DUITSLANDS MEEST BEKLOMMEN HEUVEL, „MONS DRACONIS", KRIJGT DRIE MILJOEN TOERISTEN PER JAAR DRACHENFELS: „NEDERLANDS HOOGSTE BERG" f Gebeten 4 f&Sgrd Dansezeis Bescheiden zwijgen Rookhoiommen ZATERDAG 29 APRIL 1967 Erbij Hebzucht S' DRIE MILJOEN TOERISTEN PER JAAR bezoeken de Drachenfels, Duitslands meest beklommen berg. De helft van deze toeristen komt uit Nederland en daarom heet de Drachenfels ook wel Nederlands hoogste berg. Een miljoen bezoekers gaat met de bergbaan ieder sei zoen naar boven (DM 2,50, retour), de rest te voet, per ezel of rijtuig. „Mons draconis" noemen de oude Romei nen de 321 meter hoge heuvel aan de oever van de Rijn, die lang niet de mooiste en ook niet de hoogste van de zeven bergen van het Zevengebergte is, een klein vulcanisch gebied dat niet zeven maar dertig toppen telt. Wel is het uitzicht op Rijnland en Eifel van de Drachenfels af het mooist. MONS DRACONIS kan de Drachenfels ook nu nog heten in de zomermaanden, als uit de schetterende kermis van Kö- nigswinter zich de door de natuur geroepenen afscheiden om, beladen met patates frites, zuurstokken, ïjsco's, be schermd door een strooien bazarhoed en steunend op een heuse bergstok, de klim te beginnen. Op de top wacht nieuw voedsel: uitgehongerd storten de klimmers zich op de appel taarten met slagroom en de kannetjes koffie, die door de obers van het café-restaurant „Auf dem Drachenfels" zeker met miljoenen worden ingeruild tegen harde marken. Na de rustpauze beklimt de toerist nog even struikelend de resten van de uit de 12de eeuw stammende en uiterst nors uitziende burcht-ruïne en fotografeert zijn familie zo goed en zo kwaad als dat gaat tussen de wriemelende menigte door. DE TERUGTOCHT levert niet de problemen op van de aanvankelijk klim en er is dan ook meer tijd om de naïeve negoties te bestuderen, waarmee kleine rijkgeworden nering doenden de langzaam stijgende weg naar de top omzomen. Allereerst zijn er de ontelbare cafés, die meer uitblinken door hun romantische ouderdom dan door een vertrouwenwek kende constructie en waar de Drachenfelswijn (o.a. het pe perdure en machtige „Drachenblut") meestal zuurder is dan de welvarende gezichten, waarmee ze worden opgediend. Maar vanaf bizar-vervallen veranda's die niet zelden met een of meer poten boven de afgrond zweven, is het uitzicht op de overkant van de Rijn met de Eifel, waar meestal regen- of onweerswolken hangen, van een grootse pracht. TWEE DIERENTUINEN lokken onderweg nog met grote en onhandig beschreven borden om de klandizie. De kleinste is ook de nieuwste en gedoemd om binnenkort te verdwij nen, zoals de naburige concurrent tevreden vaststeld. De eige naar van de kleine „zoo" is niet lang geleden door een van zijn gifslagen gebeten. Hij overleed binnen een uur aan de gevolgen. De buurman doet het beter. Hij bezit naast de dierentuin hoofdzakelijk kleine dieren die in hokken rondlopen waarin bekende Duitse sprookjes zijn afgebeeld in na-vijven-knut- seltrant ook de wat vervallen geraakte zogenaamde Nibe- lungenhalle, die in 1913 ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Richard Wagner door diens zoon Siegfried en zijn vrouw Winnifred werd geopend. De Wagnertempel temidden van het land der Wagner- sagen was een geschenk van de Berlijnse Wagnervereni- ging. Ze werd geheel behangen met wandschilderingen van de toen 57-jarige mystieke schilder Hermann Hendrich. Nog steeds zijn er de twaalf afbeeldingen uit de „Ring" te zien. Het is van binnen allemaal wat verweerd en dweperig, maai de bezoeker krijgt de schrik van zijn leven als hij, naar buiten komende, door een lage donkere gang wordt gevoerd die uitmondt op de bodem van een put. Hier staat een levensgrote stenen draak opgesteld, zijn kop weerspiegeld in een doodstil vijvertje, de rug beschenen door een groenig licht dat door het bladerdak naar binnen valt. DE EIGENAAR van dit spektakel is de 67-jarige Bernard Juchmann, oorspronkelijk vertegenwoordiger van een machi nefabriek in Remscheid. Daar ook had hij vroeger zijn eigen Halle" met niet minder dan tachtig mystieke Wagner-tafere- len van zijn held Hendrich. De „Halle" werd echter in de oorlog verwoest. In 1949 kocht Juchmann van een vakbroeder uit de kledingindustrie de Nibelungenhalle. Deze had het Wagner-paradijs al sinds 1916 in zijn bezit, want de Wagner- vereniging ging aldra failliet aan haar hebzucht: ze hief één goudmark entree, dat is zes marken van nu, en ook de fer- "ww-" vv-x" --^5; vJJS'v- teSr - In 1913 opende Siegfried Wagner ter ere van wijlen zijn vader deze Nibelungenhalle. W Naïeve negotie op weg naar de Drachenfels. •s I fcssa ventste Wagner-fan was niet bereid dat bedrag te betalen voor een blik op de twijfelachtige kunst van Hendrich. Nu is Juchmann vol enthousiasme: deze zomer zijn er weer nieuwe terraria bij en hij gaat gestadig door met het kopen van slangen en ander gebroed (bij de Nederlandse dieren- importeur De Rover uit Ermelo), maar geen giftige. „Ik heb iedere zomer tienduizenden kinderen in mijn tuin, zegt hij, en ik zou geen leven meer hebben als er iets met hen ge beurde". Juchmann besluit: „giftige slagen zijn trouwens lang niet zo indrukwekkend om te zien als niet-giftige, ze zijn klein en hebben niet zulke mooie kleuren op de huid". Voor de vensters van zijn Nibelungenhalle is traliewerk in de vorm van hakenkruisen aangebracht. Die hebben niets met Hitier, maar alles met de mystieke wereld van Richard Wagner te maken, of daardoor toch met beide. DANSEZELS vormen een belangrijke deel van het aanbod in de souvenirtenten langs de „Mons Draconis". Uit hun zijde steekt een sleutel. Als de ezel is opgedraaid springt hij druk- doenerig heen en weer, om dan uitgeput weer in zijn aan vankelijke apathie terug te vallen. Aantrekkelijker is het om op de rug van een van de vijftien echte ezels van Gottfried Koll naar boven te schom melen, hoewel volwassenen dan beter een van zijn rijtuigen kunnen bestijgen (twintig DM voor vier personen). Iedere ezel kan maximaal zeven keer per dag naar boven klauteren, voor vier DM per keer. Al in 1826 waren er ezels op de Drachenfels en in 1837 kwamen er voor het eerst vaste tarie ven. Sinds 1890 is de ezelverhuur in handen van een en dezelfde familie. De helft van de ezelklanten komt uit het buitenland, vooral uit Nederland en België. HET MEEST comfortabel, maar het gezapigst is de reis naar boven met de elektrische bergbaan, die men lopend overal zacht zoevend tegenkomt. Ze stamt uit 1883 en is sinds 1913 eigendom van de familie Mülhens, de eigenaren van de Keulse eau-de-colognefabriek 4711, aan wie ook het hotel Petersberg op de berg van dezelfde naam toebehoort. In 1953 werd de stoomtractie vervangen door elektriciteit na een rampzalige ongeluk, waarover het pas uitgekomen jubileumboekje van de bergbaan bescheiden het stilzwijgen bewaart. De oude locomotief een sombere spin op ongelij ke poten staat nu als monument voor het gemoderniseerd» stationnetje. DE RIJN-ROMANTIEK begon in het begin van de vorige eeuw met de reis van de twee romantische schrijvers Achim von Arnhim en Clemens von Brentano langs de ruïnes en dorpjes. In 1839 werd de Drachenfels tot het eerste Duitse „natuurmonument" verklaard. De Pruisische regering ver bood in 1829 het steengraverswerk in de zeven bergen, dat toen al hetzelfde lot dreigde te ondergaan als de Petersberg nu. In de middeleeuwen had het harde sombere trachiet van de Drachenfels gediend bij de bouw van de Keulse dom. In de periode van de barok leverde het fijnere andesiet van de Wolkenberg het materiaal voor het slot van Brühl, het Pop- pelsdorfer slot en het raadhuis van Bonn. Onder de nijvere steengravershanden rolden burchten en sloten naar beneden. Zo stortten in 1788 een burchtkapel en een gedeelte van de woonruimten van de burcht op de Drachenfels in de diepte. BEZOEKERS van de Drachenfels kunnen na het bezichti gen van de souvenirkramen, frites-tenten, de dansezeis, de Wagnerschilderijen, de ongiftige slagen van mijnheer Juch mann, het slagroomparadijs op de top en het uitzicht op Rijn en Eifel beter de Drachenfels de rug toekeren en een wande ling naar de Olberg (460 meter) en de Löwenberg (458 me ter) maken. Vooral in het vroege voorjaar en het late najaar is de natuur hier een natuurmonument waardig. Desondanks denkt men nog aan de rookkolommen van de Germaanse of fervuren, die hier vroeger opstegen. Aan de gangen die onderaards naar onbekende bestemmingen kronkelen, aan de vestingmuren rond de Petersberg, aan het verdwenen slot op de Wolkenberg (324 m.). Ongewild en gedwongen denkt men overigens steeds aan het moeras van platitudes, waarin de oorspronkelijke roman tiek is doodgelopen. Want bijna ieder seizoen beklimmen schoolklassen onvermoeid de zeven toppen en schallen daar bij zo luid de traditionele liederen, dat de zo roerend geloof de krekels en nachtegalen er verder het zwijgen toe doen. Op de top wacht nieuw voedsel als „reuze-bockworst DM 1,35".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 17