De wind kan niet lezen
PANTER®
PANDA EN DE MEESTER-DRINKER
POLLE, PELLI EN PINGO
ngestipt
RAMMETJE FOK
Ons vervolgverhaal
Panter
J moet nog een
paar honderdduizend
liefhebbers
van kleine sigaren
te vriend houden,
meneer Bakker
Roolvink vraagt
aandacht voor
ongehuwden
Loonsubsidie voor
werkloze leerlingen
in de bouw
Nederland wil van
EEG bescherming
textielindustrie
NDSM bouwt nieuw
dok voor IJmuiden
DONDERDAG 18 MEI 1967
15
Een romantisch venaal door Richard Mason
Meneer Bakker uit Laren
rookt al Panter Mignon
sinds 1937. Hij houdt van
die pittige, karaktervolle
sigaartjes met hun smeui-
ge blaadjes Java en dat
exotische vleugje Havana.
En nou snapt meneer Bak
ker niet waarom Panter
nóg elf soorten maakt.
„De Mignon is toch de
lekkerste?", zegt meneer
Bakker... Ja, voor u mis
schien wel, zegt Panter.
Maar omdat smaken ver
schillen maakt Panter be
halve „karakter" ook „zeer
lichte" en „lichte" fijne
kleine sigaren.
P.S. - het hele Panter
assortiment vindt u in de
Panter Keuze-Doos. Koop
eens zo'n Keuze-Doos en
kies zelf het Pantertje dat
u wilt blijven roken (prijs
f4.50).
ZEER LICHT
Domino Panatella20ct
Senoritas Rood 17 ct
Domino 16ct
Sprint 7| ct
LICHT
Naturel 21 ct
Furore 19 ct
Passage 17 ct
Sobrino 15 ct
Pari 14 ct
KARAKTER
Historia 22 ct
Mignon 18 ct
Ponny
12 ct
Sociale premielasten
Kees Stip
WVMVWWiVWtfW
44)
En ik bedacht stilletjes, dat ik er be
ter aan deed, later een desinfecte
rend bad te nemen. Ze zeiden wel,
dat je op deze manier geen ziekten
kon krijgen, maar toch.er was
iets weerzinwekkends in de aanra
king met die verwaarloosd-uitziende
kinderen.
„Jaow!" .zei ik.
„Bakskish! Bakskish!"
Als het een middel was geweest
om ze weg te krijgen, zou ik ze ze
ker geld hebben gegeven, maar het
zou toch niet helpen.
„Chaloo, chaloo", zei Munshi. Ze
keken hem aan om te zien of hij het
meende een ogenblik stonden ze be
sluiteloos. Toen voegde hij er iets in
het Hindoestani aan toe en ze bleven
achter, plotseling zonder enige geest
drift, omdat de hoop op hun stuiver
was vervlogen. Een stuiver zou hun
een maal hebben verschaft.
„U zult dit niet op veel plaatsen
in de wereld vinden", zei Scaife, op
de huizen aan weerskanten van de
«traat duidend.
De winkels hadden nu plaats ge
maakt voor gebouwen, waarin iedere
deur en ieder raam als een kooi ge
tralied was en door die tralies vin
gen wij glimpen op van felgeverfde
lippen en gepoederde wangen en ko
peren versierselen, die in oren en
neuzen hingen.terwijl boven, in
ramen en op balkons, de uitnodigende
silhouetten van haar en schouders
te zien waren in het flauw-oranje
schijnsel uit jpe kamers erachter. Er
gens begon automatische muziek te
schetteren en ik hoorde een gemur
mel van stemmen. Het leek bijna
vrolijk. En bij avond hadden die ou
de, ongeverfde huizengevels een ge
heel eigen schoonheid.
Toen kwamen we weer bij winkels,
cafés, plotseling hel-op-lichtende plek
ken. En daarna alleen nog donkere
huizenfronten met bedden midden op
de trottoirs, waarop de mensen al
sliepen.
,,'t Is nu niet ver meer," zei Scai
fe. „Dit is toch zonder twijfel de ge-
schikste tijd van de avond, niet
waar, Munshi?"
„Het is de tijd waarop Vikrana ve
le discipelen heeft", zei Munshi. „Mr.
Quinn zal hier iets heel anders vin
den dan wat hij zojuist heeft ge
zien."
We waren nu in een open ruimte
gekomen, waar droog gras zich uit
de dorre, bruine aarde omhoog wor
stelde. Honden zonder eigenaar zwier
ven rond en hier en daar lagen wat
gestalten uitgestrekt, als lijken, die
na een veldslag waren blijven lig
gen. Die open ruimte staken we
over. Een kleine schuur kwam in
zicht, omringd door een afrastering
met een gesloten hek. Hier bleef
Munshi staan. Hij schudde het hek
zachtjes heen en weer en de ketting
rammelde.
Van achter het hutje verscheen een
oude man, die niet groter was dan
een pygmee. Hij naderde langzaam,
greep twee spijlen van de hcfhten af
rastering en tuurde er tussendoor;
zijn ogen waren oud en wezenloos
als die van een krankzinnige of van
een blinde, en ik geloof niet dat hij
kon zien waar hij naar staarde. Maar
toen Munshi begon te spreken, stak
hij dadelijk de 'sleutel in het slot èn
het hek ging krakend open. We gin
gen naar binnen en liepen door naar
de veranda van het gebouwtje. Door
de kieren van de deur kon ik een
licht zien. Maar er klonk geen enkel
geluid, behalve het gerinkel van de
ketting achter ons, toen de oude man
het weer afsloot.
Munshi keek niet op of om. Hij
lichtte de klink van de deur en duw
de die open en het licht viel op zijn
plomp, stralend gezicht; alleen was
zijn glimlach nu heel anders dan
kort tevoren. Het was niet meer de
brede glimlach van Malabar Hill,
toen hij zijn glas limonade op zijn
schoot had gehouden, en het was ook
niet de toegevende glimlach van
Grant Road; het was een zwakke,
vredige, heilige glimlach, die volko
men paste bij het tafereel in het
vertrek.
Er zaten zes mensen in een halve
kring op de grond, losjes gekleed
in een katoenen of mousselinen lap.
In het midden, op een kleine verho
ging zat een andere gestalte met ge
kruiste benen, geheel naakt op een
lendendoek na. Boven zijn kaarsrecht
machtige pilaar, die zijn hoofd on
dersteunde, waarvan de witte baard
opwaarts werd geheven.
Het was een mooi patriarcherige-
laat met een breed, Grieks voor
hoofd, iets als een marmeren kop.
En de ogen leken het meest op mar
mer, met pupillen die vanonder de
roerloze oogleden star omhoog keken.
Munshi wenkte ons naar binnen te
gaan. Hij sloot de deur achter ons;
het slot gaf in de algemene stilte
een scherpe klik. Zijn hand wuifde
naar een plaats op de vloer; toen
liet hij zich handig neerzakken, zon
der zijn voeten te bewegen, alsof
plotseling de beenderen, die zijn vie
zig lichaam overeind hielden gesmol
ten waren. Scaife v hurkte naast me
neer. Zijn knokige knieën staken
door zijn dunne broek en hij hield
zijn hoofd omhoog. Ik volgde onhan
dig hun voorbeeld en steunde op
mijn handen terwijl ik me op de ru
we kokosmat op de grond neerliet.
Ik probeerde mijn voeten opder me
te trekken, maar mijn gewrichten
waren stijf en deden me pijn. Ik liet
ze wat ontspannen, om ze binnen
boord te houden, en klemde mijn
handen ineen. Mijn rug was krom en
deed óók pijn, toen ik rechtop wilde
gaan zitten, en daarom zakte ik
maar weer in mijn oorspronkelijke
houding terug. Mijn hoofd hing naar
beneden, eenvoudig omdat ik niet an
ders kon.
Ik staarde naar de Meester. Ik
was de enige die dat deed, want zijn
volgelingen waren in hun gepeins ver
zonken. Ze hadden zelfs geen blik in
onze richting geworpen toen we bin
nenkwamen, ofschoon de pupillen van
hun ogen niet in verstarring uitpuil
den, zoals die van de Meester. Hun
oogleden knipperden en ze ademden
gewoon. Eerst dacht ik, dat de Mees
ter niet ademde. Toen keek ik
nauwlettend naar een zekere plek op
zijn borst, waar het gele licht van de
olielamp op zijn huid scheen.
(Wordt vervolgd.)
winnnnnnnnnnr""—
ADVERTENTIE
dè makers van kleine sigaren!
(Van onze correspondent)
Den Haag. Minister Roolvink (Soci
ale Zaken) heeft gister extra aandacht ge
vraagd voor de sociale premielast die
drukt op ongehuwden en middengroepen.
Hij deed dit toen hij de „commissie tot
onderzoek van het vraagstuk van de pre
miedruk in de sociale verzekering" instal
leerde. Deze commissie moet nagaan of
er niet iets te verbeteren valt op het punt
van de premiedruk en de verdeling van
de lasten.
Minister Roolvink haalde nog een paar
sprekende cijfers over de sociale premie
last aan. De totale premie zal op 1 juli
circa 34 percent van het verzekerings-
plichtige loon bedragen (29 percent van
het brutoloon), waarvan 16 percent door
werknemers en 18 percent door werkge
vers zal worden opgebracht. Pensioenpre
mies staan daar nog buiten. De totale
sociale uitkeringen zullen dit jaar 10
miljard bedragen; dat is gelijk aan de
helft'van de totale rijksuitgaven.
49. Joris Goedbloed liet zich van de vensterbank zak
ken en bemerkte tot zijn grote schrik dat hij zich op
de slapende professor Kalker bevond. Hij liet zich dan
ook haastig van de geleerde zakken en sloop jachtig
op de tenen naar de deur toe. „Is daar iemand?" vroeg
de wetenschapsman, wakker wordend. „Of is daar
niemand? Vergis ik me soms!" „Inderdaad, U ver
gist U!" antwoordde Joris. „Hier is niemand. Maar
voor alle zekerheid zal ik even op de gang kijken. Ver
volgt U intussen rustig Uw slaap!" Terwijl de geleer
de gerustgesteld weer ging liggen, had Joris zijn slaap
kamerdeur achter zich gesloten, en stond nu op de over
loop. En tot zijn verbijstering bevond zich daar inder
daad iemand. Het was Jollipop, die juist wilde gaan
kijken of de professor wel goed onder de wol lag
VERSCHRIKKELIJK 20ALS
MIJM SCHOMMELSTOEL-
VANDAA6 PIEPT.'
WAAROM /MAAK JE TOCH 20 N DRUKTE?
IK HEB TOCH ALLEEN GEPIEPT
ER MOET ERGENS EEN
SCHROEFJE LOS ZITTEN
PIB
COPENHAGEN
(Van onze correspondent)
DEN HAAG Werkgevers in de bouw
kunnen, als zij werkloze leerlingen in de
probleemgebieden in dienst nemen, een
toeslag krijgen van het rijk. Het geldt
voor werken, die als aanvullend werk wor
den uitgevoerd of werken binnen het raam
van het z.g. CEC-programma: de objecten
die in uitvoering konden worden genomen
door de regeringsmaatregelen tegen de
werkloosheid.
De financiële tegemoetkoming aan de
werkgevers (twintig of der jig gulden per
week) geldt tot het eind van dit jaar. De
maatregel, tot stand gekomen in samen
werking met de stichting vakopleiding
bouwbedrijf ,is erop gericht de vlucht uit
het bouwvak tegen te gaan onder de jon
geren, die in de toekomst weer waarde
vol zullen zijn.
De minister van Economische Zaken,
mr. L. de Block, heeft de EEG-commissie
verzocht met spoed, en zo mogelijk voor
het einde van deze maand, een beslissing
te nemen inzake beschermende maatre
gelen voor een deel van de Nederlandse
textielindustrie. Minister De Block heeft
de kwestie dinsdag in Brussel besproken
met de EEG-commissaris Colonna en
woensdag in een „aide memoire" de in
houd van het gesprek nog eens laten vast
leggen.
In december jl. had de regering reeds
officieel machtiging gevraagd om vrijwa
ringsmaatregelen te treffen tijdens een
rationalisatieperiode, die de Nederlandse
industrie van strijkgaren-wollenstoffen
nodig zal hebben om zich aan de sterkere
concurrentie op de EEG-markt (met na
me van Italiaanse zijde) aan te passen.
Het nieuwe Schiphol stelt een hele
boel mensen voor onverwachte proble
men. Ik doel daarmee niet op kleine
schoonheidsfoutjes. Die komen in het
begin overal voor. Natuurlijk, bij
warm weer is het warm in een expedi
tieafdeling achter glas zonder gordij
nen. Maar als er beweerd wordt dat
één van de geëxpedieerde struisvogels
daar een hardgekookt ei heejt gelegd,
dan moet dat met een flinke schep zout
worden genomen. Toegegeven, er zijn
een dame en een heer in de lift blij
ven steken, maar de dame heeft mij
uitgelegd dat dit kwam doordat de
heer geen heer was. „Als je niet al je
vingers op de knoppen houdt, ga ik gil
len" heeft ze gezegd. Toen hij het deed
deed de lift het niet meer.
De problemen die ik bedoel worden
veroorzaakt door de vele slurven die
deze mammoet onder de luchthavens
naar de aankomende en vertrekkende
vliegtuigen uitsteekt. Ze verbinden het
interieur van het toestel met dat van
de luchthaven. Als alle vliegvelden zo
iets krijgen zal het mogelijk worden
een reis om de wereld te maken zon
der zich aan de buitenlucht bloot te
stellen.
de slurven met die van andere lucht-
De volgende stap is misschien dat
de slurven met die van de andere lucht
havens worden doorverbonden, waar -
door de vliegtuigen kunnen vervallen.
Ook nu ze er nog zijn zullen we echter
het beeld missen van de persoonlijk
heid die minzaam wuivend de vliegtuig
trap afdaalt. Met hele batterijen lam
pen op het hoofd zullen de camera
mensen binnenshuis meters films staan
te verschieten totdat hij tussen zijn me
dereizigers uit de donkere slurf op
duikt als uit een riool. Zelfs minister
Luns zal het louche karakter van een
dergelijke opkomst niet kunnen weg
praten.
En dat is dan nog iemand die we
allemaal kennen. Maar het zal ons ge
beuren dat de president van Papado-
kië, een nog vrij onbekende staat in
opkomst, officieel op staatsbezoek
komt en in de slurf wordt verwisseld
met de heer Ahoela, een Hawaiiaans
zakenman die hier de markt voor rie
ten rokjes komt aftasten. Op alle
staatsbanketten zal hij trachten ze te
slijten en hij zal naar huis terugkeren
met de mededeling dat hij nog nergens
zo overdadig is ontvangen.
De echte eregast is dan allang terug
in Papadokië, waar hij tegen zijn eer
ste minister zegt: „Zo'n zuinige boel
heb ik nog nooit gezien .Er kon nog
niet eens een taxi af om me van het
vliegveld te halen. Schrap dat land
maar van de lijst van landen waarvan
wij bereid zijn kredieten te accepte
ren".
De NDSM heeft van rijkswaterstaat op
dracht gekregen voor de bouw van een
drijvend dok met een hefvermogen van
1000 ton. Het dok, dat onder beheer zal
komen van het staatsvissershavenbedrijf
te IJmuiden, zal het aldaar al 58 jaar in
gebruik zijnde iets kleinere dok vervan
gen. De oplevering geschiedt nog voor het
einde van dit jaar. Met de order is een
bedrag van ca. 2 miljoen gemoeid. Dit
is gisteren in de jaarvergadering meege
deeld.
19. Na veel aandringen heeft de kame
nier Rechter Tie verteld waar de roman
tische vriend van mevrouw Ho, de schil
der Fung, te vinden is. Fung woont in
een klein kamertje boven een kruide
nierswinkel in de buurt. De Rechter wan
delt naar het poortgebouw, waar een ge
rechtsdienaar op post staat. „Zorg jij dat
het lijk van mevrouw Ho naar het ge
rechtsgebouw wordt gebracht"beveelt de
Rechter. „De lijkschouwer heeft een kist
laten bezorgen. Als meneer Wang gereed
is met zijn onderzoek, moet hij meteen
rapport bij mij komen uitbrengen". Op
een stenen bank naast de poort zit een
verschrompeld oud mannetje in een op
gelapt kleed, die blijkbaar de portier is
van het huis. „Vertel me eens", zegt de
Rechter tot hem, „Wie zijn er hier tussen
vier en vijf aan de poort geweest. Voor
wie kwamen ze en hoelang zijn ze ge
bleven?" Het mannetje staat beverig op
en stamelt: „Uh.meneer Hwa is ge
weest, edelachtbare. Verder niemand".
„Meneer Hwa was hier veel eerder op
de dag, beste vriend", zegt Rechter Tie.
„Is meneer Fung hier soms geweest?"
„Ach, hoe zou ik dat weten", bromt het
oude mannetje. „Ik ben 's avonds al ver
geten wat ik 's middags gegeten heb".
„Hij is een beetje kinds, edelachtbare',
fluistert de kamenier.
832. Voorzover dat nódig was legde
Bram de jonge heks de toestand uit.
Steeds somberder werd haar gezicht, en
het was tóch al niet zo prolijk geweest.
„Laten we er het beste van maken", zei
Bram opgewekt. „Tover me om als zee
man, dan verzinnen we èr wel wat op."
Maar de heks schudde het hoofd. „Zon
der muts kan ik niet toveren", zei ze
koppig.
„Flauwe kul", zei Karo woedend. „Het
gaat om de spreuk, die muts heeft er
niets meé te maken".
„Waarom zou ik Bram helpen?" vroeg
de heks moedeloos. „Alles is toch verlo
ren. heksen zijn niet meer nodig.
het heeft geen zin meer".
Karo wilde opnieuw woedend uitvallen,
maar Bram ging op de achterpootjes staan
en fluisterde zijn scheepskat iets toe.
Nieuwsgierig zag de heks Karo in deka-
juit verdwijnen en kort daarna terugko
men met een dik en stevig gebonden
boek.
„Wat moet dat?" vroeg ze wantrouwend.
„Ik zal je eens iets laten zien", zei Bram,
„iets dat je misschien tot andere ge
dachten zal brengen".