Televisie-boer Voorthuizen van beeldbuis naar tapkast Thijs Chanowski: artistiek werken op commercieel terrein „Een eigen Weens café op de Veluwe met mezelf als zingende kastelein, daar heb ik altijd van gedroomd..." GEEN HEIMWEE NAAR T.V. ZATERDAG 3 JUNI 1967 Erbij 19 gen kregen in die ijsrevue was een begeleiding tra-la-la, tra-la-la EEN MOEILIJKE, maar interes sante tijd voor Hofsté brak aan in de Rudy Carrell-shows. Met de Carrells heeft hij revuewerk gedaan voor de militairen, tot in La Cortine toe. Het succesnummer was natuurlijk weer een boer. Ab „deed" de Kamper boer en André Carrell de Westfriese idem, die elkaar veel te vertellen hadden, maar de grootst mogelijke moeite hadden, elkaar te verstaan. NOG VEEL MEER show-werk heeft Hofsté in de loop der jaren gedaan. Hij was koning van het onderwater volk in Pipo de Clown en hij heeft platen gemaakt als „Jukebox Johnny" Ook de Veluwe is hem niet geheel vreemd. Al eerder heeft hij grote plan nen gehad in Epe, maar allerlei be slommeringen staken daar een spaak in het wiel. AB HOFSTé geniet met volle teugen van zijn populariteit als boer Voort huizen. Het boerenpak heeft hij altijd bij zich en het doet hem plezier, de mensen ermee aan het lachen te krij gen. De Noordwest Veluwe heeft al lange tijd aantrekkingskracht op hem uitgeoefend. Aanvankelijk was hij iets in Harderwijk van plan, maar uit eindelijk kwam hij in contact met de „Boer Voorthuizen" in zijn nieuwe rol: als horeca-exploi- tant achter de bierkraan van zijn, nog te „verweensen" Besi- bar in Ermelo. heer Besselse van de Besikartonnage- fabriek. Ik zeg altijd maar Jan, Want Besselse vind ik een rotnaam. Bessel se Besselse als je het een beetje te snel uitspreekt, denken ze dat je te veel gedronken hebt". DAT ER IETS van de Besi-bar te maken is, staat voor Ab Hofsté vast. Zo speelt hij met de gedachte, van daaruit Weense programma's voor de t.v. te brengen, die hij samen met zijn vrouw en met „een beschaafd or kestje" wil verzorgen. Ab Hofsté heeft overigens nog meer noten op zijn zang, behalve Weense liedjes, gaat zijn voorkeur ook uit naar de songs uit de Amerikaanse musicals, zoals Okla homa, Showboat en dergelijke. Of hij een echte Veluwenaar zal worden is de vraag. Misschien is hij daar te avontuurlijk en te rusteloos voor. Niettemin zou hij voor de ge meenteraad van Ermelo geknipt zijn. Maar zover zal het wel nooit komen. (Van onze correspondent) ERMELO Ab Hofsté, alom bekend als „boer Voorthuizen" uit het komische tv-programma Stadhuis op stelten", heeft de Veluwe ontdekt. Sinds enkele weken is hij Ermeloër en nu woont hij dan met zijn vrouw en zoontje boven de Besi-bar, boordevol plannen, die hij als horecaman en artiest nog tijdens dit zomerseizoen gestalte wil geven. Zijn grote populariteit heeft hij natuurlijk te danken aan zijn „typetje" boer Voorthuizen. Maar behalve dat heeft hij nog veel meer in zijn mars. Zingen is eigenlijk zijn grote passie en zijn goede baritonstem galmt bij voorkeur het sfeerrijke Weense lied. „Wenen, de Weinstube, de gezelligheiddat is het helemaal; ik ben er eigenlijk dag en nacht mee bezig. Ik hoop het hier op de Veluwe zover te krijgen. De Besibar wordt dus Weens, compleet met druiventrossen, worsten enWeense zang. Ja, ik geloof wel dat het erin zit, vooral in het zomerseizoen, want al biedt deze streek veel attracties, sfeer en gezelligheid zijn er toch eigenlijk niet bij". AB HOFSTÉ is een praatgrage, ge moedelijke veertiger, die bij nadere kennismaking weinig overeenkomsten vertoont met zijn succesrijke „typetje" het driftige, onbehouwen boertje uit de gemeente Blijkerk. Hij gelooft hele maal in de Veluwe en het staat nu al voor hem vast, dat zijn Wiener café in november van stapel zal lopen. TOT VOOR KORT dreef hij een druk café in Amsterdam. „Ja, dat waren me chaotische toestanden. Ik werd op een goed moment het idool van de Boerenpartij, want ze zagen in mij (Voorthuizen) de slagvaardige boer, die geen blad voor de mond nam. Nu bemoei ik me in het geheel niet met politiek en zo aanvaardde ik in mijn argeloosheid het erelidmaatschap van die partij. Een enorme deining is daar door ontstaan, echt Amsterdams. Ik houd van Amsterdammers, maar soms haat ik ze. Als horecaman vind ik het een beetje lastig volk. In februari be gon ik mijn Amsterdamse zaak en in november was het al weer over." AB HOFSTÉ was in die tijd net druk bezig met „Stadhuis op stelten". Met een zucht herinnert hij zich:,, De zaak liep toen geweldig. Ik verkocht veel saté. Dat duurde dan tot een uur 's nachts en als ik thuis kwam, stinkend naar knoflook, nam ik gauw een douche en dan tot een uur of vijf de teksten leren voor „Stadhuis op stelten". Dat was geen leven meer Als ik 's morgens met mijn zoontje speelde, viel ik soms zo maar in slaap." ALS GEBOREN Kampenaar, en als man die graag mensen observeert, was Hofsté geknipt voor de rol van boer Voorthuizen. Hij werd ontdekt toen hij de rol van een obstinate boer speelde in het stuk „Aan lager wal" van Hans Keuls. Jan Willem Hofstra van de KRO zat in de zaal en hoewel het boertje op de planken maar een klein rolletje speelde, was dat toch de toekomstige boer Voorthuizen ten voeten uit. Op 22-jarige leeftijd werd het duide lijk, dat de toen nog onbekende Ab Hofsté een goede bariton was. Samen met zijn vrouw vormde hij het duo „Salberty". Hij kreeg werk van de impresario Sem Kapper, die nu als dirigent over de gehele wereld triom fen viert. Kapper zocht een duo voor de ijsrevue „Holiday on Ice". „Het werd een spannende tijd voor mij en mijn vrouw", vertelt Hofsté, met een ondertoon van mild cynisme. „We moesten naar België voor de auditie en we zongen natuurlijk het bloed uit onze keel. We kwamen er door. Maar het enige wat we, tweestemmig, te zin- DE NIEUWE TOEKOMST waar aan Thijs Chanowski in 1962 begon, vroeg ook een flinke dosis vecht lust. „Ik ging mij specialiseren op een in Nederland nog ongebaand terrein, namelijk de audio-visuele sales promo tion. Op dat gebied gebeurt er hier nog veel te weinig. Er zijn manifes taties en vakbeurzen, waar stands door de timmerman worden ontworpen en waar de standhouder een volgend jaar zegt: Piet, schilder hem nou maar eens blauw. Ik probeer het koperspubliek met nieuwe opvattingen te benaderen. Eén van de eerste opdrachten was een show op de Dacova-modebeurs. Een ge wone mode-show is ouderwets en ik bracht daar dus een geheel nieuwe presentatie met lichtbeelden en films als achtergrond-projectie. Er werd over gesproken en er kwamen nieuwe opdrachten. TOCH GEBEURT het nog steeds dat men zegt: die Chanowski is een han dige jongen. Maar het is méér dan han digheid, het is gewoon een heel nieuw vak. Er zijn fabrikanten die verkoop praatjes houden voor hun dealers en daarbij als attractie een lunch aanbie den. Zoiets is waardeloos. Als wij een dealer-dag voor een opdrachtgever ver zorgen, grijpen we audio-visuele mid delen aan en brengen „verrassende" voorlichting op een geavanceerd ni veau. De praktijk leert, dat er op die manier veel meer bij de mensen blijft hangen. Maar vóór je iemand iets kunt verkopen of van iets wilt overtuigen moet je hem eerst in een bepaalde sfeer brengen. Muziek, films, dia's en een weloverwogen praatje kunnen daarbij diensten bewijzen. Maar het heeft mij moeite gekost om de voor oordelen tegen de nieuwe aanpak uit de weg te ruimen. Zelfs nu nog kom ik die dagelijks tegen". CHANOWSKI verzorgt nog steeds modeshows, waarvan de meest recente was die van de z.g. „Flissu"-wegwerp- jurkjes voor de internationale pers in Amsterdams Hilton-hotel. De naam Flissu en de slagzinnen die de verkoop moeten stimuleren, zijn eveneens door Chanowski bedacht. De presentatie in Hilton was een gebeurtenis waar lang over is gesproken. „Amsterdam is meer geavanceerd dan Parijs, Londen of New York. In andere steden kun je niet zo modern voor de dag komen", zegt hij voldaan. ER IS een tijd geweest dat Chanows ki Productions N.V. was ondergebracht in de kelder van het huis van de direc teur. In een piepkleine ruimte werden reclame-films gemaakt en complete programma's voor radio Veronica ver vaardigd. In het nieuwe gebouw aan de Prinsengracht heeft hij 1500 vier kante meter werkruimte: een film studio, een fotostudio, een geluidsstu dio, een trucageafdeling, een foto- en filmontwikkelinrichting, een werk plaats, een showroom, kantoren, een kantine en een zgn. spot-o-theek, waar tv-reclamespots worden gefilmd en be waard. Er zijn twee film-montageafde lingen, voor 16 en 35 millimeter film, die zijn aangesloten op een gesloten tv-circuit. Het personeel werkt met moderne, zeer kostbare apparatuur, waarmee behalve eigen produkties ook opdrachten van derden worden uitge voerd. DE „KLEINE zelfstandige" Thijs Chanowski is de afgelopen vijf jaar opgeklommen tot leider van een bloei ende onderneming, die wat de veelzij digheid betreft uniek is in Europa. Op merkelijke uitspraak: „Toen ik een maal bij de tv weg was, bleek mij dat je op commercieel terrein artistieker kan werken dan in Bussum". Naast reclamespots, voorlichtings- en in structiefilms maakt Chanowski trou wens ook produkties voor eigen risi co, waaronder muziekfilms. Hij heeft geen heimwee meer naar de televisie. „Je moet risico's kunnen nemen en die kans krijg je daar te weinig. Ik misluk liever in iets dat goed had kunnen zijn, dan dat ik iets maak zonder risico's dat op zijn aller best niet meer dan middelmaat wordt." (Van een onzer verslaggevers) VIJF JAAR GELEDEN nam de toen 31-jarige televisieregisseur Thijs Chanowski afscheid van de studio's in Bussum om „voor zichzelf te beginnen". Hij vestigde zich te Amsterdam als een soort kleine zelfstandige met een geheel nieuw beroep, dat zich wellicht het beste laat omschrijven als specialist in audio-visuele verkooptechniek. De basis van zyn nieuwe toekomst werd gelegd met de opdracht voor het maken van een klein reclamefilmpje voor een Amerikaanse firma. THANS, JUNI 1967, wordt in twee grote panden aan de Prinsen gracht bij de Amstel, waarin tot voor kort een confectiefabriek was gevestigd, een groot bedrijf ge opend met kantoren en werkplaat sen en film-, foto- en geluids studio's. Op de gevel staat „Cha- nowski-Productions N.V." en er achter werken 32 personeelsleden aan een dikke portefeuille vol op drachten, die variëren van foto reportages tot een speelfilm en van reclameteksten tot een televisie- „spot". ER GAAT geen maand voorbij of het personeel wordt met een of twee mensen uitgebreid. En directeur Cha nowski is nog lang niet waar hij zijn wil. Er worden voorbereidingen getrof fen voor de produktie van een grote speelfilm en het ligt in de bedoeling dat er nog vele zullen volgen. DE VAN EEN Russische vader en en Frans-NedeTlandse moeder stam mende Thijs Chanowski wilde reeds als jongen „tien kanten tegelijk uit". Hij tekende en schilderde, bezocht de to neelschool, fotografeerde en was musi cus. „Maar het leek er even op dat ik een eindbestemming zou vinden als directeur van een textielzaak. Ik wist me er van verveling geen raad. Om dat ik ergens creatief wilde zijn en ik in de televisie wel mogelijkheden zag, ben ik naar de AVRO gegaan, waar ik driemaal achtereen een jaar contract voor produktie en regie kreeg." De eerste televisieuitzending van Chanowski was de Skymasters- show in Oktober 1958. „Eigenlijk wist ik niets van televisie. Ik had niet veel meer meegebracht dan wat handigheid en een grenze loze zelfoverschatting. Maar ik werkte met een fijne ploeg mensen. Ik ge loof ook dat bij die gelegenheid en bij volgende programma's het succes voor een belangrijk deel te danken is ge weest aan het feit dat ik nooit zenuw achtig ben op het tijdstip van uitvoe ring. Ik kan me enorm druk maken ervóór of erna, maar nooit tijdens de uitzending. Dat is een heerlijke eigen schap, want je oefent als regisseur rust uit op je omgeving". Hoogtepunt in Chanowski's televi sieloopbaan was de eerste oudejaars nacht-uitzending van de NTS. „Dat ik die mocht doen was voor mij een ge schenk des hemels. Ik maakte er een spontane instuif van en dat sloeg ont zettend goed aan'. Andere program ma's uit de AVRO-tijd waren „Meri diaan" en „Domino". Chanowski voelde zich op den duur nochtans niet thuis bij de televisie. Hij zegt er nu van: „Als je er pas begint, denk je dat alles mogelijk is en als je dan maar genoeg enthousiasme mee brengt, blijkt veel van dat alles ook mogelijk te zijn. Ik herinner me nog dat ik in de oude Irene-studio een op name moest maken met de Marineka pel, die 87 man telde. De brandweer verbood dat omdat er niet meer dan 40 mensen tegelijk in de studio moch ten zijn. Toen heb ik de voor- en ach terdeuren open gezet en de kapel zo door de ruimte laten marcheren dat er nooit meer dan 40 mensen tegelijk binnen waren." „HET IS een moeilijk wereldje, die televisie-makerij. Overal wordt ge kankerd en je hebt steeds te maken met bazen die hun naam op het scherm willen hebben, zonder dat ze er iets be- langrijks voor hebben gedaan. Steeds weer hoor je: dat is te duur, dat kan toch niet, dat willen ze toch niet. In het begin ga je er tegenin met je jeug dig enthousiasme. Maar als je niet doorlopend blijft vechten, verstik je in de bureaucratie. Toch het eerste jaar heb ik er fijn gewerkt. Het tweede jaar een stuk minder. Het derde jaar was de sfeer zo benauwend, dat ik besloot eruit te stappen. En van die beslissing heb ik nooit spijt gehad".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 19