„Innerlijke vernieuwing van
het bisdom vanuit
de Heilige Schrift"
PANDA EN DE MEESTER-DRINKER
POLLE, PELLI EN PINGO
ngestipt
RAMMETJE FOK
O
Verkiezingen in
juni en
september
Aanvaring voor
IJmuiden
Ruil van panden
in Velsen-Noord
Ruïne van
Brederode
weer verlicht
„Het witte goud"
is niet te geef
DINSDAG 3 0 MEI 1967
9
Om vervolgverhaal
-
Bisschop leidt pastorale en priesterraad in
Var!
Moer we toch no6 eens
o, het isHeei
Kees Stip
M
ra SÉ®
54)
Ik weet niet hoe lang ik zo voort-
wandelde. Maar toen ik ten slotte
zonder erbij te denken naar Sabby
ging, wist ik dat ik onnoemelijk moe
was.
Ik meende dat ik nooit zoveel van
haar had gehouden. We klemden ons
aan elkaar vast alsof we nooit meer
konden scheiden. Mijn hart klopte
tegen het hare en toen zij snikte,
snikte ik met haar mee. We schreiden
en dommelden, en toen het ochtend
werd, waren we klaar wakker. We
staken een sigaret op en praatten,
en wisten dat we erg veel van elkaar
hielden.
Ik vertelde haar van Rosie en ze
kuste me zachtjes; en later begon ze
over zichzelf te praten.
„Om te beginnen had ik het je
altijd willen vertellen. Het was ge
meen dat ik het niet deed, maar ik
was bang, dat je niet meer van me
zou houden. Wil je alsjeblieft belo
ven, dat je van Sabby blijft houden,
want ik geloof niet dat ik het anders
zou kunnen dragen".
„Ik beloof het je", zei ik. „Maar
je hoeft het me niet te vertellen als
je niet wilt. Het kan me niet meer
schelen het zou toch geen verschil
kunnen maken".
Maar natuurlijk maakte het geen
verschil, wat ze me vertelde, of het
moest zijn, dat ik nog meer van haar
hield. En in ieder geval aanbad ik
haar op de manier waarop ze het ver
haal opdiste, met een grappig ge
forceerde vrolijkheid en tranen in
haar ogen.
„Zie je, ik was nog op school, toen
er werd beslist dat ik moest trouwen
met Japanse vriend van mijn vader.
Ik vond het verschrikkelijk en ik kon
zelfs niet verdragen, in zelfde kamer
te zijn. Ik was een zo koppige kleine
ezel! Ik leek helemaal niet op mijn
moeder. Ze was altijd zo vriendelijk
en geduldig, en zo veel heeft ze ge
leden! Het was niet mijn moeder,
die mij wilde laten trouwen, omdat
zij zoveel van mij hield. Het was
mijn vader, die mooie zakentransac
ties wilde maken. En toen ik voor de
derde keer weigerde, werd hij heel
boos en zei dat ik schande over de
familie bracht door egoïstisch ge
drag en dat ik ook terwille van mijn
moeder moest doen wat hij zei. Mijn
moeder huilde dan altijd erg, maar
ze zei ook, dat ik moest trouwen. Ik
dacht toen, dat zij huilde omdat ik
slecht was en niet wilde trouwen.
Maar later merkte ik, dat het was
omdat zij ook niet wilde dat ik het
deed. en het was alleen maar plicht
van haar, dat zij mijn vader steun
de".
„Maar ben je niet getrouwd?"
vroeg ik.
„Nee lieveling, ik trouwde niet.
Misschien had ik het moeten doen om
mijn moeder, als niet afschuwelijke
ding was gebeurd. Ik hield heel veel
van mijn moeder. Ik had nooit van
iemand anders gehouden dan van
haar en toen mijn vader zei, dat ik
voor haar geluk moest trouwen, be
loofde ik, dat ik zou proberen besluit
te nemen. Af en toe gingen wij naar
theater met de man die ik moest
WWWWWWMWVMWIWWMWWWIIWIIW WWWHIII
trouwen, en af en toe kwam hij naar
ons huis. Altijd was er iemand an
ders bij ons, maar eens liet mijn va
der ons met opzet alleen in de tuin
wandelen.O lieveling, als dat met
jou was geweest! In Japanse tuin is
het 's avonds zo prachtig met grap
pige bruggetjes over rotsvijvertjes,
en de maan zo rond en mooi! Ik denk
in Japanse tuin zou je tweemaal zo
veel van mij houden als in hotel in
India. Alleen zou ik niet graag wil
len, dat je met iemand anders in
Japanse tuin was, want ik geloof niet,
dat je dan nog aan Sabby zou den
ken".
„En maakte die Japanse tuin niet.
dat je wel wilde trouwen?"
„Nee, want ik kon helemaal niet
aan tuin denken. Ik dacht er alleen
aan, hoe graag ik bij mijn moeder
wilde zijn en hoe ik Japanse man
haatte. Maar ik wist nu, dat er
niets aan te doen was. Ik liet mij
im zomerhuis onder de bomen bren
gen en daar begon hij lief tegen mij
te doen... Lieveling, vind je dat ik'
door moet gaan?"
„Nee", zei ik, „je hoeft niet verder
te gaan".
„Maar bij nader inzien is het ge
loof ik beter. Ik hou zoveel van je,
dat ik precies wil vertellen. Zie je,
ik was pas achttien en niemand had
mij gezegd wat gebeurde als mensen
hof maakten. Ik dacht omdat mijn
vader ons samen naar de tuin had
gestuurd, dat dit moest zijn wat hij
van mij verwachtte. Het was zo af
schuwelijk, dat ik gilde, en toen leg
de de man met wie ik moest trouwen,
zijn hand over mijn mond, en daar
na wist ik niets meer totdat ik in
mijn bed lag en mijn moeder zat in
tranen naast me. Ze voelde zich zo
ellendig! Zij dacht dat het allemaal
haar schuld was, en het maakte mij
zieker dan ooit om naar haar te kij
ken, omdat ze het liefste en zachtste
wezen op aarde was. Het was zo'n
schok voor iedereen, dat mijn vader
ons voor vakantie naar de bergen
stuurde. Ik geloof niet dat hij mij ooit
helemaal heeft vergeven wat er was
gebeurd, omdat ik me zo slecht had
gedragen en zijn zaken verknoeid
had; maar hij probeerde niet meer,
mij te laten trouwen. Later nam hij
ons mee naar Engeland en de rest
heb ik je helemaal eerlijk verteld.
Het spijt me, dat ik je eerst niet eer
rijk verteld heb, maar 'nü begrijp je
wel, waarom ik nooit naar Japan te
rug wilde. In Engeland was iedereen
goed voor me en Lord Durweston
was de vriendelijkste man die ik ooit
had ontmoet. Tot ik jou ontmoette,
lieveling alleen denk ik nu, dat je
niet meer van mij wilt houden.
Ik was zo ontroerd door de aan
doenlijke uitdrukking in haar ogen
en het vreemde, vrolijke glimlachje
dat om haar lippen bleef, dat ik geen
woorden kon vinden om haar gerust
te stellen en in plaats daarvan
probeerde ik dat te doen met lief
kozingen en door haar neus tussen
mijn tanden te nemen en meer van
die plagerijtjes, die alleen maar bij
ons behoorden en bij niemand an
ders.
(Wordt vervolgd.)
„Het verheugt mij meer dan ik U kan
zeggen de oprichting van een pastorale
raad en van een priesterraad te mogen
mededelen." Dit zei gisteren de r.k
bisschop van Haarlem, mgr. Th. H. J
Zwartkruis, in aanwezigheid van een ver
tegenwoordiging uit de Haarlemse pries
ters, op een bijeenkomst in de aula van
het bisschoppelijk college Hageveld aan
de Cruquiusweg in Heemstede.
„Met een pastorale raad bedoel ik een
orgaan, dat direct ten dienste staat van
het beleid in ons bisdom", zo zei de bis
schop. „Dat dient dus samengesteld te
zijn door en uit de katholieken, die ons
diocees vormen en zoals zij het diocees
vormen: leken, priesters, religieuzen en
de bisschop."
Onder een priesterraad verstaat mgr
Zwartkruis eveneens een orgaan, dat het
beleid moet helpen opbouwen, maar nu
samengesteld door en uit de priesters in
het bisdom, in hun hoedanigheid van di
recte medewerkers aan het bisschops
ambt. De oprichting van deze raden ge
schiedt overeenk<jmstig een Motu Proprio
van paus Paulus VI op 6 augustus 1966.
De bisschop zei, dat het bij de oprich
ting van deze raden niet ging om nieuwe
structuren-zonder-meer, maar om een in
nerlijke vernieuwing van het bisdom,
waarvan hij de bezieling zoekt in de Hei
lige Schrift, zoals die leeft in de kerk. De
ze innerlijke vernieuwing komt voort uit
het geloof.
„St. Petrus stelt, dat alle christenen
geestelijke offers moeten opdragen", al
dus mgr. Zwartkruis. „De Heilige Schrift
verklaart dit nader door te spreken over
het offer van ons feitelijk leven, het offer
van ons geloof, het offer van onze naasten
liefde. De mens leeft zichzelf en geeft
zichzelf over aan God, juist in zijn fei
telijk leven, in zijn geloof en in zijn lief
de. Dat is de eredienst midden in de we
reld, midden in het leven. De liefdevolle
overgave aan God en aan de mensen, de
liefde tot de medemens, waarin de liefde
is tot God."
De bisschop vervolgde „Dat noemt de
Heilige Schrift priesterschap. Maar dat is
precies ook de taak van de kerk. Hoe zou
dan de hiërarchie hiervan de leek kunnen
uitsluiten. In tegendeel: zij moet dit er
kennen en daarin van u willen leren."
Mr. Zwartkruis sprak verder over het
feit, dat te lang is gedacht, dat Slleëh de
ambtelijke priesters hadden te verkondi
gen. Op vele plaatsen in de Schrift kan
men lezen, dat alle gelovigen moeten ver
kondigen en getuigen van Gods daden.
„Moeten wij de leken niet gaan zien als
partners van de priesters op het gebied
van de verkondiging", zo vroeg de bis
schop zich af. „De hiërarchie mag niet
langer eenzijdig het tempo, de richting
en de inhoud bepalen van wat de
Kerk aan de wereld voor boodschap heeft.
Ook om deze reden is gezamenlijk be
raad van het hoogste belang."
De bisschop zei verder dat het alge
meen priesterschap van de gelovigen
geen theologen-foefje is om de leken bui
ten spel te zetten. „Integendeel", zo zei
hij, „U staat midden in het spel. En dat
is de reden, waarom ik het ambt van al
le gelovigen zo graag vertegenwoordigd 'n
beleefd wil zien, ten dienste van heel de
kerk in Haarlem."
Mgr. Zwartkruis zei, dat de hiërarchie
thans nieuwe parners erkent op het vlak
van de besluitvorming. Wanneer deze ra
den een echt advies geven, dan ligt in
59. Toen de hardlopers plotseling hun gouden wissel
beker weg zagen zweven, begrepen ze dat er iets
vreemds gaande was. En inplaats van hun wedstrijd
te vervolgen, begonnen ze achter het vliegende voor
werp aan te draven. „Ik rook teveel!" hijgde de on
zichtbare Joris, het zware geval torsend, terwijl hij
zich uit het sportpark spoedde. „En al ben ik dan
onzichtbaar, deze beker verraadt mijn aanwezigheid!
Het ziet er naar uit dat ik deze trofee inderdaad zal
moeten winnen door sneller dan de anderen te lopen.
En Vitesse nil Latiniste Est zoals de ouden zeiden,
doelend op de rustige voortbeweging van gestudeerde
lieden!" Op dat moment passeerde hij een winkelruit
en het zien van zijn spiegelbeeld deed hem geschokt
de pas inhouden. „Niet alleen ben ik weer zichtbaar!"
prevelde hij. „Maar mijn haargroei is ernstig uit de
band gesprongen. Opnieuw is mij een verkeerde ver-
dwijn-vloeistof in handen gevallen. Tsa! Ik zal de ge
leerde Kalker toch eens ernstig moeten onderhouden!
Hoewel.aan de andere kant is dit een aardige
vermomming, die mij nu even goed te pas komt!"
Zo mompelend verborg hij de gouden beker onder zijn
haargroei en keek belangstellend naar zijn zoekende
achtervolgers
IAT6N ZIEN HOE ie HET 0OET,
PlNöo!
EEIW0UDI6.'
MA6 IK OOK EENS MET
JOUW RIN6EN J0N61E-
REN, PINGO?
.'vv-.s-m cae-ss®
2358 6
J PI B
COPENHASIN
dit advies reeds de materiële beslissing
gegeven. „Laat dan de bisschop be
slissen", zo vervolgde hij. Maar hij doet
het op grond van hetgeen waar hij u om
vraagt, uw raad, uw materiële voorberei
ding. Ik vraag om raad. Ik weet dat ik
naar u moet luisteren, van u moet leren
en dat wil ik ook. Het moet een bisschop
die zijn tijd verstaat, onmogelijk zijn te
besluiten zonder uw beraad."
Om zo goed mogelijk geïnformeerd te
zijn wordt in het bisdom een krant ver
spreid, die een oplage heeft van 250.000
exemplaren. In deze krant worden uitvoe
rige mededelingen gedaan over de ver
kiezing van de pastorale raad, die ver
loopt in drie ronden en waarmee midden
juni zal worden aangevangen.
Gekozen kunnen worden zij die tot de
R.K. kerk van Haarlem behoren, 18 jaar
oud zijn en door minstens 25 mensen kan
didaat worden gesteld.
Met de priesterraad zal in september van
dit jaar worden begonnen, althans dat
is de bedoeling van de bisschop. Er zal
een raad van achttien priesters worden
geformeerd, waaraan de bisschop naar
eigen inzicht twee of drie kandidaten kan
toevoegen. De totale lijst van kandidaten
(60 priesters) wordt in alfabetische volg
orde aan alle priesters toegestuurd en ie
dereen krijgt de gelegenheid drie kandi
daten aan te strepen en de lijst aan het
bisdom te retourneren. De dertien kan
didaten op wie het hoogst aantal stem
men zijn uitgebracht, zullen door de bis
schop worden benoemd als leden van de
priesterraad.
Verkiesbaar zijn alle priesters, die in
het bisdom werkzaam zijn of tot het bis
dom Haarlem behoren, dus zowel seculie-
ren als regulieren. Niet verkiesbaar zijn
de vicarissen en de kanuniken. Kies
recht hebben allen die verkiesbaar zijn
en bovendien de vicarissen en de kanun-
ken. Er wordt gedacht aan een zittings
periode voor vijf jaar voor de priester
raad.
Voor de havenmond van IJmuiden
heeft zich gistermiddag een lichte aanva
ring voorgedaan tussen de onderzeeboot
jager „Zeeland" en de Katwijkse vissers
boot KW 130, de „Vrouwe Alida".
De jager liep daarbij een flauwe deuk
op aan de bakboordboeg alsmede enige
verfschade. De Katwijkse vissersboot
kreeg enige schramschade aan het stuur
huis op het brugdek aan stuurboord.
De aanvaring geschiedde, zo deelt de
marine voorlichtingsdienst mee, doordat
de vissersboot trachtte voor de jager over
te lopen.
Ter realisering van het uitbreidings-
plan-in-hoofdzaak voor de gemeente Vel-
sen ten noorden van het Noordzeekanaal
is het noodzakelijk, dat de gemeente de
eigendom verkrijgt van het pand Grote
Hout- of Koningsweg 340 met de bijbe
horende grond ter oppervlakte van 320
m2. Deze grond is bestemd voor de aan
leg van sportvelden.
De eigenaar-bewoner is bereid dit pand
met de grond in eigendom aan de ge
meente over te dragen in ruil tegen het
binnenkort aan de gemeente over te dra
gen pand Wijkerstraatweg 264 met bij
behorende grond ter oppervlakte van
181 m2.
In de Ruïne van Brederode te Sant
poort zal op donderdag 8 juni de verlich
ting weer worden ontstoken. In en bij het
oude slot wordt een tentoonstelling ge
houden van tekeningen en beeldhouwwer
ken, die op donderdagavond 8 juni wordt
geopend door de heer G. in 't Hout, lei
der van de tentoonstellingsdienst van de
Culturele Raad Noord-Holland. De ope
ning wordt muzikaal omlijst.
In de kelders van Brederode worden
tekeningen geëxposeerd van Leo Dooper.
In de open lucht worden beeldhouwwer
ken tentoongesteld van Janneke Ducro,
Crimpen, Geert Jan van Meurs, David J.
de Kop en Frits Vanen.
Bij de vele gelukwensen die Sir
Francis Chichester heeft ontvangen na
de voltooiing van zijn wereldreis voeg
ik onder het grootste voorbehoud de
mijne.
De man heeft zijn leven lang ge
droomd alleen in een zeilschip de we
reld rond te varen. Nu heeft hij het
gedaan. Zijn droom is uitEr is niets
waar hij nog eens om heen kan zei
len. Is dat een gelukwens waard?
Na de gehuldigde aldus te hebben
gedemonteerd ga ik hem voorzichtig
weer in elkaar zetten. Ik doe dat op
grond van eigen zeilervaring. Ik heb
die opgedaan op een erg klein zeil
scheepje, maar op dat gebied weet ik
van wantjes. Mijn scheepje was een
jolletje, hoewel mijn vrienden het een
sloepje noemden. Ze gaven daarmee
aan dat er eigenlijk aan de voorkant
een groot zeiljacht vast behoorde te
zitten. Maar ik hield de horizon liever
vrij. Herhaaldelijk koos ik in mijn
huikje het ruime sop. Dat was op
Loosdrecht in de tijd dat het sop nog
ruim was. Het sop dat men tegenwoor
dig op drukke dagen nog tot zijn be
schikking heeft, is de boot niet waard.
Juist door die ruimte kreeg ik het
echter benauwd. Midden op de derde
plas werd ik dikwijls overvallen door
een beklemmend gevoel van een
zaamheid. Op de vierde plas kwam er
soms een vijfde plas bij, die ik toe
schrijf aan mijn tranen. Het kan
evenwel ook geweest zijn dat het
middenzwaard lekte. Dat laat ik in het
midden. Ik haastte mij dan koers te
zetten naar het snelst bezeilbare ca
fé. Op een dag kwam ik daar tot in
zicht. Een bevriende fotograaf legde
aan in een vergulde BM. Dit scheeps-
type heeft in tegenstelling tot een jol
twee zeilen. Het tweede dient uitslui
tend om te worden vastgehouden door
een aardig meisje. De fotograaf was
niet eenzaam. Toen ik dat besefte, zet
te ik alle zeilen bij en stapte in de hu
welijksboot. Sindsdien zeil ik door het
leven naast het heerlijkste schepseltje
van de wereld. Zonder haar ga ik geen
zeestraatje om, laat staan een hele
aardbol. Maar als ik het deed zou zij
even lief op mij blijven wachten als
Lady Chichester op Sir Francis.
Als de edelman dat inziet, is er re
den hem geluk te wensen. Met zijn
droom is het uit. Met zijn eenzaam
heid ook. Hij is alleen om de wereld
geweest. Hij is er niet alleen op.
In het enthousiasme, waardoor de ge
boren gastronoom wordt gekenmerkt,
heeft onze culinaire medewerker Gaston
Gourmet zoveel propaganda voor de edele
asperge willen maken, dat hij zich zater
dag in zijn artikeltje „Het wjtte goud"
gepubliceerd in ons bijvoegsel „Erbij"
nogal in de prijzen heeft vergist. Vandaar
dat ons door de in het artikel genoemde
kweker telefonisch van Limburg uit werd
verzocht hieraan toe te voegen, dat door
hem asperges tegen de dagelijkse markt
prijs kunnen worden geleverd, die van
vijf tot zes gulden per kilo bedraagt voor
de kwaliteit AAE. Om deze bestelling in
verband met de te berekenen verzendkos
ten enigszins lonend te maken, adviseert
de kweker hiervan ten minste 5 kilo
gram tegelijk te bestellen.
29. Rechter Tie is teruggekeerd naar
zijn werkkamer, waar meneer Ho en de
twee reders nog steeds zitten te wachten.
Is alles geregeld, Edelachtbare?" vraagt
Ho met doffe stem als de Rechter heeft
plaats genomen in de armstoel achter
zijn bureau. „Ik vrees van niet, meneer
Ho", antwoordt de Rechter bedachtzaam.
,Ik heb opnieuw slecht nieuws voor U. De
lijkschouwer en ik zijn tot de conclusie
gekomen dat uw vrouw niet de hand aan
zichzelf heeft geslagen, maar vermoord
is". Ho slaakt een kreet van afschuw. De
twee reders kijken elkaar verbijsterd aan.
Vermoord? Weet u dat zeker?", zegt
Ho verslagen. „Wie heeft dat dan gedaan?
En waarom in 's hemels naam?" „Het
bewijsmateriaal leidt naar een zekere
Fung, een schilder", antwoordt de Rech
ter. „Ik ken helemaal geen Fung", roept
Ho uit. „Wat heeft hij met mijn vrouw
te maken?" „Ik waarschuwde u al, dat
ik slecht nieuws had, meneer Ho", zegt
de Rechter. „Heel slecht. Voordat u met
uw vrouw in het huwelijk trad, is er
sprake van geweest dat ze met Fung
zou trouwen. Daar is echter niets van ge
komen, omdat hij een ongeneeslijke ziek
te kreeg en haar daarom niet aan zich
wilde binden. Hoe dat ook zij, het be
lette hem niet om zijn geliefde regel
matig te blijven bezoeken. Na haar hu
welijk heeft ze deze geheime ontmoetin-
gefi voortgezet. Hun plaats van samen
komst was het prieel in de tuin".
842. Twee Moorse jongetjes in prachtige
kleding kwamen in de deuropening staan.
Tegelijkertijd hieven zij hun trompetjes.
En precies gelijk gaven zij een fanfare
weg, waaifvan het servies rinkelde.
„Knielt,j knielt, knielt", riepen de beide
jongens hi idkeels de verbaasde Bramme-
tje toe. „Hnielt in het stof voor Zijne Groot
moedigheid de Grootvizier Abdallah de
Grote".
„Groot, groot, groot, dat is geen kleine
jongen", mompelde Bram, die overigens
geen moment van plan was om voor wel
ke aardse mijnheer ook te knielen. En
hij zei het meteen heel duidelijk, toen
een omvangrijk persoon binnentrad, die
glansde van de edelstenen en diamanten.
„Kom binnen" zei Bram. „En zeg 'e
zegje. Ik weet niet hoe het bij je thuis
is maar bij mij aan boord is geen stof
en ik kan er dus ook niet in knielen. Bo
vendien gaat dan de vouw uit mijn broek.'
De ander scheen dat gebrek aan onder
danigheid niet belangrijk te vinden. Hij
wees op zijn oog en zei: „Ik moest u wel
laten komen, want u ziet, dat ik u nodia
heb".
„Wat?" viel Bram uit. „Bedoel je, dat
je al die toestand overhoop hebt gehaald
voor een blauw oog"?