De wind kan niet lezen
Ondernemersfunctie mag
niet worden aangetast
PANDA EN DE M EESTER-DRINKER
POLLE, PELLI EN PINGO
PROMENADE
RITMEESTER
Confessionele
werkgevers in
federatie
r\
3
BRAMMETJE FOK
van uw
nieuwe
favoriet:
igestipt
Prot.-Christelijke Werkgevers:
Belgisch disconto
verder omlaag
Hogere produktie
bij Holl. Melksuiker
Ons vervolgverhaal
DONDERDAG 11 MEI 1967
17
Een romantisch verhaal door Richard Mason
PARASOLS
SCHRAVENDIJK
help!
Een klasse apart!
Door de Ritmeester-specialisten
zorgvuldig voorbereid op een
grootse carrière.
Dat proeft u al bij het eerste
trekje. Vandaag nog naar vragen
bij uw sigarenwinkelier!
Ct
Kees Stip
1UUL. are
pMWWIMWWwm/ll
VWWWW.«',VwVWWWM/
--tVi "tftJ
39)
Een schone zakdoek met de punten
precies op elkaar was met geome
trische nauwkeurigheid midden op
de stoel gelegd, met aan iedere kant
een sok, gevouwen op de manier die
gebleken is het gemakkelijkst te zijn
voor het insteken van een voet. En
in de badkamer stond de hele para
de opgesteld van artikelen die ik
nodig had, in de volgorde waarin
ik ze naar de mening van Bahadur
moest gebruiken. Eerst mijn tanden
borstel en daarna op 'n rijtje: tand
pasta, scheerkwast, scheerzeep,
scheermes, antiseptisch middel voor
het geval ik me sneed, washandje,
een hagelwitte handdoek en een bus
met poeder. Ik durfde er niet aan
denken, met hoeveel afschuw Baha
dur zou hebben gestaard naar de ge
weldige chaos in ieder appartement
die ik ooit zonder bediende had be
woond; en toch zou ik in Engeland
weer met het grootste genoegen in
diezelfde chaos zijn teruggekeerd.
Hier in India echter vond ik, dat Ba
hadur zijn gewicht in goud waard
was. Maar hij zou er lang over moe
ten doen, eer hij het gewicht van
zijn pink in goud had verdiend, want
zijn loon was maar vijftig rupees per
maand en dat is nog geen twee ru
pees per dag, waarvoor je nog geen
twee ritjes in een ghari kunt ma
ken. En die vijftig rupees, welke ik
steeds achter was, ontving hij niet
met een begerig gebaar, maar met
een dankbaarheid, als opende ik voor
hen de schatkamers van een Maha-
radje. Hij maakte eerbiedig salaams,
niet alleen uit naam van zichzelf,
maar ook uit naam van zijn vrouw en
dochter, voor wier onderdak en kle
ren en dagelijkse rijst ik via hem
verantwoordelijk was. Hij vond niet
dat hij in armoede leefde. Hij leefde
als een respectabel mens, royaal en
heel gelukkig.
„Bahadur" zei ik tegen hem, „zou
jij niet iemand willen hebben, die je
sokken en je jasje en je tulband
voor je klaarlegde?"
Hij maakte zich hier machtig vro
lijk over en grinnikte, alsof ik hem
een grappig verhaal over Eskomo's
had verteld, want het onderwerp was
in zijn ogen niet minder vreemd.
Het was een volkomen nieuw idee
voor hem. Ik had even goed kun
nen vragen: „Bahadur, zou je geen
olifant willen zijn?"
„Ik ben heel blij, al deze dingen
voor meester te kunnen doen", zei
hij, bang dat ik hem van ontevre
denheid met zijn lot zou kunnen
verdenken. En na enig nadenken
voegde hij eraan toe, als wilde hij
laten blijken dat er toch nog wel
dingen waren, die hij afkeurde:
„Maar ik vind dat het tijd wordt
dat de sahib een paar nieuwe schoe
nen koopt.
Toen ik me verkleed had, was het
pas half zeven. Ik had graag ge
wild, dat het al half acht was, want
ik had tegen Sabby gezegd, dat ik
haar om kwart voor acht zou komen
halen en met ongeduld ging ik de
tijd tegemoet die nog zou moeten
verstrijken. En toen kon ik weer niet
langer wachten en ik ging naar bene
den om haar op te bellen.
„Wil je nog altijd mee vanavond?"
vroeg ik. ..^J
„Heb je liever niet dat ik het doe?"
„Ik dacht dat je 't misschein pret
tiger vond om met Lamb San te gaan
dineren."
„O, Michael, lieveling", zei ze met
een gelukkige stem, „was het erg
onvriendelijk om hem te weigeren?
Was het dat, lieveling?"
„Je zou een andere avond eens
met hem mee kunnen gaan", zei ik.
„Ik wil andere avond bij jou zijn.
Je weet dat ik egoïstisch ben. Ik ben
hardvochtige heks",
„Zeg het nog eens. Ik vond het
heerlijk als ik het je hoor zeggen."
„Heks", zei ze. „Het is goed, als
ik het zelf zeg, maar als jij het tegen
mij begint te- zeggen, spring ik in
de rivier. Misschien zegt mr. Lamb
het nu al." v
„Hij was erg teleurgesteld, toen hij
ontdekte dat je er geen was."
„Wat bedoel je?"
,,'t Doet er niet toe. Ik zal het je
later wel uitleggen. Maar waarom
ging je niet met hem mee?"
„Lieveling, hij heeft zo'n afschu
welijke snor. Heus helemaal niet
mooi".
„En als ik zo'n snor had, zou je
dan toch nog met me uitgaan?"
„Ja, lieveling".
„Dus dan lijk ik niet op Lamb. Ik
bedoel, afgezien van die snor?"
„Dat is een dwaze vraag".
„Meen je echt, dat ik anders ben
da hij?"
„Je bent heel, heel anders dan hij".
„Je bent bevooroordeeld", zei ik,
„maar dat is heel goed. Ik wou al
leen maar weten of je bevooroor
deeld was. Ik viste maar".
„Wat is dat, vissen?"
„Dat leg ik je later ook wel uit. Ik
zou graag nu meteen komen om het
je uit te leggen."
„O, alsjeblieft!" zei ze. „Kom alsje
blieft nu meteen".
„Best. ik denk dat ik dat maar zal
doen".
Ik nam een ghari, want dit was
een speciale gelegenheid en ik zei
„Julde!" tegen de koetsier, zodat hij
het paard allesbehalve zachtaardig
tot spoed aanmaande en we weg-
galoppeerden, terwijl het windje koel
langs mijn gezicht streek. Toen we
bij Sabby's hotel aankwamen, gaf ik
hem tweemaal zoveel als ik hem
schuldig was, waarbij ik bedacht, dat
het dus waar was wat je altijd in
boeken leest, namelijk dat de geluk
kigste ménsen in gelukkige steden
de taxi-chauffeurs en koetsiers zijn.
„Kijk alsjeblieft andere kant uit",
zei ze, haar kimono strak om zich
heen trekkend. Op het karpet kon
ik haar voetjes zien; voeten zijn
meestal verre van mooi, maar deze
vond ik prachtig: kleine, ivoorkleu
rige voeten, even fijn als haar hand
jes. Toen ik naar buiten trad, op het
balkon, kon ik ze door de kamer
horen trippelen. Zelfs dit geluid vond
ik prettig. Kon ik ooit met zoveel
genoegen naar het getrippel van En
gelse voeten luisteren? Iets wat Mer-
vyn eens in de Yacht Club gezegd
had, kwam in mijn herinnering te
rug; iets -over tabak, die naar betel-
noot smaakte. Maar ik zette die ge
dachte opzij en vroeg: „Waarom mag
ik niet kijken, als je je kleedt?"
„Dat hoort zo".
(Wordt vervolgd.)
De kern van de bezwaren, die het
Verbond van Protestants-Christelijke
Werkgevers in Nederland heeft tegen
de voorstellen zoals die onder meer
in het rapport van de commissie-Ver
dam naar voren zijn gebracht, richt
zich in de eerste plaats tegen de aan
tasting van de ondernemersfunctie,
zoals deze onder meer besloten ligt
in het voorstellen voor de instelling
van het werknemerscommissariaat.
Hoe men het keert of wendt, liet is
de ondernemer, die de zorg en de ver
antwoordelijkheid draagt voor de in
standhouding van de onderneming en
dus voor de rentabiliteit. Van dit
laatste hangt het af of de geldver-
schaffers bereid zijn de middelen ter
beschikking te stellen, die noodzake
lijk zijn voor de continuïteit en de
uitbreiding van het bedrijf.
Die verantwoordelijkheid kan niet wor
den gedeeld met anderen, wier belangen
in plaats van door dit financiële risico
element worden bepaald door de sociale
zekerheid. Zou men de werknemers doen
deelnemen in de verantwoordelijkheid
van de ondernemer, dan treedt een ver
strengeling op, die de ondernemersfunc
tie en daardoor de onderneming tot
ieders nadeel zou schaden. Het verbond
is bereid een versterking van de sociale
zekerheid van de werknemer in overwe
ging te nemen. Behalve voor het econo
misch beleid bestaat er ook voor het
sociale beleid een verantwoordingsplicht
van de leiding. Met het oog hierop die
nen een of meer leden van het college van
commissarissen deskundig te zijn op het
sociale terrein.
Het afgelopen jaar heeft een zekere
afsluiting gebracht van een slechts enkele
malen lichtelijk onderbroken, twintigja
rige ongekend krachtige economische op
gang. De laatste jaren van die periode,
zo schrijft het verbond in zijn jaarver
slag, werden gekenmerkt door een sfeer,
waarin in brede kring de belangstelling
voor de resultaten van de welvaart de
interesse voor de bron, waaruit de wel
vaart moet voortkomen, steeds meer ging
verdringen. Met een zeker gemak werden
de ondernemingen voortdurend nieuwe
lasten opgelegd.
Voor de toekomst zal het erom gaan
het kostenbesef, dat weer is ontstaan,
micro- en macro-economisch levend te
houden. Eén van de punten hierbij is de
kostenontwikkeling op het gebied van de
sociale verzekering. De laatste tijd is ten
aanzien van bepaalde plannen een zekere
temporisering toegepast en is een grotere
aandacht ontstaan voor de inpassing van
de sociale verzekering in het geheel van
het economische beleid. Het onderzoek
naar de toekomstige ontwikkeling in al
gemene zin, dat nu ophanden is, voor
ziet in een dringende noodzaak.
BRUSSEL De Belgische staatsbank
heeft het bankdisconto vandaag met een
kwart percent verlaagd tot 4,5 percent.
Dit is de derde verlaging van het dis
conto sinds het begin van dit jaar.
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
Grote maten
Regenboogkleuren 42.50
Bloemdessins 47.50
le etage Grote Houtstraat 51
COP. MARIEN TOONOfR
-•V:'. V
44. Joris Goedbloed bukte zich met de andere aan
wezigen naar de grond om alle gevallen bankbiljetten
op te rapen. Al spoedig staakte hij echter zijn hulp
verlening. „Dringende zaken roepen mij elders!", pre
velde hij, zijn vreemd bolstaand jasje rechttrekkend.
„Labor profit", zoals de klassieken reeds riepen of
wel: wie werkt die wint. Goedendag!" Met die woorden
verwijderde hij zich tevreden. „Het gaat niet aan om
de kleine Panda met zo een groot kapitaal achter te
laten!", mompelde hij. „Het zou het manneke naar het
bolleke kunnen stijgen. Daarom heb ik mij een klein
bedrag toegeëigend. Tenslotte is het aan mijn bieden
te danken, dat het ventje nu over gelden beschikt!"
Zijn snelle wandeling werd echter op ruwe wijze ver
stoord. Geheim Agent 38 had zich na veel moeite uit
de aardappelzak bevrijd en nu draafde hij overspan
nen roepend tegen Joris aan. „H-Hola!", riep hij.
„N-niemand van het terrein! Eh wat is dat?" Hij
wees argwanend naar de geldzak die door de botsing
uit Joris' jasje was geschoten. „Dat?" herhaalde de an
der, van kleur verschietend. „Ach, ja! Dat! Mijn por
tefeuille schijnt door de botsing te hebben geleden, er
is wat kleingeld uitgevallen, ik moet mij nu reppen
naar Elders! Goedendag!"
Vandaag heb ik groot nieuws; een
merel heeft een nest in een thuja in
onze tuin gebouwd. Dat wordt thuja
thuja kindje.
Misschien vindt u het geen nieuws
om kapot van te zijn. Dat is dan het
verschil met het nieuws over Vietnam,
de ontwikkelingslanden en de moei
lijkheid voor de ontwikkelde landen
om een regering samen te stellen die
kan regeren.
Het samenstellen van een nest lijkt
minder moeilijk. Tenminste, te oor
delen naar het gemak waarmee de
merel zich een snor van verdroogde
stengels plukt en daarmee de thuja
binnenvliegt. Ondanks de snor is het
een vrouwtje, wat kenners kunnen
zien aan het eenvoudige verenpak.
Haar man is in het Staphorster zon-
dagszwart. Hij stapt driftig over het
gras om een worm uit het niets op te
roepen, en die, vanuit het kortston
dige standpunt van de worm te be
zien, weer in het niets te laten ver
dwijnen. Daarna vliegt hij op een tak
en zingt een loflied op het leven. Mul-
tatuli heeft al opgemerkt dat wormen
niet zingen. Het merelvrouwtje gaat
zorgeloos door met het zonder vergun
ning bouwen in de vrije sector. Waar
schijnlijk is het huis berekend op ze
ven personen, en hoewel deze gezins
politiek tot een bevolkingsexplosie
moet leiden, legt ze straks haar eitjes
niet op de tramrails.
Ik heb dit groot nieuws genoemd
omdat het een belofte inhoudt voor
de wereld over een miljoen jaar. Er
zijn dan twee mogelijkheden. Of de
mensen zitten in vreedzame coëxisten
tie bij de merels op de takken, en voe
ren hun gevederde vrienden zang
zaad uit een zakje. Of ze hebben el
kaar uitgeroeid en voor de wormen
geworpen, waarvan het dan krioelt.
In beide gevallen zullen de merels
zingen.
In de op 1 juni te houden jaarvergade
ring van het Verbond van Protestants-
Christelijke Werkgevers in Nederland en
op de een week later, 8 juni, te houden
jaarvergadering van het Nederlands Ka
tholiek Werkgeversverbond komen be
stuursvoorstellen aan de orde om beide
verbonden in federatief verband samen
te brengen. Dit heeft de heer H. H. Wem-
mers, voorzitter van het eerstgenoemde
verbond medegedeeld op een persconfe
rentie naar aanleiding van het jaarver
slag over 1966 van dat verbond.
De N.V. Hollandsche Melksuikerfabriek
te Uitgeest heeft tot düsver in 1967 een
7 a 8 percent hogere produktie bereikt,
zo bleek in de jaarvergadering. Het be
stuur hoopt dat in de loop van het jaar
dit stijgingspercentage nog iets hoger kan
worden.
14. De lijkschouwer heeft afscheid ge
nomen om een voorlopige lijkkist te gaan
halen en Rechter Tie heeft plaats geno
men op een lage rustbank. „Waar was
meneer Hwa toen u hem moest roepen?"
vraagt hij. „Hij wandelde in de tuin om
de bloemen te bekijken," antwoordt de
kamenier. „Dat klopt, Edelachtbare,"
valt de huismeester haar bij, „na het ge
sprek in de ontvangkamer, waarover ik
u vertelde, vroeg de meester meneer Hwa
even te wachten, terwijl hij zijn vrouw
goedendag ging zeggen en zich verkleden.
Ik denk dat het meneer Hwa in de ont
vangkamer begon te vervelen, en dat hij
daarom een luchtje ging scheppen in de
tuin." „De thee uit de omgevallen thee
pot doofde de wierookklok in het midden
van de derde spiraal," pinst de Rech
ter hardop. „Dus halverwege het der
de uur nadat de wierook was aangesto
ken, en dat gebeurde omstreeks twee
uur. Als er verband bestaat tussen het
doven van de wierook en de dood van
Mevrouw Ho, moet ze dus om half vijf on
geveer gestorven zijn. Wie van u heeft
mevrouw Ho gevonden, en hoe laat?" „Ik
Edelachtbare," antwoordt de kamenier,
„mevrouw had gezegd dat ze me tot vijf
uur niet meer nodig had. Dus ging ik te
gen vijven het prieel binnen om haar te
wekken. Het was vreselijk toen ik. haar
daar zag hangen, Edelachtbare. Vrese
lijk!"
827. ..Bonanza? Batman?" De opperheks
herhaalde de woorden met een vies ge
zicht. „Van die sprookjes heb ik nooit
gehoord".
„Dan loop-ie achter", zei het wijze jon
getje. „En de Thunderbirds, weet je dat
soms ook niet? Daar komt ook geen heks
in voor. En in Swiebertje ook niet. Hoog
stens in Vrouwtje Bezemsteel, maar dat
is geen echte dat is maar een filmtruc".
De opperheks sleurde de kinderen mee
de klas in. Nijdig tikte ze met haar be
zem op de platen van de wand.
„In de beroemdste verhalen komen
heksen voor. Hans en Grietje Sneeuw
witje Doornroosje noem maar op".
„Ouwe koek", zei het wijze jongetje.
„Die lusten we niet meer".
De heksen keken elkaar verwezen aan.
Langzaam drong de waarheid tot hen
door.
„We zijn ouderwets de kinderen wil
len ons niet meer", stamelde er één. En
dat leek het sein voor een algemene jam-
merpartij, die zelfs de muizen door merg
en botten ging.
A