Doet de huisvrouw
van nu
nog aan
schoon
maak of
pakt ze
de zaak
anders
aan..?
7i
m
1
Binnenhuisarchitect
Wooncultuur
Vertrouwensman bij het
inrichten van de woning
IS MEER DAN
EEN PROPER
BINNENHUIS
IN EEN LENTENUM
MER hoort men natuurlijk
de aloude schoonmaak te
betrekken. Maar IS dat
eigenlijk nog wel zo? Is de
voorjaarsschoonmaak nog
wel beslist nodig?
We hebben hierover zo
onze eigen mening, en die
mogen we hier dan wel
even zeggen: In een mo
dern huis, dat praktisch
gebouwd is (menigeen zal
nu zeggen: dat we niet
over huizen maar over
witte raven praten), heeft
een huisvrouw van deze
tijd geen behoefte meer om
halfjaarlijks de hele boel
overhoop te gaan halen.
We hebben deze mening
getoetst aan die van mevr.
Holdert van het Bureau
Voorlichting Huishoudelij
ke Arbeid, die het vol
komen met ons eens was.
HET DOELTREFFEND en verantwoord inrichten
van een woning is in deze tijd veel moeilijker
dan bijvoorbeeld twintig jaar geleden. Door de
enorme sortering aan materialen en stoffen weet de
consument niet meer waar hij aan toe is. Hij woi dt
radeloos, koopt tenslotte maar „wat omdat het „mooi
is of „duur" maar na enkele maanden, heeft hij schoon
genoeg van het palissander bergmeubeltje, het vaste
tapijt van vijftig gulden per vierkante meter en de in
Zweedse stijl opgetrokken eethoek van duizend
a tweeduizend gulden", verzucht binnenhuisarchitect
Ad Vermolen. „Inschakeling van een binnenhuisarchi
tect had misschien tot belangrijke besparingen kunnen
leiden terwijl de woonvreugde aanmerkelijk verhoogd
was. De meeste mensen zijn echter bang naar een
binnenhuisarchitect te stappen, enerzijds uit onbekend
heid met de taak van de binnenhuisarchitect, ander
zijds uit onwetendheid over de rechtsverhouding tus
sen opdrachtgever en binnenhuisarchitect. Men denkt,
al te gauw dat de binnenhuisarchitect een „luxe man-'
is wiens adviezen en ontwerpen voorbehouden zijn
aan zeer rijken.
J. P. Bahnert
VROEGER, in de tijd van
onze moeder en grootmoeders,
in de tijd van pluche en meu
bels met krullen, in de tijd
van zware fluwelen gordijnen
en vitrage die thuis gewassen
en gespannen werd, in de tijd
vooral van kolenfornuizen, die
veel aanslag en vuil mee
brachten, MOEST er wel aan
het einde van het stookseizoen
schoongemaakt worden. Op
het platteland en in vele oude
huizen in de steden (vooral in
de provinciesteden) is dit nog
steeds noodzakelijk.
B
MAAR DE moderne huis
vrouw in de moderne flat kan
haar huis geregeld schoon
houden en heeft zich geen
kopzorgen meer te maken
over de schoonmaak. De mo
derne meubelen zijn strak,
het houtwerk zowel als de
bekleding is makkelijk te on
derhouden. De bekleding is
motvrij en sterk en in vele
gevallen gemakkelijk schoon
te houden. Moeders met klei
ne kinderen zijn wel zo prak
tisch om eetkamerstoelen te
hebben met afwasbare bekle
ding.
Gordijnen leveren geen
schoonmaakprobleem meer op.
Terlenka glasgordijnen kun
nen elk moment dat ze niet
heel schoon meer zijn, in de
kuip gestopt worden en nat
worden opgehangen. Over
gordijnen zijn niet zo zwaar
meer als vroeger, zelfs de mo
derne wollen motvrije strepen
en ruiten uit Zweden en van
eigen bodem niet meer. Ver
der kunnen we de mooiste
overgordijnen passend bij elk
interieur krijgen in synthe
tische, vuilafstotende mate
rialen. Zo nu en dan eens uit
kloppen en het duurt jaren
voor ze eens een keertje naar
de stomerij moeten.
KOLENKACHELS sterven
uit. De moderne huisvrouw,
die soms een halve of hele job
buitenshuis heeft en zelfs als
huisvrouw vele interessen
buiten het huishouden heeft,
wenst haar tijd niet te ver
doen met asladen uithalen en
kolen scheppen. Gashaarden,
oliestook en centrale verwar
ming komen steeds meer in
het beeld en geven een ma
ximum aan warmte met een
minimum aan werk.
De veelal strakke moderne
meubelen vergen wat het
houtwerk aangaat weinig
zorg. Bovendien zijn de mo
derne onderhoudsmiddelen zó
uitstekend, dat ze het werk
als het ware helemaal alleen
doen. Spuitbussen zorgen voor
een evenredige verdeling van
de vloeibare was en er even
overheen met een zachte doek
is meestal al voldoende.
ALS MEN in een modern
huis woont met eigentijdse
verwarming, die geen onder
houd vraagt en elke kamer
krijgt zo het hele jaar door
een geregelde beurt, dan is
een schoonmaak, die volgens
ouderwetse begrippen het
hele huis van zolder tot kel
der overhoop haalt, niet meer
nodig. Want we HEBBEN in
een modern huis geen zolders
en kelders meer. We hoeven
daar geen enorme lente
schoonmaak-manoeuvres te
houden, die op de bovenste
verdieping beginnen (Ja. zo
hoort het: men werkt van bo
ven naar onderen en van
achter naar voren. Wat men
dan nog aan ongerechtigheden
overhield, werd de voordeur
uitgewerkt en kwam bij de
vuilnisman terecht).
ALS ELKE kamer zijn weke
lijkse beurt krijgt, elke kast op
tijd uitgehaald en schoonge
maakt wordt en de gordijn
tjes eenvoudig worden gewas
sen als ze vuil zijn, is een
schoonmaak alleen maar een
onnodige halfjaarlijkse ont
reddering, waar ieder lid van
het gezin, mensen en dieren,
onwel bij varen. De tijd, dat
alle meubelen in gang of tuin
stonden is voor het moderne
huis echt wel voorbij. Wil men
in elk geval zo nu en dan eens
een grote schoonmaak houden,
zelfs al wordt het huis regel
matig schoongehouden, dan
kan men best wachten tot er
eens een nieuw verfje of een
nieuw behangetje moet komen.
Een praktische (en bijzonder mooie) slaapkamer. De glasgordijn
tjes zijn van gemakkelijk te wassen terlenka. De overgordijnen zijn van
een luchtig wollen weefsel, dat heel makkelijk met de stofzuiger te
bewerken is. Het bed is uiterst eenvoudig, het gelakte houtwerk vergt
weinig werk. De toilettafel aan het voeteneinde is praktisch, er is veel
bovenbladruimte en alles wat men voor het toilet nodig heeft zit
keurig van binnen opgeborgen.
Voorbeeld van een praktisch ingerichte woon/werkkamer. De meu
bels zijn strak, de bank, die in een handomdraai tot slaapbank kan
worden omgetoverd, is bekleed met wollen stof, die vuilafstotend is
gemaakt. Het grote blad van de schrijftafel kan uitgebreid worden en
eventueel als eettafel dienen, het bovenblad is van afwasbaar formica.
De gordijnen zijn moderne Aa Bee ruiten, vuilafstotend en gemakkelijk
in het onderhoud. De vaste vloerbedekking is eveneens vuilafstotend
en een vlek kan er heel makkelijk uitgehaald worden.
EEN COMPLEX van oorzaken ligt
ten grondslag aan de weifelende hou
ding die de consument aanneemt ten
opzichte van de binnenhuisarchitect.
Deze weifelende houding is in de eerste
plaats te wijten aan het feit dat het
beroep „binnenhuisarchitect" een onbe
schermd beroep is. Een .eder die iets
van woninginrichting af weet en vlot
met de tekenstift weet om te gaan
kan zich van de ene op de andere dag
binnenhuisarchitect" noemen. Vaak
speelt hierbij de relatie tussen de zich
binnenhuisarchitect noemende vlotte
jongen-met-tekenschrift en een meubel-
stofferingsfirma een beslissende rol.
De pseudo-binnenhuisarchitect ont
vangt provisie over de verkochte goe
deren aan de klant die hij naar het
woninginrichtingbedrijf heeft weten te
verleiden.
OM PAAL EN perk te stellen aan
deze beunhazerij hebben de bonafide
architecten zich onder meer verenigd
in de Werkgroep Binnenhuisarchitec
ten en de GFK. Als leden worden al
leen toegelaten vakkundige binnen
huisarchitecten die streng geballoteerd
zijn op' hun vakkundigheid en be
trouwbaarheid. Beide groeperingen
verstaan onder binnenhuisarchitect de
gene, die in de uitoefening van zijn
beroep, als gevolg van een hem ver
strekte opdracht ontwerpen maakt van
interieurs en interieuronderdelen, bij
de uitvoering van die ontwerpen de di
rectie daarover voert en ook adviezen
verstrekt in alle zaken, die met zijn
beroep verband houden. Hij dient de
voor deze aangelegenheden nodige
WOONCULTUUR is geen mak
kelijk begrip. Men zou het het best
kunnen omschrijven met de manier
waarop men de woning inricht en
haar bewoont. Hoe noordelijker
men komt, hoe meer wooncultuur.
De zuidelijke landen met hun heer
lijk warm en vooral zonnig kli-
maat staan we zouden haast zeg
gen vanzelfsprekend op de laag
ste trap van wooncultuur. We spre
ken hier natuurlijk van de gemid
delde bewoner van die landen, niet
van de enkeling, die zich een prach
tige bungalow kan laten bouwen
en van alle snufjes kan laten voor
zien. De zuidelijke volkeren leven
meer op straat, juist door het zon
nige klimaat. Ze hebben meer ter
rasjescultuur dan wooncultuur. Ze
eten vaak buitenshuis en in de bui
tenlucht. Het is eigenlijk logisch
dat men zich dan aan inrichting van
en leven in de woning veel minder
gelegen laat liggen dan mensen uit
een kouder klimaat.
DE SCANDINAVIËRS, die ook tot
de Tweede Wereldoorlog een tame
lijk geïsoleerde positie in Europa
hadden, hebben reeds lang een be
langrijke wooncultuur gehad. 'Nat
woninginrichtingkeukeniwricht-.ng
en woongewoonten aangaat, stond
het leven binnenshuis in die landen
al lang op zeer hoge trap.
In het barre klimaat met slechts
een korte zomer, moest men het wel
voor het grootste deel van het jaar
IN huis vinden. Daarom werd het
huis in hoge mate dienstbaar ge
maakt niet alleen aan het comfort
van de bewoner, maar ook aan het
geestelijk leven.
De huisvrouwen in de Scandina
vische landen vooral zij, die geen
werk buitenshuis hebben beste
den enorm veel aandacht aan
smaakvolle inrichting, een uitste
kend geoutilleerde keuken met de
meest moderne en tijdbesparende
apparaten en modern sanitair. De
Scandinavische huisvrouwen zijn
trots op hun huis, trots op wat ze
van voorouders hebben geërfd, trots
op wat de kunstenaars van eigen
tijd op het gebied van binnenhuis
architectuur ontwerpen. De Scan
dinavische interieurs hebben iets
heel eigens. Zowel bij de antiek als
bij de modern ingerichte bewoners
heerst harmonie tussen verleden en
heden. Dikwijls is er in antiek in
gerichte huizen een hemelsbreed
verschil tussen de antiek ingerichte
woonruimten en de uiterst modern
geoutilleerde keuken. De Scandina
vische vrouw kookt graag en goed,
ze stelt dus prijs op een praktisch
ingerichte keuken.
DE PRAKTISCH ingerichte keu
ken komt ook in Nederland hoe lan
ger hoe meer in het woonbeeld. De
moderne Nederlandse huisvrouw
heeft het nut van een goede werk
inrichting, goede werkhoogte, vol
doende bergruimte en behoorlijkè
elektrische en sanitaire voorzienin
gen in de keuken leren waarderen.
De meeste moderne Nederlandse
keukens beschikken over een gas-
of elektrisch fornuis, koelkast,
mixer, elektrische koffiemolen,
groente- en/of fruitpers of keuken
machine. De vaatwasmachine is ook
de laatste jaren in opmars. Een
praktisch ingerichte keuken, licht
en vrolijk met leuke kleurige keu
kengordijntjes, waar de huisvrouw
toch altijd een deel van haar dag
doorbrengt, is zeer zeker een be
langrijk punt op het gebied van het
begrip wooncultuur.
WOONCULTUUR zit hem niet al
leen en voornamelijk in mooie meu
bels en kostbare tapijten. Wooncul
tuur heeft veel meer te maken met
goede smaak, coördinatie van stij
len, harmonisch kleurenschema.
Wooncultuur heeft eveneens te ma
ken met een verzorgde badkamer
en toilet. Natuurlijk kan niet ieder
een zich een turkooise badkamer
met bijpassende wasbakken, toilet
en eventueel bidet permitteren,
waar ook handdoeken, badlakens,
badmat en washandjes in dezelfde
of een harmonisch contrasterende
kleur zijn, maar iedereen kan zich
een behoorlijk toilet permitteren,
waar voor reinheid en frisse lucht
een voorname plaats is ingeruimd
en dat dagelijks wordt schoonge
houden. Met de speciale, moderne
reinigingsmiddelen, die nu in de
handel zijn, is dat geen tijdrovende
bezigheid meer.
WOONCULTUUR betekent hy
giënisch behandelen van afval
van welke aard ook. Afval van
groente in schacht of in emmer op
frisse plaats buitenshuis, ander af
val in pedaalemmer. Vuile was in
een daarvoor speciaal geconstrueer
de, goed afwasbare bewaarplaats.
Wooncultuur bestaat ook uit koel
kast regelmatig schoonhouden, we
ten hoe men kleden moet behande
len en schoonhouden, serviesgoed
met zorg behandelen, de juiste
droogdoeken gebruiken voor glas,
serviesgoed en zilver. Wooncultuur
bestaat uit het schoon en blinkend
houden van bestek, zilver, enz.
Wooncultuur bestaat vooral uit het
niet te weinig hebben van het no
dige en vooral niet te veel van het
onnodige (niet te veel schilderijen,
snuisterijen enz.).
Wooncultuur bestaat ook uit het
bewoonbaar maken van elk deel
van het huis, d.w.z. zorgen, dat de
juiste temperatuur bestaat in woon-,
eet- en slaapkamers, dat het licht
op de juiste manier getemperd
wordt als het zomerzonnetje wat te
fel schijnt, dat er in de avond voor
elk lid van het gezin een eigen
plaatsje is met goede verlichting,
die zelfs aan lichtgevoelige ogen
geen schade doet.
Vaak zie je dat mensen met een be
perkt budget, pak weg ƒ7500, een es
thetisch beter verantwoord interieur
bezitten, dan mensen die bij voorbeeld
vijftienduizend gulden ter beschikking
hadden. Dure stoffering en duur meu
bilair betekenen vaak een duur inte
rieur maar zelden een mooi interieur.
DE RECHTSVERHOUDING tussen
opdrachtgever en binnenhuisarchitect
is bij de bonafide binnenhuisarchitec
ten nauwkeurig vastgelegd.
„Bij het publiek bestaat nog steeds
de mening dat de binnenhuisarchitect
leveranties doet of dat hij van sommi
ge meubelf abrikanten/stof feringsbe-
drijven provisie ontvangt. Dit is abso
luut uitgesloten. Wij letten er streng
op dat onze leden van geen enkele fir
ma honorarium ontvangen. Het mag
onze leden zelfs niet „gemakkelijk"
(korting bij bestellingen voor eigen
gebruik) worden gemaakt. Indien dit
toch gebeurt wordt het lid dat zich aan
dit zware vergrijp schuldig gemaakt
heeft, uitgestoten en komt het desbe
treffende bedrijf op een zwarte lijst."
Als wij hier niet streng de hand
aan houden, is het einde zoek en ver
valt de vertrouwensbasis tussen op
drachtgever en architect. De binnen
huisarchitect wordt voor zijn bemoei
ingen uitsluitend door de opdrachtgever
gehonoreerd.
HET HONORARIUM voor de binnen
huisarchitect bedraagt bij gewone, da
gelijkse opdrachten ƒ30 per uur. Bij
een langlopende opdracht wordt het
honorarium berekend volgens een per
centage van de „bouwsom", d.i. het
bedrag dat de uitvoering van een ont
werp in totaal kost. Het percentage is
echter aflopend. Wordt het bedrag ho
ger, dan wordt het percentage lager.
Deze percentages gelden voor zuivere
ontwerpen. Worden echter meubelen
uit de handel betrokken, dan worden
deze met een eigen honorarium belast
en wel vijf percent van het daarvoor
bestede bedrag, plus het aantal werku
ren 30 per uur) dat de architect aan
het uitzoeken en/of kopen van de meu
belen heeft gegeven. Bij verschil van
mening over de uitvoering van de op
dracht of de som van het honorarium
is beroep op een arbitrage-commissie
mogelijk
OPVALLEND IS dat steeds meer
jonggehuwden bij het inrichten van hun
woning een beroep doen op een bin
nenhuisarchitect. Ad Vermolen: „De
uinformiteit van de flatwoningen maakt
de behoefte aan een interieur met een
sterk persoonlijk karakter groter. Om
dit persoonlijk cachet te bereiken met
de soms beperkte middelen waarover
jonggehuwden beschikken is overleg
met een deskundige noodzakelijk. En
zo'n deskundige is de binnenhuisarchi
tect.
HIJ WEET wat verkrijgbaar is en
tegen welke prijs. Vaak blijkt dat de
begroting van de binnenhuisarchitect
lager ligt dan de middelen die de jong
gehuwden hadden uitgetrokken. Zelfs
als het honorarium van de architect
er bij gerekend wordt. Maar ja, de bin
nenhuisarchitect wordt nog te vaak be
schouwd als een luxe-man, die alleen
de drempel van de goedbemiddelde bur
ger overschrijdt.
technische bekwaamheid en ethisch in
zicht te bezitten.
AD VERMOLEN, één van de oprich
ters en bestuurslid van de werkgroep
Binnenhuisarchitecten: „De binnenhuis
architect is in de eerste plaats de ver
trouwensman van de opdrachtgever en
zijn raadgever in technische en es
thetische aangelegenheden. Om de wo
ning van iemand naar tevredenheid te
kunnen inrichten is deze vertrouwens
relatie noodzakelijk. Je moet weten
welk beroep je opdrachtgever uitoe
fent, hoe hij denkt over gezinsleven, of
hij artistiek van aanleg is, welke hob
by's hij graag beoefent, of hij voorlief
de heeft voor een bepaalde kleur, of
hij rustig of dynamisch van aard is.
En natuurlijk of hij veel of weinig
kan besteden aan de inrichting van
zijn interieur. Het is mogelijk tegen
ieder bedrag een redelijk interieur in
te richten. Of je nu vijfduizend gulden
of vijfentwintigduizend gulden kunt be,-
steden maakt weinig uit om tot een
harmonisch geheel te komen. Het te
besteden bedrag speelt alleen een rol
bij de keuze van de voorwerpen en
de kwaliteitseisen die gesteld worden.