URK IS OPNIEUW
PROBLEEM
GEBIED
Vlsserijoederwijs op
faelliii:
voor revisie
Nieuwe
schepen
Vernieuwing
opleiding
leraren
Nieuwe experimentele reizen
Op andere
visgronden
ander vistuig
WOENSDAG 17 MEI 1967
Uitbreiding
P|
Vooropleiding
Oefenschepen
Doelmatig
Proefreis
Noordzeevis
Achttien weken
Urk is opnieuw een „probleemgebied"
geworden. Ook hierover bestaat onder de
Urkers geen verschil van mening. De kot-
tervloot van Urk was met meer dan hon
derd eenheden al lange tijd de grootste
van Nederland. Nog dit jaar zullen er 125
kotters zijn met het merk UK. Dit bete
kent, dat er meer ruimte voor schepen
en aanvoer nodig is: een ruimteprobleem
dus.
Op de gemeentelijke visafslag wordt
ieder jaar meer afgemijnd. De nieuwe
visafslag aan de Burgemeester Schippers-
kade die twee jaar geleden in gebruik
werd genomen bleek al in de loop van
vorig jaar te klein. En dan te bedenken,
dat men oorspronkelijk de huidige hal
maar half zo groot wilde maken.
vreesden dat hun Zuiderzee dood water
zou worden en dat de eens zo rijke vis
gronden weinig meer zouden opleveren.
Zij waren echter te pessimistisch ge
weest, want de paling bleef ondanks de
verzoeting van het water. De U.K.'s ble
ven flinke hoeveelheden vis aanvoeren.
De afslag verhuisde naar een grotere
loods, aan de Klifweg.
Vlak na de tweede wereldoorlog was
men op Urk al eens begonnen met het
afmijnen van Noordzeevis, maar dit werd
geen succes. In 1962 probeerde men het
opnieuw. Eerst met twee kotters. Dit
voorbeeld werd door steeds meer kotters
gevolgd, omdat er ook hoe langer hoe
Het visserij onderwijs moet op de
helling, als consequentie van de
wijzigingen en vernieuwingen die het
visserijbedrijf in de laatste jaren
heeft ondergaan. Niet alleen moet de
overbodige aangroeiing er af, er is
een grondige revisie nodig en enkele
verbouwingen zullen moeten worden
uitgevoerd.
Ook nadat vorig jaar de laatste stoom
trawler van het visserijtoneel was ver
dwenen, heeft de nieuwbouw van sche
pen voor de Nederlandse zeevisserij be
paald niet stilgestaan. Er zijn momenteel
een dertigtal visserijvaartuigen in aan
bouw op Nederlandse werven.
Het zijn meest kotters; maar een half
dozijn hektrawlers en hekkotters zijn er
toch ook bij.
De eenheden, die straks de zeevissers-
vloot van Nederland komen versterken,
staan op stapel op verschillende scheeps
werven soms drie kotters of twee hek
trawlers tegelijk die verspreid liggen
over het gehele land: in Lekkerkerk, Den
Helder, Den Oever. Westgraftdijk, Wou
brugge, Zaandam, Urk, Dordrecht, Sche
veningen, Breskens, Kruispolder, Dedems-
vaart, Groningen en Franeker.
In Gendt (België) staan vier kotters op
de helling.
Op het ogenblik is nog niet te zeggen
tot hoeveel eenheden de Nederlandse zee-
vissersvloot dit jaar zal uitgroeien, maar
het zal aardig in de richting van de dui
zend komen. Verdeeld over: Schevenin-
gen Katwijk aan Zee, Vlaardingen IJmui-
den, Arnemuiden, Brouwershaven, Bres
kens, Bruinisse, Delfzijl, Goedereede
Harlingen, Den Helder, Kortgene, Lem
mer, Terneuzen, Ouddorp, Oostdonera
deel, Stellendam, Termunten, Texel, Tho
len, Urk, Usquert, Vlissingen, Volendam
Westdongeradeel, Wonseradeel, Wieringen
Yerseke, Zoutkamp, Zwartsluis en Zierik
zee.
Een van de vele nieuwelingen die nog
dit seizoen gaan deelnemen aan de visse
rij is de SCH 110 „Ali".
Deze „Ali" is niet zo maar een hek
trawler.
Het schip is namelijk aan de achter
zijde uitgerust met een bokkentuig: twee
bomen aan weerszijden die kunnen wor
den uitgedraaid en waaraan de netten zijn
bevestigd.
Deze nieuwe aanwinst van de Rederij
Jaczon is de eerste hektrawler die met
twee netten en later zelfs met drie net
ten op de zelfde wijze zal kunnen vis
sen als kleine boomvissersschepen dit al
«inds jaar en dag doen.
De bedoeling is: de produktie te vergro
ten. Voldoet de „Ali" met haar uitzon
derlijke uitrusting, dan zal het aantrek
kelijk zijn ook andere hektrawlers met
bokken uit te rusten.
De boomvisserij werd tot voor kort al
leen door kotters en garnalenvissers be
dreven. Maar de laatste tijd ziet men ook
steeds meer loggers met hek en bomen
Een andere rederij gaat nog een stap
je verder en heeft een van haar schepen
meteen met drie netten uitgerust: twee
netten aan de zijkanten over bomen en
een derde, via een extra winch, achter het
schip.
Maar het is hier allemaal nog maar
„een proberen"; het is nog te vroeg om
conclusies te trekken.
In ieder geval nog een verheugend te
ken, dat in de visserij men niet tevreden
is met alle „oude, beproefde methodes"
maar ook eens wat nieuws probeert om er
beter van te worden
Dan zal het schip van visserij onder
wijs sneller kunnen varen, de accommo
datie meer aangepast bij de leerlingen
zijn, waardoor de lust tot aanmonsteren
groter zal worden.
Met de verwijdering van de aangroei
ing is al begonnen: de exameneisen voor
het stuurman - zeevisvaartdiploma wor
den gewijzigd.
Uitgegaan wordt van de gedachte, dat
tegenwoordig de vissersschepen zijn uitge
rust met electronische navigatie-appa-
raten. Zo kan, althans \>p de Noordzee,
het plaatsbepalen met behulp van hemel
lichamen vervallen.
Van het oude blijft alleen de kustnavi-
gatie over; moderne navigatiemethoden
worden als nieuwe leerstof ingevoerd,
gevoerd.
Maar de belangrijkste vernieuwing
komt bij het in werking treden van de
wet op het voortgezet onderwijs.
De vooropleiding zal dan op drie jaar
gebaseerd worden. Dit schept ruimte voor
de verlenging van de leerplicht tot zes-
onderhoud van zijn gezin, voor grote on
kosten te staan.
Voor de opleiding van de leraren de
meesten zijn afkomstig van de koopvaar
dij en hebben geen of slechts geringe vis
serijpraktijk staat ook een nieuw pot
je op het vuur.
Het lijkt alleen maar logisch, dat in
de toekomst het lerarenkorps wordt gere
cruteerd uit de modern opgeleide jonge
lui, die, na hun visserij onderwijs te heb
ben genoten en praktijk hebben opgedaan
in de gelegenheid worden gesteld een
speciale leraarsopleiding te volgen.
Dit zal nog wel enige tijd duren en het
lijkt daarom een goed idee om de huidige
leraren zo af en toe in dienstverband een
reis met een vissersvaartuig te laten mee
maken.
tien jaar, hetgeen eerstdaags wettelijk
wordt vastgelegd.
In aansluiting op de vooropleiding zal
het dan mogelijk zijn de studie voort te
zetten voor de diploma's van stuurman
en motordrijver zeevis vaart (en kleine
handelsvaart) door nog een jaartje op
school te blijven.
En daarna kan de jongeman nog een
jaar doorgaan met de studie voor schip
per (kapitein) of eerste motordrijver
Na een schoolexamen gaat de jonge
man praktijk opdoen op de vloot en na
een bepaalde vaartijd verkrijgt hij het
staatsdiploma van kapitein, stuurman
eerste of tweede motordrijver, zonder
daarvoor nogmaals examen behoeven te
doen.
Zo doende komt de man niet op latere
leeftijd, wanneer hij belast is met het
Makreel- en haringweelde in de
IJmuider vishallen.
Over het algemeen zijn de visserij-
scholen vrij goed uitgerust om de theo
retische lessen te kunnen geven. Het is
echter onmogelijk de praktijk van het
vissen en navigatie aan de wal te beoefe
nen. Hiervoor zijn beslist oefenschepen
nodig.
Niet alleen dat zo iets de aantrekkings
kracht van het vak op de jeugd enorm
zou vergroten, maar de visserijschool
kan alleen dan geoefende en voor de be
drijfspraktijk bruikbare jongemannen
afleveren, wanneer de jongelui per jaar
zeker twee tot drie maanden op een op
leidingsschip hebben gevaren.
Het wachten is dus op volwaardige oe
fenschepen, waartoe een voorstel bij de
overheid is ingediend.
Over het gebruik van niet speciaal
voor dit doel gebouwde en uitgeruste oe
fenschepen zijn de meningen verdeeld.
IJmuiden heeft zich altijd hiertegen
verzet. Het heeft immer geijverd voor
een modern oefenschip, waar de jongens
een opleiding krijgen, die een redelijke
kans biedt op een goedbelegde boterham
met goede vooruitzichten.
Begin maart van dit jaar ging de ge
meenteraad van Urk akkoord met een
uitbreidingsplan, waarvan de kosten wer
den geraamd op een half miljoen gulden.
De nuttige oppervlakte van de afslag zal
door deze uitbreiding met meer dan dui
zend vierkante meter toenemen; de opper
vlakte bedraagt thans 2700 vierkante me
ter. Het is de bedoeling, dat de hal 32
meter naar achteren wordt doorgetrokken
en in het nieuwe gedeelte komt dan een
koelcel met een oppervlakte van tachtig
vierkante meter.
Wanneer in de toekomst een kotter te
laat voor de afslag binnenkomt, dan zal
de lading vis in deze koelcel worden op
geslagen. Ook op drukke dagen zal, in
overleg met de visser, een deel van de
vis bewaard kunnen blijven om later, op
een minder drukke dag, te worden afge
mijnd. Zodoende wil men in Urk tot een
spreiding van de afslag komen om een
optimaal profijt van de aanvoeren te
trekken.
De gemeente Urk bemoeide zich in 1902
voor het eerst met de visafslag. In dat
jaar begon de gemeentelijke visafslag in
een gebouwtje aan de Westhaven. Vóór
die tijd verkochten de vissers hun vangst
op straat. Handelaars, die in die dagen
de vis eerder dan hun concurrenten wil
den hebben, moesten daar heel wat voor
doen. De enige manier om er het eerste
bij te kunnen zijn, was: de vis op zee bij
de vissers afhalen. Dat werd elke keer een
spannende race, maar niet altijd onder
dezelfde gunstige weersomstandigheden.
Op den duur bevredigde deze situatie
al was die dan nog zo sportief vis
sers noch handelaars en zij verzochten
het gemeentebestuur om een georgani
seerde afslag in het leven te roepen.
Die kwam er dan en 46 jaar lang wer
den in het gebouwtje aan de Westhaven
de paling, schol, haring, ansjovis en al die
andere soorten vis verhandeld.
In deze periode was het, dat de Urkers
de toekomst soms donker inzagen. Zij
Op 2 oktober en op 6 november van
dit jaar vertrekt uit Nederland een
expeditie ter experimentele visserij.
Drie zijtrawlers gaan dan in expe-
ditieverband twee reizen van maxi
mum zestien dagen maken om de zo
genoemde pelagische visserij in nog
nader te bepalen gebieden te beproe
ven. Het zullen sterke trawlers zijn,
met een motorvermogen van ten
minste duizend paardekrachten.
De Nederlanders die op haring vissen
hebben lang vastgehouden aan de drijf
netvisserij. Een rijke naoorlogse periode
werd gevolgd door sterk verminderde
vangsten en in 1958 was het zo, dat de
motorloggers nog slechts hun rente en
aflossing konden verdienen. De seizoen
visserij werd steeds minder aantrekkelijk.
Nieuwe schepen met meer paardekrach
ten uitgerust en sterkere motoren in oude
vaartuigen veranderden het beeld van de
Nederlandse haringvloot volkomen. De
functie van de haringlogger is overge
nomen door de trawler.
Uitgerust met de haringtrawl welke
vistuig door verbeteringen steeds doelma-
Leerlingen van de Visserijschool op
het oefenschip „Zeearend" in de
Scheveningse Vissershaven.
tiger werd gemaakt hebben de Ne
derlanders in hun klassieke visgebieden
goede resultaten geboekt.
Maar er kleeft een nadeel aan dit vis
tuig, waarmee aan de grond zittende ha
ring goed te vangen is: de haring boven
het net is ongrijpbaar.
Nu door allerlei omstandigheden een
vrijwel haringlege zuidelijke Noordzee,
uitbreiding van territoriale grenzen van
Engeland en Ierland de Nederlanders
wel aandacht moeten schenken aan an
dere visgronden, met dieper water, is bo
vengenoemd nadeel van de haringtrawl
niet langer te verwaarlozen.
De haringen boven het grondnet laten
zich door het pelagische (zweef)net wèl
goed vangen.
Echter, ook de pelagische trawl heeft
zekere beperkingen. En toevallig is het
zo, dat daar waarin de pelagische trawl
tekort schiet, de haringtrawl wèl voldoet.
Beide vistuigen zullen elkaar dus moe
ten aanvullen, tenzij verdere experimen
ten tot een voor alle omstandigheden
ideaal visnet leiden.
In elk geval lijkt het er niet op, dat
de pelagische trawl de haringtrawl ge
heel gaat verdringen, zoals laatstgenoem
de de vleet eruit gedrukt heeft.
Er staat dit jaar, in het kader van de
experimentele visserij overigens nog
meer op het programma.
Ook op 2 oktober maakt een hektraw
ler, met tenminste 1200 pk motorvermo
gen, een proefreis van een week om met
grotere borden een betere netopening en
een betere manoeuvreerbaarheid van het
net te verkrijgen.
Nog twee andere expedities van elk
drie schepen gaan de pelagische visserij
beoefenen, en wel in het gebied tussen
Zuidoost-IJsland en de Noorse kust. De
eerste reis begint 6 november.
Drie expedities van elk drie schepen
gaan de vorig jaar gedane verkenningen
in een gebied noordwest van Ierland
voortzetten. Deze schepen moeten een
motor van minstens 800 pk hebben. Zij
gaan vissen met de haringtrawl, de pela
gische trawl en de half-pelagische trawl.
De vertrekdata zijn: 7 en 28 augustus en
2 oktober. Elke expeditie duurt hoogstens
achttien dagen.
Ook in het Hebridengebied gaan drie
schepen een achttiendaagse verkennings
reis maken.
Bij de Jutlandbank gaan twee expedi
ties van elk vier kotters de verkenningen
van vorig jaar voortzetten. Elke reis
duurt twaalf dagen; het vertrek is vast
gesteld op 26 juni en 10 juli.
Tenslotte vertrekt op 26 juni en op 10
juli een expeditie van twee schepen naar
het Farne Deep, ter voortzetting van de
proeven die vorig jaar daar zijn geno
men met het vangen van rode steurgar
naal.
In totaal kunnen zeventien expedities
worden ondernomen, waaraan een dertig
tal schepen zullen kunnen deelnemen.
Al deze expedities zullen door deskun
digen van het Rijk worden meegemaakt.
In sommige gevallen wordt materiaal be
schikbaar gesteld door het Technisch
Visserij-onderzoek van het RIVO in
IJmuiden. Als basis van de te berekenen
rijksbijdrage gelden de netto dagbesom
mingen.
Het Rijk steunt de experimentele vis
serij dit jaar met 1.7 miljoen gulden.
Mannen aan het net.
De buit is binnen.
meer willige kopers kwamen. Zo kwam
er een combinatie van vissers en hande
laren tot stand, die de vis zelf ging ex
porteren.
De omzet van Noordzeevis was in 1962
anderhalf miljoen gulden; de omzet van
IJsselmeervis was dat jaar 1,8 miljoen
gulden. Vorig jaar ging op de Urker af
slag aan Noordzeevis voor een waarde
van 19.5 miljoen gulden om en IJsselmeer
vis werd omgezet voor een totaalbedrag
van 1,9 miljoen gulden. (De omzet in
IJmuiden was in 1966 bijna 76 miljoen
gulden).
Na IJmuiden en Schevemngen is Urk
vandaag de dag de derde afslag van Ne
derland voor Noordzeevis.
Uit het IJsselmeer is vorig jaar in totaal
voor ongeveer zeven miljoen gulden vis
gehaald en daarvan is bijna eenderde in
Urk afgemijnd.
De zestig kotters van Urk, die het IJs
selmeer bevissen, kunnen dit maar ge
durende achttien weken per jaar doen.
Daarna gaat een gedeelte van die kotter-
vloot de Noordzee op; de andere vissers
zoeken dan veelal een baantje aan de wal.
De gemeente Urk stimuleert nog altijd
de IJsselmeervisserijer wordt een pre
mie gegeven voor de hoogste aanvoer en
de beste gemiddelde besomming per kot
ter.
Toen in 1963 de Noordzeevisserij pas
goed tot bloei begon te komen en ook de
aanvoer van IJsselmeervis tot tevreden
heid bleef doorgaan, was het duidelijk dat
het gebouw aan de Klifweg spoedig te
klein zou worden en voor men het wist,
kwam de directie van de visafslag alweer
met blauwdrukken voor een uitbreiding.
Nu lopen er soms meer dan honderd
kotters met een aanvoer van ruim hon
derd ton tong in twee dagen van de week
Urk binnen. De Urkers zitten alweer in
moeilijkheden. Ruimtemoeilijkheden, on
danks de nieuwe afslag aan de Burge
meester Schipperskade.
Maar ook dit probleem zullen ze in Urk
wel weten op te lossen.