Spaarbanken jubileren
De oudste Haarlemse Nutsspaarbank bestaat 150 jaar
i
RUSSISCHE SCHRIJFSTER ZINGT DE LOF VAN NEDERLAND
19
Zo vieren
de spaarbanken
feest
Sr*-*-,
ZATERDAG 2 7 MEI 1967
Sir Erbij
1 juni: Koningin Juliana ont
vangt in het paleis op de Dam
in Amsterdam tussen vier uur
en half zes ruim 600 gasten. Om
kwart over acht is er een con
cert in het Amsterdamse Con
certgebouw onder leiding van
Roberto Benzi.
2 juni: In het R.A.I.-Congres
centrum begint om tien uur een
besloten huishoudelijka vergade
ring. Voor de buitenlandse gas
ten staat er die dag een rond
vaart door de hoofdstad op het
programma. In het Congres
centrum wordt vervolgens om
kwart voor één de lunch ge
bruikt. Om kwart over twee is
er een jubileumvergadering in
het Congrescentrum. Na een
jubileumrede van bondsvoor
zitter mr. J. J. C. R. van der
Bilt spreekt de minister van
financiën, prof. dr. H. J. Witte-
veen. 's Avonds is er in het
'Hïltonhotel om half acht een
jubileumdiner.
3 juni: Op het Europaplein bij
het Congrescentrum in Amster
dam is er een grote sterrit en
show met veertig rijdende bij
kantoren, personeel in kleder
dracht, de Y.M.C.A. Pipes and
Drums and Highland Dancing
Group, een groep vendeliers uit
Doornenburg. Om kwart voor
twaalf 's middags vertrekt men
naar het 666 jaar oude kasteel
Nederhorst den Berg voor een
barbecue.
I
y-v
2* L*Z*' f
Kleine spaarders
Geen bevoogding
Vakbonden
Frans Keysper
HET JAAR 1967 is voor alle Nederlandse bondsspaarbanken een
jubileumjaar. Want op 17 december is het honderdvijftig jaar
geleden dat in Haarlem de Nutsspaarbank werd opgericht.
In datzelfde jaar ook werd in Workum eveneens een Nutsspaarbank
opgericht. Dat betekent dat in deze twee plaatsen thans de oudste
spaarbanken van ons land staan. Welk feit men heeft aangegrepen
om in de spaarbankcontreien de bloemetjes in juni eens flink buiten
te zetten door aan deze gebeurtenis uitvoerig aandacht te besteden.
HOE IS HET eigenlijk allemaal begonnen? Op de dag van van
daag vinden 125.902 bij de bondsspaarbanken ingeschreven spaar
ders het heel gewoon wekelijks of maandelijks „als ze gevangen
hehben" hun verdiende geld geheel of gedeeltelijk naar de spaar
bank te brengen. Bij elkaar is dat nu zo'n 165 miljoen gulden, die is
toevertrouwd aan de spaarbank. Niemand, die zich nog zorgen
maakt over zijn spaarcentjes. Althans nauwelijks vergeleken met
de tijd dat de spaarpenningen bewaard werden in de beruchte diep-
weggestopte kous of het matras.
HET IS eigenlijk allemaal in het
Schotse weversdorpje Ruthwell begon
nen. Daar stichtte reverend dr. Hen£y
Duncan de eerste spaarbank, zoals wij
die kennen, in het jaar 1810 ten be
hoeve van zijn arme parochianen. Het
werd een spaarbank, die zich zelf
moest kunnen bedruipen. Zijn initia
tief had succes. Het spaarzame voor
beeld dat hij had gegeven vond al
spoedig navolging in Brittannië, dat
toen nog groot was. In 1810 was het
ook dat de keizer der Fransen huis
hield in Europa en ter doorvoering van
het Continentaal Stelsel het koninkrijk
Holland tot Franse provincie degradeer
de. Door de aanwezigheid van Napoleon
had Willem van Oranje zijn toevlucht
gezocht in Engeland en wachtte daar
betere tijden af. Hier maakte hij ken
nis met de spaarbank. Toen hij drie
jaar later naar Nederland als koning
Willem I terugkeerde om de regering
op zich te nemen ontwikkelde de
vorst initiatieven ter verbeteping van
de hier heersende economische toe
standen. Zo spoorde hij de oprichting
aan van de Nederlandsche Bank in
1814 en wekte mensen op om spaar
banken te stichten naar het voorbeeld,
X&Wi' r.
-
Het eerste kantoor van de Nutsspaarbank in de Zijlstraat in Haarlem.
Er is in de loop der tijden wel wat veranderd.
dat hij in, Engeland had leren kennen.
Bij de Maatschappij tot Nut van
't Algemeen vond zijn opwekking in
gang. In 1817 werd een belangrijk
initiatief genomen. Op een vergadering
in augustus van dat jaar werd beslo
ten de Departementen van de Maat
schappij uit te nodigen tot het oprich
ten van hulp- en spaarbanken over
te. .-gaan,
VAN DE departementen, die gehoor
gaven aan de oproepen, legden Haar
lem en Workum de meeste voortva
rendheid aan de dag. Nog datzelfde
jaar besloten zij elk een Nutsspaar
bank op te richten. Derhalve valt nu
aan de Nutsspaarbanken in Haarlem
en Workum de eer te beurt te funge
ren als de spaarbanken waarmee alle
overige spaarbanken, die zich later
hebben verenigd in de Nederlandse
Spaarbankbond,. te zamen het hon
derdvijf tigjarig bestaan van de Bonds
spaarbanken gaan vieren.
ER IS WEL een verschil tussen de
spaarbanken van toen en nu. Komen
de spaarders thans voor in alle lagen
van de bevolking, toentertijd was de
spaarbank toch echt bedoeld voor de
kleine spaarders, zoals de werklieden
en de dienstboden. Dit kwam duidelijk
tot uitdrukking in de aanhef van een
circulaire, waarmee de Nutsspaarbank
Haarlem zich tot de toekomstige
spaarders wendde. Zij luidde als volgt:
,,'t Is maar zeker, lieve Vrienden,
dat Uls Dienstboden en ook eenigs-
zins welvarende Werklieden er zich
op toe willen leggen, dat zij van het
geld, dat zij voor hunne arbeid en
vlijt ontvangen, iets kunnen over
houden. Dit blijkt duidelijk, vooral
in den opschik van gou,d, dien veel
al jeugdige, en zelfs oudere Dienst
meisjes dragen, en in goud en zilver,
waarmede meest alle ongehuwde
ambachtslieden en Gezellen pron
ken. Geenszins willen wij ook dien
opschik of die sieraden berispen of
hun afraden.maar er blijft hun
nog wel eens nu en dan wat geld
overig, dat, daar het kleine somme
tjes zijn, al ligtelijk door de handen
glijdt: aan beuzelingen en aan klei
ne onnoodige verteringen besteed
wordt. En dit zal ook nog wel som
tijds het geval wezen bij enkele ge
huwde en huiszittende Ambachts- en
Werklieden".
EEN HELEBOEL vermanende woor
den. Maar de circulaire vervolgt op
grootmoedige wijze:
„Zou het nu niet wenselijk zijn,
dat er in den meer bemiddelden
Stand Lieden van Eer en Goede
Trouw gevonden werden, die zich
om niet, om God's wil, of zooals
men zegt, g r afis wilden laten vin
den, om van zoodanige Dienstboden
en Werklieden, die sommetjes, hoe
klein ook, als in een Spaarpot te
bewaren, ja hun daarvan een be
hoorlijke Interest, als het maar wat
bedraagt, te geven? „Ja maar", zegt
of denkt gij misschien, „als men dan
eens onverhoeds door ziekte of an
dere omstandigheden dat noodig
krijgt". Juist aangemerkt. Maar als
dan de schikkingen van zulk eene
Spaarbank zoodanig zijn, dat men
er het ingelegde al tij d op zijne
eerste aanvraag er uit kan krijgen:
zoo als het geval is bij deze Spaar
bank dan had gij daar, zoo als
men zegt, een Eitje in het Nest en
iets tegen de kwaden dag".
En dat alles ging onder het motto:
„Die wat spaart in der tijd, Vindt wat
in den nood".
ZO DACHT in elk geval Sara Goud
kade er ook over, die als een der eer
sten haar spaarcentjes naar de Haar
lemse Nutsspaarbank bracht. Zij moet
zeker de annonce in de toen al veelge
lezen „Opregte Haarlemsche Courant"
hebben gelezen, waarin werd aange
kondigd dat op woensdag 21 januari
(1818) 's avonds om zes uur in het
lokaal van het Departement Haarlem
der Maatschappij tot Nut van 't Alge
meen in de Zijlstraat de „Haarlem
sche Spaarbank" wordt geopend onder
de spreuk: „Die wat spaart
Sara had een opvallend hoge inleg:
70. In die tijd een heleboel geld. Vol
gens het toen geldende spaarbankre
glement mochten er geen hogere be
dragen dan 25 worden aangenomen,
(het was een bank voor kleine spaar
ders!), tenzij dit speciaal zou worden
gemotiveerd. Het geld van Sara werd
aangenomen.
TOCH WAS er wel een onderscheid
tussen de Nederlandse en de Engelse
spaarbanken. De Engelsen hadden een
soort van bevoogdingssysteem over de
spaarduiten van de mingegoede inleg
gers. En dat was iets, waarvan men in
Nederland niets moest weten. Het ge-
Het bijkantoor in de Zijlstraat,
anno 1967.
voel van eigenwaarde wilde men vol
ledig respecteren. Men koesterde waar
dering voor de spaarzaamheid en zorg
de ervoor dat het geld zo veilig mo
gelijk werd bewaard. Zo hadden de
banken de beschikking over zware
ijzeren kisten, met drie verschillende
sloten, waarvan de sleutels door drie
bestuursleden werden bewaard. Van
hen kon niemand eigenhandig de geld
kist openen.
EVENEENS uit veiligheid werd het
geld belegd in staatsleningen. Op enke
le na, hebben de spaarbanken ook de
slechte tijden weerstaan. De spaarders
werd geen cent tekort gedaan en dat
versterkte het vertrouwen in deze in
stellingen.
De oudste bondsspaarbanken hadden
een lokaal karakter. Door het stichten
van bijkantoren en door fusies zijn
vele uitgegroeid tot streekspaarban-
ken. De grootste spaarbank is de
Rijkspostspaarbank, die echter zelf
standig is. Niet alle spaarbanken zijn
door het Nut opgericht. In 1870 maak
ten de Nutsspaarbanken ongeveer vier
vijfde deel uit van het totaal.
Zo zijn er ook vakbonden ge
weest, die spaarbanken hebben opge
richt, welke zijn aangesloten bij de
Nederlandse Spaarbankbond. Het Ne
derlands Katholiek Vakverbond be
schikt het langst over een eigen spaar
bank. Deze is in 1920 opgericht en ge
naamd Centrale Volksbank.
DE ANDERE vakbonden volgden
pas veel later. In 1959 richtte het NVV
de Algemene Spaarbank voor Neder
land op en een jaar later het CNV de
Spaarbank voor Protestants Nederland.
Vooral na de Tweede Wereldoorlog
heeft de spaarbank een grote ontwik
keling doorgemaakt, die nog steeds in
volle gang is. Crises als de krach van
de New Yorkse effectenbeurs, de cri
sisjaren en de oorlog hebben de spaar
banken weten te doorstaan.
Tot in de zomer van 1911 werden de
spaarbankzittingen gehouden in het
Nutsgebouw aan de Zijlstraat. In dat
jaar echter trok men naar een eigen
pand in de Jansstraat, waarin men nog
steeds zetelt. In de Zijlstraat, waar
150 jaar geleden werd begonnen staat
thans een modern gebouw.
HET KLEINE begin met een inleg
van 70 is uitgegroeid tot een inleg
van miljoenen. Ook de eisen zijn sinds
1817 veranderd. Onder het motto
„Hoge rente, veilig, altijd dichtbij"
willen de spaarbanken ook in de toe
komst betrouwbare instellingen zijn,
waar gezinnen hun geld in bewaring
kunnen geven.
llllllülllllllllllllllllllllillllllll
IN HET MOSKOUSE blad Lite-
ratoernaja Gazetta heeft de be
kende Russische schrijfster Ma-
riëtta Sjaginjan een serie artike
len onder de titel „Nederlandse
brieven" geschreven, onder de in
druk van een recent bezoek aan
Nederland. Een fragment uit een
van de brieven van mevrouw Sja
ginjan volgt hieronder.
„Iedereen die Nederland heeft be
zocht, schrijft over het vreemde land,
dat lager dan de zeespiegel ligt en aan
het water ontworsteld is. Daarbij wordt
dan meestal tevens gememoreerd, wat
de statistiek van dit lage land vertelt.
Het dichtst bevolkte land ter wereld.
„ER IS EEN boekje zonder preten
ties en helemaal zonder reclame, ge
schreven door een ingenieur van de
Nederlandse Waterstaat, Johannes van
Veen. Daarin vertelt hij op eenvoudige
wijze, aan de hand van technische te
keningen en grafieken de geschiedenis
van Nederlands bodem.van een bo
dem wel te verstaan die er eerst hele
maal niet was. In de negende eeuw
bezocht een Arabische koopman het
noorden van Europa en de huidige Ne
derlanden.
Hij waadde door een onbegaanbaar
gebied van water en slijk, dat in zijn
beschrijving met het minachtende
woord „sebsja" wordt aangeduid: er
is daar geen bodem, alleen maar
sebsja zout met drasland. De
Friezen, Saksen en Franken kregen
die „sebsja" door het lot toegewe
zen. Hun woongebied werd er voort
durend stukje bij beetje afgeknab
beld door de muil van de onverzadig
bare zeewolf, maar zij vluchtten niet.
Ze konden nergens anders heen. Zij na
men hetgeen de natuur, die de Germa
nen, Slaven en Kelten met bergen en
bossen, dalen en struikgewas bedacht
had, voor hen had overgelaten deze
klonten aarde zonder aarde, dit water
zonder water en begonnen er op te
werken. Twee-en-twintig eeuwen werk
ten hier de volksstammen, die het Ne
derlandse volk zouden vormen: jaar in,
jaar uit, de ene maand na de ande
re, dag in, dag uit, het ene uur na het
andere, „tot de dood erop volgde", al
dus na generaties deze „sebsja" aan
de zee ontworstelend, droogleggend en
er land van makend. Zij maakten van
deze structuurloze, dode en zoute bo
dem vruchtbare grond. Er is een goede
Japanse film „Het kale eiland".
Maar wat is het „Kale eiland" in ver
gelijking met die titanische realiteit
van de geschiedenis, tegenwoordig Ne
derland genaamd? Men kan er veel van
leren. Tientallen soorten en vormen
dammen, dijken en versterkingen, hon
derden vormen van steenzetting en
voeging: machines die de aarde an
derhalve meter diep omwoelen; ma
chines die wegen leggen met de te
derheid, waarmee een moeder haar
kind te slapen legt; machines, die de
zee en meren uithevelen, alsof het êen
keteltje soep ware, zij consolideerden
daarna het gewonnen land met een bij
zonder soort riet dat uit de lucht
op het drooggelegde land wordt uitge
zaaid, waardoor de grond structuur
krijgt en er bacterieel leven ontstaat.
„HET BEGIN van al dit werk was
de mens, zijn hand en de schop. De
hand van de mens, dat is in Neder
land meer dan een lichaamsdeel, het
is een symbool en een lotsbestemming"
„IK HEB me door vrienden laten
vertellen dat als er in een Nederlands
gezin van het armste tot het rijks
te een kindje geboren wordt, de
moeder, zodra het kindje ook maar iets
begint te begrijpen, zijn handje neemt
ep het er de kronkelende lijnen in laat
zien die een letter „M" vormen of
als men de handpalm omkeert, de ,,W"
en tegen haar kleine zegt: de M is
van „mens" en de W van „werk". De
mens moet werken, de mens wordt ge
boren om te werken, en het is een
groot geluk, een héél groot geluk om
al bij de eerste stappen, die je op aar
de doet, je bestemming te kennen".
„ZELFS ALS hetgeen mijn Neder
landse vrienden mij vertelden, slechts
een legende is, die van geslacht op ge
slacht overgeleverd wordt, dan moet
men toch diep buigen voor de schep
pers van zo'n legende! Maar ik denk
dat die woorden, welke de moeders
haar kinderen bijbrengen, geenszins
een legende zijn in Nederland, maar
een grote opvoedkundige traditie. En
het lijkt mij dat de scherpe blik van
tsaar Peter reeds in het voormalige
Rusland, in de handpalmen van hem
bekende Hollanders, in die handplam
van Gerrit Kist en andere Rusland-
vaarders, dit bijzondere teken M-W
mens-werk zag en dat hij met ei
gen ogen het land wilde zien, waar de
mensen de kunst verstaan om hard te
werken, ervan houden om te werken
en de arbeid als de bestemming van
de mens beschouwen."