be grijpend van het bruisende leven om me heen, zelfs niet van de een voudige zaken, zoals het mengen van dranken, het terzijde stappen voor de heilige koe. die aan een kar met groenten snuffelde, het roken van waterpijpen en het eten van chapattis ik wist niets van de taal en de gevoelens van deze brui ne mensen; ik wist niet hoe ze lief hadden en hun godsdienst uitoefen den, wat ze prettig Vonden en wat ze haatten. De straten waren vol vuiligheid en lawaai: kinderen speel den naakt in de goot en misvormde bedelaars in stinkende vodden rie pen met hese fluisterstemmen om aalmoezen. Ik wendde me af en wandelde terug naar het kantoor van mr. Headley; ditmaal had al de stoffige rommel in het vertrek een vriendelijk en bekend- Engels aanzien. Mr. Headley zittend achter zijn bureau, riep me binnen alsof ik een regelmatige bezoeker was. „Kom binnen, kom binnen", zei hij. „Wat ziet u er warm uit" „U moet me verontschuldigen" zei hij. „Ik behoor tot die domme mensen, die zich precies op de klok moeten inspuiten." Ik zag dat hij een spuitje in zijn hand had. Hij duwde de naald door het rubber dopje van een kleine fles. „Wonderbaarlijk goedje, insu line", zei hij. ,,'t Houdt me al twee entwintig jaar op de been. Hoe oud denkt u dat ik ben?" „Dat is moeilijk te schatten", zei ik. ..Vijf of vijfenvijftig misschien". „Zestig! En geen ziekte niets. Dat komt door de insuline." „Prachtig", zei ik. „Kijk hier eens naar." Hij knoopte zijn hemd los en kneep een laagje vlees tussen zijn vingers.. Hij was een kleine, magere man met dik haar. „Kijk", zei hij en hij trok een van de pijpen van zijn kaki short om hoog. Ik keek naar zijn dijbeen. „Geen krasje te zien!" zei hij trots. „Ik heb mezelf tweeëntwintig jaar lang tweemaal per dag ingespoten en geen krasje te zien. Elke dag op een andere plek dat is de truc. Weet u hoe lang ik er over doe om op die manier mijn hele lichaam af te werken?" „Ik heb er geen idee van." (Wordt vervolgd.) De eerste collectie weggooi-kleding van Nederlands fabrikaat is gisteren in het Hiltonhotel in Amsterdam ge presenteerd. Een confectiebedrijf uit Zwolle bracht deze primeur. „Mij niet gezien in een papieren jurk", zal ongetwijfeld de reactie zijn van de vele oerdegelijke Nederlandse vrouwen. Maar de progressieve con fectionair, de heer J. Mulder uit Zwol le, heeft dan ook niet zoals in Ame rika op grote schaal gebeurt pa pier als grondstof genomen, maar „flis- su", een nieuwe stof, die bestaat uit enige lagen op elkaar geperste visco sevezel. Het materiaal, hoewel nog wat stijfjes, bezit vrijwel alle goede eigen schappen van het textiel waaruit tradi- tionale kleding is vervaardigd. Enkele modellen uit de nieuwe textielgrondsoort Flissu. De stunt van de heer Mulder is dat zijn japonnen in de winkels zullen wor den verkocht voor 5,25, de schortjes voor 1,80, de blouses voor 3,50, de rokken voor ƒ4, en de cocktail japon nen voor 10,-. Tweede stunt van de heer Mulder: zijn weggooikleding is eigenlijk geen kan genaaid, gelast en gelijmd wor den. Vannacht heeft de fabriek van Mul ders Confectiebedrijf N.V. te Zwolle op volle toeren gedraaid. Vanmorgen om vijf uur reden de vrachtauto's van een groot warenhuis voor om de eerste col lectie „flissu freekick"-japonnen, rok ken en blouses af te halen. Morgen komen zij in de verkoop. De 250 personeelsleden van de con fectiefabriek kunnen, als het moet 25.000 japonnen per dag maken. Voor het grote geheim gistermiddag werd onthuld waren er al 150.000 stuks be steld. De heer Mulder verwacht dat hij over enkele weken de aflevering aan de opdrachtgevers moet rantsoene ren. Het Oostenrijkse chemische concern Bunzl und Biach A.G. heeft met de nieuwe grondstof flissu, in de roos ge schoten. Zij is erin geslaagd de viscose sterk te maken door enkele lagen op elkaar te persen met als tussenlaag een elastisch bindmiddel. „Toen ik er lucht van kreeg dat ze in de goede richting zaten ben ik erin gesprongen en heb een deel van de research over genomen, speciaal wat betreft de be drukking en de coating, zodat het ma teriaal voor de confectie-industrie ge schikt zou worden", zei de heer Mul der. Ook Jacobus Mulder schoot in de roos. Hij bezit nu de verkooprechten en de licentie voor alle landen van de E.E.G., Zwitserland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Hij is ervan overtuigd dat hij de eerste in de wereld is die voor de prijs van een paar pakjes sigaretten een ja pon van redelijke kwaliteit kan leve ren, die sterker en duurzamer is dan alle tot dusver geproduceerde weg- werp-kleding. Gaat meneer Mulder nu een grote fabriek in Zwolle openen of misschien in Twente waar hij zo een paar dui zend arbeidskrachten kan vinden? Hij lacht fjjntjes. „In Amerika is de con fectie ontstaan in het zuiden, waar goedkope arbeidskrachten waren. En waarom dacht u dat ik ook een fabriek in Griekenland ben begonnen? Als ik een nieuwe fabriek moet oprichten doe ik dat op de plaats waar ik zo goedkoop mogelijk kan produceren. Dat zou wei eens Ghana of een ander Afrikaans land kunnen zijn. Ons materiaal is zo goedkoop dat we de winst hierop niet moeten verspelen met hoge arbeids kosten. Trouwens, een ritssluiting kan de prijs percentagegewijs al te veel doen stijgen. De grote kracht van onze kleding is de lage verkoopprijs. Ik zal er voor zorgen dat die laag blijft." ADVERTENTIE woensdag 5 april 1967 2 92 67 47 943 417 3367 Prijzen van 20 zijn gevallen op nummers eindigende op 50 zijn gevallen op nummers eindigende op 100 zijn gevallen op nummers eindigende op 200 zijn gevallen op nummers eindigende op 400 zijn gevallen op nummers eindigende op 1000 zijn gevallen op nummers eindigende op 2000 zijn gevallen op nummers eindigende op Een prijs van 5000 is gevallen op het nummer 066262 Een prijs van 5000 is gevallen op het nummer 065917 Een prijs van 5000 is gevallen op het nummer 074327 Een prijs van 5000 is gevallen op het nummer 028006 Een prijs van 5000 is gevallen op het nummer 062293 De prijs van 10.000 is gevallen op het nummer 087551 De prijs van 20.000 is gevallen op het nummer 060512 De prijs van 25.000 is gevallen op het nummer 035392 De prijs van 50.000 is gevallen op het nummer 006495 De prijs van 100.000 is gevallen op het nummer 012813 LET WEL Op dit nummer zijn meer prijzen gevallen. In Groot-Brittannië is besloten het aanschijn van de „dikke dame" te ver anderen. Twee zaken in Oxford Street het grote warenhuis Selfridge's en Peter Robinson zijn een revolutie begonnen door „bovenmaatse kleding" te brengen in de allerlaatste mode met inbegrip van broekpakken en helle kleuren, maar met uitzondering van minirokjes. Alles gaat zo snel van de hand dat de verkoopsters bijna onder de voet worden gelopen. Selfridge's opende een afdeling „Grote maten"; Peter Robinson noemt ze „Superma ten". Beiden hebben bovenmaatse ver koopsters aangenomen voor hun nieu we afdelingen, die volgens hun adver tenties speciaal bestemd zijn voor „vlotte dikke dames". IEDEREEN LIJKT wel geweten te hebben dat voor dit soort kleren een markt bestond, maar niemand wist, hoe gretig die was. Jane Spriggs, de inkoopster van Selfridge's, die een soort goede fee van de dikkerdjes is geworden, vertelde, dat zij de fabri kanten bijna naar de keel heeft moe ten vliegen om hen ertoe te brengen modieuze jurken en broekpakken voor heupmaten van 1.10 tot 1.40 meter te maken. Ze lachten haar honend uit toen zij bovendien lichtrode en oranje stoffen verlangde. Maar haar hele eer ste bestelling van broeken verdween in de eerste paar dagen van de rekken en de afdeling grote maten krijgt zo veel klanten en bestellingen per post, dat de enige zorg van juffrouw Spriggs is, hoe zij aan de vraag moet blijven voldoen. BEIDE ZAKEN VONDEN, dat zij de grens moesten stellen bij de minirok ken, ofschoon zij klanten, die anders willen, terwille zijn. Alleen de bruid jes laten zij treurig in de kou staan. De bruidsjaponnenafdeling van Self ridge's heeft alleen japonnen tot maat '42 en neemt slechts speciale bestellin gen aan tot maat 46. De zaken gaan echter zo goed, dat Peter Robinson afdelingen voor boven maatse kleding zal openen in zes win kels in de provincie. De prijzen zullen (evenals bij Selfridge's) slechts wei nig hoger liggen dan die voor de gangbare maten. „Er gaat per slot van rekening ook meer stof in", zei een verkoopster. In de Irenehal van de Utrechtse Jaarbeurs zijn gisteren de prijzen uit gereikt aan de winnaars van een in ternationale schoenontwerpwedstrijd, uitgeschreven door het internationaal schoenenmuseum in Waalwijk in sa menwerking met de Nederlandse fe deratie van schoenfabrikanten en de internationale schoenenbeurs Neder land. Van de 180 inzendingen werden er 18 uitverkoren voor een prijs of eer volle vermelding. Nederland was met zes bekroonde ontwerpen vertegen woordigd, waaronder de derde prijs. De ontwerpen waren afkomstig uit België, West-Duitsland, Groot-Brittan nië, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Spanje, Zwitserland en Nederland. De hoofdprijs ging naar Cavalca Valerio uit de Italiaanse plaats Parma. De eerste prijs was voor de Brit Peter Townsend uit Kendal, de tweede prijs verwierf Tanzi Corradi uit Parma en de derde prijs was voor Ab Bergmans uit Nijmegen. Het merendeel van de inzendingen stond op zo'n hoog peil dat het aantal eervolle vermeldingen tot 14 werd verdubbeld. Eervolle ver meldingen kregen Charles Bergmans uit Waalwijk, J. J. M. de Kort uit Loon op Zand, B. Korthout uit Waal wijk, J. A. M. Kogels uit Waalwijk en C. Kouwenhoven uit Moergestel. echte weggooikleding. Proeven zouden hebben uitgewezen dat de japonnen 35 maal kunnen worden gewassen, dat zij kunnen worden gestreken, kortom dat zij geruime tijd mee kunnen gaan. Een paar eigenschappen van de nieuwe stof: honderd percent viscose is honderd percent vochtopnemend, luchtdoorlatend ook met coating (bij voorbeeld zilver of goud), bestand te gen temperaturen tot 180 graden, licht in gewicht, kookvast, irriteert de huid niet, is bestand tegen ieder wasmiddel, UWIAMWWWWWWWWWWWWWWWWWVVWWIA/WWWWWWWIfUlfWWWM w*i CO* PA»T*N -OONDf*. 14. Jollipop bracht het kopje met vloeistof naar zijn mond en nam een verfijnde slok. Hij spoelde deze even tussen de wangen om de nasmaak goed te kun nen bepalen, en slikte alles vervolgens in een keer door. „Brrrrr!" bracht hij hijgend uit, toen het goedje in zijn keelgat was verdwenen. „Bah! Als dat thee moet hetenHet lijkt wel.Bah! Oeaaah! Bah!" Hij wendde zich tot Panda en kuchte om de aandacht te trekken. „Het spijt ons, meneer Panda" sprak hij. „Maar we zijn bang dat we vandaag geen smakelijk kopje thee kunnen schenken! De kruidenier heeft ons derde-klas ingrediënten geleverd! Maar misschien zijn we gediend met een kopje koffie?" Zijn meester ant woordde echter niet. Die keek met grote ogen van ver bazing naar de huisknecht f--i EENS 1f\l DE WETENSCHAP AAE VOOR DIT OFFER DAMK8AAR ZIJN IN WERKELIJKHEID HEB BEN ZE 6EEM VAN AREN JE WEL RAUL IK KEN DIE RAKETTEN VAN I DANKJE, VANMA6 wmr RAKET- vtuctrr HAARbP MAAN 2515-A 77. Rechter Tie neemt een slokje van de thee die Tsjiao Tai voor hem heeft in geschonken en mompelt: „Waar kan het ontbrekende stukje zijn dat deze legkaart sluitend maakt?" Hij loopt in de kamer heen en weer met zijn handen op de rug. Tsjiao Tai denkt na met een diepe rimpel op zijn voorhoofd, maar hij komt er niet uit. Na een poosje vraagt hij: „Welke legkaart bedoelt u edelachtbare?" „Er zijn niet één, maar twee legkaarten Tsjiao Tai. Elk is op zichzelf nu wel compleet. Maar hoe pas ik die twee leg kaarten aan elkaar? Daar zit em de kneep, zie je!" Rechter Tie loopt gerui me tijd rusteloos heen en weer, als een beer in zijn kooi. Plotseling blijft hij voor Tsjiao Tai stil staan. „Herinner je wel, Tsjiao Tai, dat we in het dossier Vermiste Personen zagen dat een metaal bewerker, Tau geheten, verleden jaar als vermist is opgegeven? Wat zei de Koning der Bedelaars ook weer over die vent, Tsjiao Tai?" „Nou hij beweerde dat Tau een meester was in het openen van slo ten en dat hij ze ook weer netjes dicht kon maken. Verder dat.„precies!" onderbreekt de rechter. „Laat me de plat tegrond van de tempel nog eens zien! Dat plan dat die Lentebloesem of hoe die dienstbode heet jou gegeven heeft!" Rechter Tie grist het vel papier uit Tsjiao Tai's handen en bestudeert het aandach tig. 797. Als Brams mening was gevraagd zou hij misschien zijn toestemming heb ben geweigerd om het dolle plan van Ka- ro en Tutu uit te voeren. Maar Bram zat nog steeds als versteend aan dek, en zijn lege lijf was niet in staat een woord uit te brengen. Ongehinderd konden Karo en Tutu dus het harde lichaam van de kapitein van het spookgaljoen naar een schuilplaats in een ander gedeelte van het schip over brengen. „Waar zouden we hem stoppen?" vroeg Karo zich af. „De kapitein kent zijn eigen schip natuurlijk goed.en zijn geest weet er evenveel van. We moeten een plaatsje vinden waar de geest het lichaam niet meer kan terug vinden. Ehhhh. Terwijl Karo verzon vond Tutu de op lossing. „Grrrrote trrrrom" kraste hij en dat vond Karo verbazend goed bedacht. Sa men werkten zij de kapitein in dezelfde trom, waarmee op het spookgaljoen het tempo van de galeiroeiers met eentoni ge slagen werd aangegeven. „En nou maar wachten op de dingen, die komen gaan", zei Karo spinnend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 13