Huisartsen kregen nascholing over de geboorteregeling 4 MACABERE SCHOONHEID Bescherming nieuwsberichten onderwerp van conferentie Vreemd gewas HAARLEM 5,6.7en8JUNI Veelzijdige discussies in Leiden Legaat in Baarn niet welkom Onwettige verkoop woningwet woningen 150 Herhalers" gaan Arnhem ..bezetten" ZATERDAG 3 JUNI 1967 7 Ethiek Veranderingen Taak van socioloog Geheimhouding Initiatief van arts HILDEBRANDZAAL - Smedestraat 24 grandioze breedbeeld kleuren-film V. Volgende week vrijdag grote militaire oefening De in minder dan tien jaar tot een actueel onderwerp van openlijke dis cussie geworden geboorteregeling wordt althans in de Westerse wereld over het algemeen wel aanvaard, hetgeen overigens niet hetzelfde is als ronder voorbehoud en ongenuanceerd toegejuicht. Met die algemene aan vaarding is die geboorteregeling echter nog niet een uitgemaakte zaak. De discussie gaat voort en een belangrijke gesprekspartner daarbij is de huis arts. Ruim 250 Nederlandse huisartsen, die zich bewust zijn van de nog tal van onopgeloste problemen rond de geboorteregeling, namen in het kader van deze voortgezette discussie vorige week deel aan een Boerhaave- nascholingscursus van de Leidse universiteit, die geheel gewijd was aan de plaats van de huisarts in het complexe vraagstuk van de geboorteregeling. Tijdens deze cursus bleek, dat er zeer uiteenlopende opvattingen bestaan over allerlei aspecten van deze materie. Over één zaak was men het evenwel volledig eens: de meeste tegenwoordige huisartsen zijn tijdens hun studie niet met de problemen van de geboorteregeling zoals die zich thans voordoen geconfronteerd. Nu deze confrontatie de huisarts in de uitoefening van zijn praktijk overvalt, is een grondige oriëntering op de gehele problematiek in de vorm van nascholing uitermate belangrijk, aangezien de huis arts een vooraanstaande rol speelt bij de oordeels- en besluitvorming van het pu bliek, dat hem in zeer vele gevallen als een vertrouwensman en raadgever van het gezin beschouwt. Uniek is zijn plaats en taak echter geenszins: naast hem staan pastoors, sociologen en anderen, die op dit terrein eveneens een grote invloed uitoefenen. De vragen waarvoor de huisarts in zijn praktijk komt te staan, zijn beslist niet uitsluitend de eng-mëdische preventieve of curatieve aspecten van de geboortere geling. Een grote plaats werd tijdens de Boerhaavecursus dan ook ingeruimd aan bijvoorbeeld de ethische en moraaltheo logische aspecten, waarover inleidingen werden gehouden door de remonstrantse Leidse hoogleraar in de theologie en zede- kunde prof. dr. H. J. Heering en de rooms-katholieke Nijmeegse lector in de moraaltheologie drs. Th. C. J. Beemer. Beiden stelden, dat geboorteregeling en verantwoorde gezinsplanning op zichzelf geen ethisch of theologisch probleem meer vormen. Prof. Heering merkte onder meer op, dat in onze samenleving welke meer geld (dus ook zaken), meer vrije tijd (dus ook meer mogelijkheden), meer volte (dus zo wel ontmoetingen als eenzaamheid en spanningen), en meer mechanisatie (dus onnatuurlijkheid) kent dan enige vroege re periode, de seksuele ontlading niet al leen begrijpelijk maar ook positief te waarderen is. Andere vormen van agres sie kunnen erger zijn! Onder deze omstandigheden en in een toestand van ver doorgevoerde en effec tieve gezondheidszorg waarbij de natuur lijke geboorteregeling goeddeels vervalt, is ook uit ethisch oogpunt een kunstma tige regeling niet alleen aanvaardbaar maar ook wenselijk. Prof. Heering meen de echter, dat de ethiek op dit stuk geen directe taak heeft, slechts een indirecte in de zin van wegwijzen. Hij achtte de be langrijkste directe taak gelegen bij de huisarts. Drs. Beemer, die een samenvatting gaf van de revolutionaire veranderingen die zich in de laatste jaren hebben voltrok ken in rooms-katholieke opvattingen, achtte eerder zeer nadrukkelijk een gees telijke begeleiding bij beslissingen om trent geboortebeperking (die het meren deel der problemen der geboorteregeling omvat) wel van zeer groot belang. Veel middelen tot geboorteregeling worden thans wel in katholieke kring aanvaard, doch daar blijft men al die mid delen afwijzen, die in wezen de beëindi ging van een reeds begonnen leven, zoals abortus provocatus, betekenen. Te hopen valt, aldus drs. Beemer, dat binnenkort zeer duidelijke uitspraken zo wel over het een als het ander worden gedaan door de hoogste kerkelijke auto riteiten. Officiële kerkelijke standpunten spelen echter uiteindelijk bij de besluit vorming in het gezin omtrent geboorte beperking slechts eert rol, voorzover ze de eigen overtuiging van arts en patiënt of cliënt mede hebben gevormd. Sociologische aspecten werden onder meer besproken door drs. C. E. Vervoort, medewerker van het Sociologisch Insti tuut van de Leidse Universiteit, en dr. C. J. B. J. Trimbos, zenuwarts en directeur van het R.K. Bureau voor de Geestelijke Volksgezondheid in Utrecht. Eerstgenoemde wees erop, dat de vroe gere natuurlijke geboortebeperking door de vooruitgang van de medische weten schap is vervallen, op grond van welke omstandigheid men de toepassing van door diezelfde wetenschap ontwikkelde middelen met hetzelfde regelende effect moet toelaten, wil een natuurlijk even wicht niet door een „onnatuurlijk" in grijpen fataal worden verstoord. Hij meende, dat de socioloog een zeer belangrijke rol heeft te vervullen, mede op grond van het feit dat de rol van de huisarts duidelijk beperkt wordt door het beeld, dat het publiek heeft van de arts als therapeutisch deskundige en boven- die beperkt door de nog betrekkelijk ge ringe mate waarin anti-conceptie met moderne middelen door het publiek als een legitieme aangelegenheid wordt be schouwd. De wetgeving in ons land met betrekking tot het beschikbaar stellen van anti-conceptiemiddelen is voor deze ziens wijze van het publiek mede verantwoor delijk. Dr. Trimbos legde vooral nadruk op de noodzaak van een directe en indirecte sociale actie. Onder die directe actie kun nen verstaan worden de wetgeving, voor lichting, kadertraining voor voorlichting, politiek beleid en opvoeding. Tot de in directe maatregelen behoren woning bouw, onderwijs, arbeidsregeling, vrije- tijdsordening, welvaartspolitiek, kinder bijslagregeling, bevordering van de eman cipatie van de vrouw, fiscale politiek etc. In de verwezenlijking daarvan kan de socioloog een belangrijke taak vervullen. Vanzelfsprekend kwamen naast zuiver medische aspecten zoals de risico's van orale anti-conceptiemiddelen, ook proble men in discussie betreffende het al of niet wenselijk zijn van de verstrekking van' anti-conceptiemiddelen aan ongehuwde jongeren. Onder meer werd gesteld, dat bij jongeren alle aspecten van de seksua liteit reeds aan de orde zijn, doch dat er vrijwel geen geaccepteerde uitgangsvor men voorkomen. De seksuele voorlichting aan de jeugd is vaak niet meer dan voort- plantingsbiologie. Niettemin wordt een psychoseksuele ontwikkeling van de jongeren verwacht, die geruisloos, dat wil zeggen zonder sek suele uitingen rijpt naar het moderne hu welijksideaal. Deze situatie is onjuist, en het is in die situatie, dat men het ver strekken van anti-conceptiemiddelen aan de jeugd moet zien. Een dergelijke verstrekking behoeft nog niet te betekenen dat het „hek van de dam is". De ervaring heeft geleerd, dat jongeren wel om anti-conceptiemiddelen komen vragen maar niet dan nadat zij vrij regelmatig geslachtelijke omgang hebben gehad. Zo gezien kan de verstrek king acceptabel zijn (onder voorwaarden) als middel tegen frustratie en ter voorko ming van het veel grotere kwaad van de abortus provocatus. Voorts bleken moeilijkheden te bestaan omtrent het probleem, in hoeverre de huisarts een absolute en ongenuanceerde geheimhouding verplicht is tegenover de ouders, wanneer de kinderen zich tot hem wenden voor het verkrijgen van „de pil". In principe schrift de beroepsethiek de ze absolute geheimhouding voor, doch daarmee kan schade worden gedaan aan het vertrouwen, dat men de huisarts als gezinsarts en adviseur toekent, hetgeen nadelen kan meebrengen voor de gezond heidszorg in het algemeen. Deze strijdig heid komt echter ook in andere situaties voor, bv. wanneer de gehuwde vrouw anti-conceptiemiddelen verlangt buiten medeweten van haar echtgenoot, die zich later heel goed in zijn vertrouwen in de arts geschokt kan voelen. Naar aanleiding van een vergelijkend onderzoek van twee huisartsenpraktijken van ongeveer dezelfde samenstelling en grootte, echter een op het platteland en een in de stad, bleek het gebruik van ora le anti-conceptiemiddelen in de platte landspraktijk groter te zijn dan in die van de stad. Dit week geheel af van de ver wachting. Er kon slechts een verklaring gevonden worden in het feit, dat de plattelandsarts gewoon was, het initiatief te nemen bij de voorlichting aan ouders omtrent het gebruik van deze middelen, terwijl de stadsarts deze voorlichting over het alge meen eerst gaf, wanneer het probleem door zijn cliënt aan de orde werd gesteld. Hieruit kon worden geconcludeerd, dat houding en oordeel van de huisarts van eminent gewicht zijn in de praktijk van de geboorteregeling. Zo waren er talloze vraagstukken, die tijdens deze driedaagse cursus belicht werden, waarbij telkens weer bleek, dat van een eensluidende oordeelsvorming geen sprake was. Daardoor werd echter tevens bereikt, dat de gehele problema tiek van alle kanten bekeken werd, en dat de deelnemende huisatrsen naar hun praktijken terugkeerden met een zeer ge varieerde stof tot overdenking en een schat van overwegingen en motieven, die in het bealngrijke gesprek met de cliënt of patiënt gehanteerd kunnen worden. B. en W. van Baarn hebben de gemeen teraad voorgesteld een bedrag van 3.000, dat door een onlangs overleden inwoon ster van Baarn aan de gemeente is nage laten voor het onderhoud van een graf, niet te aanvaarden. Het onderhoud van een graf kan door de rechthebbende aan de gemeente worden overgedragen tegen betaling van een afkoopsom van 2.400 gul den. In dit bderag zijn echter alleen de kosten voor schoonhouden van het graf en zonodig het begieten van bloemen en plan ten begrepen. B. en W. achten het financieel onver antwoord het resterende bedrag te aan vaarden voor eventuele reparaties en voor het veranderen en vernieuwen van de be planting bij het graf. Dit in verband met mogelijke prijsstijgingen in de toekomst. De onwettige verkoop van woningwet woningen blijkt in Baarn in een dusdani ge omvang voor te komen, dat burge meester en wethouders de raad nu maat regelen hebben voorgesteld. De eigenaar van een woningwetwoning is verplicht zijn woning eerst aan de gemeente te koop aan te bieden alvorens deze te kun nen verkopen op straffe van een onmid dellijk opeisbare boete van vijfduizend gulden. In de praktijk komt daar evenwel niet veel van terecht. Menig bezitter van een woningwetwoning betaalt liever vijfdui zend gulden dan dat hij eerst zijn wo ning aan de gemeente te koop aanbiedt. Om aan deze ongewenste toestand een einde te maken hebben B. en W. de raad voorgesteld de boete te verhogen tot het maximumbedrag dat volgens de ministe riële richtlijnen is toegestaan, namelijk tienduizend gulden. ADVERTENTIE Toegangsprijsl Haal Uw tijdig kaarten J de voetbalsterren van 16 landen in de 110 minuterTspanning 117 camera's Aanvang dagelijks 13.30, 15.30, 17.30, 19.30 en 21.30 uur. VOORVERKOOP V.V.V., Stationsplein 1, tel. (02500) 11100 Sporthuis NIHEK, Rijksstr.weg 86 g, tel. (02500) 16534 Oorlogscorrespondenten zoeken I Amerikaanse soldaat in de jugle naar macabere schoonheid. Een I van Vietnam gefotografeerd tijdens een granaatexplosie. De vraag hoe bescherming kan worden geboden tegen misbruik van de vruchten van de arbeid der nieuwsgaarders zal aan de orde komen op de intergouvernemen tele conferentie over herziening van de conventie van Bern ter bescherming van de auteursrechten, welke op 11 juni in Stockholm begint. De Nederlandse dele gatie naar de conferentie zal onder lei ding staan van prof. mr. S. Gerbrandy, hoogleraar aan de VU te Amsterdam. In de conventie van'TSSB wordt bepaald dat haar bescherming zich niét uitstrekt tot „dagelijks en gemengd nieuws met het karakter van persbericht zonder meer". Van Britse zijde wil men een amende- De mens is eert vreemd ge was, opschietend tussen de kluiten van een bijzonder mooie wereld. Soms zou men denken dat hij niet in dat welvend groene landschap thuishoort, maar er bij toeval is neergewaaid als een zaadje van de paardebloem. Soms past hij er wonderwel, vooral als het regent. Want dan is de lucht vaak vol met draaiende wolkenko lommen, die grimmig en eigengereid hun onzekere richting nemen met gezichten alsof ze best weten waar ze heengaan. Onstuimige wol ken, grauwe regen, tranen aan de bomen en de bladeren dat is een goed decor voor het ondoorgrondelijke schep sel op twee benen, dat doet alsof het in de toekomst kan kijken maar bijna alles na laat wat het zou moeten doen als zulks inderdaad het geval was. Alle mensen zijn gelijk maar er zijn niet twee de zelfden. En ieder mens apart is dan ook nog verschillend van zichzelf, zo vaak als er seconden in een etmaal gaan. Men herkent een mens beter aan zijn kleren en zijn naam dan aan zijn daden. Want nergens op de wereld is een lopend, kruipend of zwem mend stukje leven te vinden dat zó inconsequent zichzelf verraadt als een doelloos zwerver. Als men een mier ziet wandelen met iets wits tussen zijn kaken, dan weet men dat zij op weg is naar een gaatje. En zelfs een meeuw die kringetjes draait boven zijn vliegveld dat de hele wereld is, draait zijn kringetjes doelbewust en met strenge opvattingen, op lo gische en volwassen wijze drijvend op de wind, met volle gebruik van zijn wijde vleugels en met het scherpe oog gericht op zijn diner. Maar de mensen gedragen zich als edellieden die in een derderangs logement zijn ondergebracht, mopperend op de natuurlijke omstandig heden van hun planeet, gaten gravend waar vlakten zijn, bergen opwerpend waar wei den waren, vliegend waar zij zouden kunnen wandelen, neerzittend waar zij zouden moeten vliegen, veroordelend waar zij mild zouden moeten vergeven en aanvaardend wat zij zouden moeten afkeu ren. Men zegt dat de mens als viervoeter op aarde is ge komen wel, waartoe heeft hij zich opgericht als hij zit tend tussen vier wielen over de wereld raast? Er zal een tijd komen dat hij zich schaamt over het feit, ge woon geboren te zijn en niet te zijn gefabriceerd in een be drijf van luxe plastic-waren. Als hij blank van huid is, meent hij de uitverkoren heerser der aarde te zijn. Is hij zwart, dan denkt hij dat de toekomst hem een vernie tigend wapen tegen alle blan ken zal leveren. Is hij geel, dan haat hij het witte. Is hij gemengd van kleur, dan ver wijt hij dat gelijkelijk aan alle voorhanden zijnde men- senkleuren. Is hij lang, dan treurt hij over de standaard- maten van de confectie. Is hij klein, dan zet hij een grote mond op om groter te schij nen. Draagt hij een uniform, dan meent hij tot een mach tiger klasse te behoren. Ont moet hij een wezen in een ander uniform, dan kruipt hij of blaft hij. Draagt hij een priesterkleed, dan waant hij zich een menselijke toegangs poort tot de hemel. Is hij naakt, dan verwijst men hem naar de hel. Heeft hij lange haren, dan spreekt men er schande van. Is hij kaalge knipt, dan zit hij in de Sing Sing. Ontmoet hij een paard, dan kruipt hij erop en doet alsof hij het beest zelf ge maakt heeft. Komt hij een varken tegen, dan acht hij zich verplicht het op te eten. Heeft hij een hond, dan be handelt hij het stomme dier als een achterlijke zoon. Heeft hij een zoon, dan voedt hij hem op met een hondezweep. Bespeurt hij een vrouw, dan wil hij haar bezitten. Hij- trouwt haar, zet haar thuis in een stoel en sluipt naar een kroeg. Is hij vrijgezel, dan koopt hij liefde. Is hij huis vader, dan koopt hij die lief de aanmerkelijk duurder, maar met kost en inwoning. Krijgt hij géén kinderen, dan is hij diep mistroostig. Krijgt hij wel kinderen, dan slaat hij erop. Regent het, dan is hij woedend. Schijnt de zon, dan transpireert hij nog woeden der. Heeft hij geen geld, dan klaagt hij het noodlot aan. Heeft hij wel geld, dan geeft hij het uit. De televisie ver veelt hem gruwelijk, maar als het toestel stuk is weet hij met zijn avond geen blijf. Speelt hij toneel, dan is hij zichzelf. Is hij een toeschou wer, dan speelt hij toneel in de pauze. Is hij bang, dan lacht hij moedig. Is hij dap per, dan is het niet nodig. Gelooft hij in God, dan meent hij een persoonlijke weldoener te hebben. Raakt hij in het ongeluk, dan gelooft hij niet meer. Gelooft hij niet meer, dan hunkert hij naar een levensvervulling. Gaat hij dood, dan denkt hij heel wat te zullen missen. Blijft hij leven, dan weet hij ten slotte niet meer waarom. Is hij jong, dan wil hij volwas sen zijn. Is hij groot, dan zeurt hij met weemoed over zijn jeugd. Heeft hij een vriend, dan is hij jaloers. Is hij eenzaam, dan weert hij de vrindschap door een hoge muur rondom zijn persoon lijkheid. Schrijft hij een stukje, dan denkt hij alleen aan anderen. Denkt hij aan zichzelf, dan zwijgt hij beschaamd. Een vreemd gewas, dat niettemin welig tiert en de aarde wel rumoerig maar zeer interessant maakt. Het enige gewas waarvan niet vaststaat waarvoor het dient want dat het dient om kwetsen, te doden, uit te zichzelf te overwoekeren, te roeien en aan te horen ge looft niemand. Het zou best kunnen zijn dat het een mis gewas is, maar dan is het wel bijzonder mis. En als het inderdaad een misgewas is, verstaat het uitermate goed de kunst zichzelf te camou fleren tot iets moois, iets edels, een welgeschapen stuk flora dat zich opdringt aan de toeschouwer. Misschien zijn we er alleen om te kijken en bekeken te worden - maar dat zou geenszins in overeenstemming zijn met de moeite die we hebben om er te komen en te blijven. We zijn er ook niet om el kander gelukkig te maken, want als we dat zouden doen. maken we elkander weer on gelukkig door onverhoeds te vertrekken. Zijn we er om ongelukkig te worden? Wat voor misdaad hebben we dan gedaan voordat we er waren? Het komt mij toch steeds duidelijker voor dat we hier niet op onze juiste plaats zijn. Misschien is het werkelijk een derderangs logement en hebben we gelijk met ons ge mopper op de waard. Een tijdelijke pleisterplaats met vele ongemakken, waar we ons zo goed mogelijk instal leren, maar waar mén niet op ons gerekend heeft.: er staan bergen waar we wegen zouden willen hebben, er is moeras waar we huizen zou den willen bouwen, er fluis teren bossen waar fabrieken moeten staan, er stromen ri vieren waar we zouden wil len doorstoten naar de verte. En zelfs als we dat allemaal in orde hebben gemaakt, is het nog geen echt tehuis. Want er breken dijken door, er schuiven berghellingen omlaag, er branden stadswij ken af, er snellen voertuigen tegen elkander op en tegen bomen, er vallen bommen op bruggen en ziekenhuizen, er ontploffen gasketels en er ge beurt van alles wat niet deugt. Zelfs als alles éven deugt be vriest de oogst in de voor jaarsnacht en hagelt het be staan van de tuinders tegen de grond. Een derde-rangs logement is en blijft het, waar de helft der bewoners van honger sterft en de andere helft van teveel eten! En waar de kastelein zijn bezoe kers uitzuigt om anderen op goud te doen zetelen. En waar tenslotte iedereen op zijn beurt omkomt door overmaat aan kwaad of goed, of gewoon doordat hij leeft. Waar in dit ongewoon ruime heelal is een goed, vei lig en niet te duur hotel? Mis schien is het er wel, maar de gasten daar kijken zwijgend door de ramen en lachen fijntjes. Zij zitten warm en zij hebben er voorgoed gereser veerd. Het moet toch wel er gens zijn, maar er hapert blijkbaar iets aan de public relations van die instelling. Er wordt te weinig overtui gende reclame voor gemaakt of misschien net op> de ver keerde manier. Het gedrang en het ellebogenwerk in ons derde-rangs-logement zullen daarom voorlopig nog wel er ger worden, om van moord en doodslag maar niet spreken. Het vreemde gewas woekert verder op vreemde grond met vreemdsoortige doelloosheid, zichzelf charmant intrigerend met zijn beweeglijke onzeker heden, kleurrijk, worstelend met het hoofd naar de zon, zich dekkend voor de regen. Al leven we voor niets, we leveren elkander dan toch aardige stof tot conversatie. En wie weet, al converserende komen we wellicht allemaal apart nog tot verbluffende ontdekkingen. Met een goed, veilig hotel op de verre ach tergrond zou niemand onzer die rommelige dagen in het logement toch eigenlijk wil len missen. ment indienen tot dusdanige wijziging van bovenaangehaalde alinea dat deze slechts slaat op de melding van het blote feit. De directie van het algemeen Neder lands perbureau ANP heeft een schrij ven gezonden aan voorzitter en leden van de „adviescommissie voor het auteurs recht". Hierin wordt wel toegegeven dat berichtgeving welke niet meer dan mel ding van het blote feit omvat niét onder de bescherming van de conventie van Bern zou kunnen vallen. Anderzijds wordt er echter bezwaar tegen gemaakt, dat de zeer algemene strekking van de bewuste alinea der conventie het arbeids- produkt van een nieuwsbureau als het ANP in zijn geheel van alle bescher ming uitsluit. „Wij zouden", aldus het schrijven, „door de conventie althans beschermd willen zien het nieuws dat op een meer persoonlijke wijze wordt gebracht en waaruit bij voorbeeld blijkt dat de be trokken journalist zelf ter plaatse was en de feiten heeft waargenomen. En wat andere persorganen dan het naar zijn aard aan objectiviteit gebonden niéuwsbureau aangaat zou die bescher ming ons inziens verder moeten gelden voor berichtgeving, die een bepaalde waardering van of commentaar op de feiten inhoudt". Zijnerzijds heeft het bestuur van de vereniging „De Nederlandse Dagbladpers" de adviescommissie voor het auteursrecht doen weten het wijzigingsvoorstel rede lijk te achten volgens hetwelk voor in tegrale overneming van artikelen uit nieuwsbladen en tijdschriften over welk onderwerp de toestemming is vereist van degene die over het auteurs recht kan beschikken, terwijl dit vereiste tot nog toe niet gold voor artikelen over actuele economische, politieke of gods dienstige kwesties. Daarbij wordt een ver ruiming van de mogelijkheid tot cite ren bepleit. (Van onze correspondent) ARNHEM. Het Korps Mobiele Co lonnes van de Koninklijke Landmacht gaat volgende week vrijdag een groot scheepse oefening houden. Bijna duizend militairen, dienstplichtigen van om en nabij de dertig jaar, die voor herhaling onder de wapenen zijn geroepen, doen eraan mee. Bijna 200 zware militaire vrachtwagens zullen in de vroege avond uren Arnhem binnendenderen. Tegen tien uur is de oefening voorbij. Dan moeten driehonderd „gewonden" uit denkbeeldi ge ruïnes gehaald en naar ziekenhuizen vervoerd zijn. In verband met deze oefening worden grote verkeersopstoppingen verwacht. Omstreeks vijf uur vertrekt uit het Gooi- se Crailo, waar een opleidingsinstituut van het korps is gevestigd, de karavaan van militaire voertuigen. Via Wouden berg en Maarsbergen komt de stoet op de autoweg E 36, de belangrijkste verbin ding van West- met Oost-Nederland. Wel iswaar is de hulp van de konink'iike marechaussee ingeroepen, om het ver keer te regelen, maar met belangrijke verkeersopstoppingen moet toch rekening gehouden worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 7