Prof. dr. R. C. Kwant schetst problematiek van Noordzeekanaalgebied PLEIDOOI VOOR EEN STREEKTRAM Dr. De Waal liet dia's van de toekomst zien Ordenen mensenwerk Wonen gaat, maar leven.. ZATERDAG 3 JUNI 1967 5 Verandering Schrik Service Injecties HAARLEM: rustig en deftig KOP VAN NOORD-HOLLAND: eiland HOOGOVENSTAD: eenheid zonder naam ZAANSTREEK: wanordelijk AMSTERDAM: moeite met het heden DE STREEK OP DE ONTLEEDTAFEL Tydens een twedaagse conferentie in het buitengoed „Beeckestein" in Velsen heeft professor dr. R. C. Kwant van de Utrechtse universiteit de pro blematiek in het Noordzeekanaalge bied als het ware geïnventariseerd. Daarbij heeft hij ook in meer alge mene zin dus niet beperkt tot het Noordzeekanaalgebied gesproken over de ruimtelijke ordening en de mens. In zijn betoog deed hij enkele kernachtige uitspraken, die wij onder staand citeren in losstaand verband, zonder de motivering. Door onze ruimtelijke ordening leg gen wij het leven van de toekomstige mens aan banden. Ons heden is anders dan ons verleden en wij weten ook dat de toekomst anders zal zijn. Het ligt in de lijn van de verwachtin gen dat de mens van de toekomst meer vrij zal zijn ten opzichte van de arbeid. Vroeger was het veelal zo, dat wanneer de machines in omvang toenamen, zij door meer mensen moesten worden be diend. Nu worden onze apparaten produk- tiever, terwijl zij door minder mensen worden bediend. De mens zal minder door de arbeid worden opgeëist, maar hij moet meer con sument worden. Het produktie-apparaat zal niet kunnen draaien als er geen op hoog niveau consumerende samenleving is. De tijd is voorbij waarin vele goede ren geproduceerd werden voor een kleine elite. De mensen van de toekomst zullen beter en langer geschoold moeten worden. Wij leven in onze periode van verwe tenschappelijkte arbeid van de exploita tie van het intellect. Men gaat begrijpen dat wij op onze scholen jonge mensen opvoeden die niet slechts arbeidskrachten zijn, maar ook in belangrijke mate vrije mensen, die moeten leren van hun vrijheid gebruik te maken. Men dient hun vele mogelijkheden te bie den, zodat zij de kans krijgen hun eigen mogelijkheden te ontdekken en zich als vrije mensen bezig houden. De mens van morgen zal meer dan wij zoeken naar vormen van recreatie die lichamelijke inspanning vergen, omdat de arbeid steeds minder lichamelijke inspan ning vraagt en de mens gebruik moet maken van zijn lichamelijke energie. De gemiddelde mens van de toe komst zal aan zijn woning hogere eisen stellen dan de gemiddelde mens van nu De woning zal ruimte moeten bieden voor vrijetijdsbesteding. Daarom is het beden kelijk dat nu huizen worden gebouwd die precies zijn afgestemd op een bepaald aantal noodzakelijke functies. Men dient ernaar te streven, woningen te bouwen waarvan de inrichting zo min mogelijk in de bouw is vastgelegd, die derhalve op nieuwe wijze ingericht en op nieuwe eisen afgesteld kunnen worden. Officiële jeugdverenigingen die vroe ger veel in trek waren, leiden nu soms een kwijnend bestaan, maar er vindt een indrukwekkende groepsvorming in klein verband plaats. Jonge mensen willen niet slechts bezig worden gehouden. Zij komen bijeen om zichzelf bezig te houden Het valt ten zeerste te betreuren dat men zich pas zo laat is gaan bezig hou den met de bestudering van de mogelijk heden tot bestrijding van de geluishinder en de luchtvervuiling. Dit komt doordat men gedacht en ontworpen heeft vanuit de economie en te weinig vanuit de mens voor wie toch de economie bestemd is. Geluidshinder en luchtvervuiling zijn negatieve elementen die moeten worden bestreden. Zij zijn vanuit de techniek ontstaan. Zij zullen vanuit dezelfde tech niek overwonnen moeten worden. Dat kan en dat moet, zo men vanuit de mens denkt. Wij dienen ons te hoeden voor de mythe van een regering die wordt opge vat als een van onszelf losstaande in stantie. De regering wordt soms opgevat als een rijke oom die alles kan en alles moet doen. Wat wij de regering noemen is een zeer belangrijke institutionalisering van de zorg voor onze gezamenlijke toe komst. Wij nemen die zorg op ons door te zamen een regering fe vormen, althans mede daardoor. De regering krijgt mo gelijkheden, mede doordat wij ons het een en ander ontzeggen via het belas tingsysteem. Het is duidelijk, dat de vrijheid van enkelingen moet worden beperkt met het oog op de gezamenlijke toekomst. Het is uitgesloten dat rijke enkelingen binnen onze schaarse ruimte op de mooie plek ken bun villa's bouwen. Dat is geen kwestie van king, doch van toekomst. onredelijke vrijheidsbeper n zorg voor de gezamenlijk! In een inleiding voor een honderdtal vertegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven, vakbeweging, maatschappelijke, culturele, kerkelijke en an dere levensbeschouwelijke groeperingen, die gisteren en vandaag een confe rentie in het landgoed „Beeckestein" in Velsen houden over de toekomst van het Noordzeekanaalgebied, heeft professr dr. R. C. Kwant, hoogleraar van de Utrechtse universiteit en lid van de Raad voor de Ruimtelijke Or dening, vanmorgen zijn visie gegeven op de ontwikkelingen in dit gebied. Pasklare oplossingen voor de problemen in deze streek kon professor Kwant na tuurlijk ook niet geven. Maar in zijn be toog droeg hij toch voldoende uitgangs punten aan voor een levendige discussie door de conferentiedeelnemers, die wil len dat veel meer mensen mee gaan den ken over allerlei zaken „dicht bij huis", waarover deze generatie moet beslissen ten behoeve van een volgende generatie. Met de consequenties van de thans te nemen beslissingen scheept men de jeugd van nu, straks op. Er valt voor die vol gende generatie ruimtelijk gezien weinig meer te corrigeren, want de ruimte is dan op. Hoe die jeugd van straks zou kunnen wo nen en werken weten economen, planolo gen en andere plannenmakers aardig op papier te zetten. Hoe mén in het volgestouwde Noordzee kanaalgebied straks nog moet leven met een hoofdletter daarover maakt men zich nu zorgen. Een bezorgdheid die zijn weerslag vindt in de conferentie die thans in „Beeckestein" wordt gehouden. Waarom men in het Noordzeekanaalge bied in de knel is geraakt, vatte profes sor Kwant samen inet de volgende inven tarisatie. Professor Kwant betoogde onder meer: „Het is goed dat een discussiebijeen komst is belegd over de ruimtelijke orde ning van het Noordzeekanaalgebied. Hier hebben verschillende zaken zich op een nogal wisselvallige wijze ontwikkeld. Twee betrekkelijk oude steden vormen het be ginpunt van de streekontwikkeling, Am sterdam en Haarlem. Amsterdam heeft zich tot de trotse koopstad van de Gouden Eeuw ontwikkeld. De bloei van Amster dam bracht de uitgroei van de Zaanstreek met zich mee. Amsterdam had immers verzorgende industrieën nodig. De Zaan streek bleef in menig opzicht aan Amster dam gebonden en daarmee is zowel de kracht als de zwakte van de Zaanstreek aangeduid. Haarlem is, wat ontwikkeling betreft, bij Amsterdam achter gebleven. Vanwege de mooie ligging in de duinstreek werd de omgeving van Haarlem echter een gezocht woonoord. Rond het rustige Haarlem ont stonden nog rustiger villadorpen, die gaan deweg zelf weer tot kleine randsteden uit groeiden. De geografische verhoudingen tussen Amsterdam en Haarlem zijn enkele eeu wen ongeveer dezelfde gebleven. Een ra dicale verandering vond plaats toen Am sterdam een nieuwe uitweg naar zee zocht en het Noordzeekanaal werd aangelegd, dat van de kop van Noord-Holland een ei land maakte. Het graven van dit kanaal heeft gevolgen gehad die men aanvanke lijk niet kon vermoeden. De vestiging van Hoogovens aan het einde van dit kanaal heeft een nieuwe tóekomst geopend., De aanvankelijk bescheiden vestiging is uit gegroeid tot een grootbedrijf en heeft een explosie teweeg gebracht aam de 'noord kant van de betrekelijk rustige Haarlem se streek. Midden-Kennemerland veran derde van een rustige duinstreek in een industriestreek. Het rustige Velsen, het kleine streekcen- trum Beverwijk en het landelijk dorpje Een stad om in te wonen, of een stad om in te leven? dekten dat zij eigenlijk bij elkaar hooi den en die, gewend aan hun met Noord- Hollandse taaiheid of moet ik zeggen stijfkoppigheid verdelgende onafhan kelijkheid, die saamhorigheid nog steeds niet hebben kunnen verwerken. Zodoende treffen wij in een streek van ongeveer vijfentwintig kilometer in het kwadraat een aantal merkwaardige gege vens bijeen. Het aloude, roemrijke Amsterdam, vanwege zijn in het heden voortbestaand verleden een toeristencentrum van de eerste orde; een stad die weliswaar niet tot de allergrootste van Europa behoort, Heemskerk groeiden uit tot middelgrotemaar wat stadsaanleg en monumenten stijfkoppigheid verdedigde onafhan- betreft, wel een van de meest grootse; Professor dr. R. C. Kwant ve Heemskerk. Misschien is er kanaalgebied niet helemaal op van deze mogelijkheid gebruik heeft in zijn inleiding ten be- aan dit laatste iets te doen. zijn waarde geschat. Binnen te maken", hoeve van de tweedaagse con- Deze lijn is van zeer groot be- een half uur kan men vanaf Een ander beleidspunt dat ferentie in Beeckestein in Vel- lang. Immers, wanneer aan de ieder punt overal komen. Deze professor Kwant in zijn inlei- sen over de toekomst van het stations goede fietsen- en brom streektram mag nooit terwille ding aansneed: „Heemskerk en Noordzeekanaalgebied een fietsstallingen aanwezig zouden van langeafstandsverbindingen Beverwijk moeten te Zamen tweetal concrete uitgangspun- zijn, is hier een droomservice worden opgeofferd of gerelati- een centrum krijgen, welis- ten genoemd voor het beleid, waarnaa vele streken ongetwij- veerd. Is er wel één streek er- waar niet van het soort van De professor kwam tot de feld zouden verlangen. En dan gens ter wereld die zo iets de Amsterdamse binnenstad volgende uitspraken. te bedenken, dat deze streek- bezit? maar toch wel een belangrijk „Door een gelukkig toeval tram aankomt in het hart van Zonder erg bewuste planning en aantrekkelijk centrum. Men bezit de streek waarover het Amsterdam. bezitten wij op dit punt een laat, vanwege gemis aan cogr- hier gaat een circulaire spoor lijn die het karakter draagt van een „streektram": van Am sterdam via de Zaanstreek naar Uitgeest, vandaar naar Am- bijna volmaakt iets, dat door dinatie' bijkomende maatregelen meer aantrekkelijk moet worden ge maakt. Er moeten late diensten Foto .Droombeeld van de Deze, ons vanuit de historie zijn, overal heen, vanuit Am- utopist of haalbare werkelijk- sterdam via Beverwijk en in de schoot geworpen service sterdam, na het uur waarop de heid: een monorail-trein die Haarlem. Deze streektram doet wordt mijns inziens in het stadsevenementen zijn beëin- met grote frequentie een hele bijna alle plaatsen aan, behal- streekplan voor het Noordzee- digd. De mensen moeten leren streek bedient. een stad die, in economisch opzicht, een uitermate rijk verleden heeft, maar die er moeite mee heeft, zich in het heden te situeren. De Zaanstreek met zijn enigszins ver ouderde industrie en zijn verward aan doende woonwijken. Het rustige Haarlem met zijn deftige omgeving. Het hoogovengebied, met als hart een modern grootbedrijf. Daarbij treffen wij nog het door de in dustrie overspoelde oude vissersdorp IJ- muiden aan, met zijn belangrijke visaf- slag. De streek heeft nog een groen hart, dat in verhouding tot de kleinheid van de streek een grote omvang heeft. Een stuk van dit laag gelegen groene hart zal bin nen korte tijd in beslag worden genomen door een grote raffinaderij. Immers, Am sterdam zoekt naar nieuwe economische injecties en de vestiging van een der gelijk bedrijf biedt nieuwe uitzichten. Am sterdam wil zijn plaats in ons land niet helemaal aan Rotterdam afstaan. Deze korte beschrijving van de streek maakt overduidelijk dat er hier levens grote problemen van ruimtelijke orde ning zijn. Wij hebben te doen met een zeer dichte bevolkingsagglomeratie. Van verre ziet men soms de geel-rode gloed van de stoffen die uit de Hoogovenschoor stenen komen. Binnen afzienbare tijd zullen nieuwe stoffen de lucht ingaan vanuit de raffinaderijen. Industriële vernieuwingen zullen in de Zaanstreek noodzakelijk blijken. Er zal orde aangebracht moeten worden in de nogal wanordelijke Zaanstreek. De nieu we Hoogovenstad, die een werkelijkheid is, doch nog geen naam draagt, zal als eenheid geviseerd moeten worden. Men zal moeten beschikken over recre atiegebied. Hoe moet dit alles in deze betrekkelijk kleine streek die naar het westen wordt begrensd door de Noordzee, die naar het noorden slechts een kleine en dan nóg weinig aantrekkingskracht uitoefenen de uitwijkmogelijkheid heeft, die naar het zuiden begrensd wordt door een agrarisch hart dat, terwille van de ruim telijke ordening van geheel Nederland behouden moet blijven?" Met deze problemen confronteerde professor Kwant de deelnemers aan de conferentie in „Beeckstein". Vrijdagavond heeft dr. ir. R. v.d. Waal als directeur van de provinciale planolo gische dienst de deelnemers aan de twee daagse conferentie in „Beeckestein" uit eengezet van welke grondprincipes men bij het planologisch beleid in de provincie Noord-Holland uitgaat en op welke wijze men de verscheidenheid van belangen tegen elkaar afweegt. Hij deed dit aan de hand van vele dia's van statistieken, kaarten, streekplannen, enzovoort. De inleider noemde ruimte een wel vaartsbestanddeel, in die zin dat hoe gro ter de welvaart is hoe meer de ruimte dat vergt omdat men hogere eisen aan zijn omgeving gaat stellen. Het ruimtelijk beleid zou dus zeer nauw samenhangen met het welvaartsbeleid. In dit verband stelde de heer Van der Waal dat men bij het plannen maken het eco nomische, het maatschappelijke, het ruimtelijke en het financiële beleid niet los van elkaar kan zien en dus moet co- ordineren. Er zouden nu nog te veel te genstellingen worden gezien in belangen die in wezen niet tegengesteld aan elkaar zijn maar afhankelijk van elkaar. Dr. ir. Van der Waal stelde, dat de re geringsbeslissing om de IJmuidense ha venmond te vergroten en het Noordzee kanaal te verbreden van even grote im portantie is geweest als destijds de be slissing om het Noordzeekanaal te gra ven. De snelle ontwikkelingen waartoe dat zal leiden maken een snelle evolutie van het denken noodzakelijk", aldus een van de kernpunten van het betoog, waarin voorts sterk de nadruk werd gelegd in het betrekken van 't noorden van Noord- Holland in de ontwikkelingen, die door de enorme impulsen die er van het nieuwe industriegebied langs het Noordzeeka naal uit zullen gaan op gang worden ge bracht. Na de inleiding van dr. ir. Van der Waal gaf ir. W. van Someren als hoofd van de afdeling externe planologie van Hoogovens als het ware een resumé van zijn betoog, waarin hij er nog eens de nadruk oplegde, dat de belangen van be volking en bedrijfsleven niet tegenstrijdig zijn maar van elkaar afhankelijk, omdat een hoogwaardige werkgelegenheid een voorwaarde is voor het scheppen van mo gelijkheden voor collectieve voorzienin gen ten behoeve van de bevolking. Als tweede co-referent ging de heer A. T. Kuperus, districtsbestuurder van het N.V.V. voor Noord-Holland en Am sterdam op het betoog van de heer Van der Waal in, meer speciaal met betrek king tot de belangen van de werknemers. De collectieve voorzieningen zouden me de gefinancieerd moet enworden uit de winsten van de bedrijven. Spaarloon zou een mogelijkheid zijn als bijdrage van de werknemers. De heer Kuperus vroeg zich af, of zeer- kapitalintensieve bedrijven mogelijk een ongunstige invloed op de werkgele genheid zouden kunnen hebben. De heer M. J. Hille, wethouder en waarnemend burgemeester van Zaan dam, verzocht de aanwezigen een nieuw woord te bedenken voor „leefbaarheid", omdat dit zoveel misverstanden wekt, met name omdat men bij „leefbaarheid" trie en werkgelegenheid, terwijl dit doch essentiële onderdelen van de „leefbaar heid" zijn. „Degenen die natuurmonumen ten willen creëren langs het Noordzeeka naal staan verpaupering voor", aldus zijn bijdrage aan de discussie. De heer Van der Waal deelde nog mee dat het provinciale bestuur aan de pro vinciale planologische dienst opdracht heeft gegeven het streekplan voor het Noordzeekanaalgebied thans een lijvig moeilijk leesbaar boekwerk met vele bij lagen uit te geven in een populaire vorm.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 5