Huisartsen kregen nascholing
over de geboorteregeling
4
MACABERE SCHOONHEID
Bescherming nieuwsberichten
onderwerp van conferentie
Vreemd
gewas
HAARLEM 5,6.7en8JUNI
Veelzijdige discussies in Leiden
Legaat in Baarn
niet welkom
Onwettige verkoop
woningwet
woningen
150
Herhalers" gaan
Arnhem ..bezetten"
ZATERDAG 3 JUNI 1967
7
Ethiek
Veranderingen
Taak van socioloog
Geheimhouding
Initiatief van arts
HILDEBRANDZAAL - Smedestraat 24
grandioze breedbeeld kleuren-film
V.
Volgende week vrijdag
grote militaire
oefening
De in minder dan tien jaar tot een actueel onderwerp van openlijke dis
cussie geworden geboorteregeling wordt althans in de Westerse wereld
over het algemeen wel aanvaard, hetgeen overigens niet hetzelfde is als
ronder voorbehoud en ongenuanceerd toegejuicht. Met die algemene aan
vaarding is die geboorteregeling echter nog niet een uitgemaakte zaak. De
discussie gaat voort en een belangrijke gesprekspartner daarbij is de huis
arts. Ruim 250 Nederlandse huisartsen, die zich bewust zijn van de nog tal
van onopgeloste problemen rond de geboorteregeling, namen in het kader
van deze voortgezette discussie vorige week deel aan een Boerhaave-
nascholingscursus van de Leidse universiteit, die geheel gewijd was aan de
plaats van de huisarts in het complexe vraagstuk van de geboorteregeling.
Tijdens deze cursus bleek, dat er zeer uiteenlopende opvattingen bestaan
over allerlei aspecten van deze materie.
Over één zaak was men het evenwel
volledig eens: de meeste tegenwoordige
huisartsen zijn tijdens hun studie niet met
de problemen van de geboorteregeling zoals
die zich thans voordoen geconfronteerd.
Nu deze confrontatie de huisarts in de
uitoefening van zijn praktijk overvalt, is
een grondige oriëntering op de gehele
problematiek in de vorm van nascholing
uitermate belangrijk, aangezien de huis
arts een vooraanstaande rol speelt bij de
oordeels- en besluitvorming van het pu
bliek, dat hem in zeer vele gevallen als
een vertrouwensman en raadgever van
het gezin beschouwt. Uniek is zijn plaats
en taak echter geenszins: naast hem staan
pastoors, sociologen en anderen, die op
dit terrein eveneens een grote invloed
uitoefenen.
De vragen waarvoor de huisarts in zijn
praktijk komt te staan, zijn beslist niet
uitsluitend de eng-mëdische preventieve
of curatieve aspecten van de geboortere
geling. Een grote plaats werd tijdens de
Boerhaavecursus dan ook ingeruimd aan
bijvoorbeeld de ethische en moraaltheo
logische aspecten, waarover inleidingen
werden gehouden door de remonstrantse
Leidse hoogleraar in de theologie en zede-
kunde prof. dr. H. J. Heering en de
rooms-katholieke Nijmeegse lector in de
moraaltheologie drs. Th. C. J. Beemer.
Beiden stelden, dat geboorteregeling en
verantwoorde gezinsplanning op zichzelf
geen ethisch of theologisch probleem
meer vormen.
Prof. Heering merkte onder meer op,
dat in onze samenleving welke meer geld
(dus ook zaken), meer vrije tijd (dus ook
meer mogelijkheden), meer volte (dus zo
wel ontmoetingen als eenzaamheid en
spanningen), en meer mechanisatie (dus
onnatuurlijkheid) kent dan enige vroege
re periode, de seksuele ontlading niet al
leen begrijpelijk maar ook positief te
waarderen is. Andere vormen van agres
sie kunnen erger zijn!
Onder deze omstandigheden en in een
toestand van ver doorgevoerde en effec
tieve gezondheidszorg waarbij de natuur
lijke geboorteregeling goeddeels vervalt,
is ook uit ethisch oogpunt een kunstma
tige regeling niet alleen aanvaardbaar
maar ook wenselijk. Prof. Heering meen
de echter, dat de ethiek op dit stuk geen
directe taak heeft, slechts een indirecte in
de zin van wegwijzen. Hij achtte de be
langrijkste directe taak gelegen bij de
huisarts.
Drs. Beemer, die een samenvatting gaf
van de revolutionaire veranderingen die
zich in de laatste jaren hebben voltrok
ken in rooms-katholieke opvattingen,
achtte eerder zeer nadrukkelijk een gees
telijke begeleiding bij beslissingen om
trent geboortebeperking (die het meren
deel der problemen der geboorteregeling
omvat) wel van zeer groot belang.
Veel middelen tot geboorteregeling
worden thans wel in katholieke kring
aanvaard, doch daar blijft men al die mid
delen afwijzen, die in wezen de beëindi
ging van een reeds begonnen leven, zoals
abortus provocatus, betekenen.
Te hopen valt, aldus drs. Beemer, dat
binnenkort zeer duidelijke uitspraken zo
wel over het een als het ander worden
gedaan door de hoogste kerkelijke auto
riteiten. Officiële kerkelijke standpunten
spelen echter uiteindelijk bij de besluit
vorming in het gezin omtrent geboorte
beperking slechts eert rol, voorzover ze
de eigen overtuiging van arts en patiënt
of cliënt mede hebben gevormd.
Sociologische aspecten werden onder
meer besproken door drs. C. E. Vervoort,
medewerker van het Sociologisch Insti
tuut van de Leidse Universiteit, en dr. C.
J. B. J. Trimbos, zenuwarts en directeur
van het R.K. Bureau voor de Geestelijke
Volksgezondheid in Utrecht.
Eerstgenoemde wees erop, dat de vroe
gere natuurlijke geboortebeperking door
de vooruitgang van de medische weten
schap is vervallen, op grond van welke
omstandigheid men de toepassing van
door diezelfde wetenschap ontwikkelde
middelen met hetzelfde regelende effect
moet toelaten, wil een natuurlijk even
wicht niet door een „onnatuurlijk" in
grijpen fataal worden verstoord.
Hij meende, dat de socioloog een zeer
belangrijke rol heeft te vervullen, mede
op grond van het feit dat de rol van de
huisarts duidelijk beperkt wordt door het
beeld, dat het publiek heeft van de arts
als therapeutisch deskundige en boven-
die beperkt door de nog betrekkelijk ge
ringe mate waarin anti-conceptie met
moderne middelen door het publiek als
een legitieme aangelegenheid wordt be
schouwd. De wetgeving in ons land met
betrekking tot het beschikbaar stellen van
anti-conceptiemiddelen is voor deze ziens
wijze van het publiek mede verantwoor
delijk.
Dr. Trimbos legde vooral nadruk op de
noodzaak van een directe en indirecte
sociale actie. Onder die directe actie kun
nen verstaan worden de wetgeving, voor
lichting, kadertraining voor voorlichting,
politiek beleid en opvoeding. Tot de in
directe maatregelen behoren woning
bouw, onderwijs, arbeidsregeling, vrije-
tijdsordening, welvaartspolitiek, kinder
bijslagregeling, bevordering van de eman
cipatie van de vrouw, fiscale politiek etc.
In de verwezenlijking daarvan kan de
socioloog een belangrijke taak vervullen.
Vanzelfsprekend kwamen naast zuiver
medische aspecten zoals de risico's van
orale anti-conceptiemiddelen, ook proble
men in discussie betreffende het al of niet
wenselijk zijn van de verstrekking van'
anti-conceptiemiddelen aan ongehuwde
jongeren. Onder meer werd gesteld, dat
bij jongeren alle aspecten van de seksua
liteit reeds aan de orde zijn, doch dat er
vrijwel geen geaccepteerde uitgangsvor
men voorkomen. De seksuele voorlichting
aan de jeugd is vaak niet meer dan voort-
plantingsbiologie.
Niettemin wordt een psychoseksuele
ontwikkeling van de jongeren verwacht,
die geruisloos, dat wil zeggen zonder sek
suele uitingen rijpt naar het moderne hu
welijksideaal. Deze situatie is onjuist, en
het is in die situatie, dat men het ver
strekken van anti-conceptiemiddelen aan
de jeugd moet zien.
Een dergelijke verstrekking behoeft
nog niet te betekenen dat het „hek van
de dam is". De ervaring heeft geleerd, dat
jongeren wel om anti-conceptiemiddelen
komen vragen maar niet dan nadat zij
vrij regelmatig geslachtelijke omgang
hebben gehad. Zo gezien kan de verstrek
king acceptabel zijn (onder voorwaarden)
als middel tegen frustratie en ter voorko
ming van het veel grotere kwaad van de
abortus provocatus.
Voorts bleken moeilijkheden te bestaan
omtrent het probleem, in hoeverre de
huisarts een absolute en ongenuanceerde
geheimhouding verplicht is tegenover de
ouders, wanneer de kinderen zich tot hem
wenden voor het verkrijgen van „de pil".
In principe schrift de beroepsethiek de
ze absolute geheimhouding voor, doch
daarmee kan schade worden gedaan aan
het vertrouwen, dat men de huisarts als
gezinsarts en adviseur toekent, hetgeen
nadelen kan meebrengen voor de gezond
heidszorg in het algemeen. Deze strijdig
heid komt echter ook in andere situaties
voor, bv. wanneer de gehuwde vrouw
anti-conceptiemiddelen verlangt buiten
medeweten van haar echtgenoot, die zich
later heel goed in zijn vertrouwen in de
arts geschokt kan voelen.
Naar aanleiding van een vergelijkend
onderzoek van twee huisartsenpraktijken
van ongeveer dezelfde samenstelling en
grootte, echter een op het platteland en
een in de stad, bleek het gebruik van ora
le anti-conceptiemiddelen in de platte
landspraktijk groter te zijn dan in die van
de stad. Dit week geheel af van de ver
wachting.
Er kon slechts een verklaring gevonden
worden in het feit, dat de plattelandsarts
gewoon was, het initiatief te nemen bij
de voorlichting aan ouders omtrent het
gebruik van deze middelen, terwijl de
stadsarts deze voorlichting over het alge
meen eerst gaf, wanneer het probleem
door zijn cliënt aan de orde werd gesteld.
Hieruit kon worden geconcludeerd, dat
houding en oordeel van de huisarts van
eminent gewicht zijn in de praktijk van
de geboorteregeling.
Zo waren er talloze vraagstukken, die
tijdens deze driedaagse cursus belicht
werden, waarbij telkens weer bleek, dat
van een eensluidende oordeelsvorming
geen sprake was. Daardoor werd echter
tevens bereikt, dat de gehele problema
tiek van alle kanten bekeken werd, en
dat de deelnemende huisatrsen naar hun
praktijken terugkeerden met een zeer ge
varieerde stof tot overdenking en een
schat van overwegingen en motieven, die
in het bealngrijke gesprek met de cliënt
of patiënt gehanteerd kunnen worden.
B. en W. van Baarn hebben de gemeen
teraad voorgesteld een bedrag van 3.000,
dat door een onlangs overleden inwoon
ster van Baarn aan de gemeente is nage
laten voor het onderhoud van een graf,
niet te aanvaarden. Het onderhoud van
een graf kan door de rechthebbende aan
de gemeente worden overgedragen tegen
betaling van een afkoopsom van 2.400 gul
den. In dit bderag zijn echter alleen de
kosten voor schoonhouden van het graf en
zonodig het begieten van bloemen en plan
ten begrepen.
B. en W. achten het financieel onver
antwoord het resterende bedrag te aan
vaarden voor eventuele reparaties en voor
het veranderen en vernieuwen van de be
planting bij het graf. Dit in verband met
mogelijke prijsstijgingen in de toekomst.
De onwettige verkoop van woningwet
woningen blijkt in Baarn in een dusdani
ge omvang voor te komen, dat burge
meester en wethouders de raad nu maat
regelen hebben voorgesteld. De eigenaar
van een woningwetwoning is verplicht
zijn woning eerst aan de gemeente te
koop aan te bieden alvorens deze te kun
nen verkopen op straffe van een onmid
dellijk opeisbare boete van vijfduizend
gulden.
In de praktijk komt daar evenwel niet
veel van terecht. Menig bezitter van een
woningwetwoning betaalt liever vijfdui
zend gulden dan dat hij eerst zijn wo
ning aan de gemeente te koop aanbiedt.
Om aan deze ongewenste toestand een
einde te maken hebben B. en W. de raad
voorgesteld de boete te verhogen tot het
maximumbedrag dat volgens de ministe
riële richtlijnen is toegestaan, namelijk
tienduizend gulden.
ADVERTENTIE
Toegangsprijsl
Haal
Uw
tijdig
kaarten J
de voetbalsterren van 16 landen in de
110 minuterTspanning 117 camera's
Aanvang dagelijks 13.30, 15.30, 17.30, 19.30 en 21.30 uur.
VOORVERKOOP V.V.V., Stationsplein 1, tel. (02500) 11100
Sporthuis NIHEK, Rijksstr.weg 86 g, tel. (02500) 16534
Oorlogscorrespondenten zoeken I Amerikaanse soldaat in de jugle
naar macabere schoonheid. Een I van Vietnam gefotografeerd tijdens
een granaatexplosie.
De vraag hoe bescherming kan worden
geboden tegen misbruik van de vruchten
van de arbeid der nieuwsgaarders zal aan
de orde komen op de intergouvernemen
tele conferentie over herziening van de
conventie van Bern ter bescherming van
de auteursrechten, welke op 11 juni in
Stockholm begint. De Nederlandse dele
gatie naar de conferentie zal onder lei
ding staan van prof. mr. S. Gerbrandy,
hoogleraar aan de VU te Amsterdam.
In de conventie van'TSSB wordt bepaald
dat haar bescherming zich niét uitstrekt
tot „dagelijks en gemengd nieuws met
het karakter van persbericht zonder
meer".
Van Britse zijde wil men een amende-
De mens is eert vreemd ge
was, opschietend tussen de
kluiten van een bijzonder
mooie wereld. Soms zou men
denken dat hij niet in dat
welvend groene landschap
thuishoort, maar er bij toeval
is neergewaaid als een zaadje
van de paardebloem. Soms
past hij er wonderwel, vooral
als het regent.
Want dan is de lucht vaak
vol met draaiende wolkenko
lommen, die grimmig en
eigengereid hun onzekere
richting nemen met gezichten
alsof ze best weten waar ze
heengaan. Onstuimige wol
ken, grauwe regen, tranen
aan de bomen en de bladeren
dat is een goed decor voor
het ondoorgrondelijke schep
sel op twee benen, dat doet
alsof het in de toekomst kan
kijken maar bijna alles na
laat wat het zou moeten doen
als zulks inderdaad het geval
was.
Alle mensen zijn gelijk
maar er zijn niet twee de
zelfden. En ieder mens apart
is dan ook nog verschillend
van zichzelf, zo vaak als er
seconden in een etmaal gaan.
Men herkent een mens beter
aan zijn kleren en zijn naam
dan aan zijn daden. Want
nergens op de wereld is een
lopend, kruipend of zwem
mend stukje leven te vinden
dat zó inconsequent zichzelf
verraadt als een doelloos
zwerver. Als men een mier
ziet wandelen met iets wits
tussen zijn kaken, dan weet
men dat zij op weg is naar
een gaatje. En zelfs een
meeuw die kringetjes draait
boven zijn vliegveld dat de
hele wereld is, draait zijn
kringetjes doelbewust en met
strenge opvattingen, op lo
gische en volwassen wijze
drijvend op de wind, met
volle gebruik van zijn wijde
vleugels en met het scherpe
oog gericht op zijn diner.
Maar de mensen gedragen
zich als edellieden die in een
derderangs logement zijn
ondergebracht, mopperend op
de natuurlijke omstandig
heden van hun planeet, gaten
gravend waar vlakten zijn,
bergen opwerpend waar wei
den waren, vliegend waar zij
zouden kunnen wandelen,
neerzittend waar zij zouden
moeten vliegen, veroordelend
waar zij mild zouden moeten
vergeven en aanvaardend
wat zij zouden moeten afkeu
ren. Men zegt dat de mens als
viervoeter op aarde is ge
komen wel, waartoe heeft
hij zich opgericht als hij zit
tend tussen vier wielen over
de wereld raast? Er zal een
tijd komen dat hij zich
schaamt over het feit, ge
woon geboren te zijn en niet
te zijn gefabriceerd in een be
drijf van luxe plastic-waren.
Als hij blank van huid is,
meent hij de uitverkoren
heerser der aarde te zijn. Is
hij zwart, dan denkt hij dat
de toekomst hem een vernie
tigend wapen tegen alle blan
ken zal leveren. Is hij geel,
dan haat hij het witte. Is hij
gemengd van kleur, dan ver
wijt hij dat gelijkelijk aan
alle voorhanden zijnde men-
senkleuren. Is hij lang, dan
treurt hij over de standaard-
maten van de confectie. Is hij
klein, dan zet hij een grote
mond op om groter te schij
nen. Draagt hij een uniform,
dan meent hij tot een mach
tiger klasse te behoren. Ont
moet hij een wezen in een
ander uniform, dan kruipt hij
of blaft hij. Draagt hij een
priesterkleed, dan waant hij
zich een menselijke toegangs
poort tot de hemel. Is hij
naakt, dan verwijst men hem
naar de hel. Heeft hij lange
haren, dan spreekt men er
schande van. Is hij kaalge
knipt, dan zit hij in de Sing
Sing. Ontmoet hij een paard,
dan kruipt hij erop en doet
alsof hij het beest zelf ge
maakt heeft. Komt hij een
varken tegen, dan acht hij
zich verplicht het op te eten.
Heeft hij een hond, dan be
handelt hij het stomme dier
als een achterlijke zoon. Heeft
hij een zoon, dan voedt hij
hem op met een hondezweep.
Bespeurt hij een vrouw, dan
wil hij haar bezitten. Hij-
trouwt haar, zet haar thuis in
een stoel en sluipt naar een
kroeg. Is hij vrijgezel, dan
koopt hij liefde. Is hij huis
vader, dan koopt hij die lief
de aanmerkelijk duurder,
maar met kost en inwoning.
Krijgt hij géén kinderen, dan
is hij diep mistroostig. Krijgt
hij wel kinderen, dan slaat hij
erop. Regent het, dan is hij
woedend. Schijnt de zon, dan
transpireert hij nog woeden
der. Heeft hij geen geld, dan
klaagt hij het noodlot aan.
Heeft hij wel geld, dan geeft
hij het uit. De televisie ver
veelt hem gruwelijk, maar
als het toestel stuk is weet hij
met zijn avond geen blijf.
Speelt hij toneel, dan is hij
zichzelf. Is hij een toeschou
wer, dan speelt hij toneel in
de pauze. Is hij bang, dan
lacht hij moedig. Is hij dap
per, dan is het niet nodig.
Gelooft hij in God, dan
meent hij een persoonlijke
weldoener te hebben. Raakt
hij in het ongeluk, dan gelooft
hij niet meer. Gelooft hij niet
meer, dan hunkert hij naar
een levensvervulling. Gaat
hij dood, dan denkt hij heel
wat te zullen missen. Blijft
hij leven, dan weet hij ten
slotte niet meer waarom. Is
hij jong, dan wil hij volwas
sen zijn. Is hij groot, dan
zeurt hij met weemoed over
zijn jeugd. Heeft hij een
vriend, dan is hij jaloers. Is
hij eenzaam, dan weert hij de
vrindschap door een hoge
muur rondom zijn persoon
lijkheid.
Schrijft hij een stukje, dan
denkt hij alleen aan anderen.
Denkt hij aan zichzelf, dan
zwijgt hij beschaamd.
Een vreemd gewas, dat
niettemin welig tiert en de
aarde wel rumoerig maar
zeer interessant maakt. Het
enige gewas waarvan niet
vaststaat waarvoor het dient
want dat het dient om
kwetsen, te doden, uit te
zichzelf te overwoekeren, te
roeien en aan te horen ge
looft niemand. Het zou best
kunnen zijn dat het een mis
gewas is, maar dan is het wel
bijzonder mis. En als het
inderdaad een misgewas is,
verstaat het uitermate goed
de kunst zichzelf te camou
fleren tot iets moois, iets
edels, een welgeschapen stuk
flora dat zich opdringt aan de
toeschouwer.
Misschien zijn we er alleen
om te kijken en bekeken te
worden - maar dat zou
geenszins in overeenstemming
zijn met de moeite die we
hebben om er te komen en te
blijven.
We zijn er ook niet om el
kander gelukkig te maken,
want als we dat zouden doen.
maken we elkander weer on
gelukkig door onverhoeds te
vertrekken. Zijn we er om
ongelukkig te worden? Wat
voor misdaad hebben we dan
gedaan voordat we er waren?
Het komt mij toch steeds
duidelijker voor dat we hier
niet op onze juiste plaats zijn.
Misschien is het werkelijk
een derderangs logement en
hebben we gelijk met ons ge
mopper op de waard. Een
tijdelijke pleisterplaats met
vele ongemakken, waar we
ons zo goed mogelijk instal
leren, maar waar mén niet
op ons gerekend heeft.: er
staan bergen waar we wegen
zouden willen hebben, er is
moeras waar we huizen zou
den willen bouwen, er fluis
teren bossen waar fabrieken
moeten staan, er stromen ri
vieren waar we zouden wil
len doorstoten naar de verte.
En zelfs als we dat allemaal
in orde hebben gemaakt, is
het nog geen echt tehuis.
Want er breken dijken door,
er schuiven berghellingen
omlaag, er branden stadswij
ken af, er snellen voertuigen
tegen elkander op en tegen
bomen, er vallen bommen op
bruggen en ziekenhuizen, er
ontploffen gasketels en er ge
beurt van alles wat niet deugt.
Zelfs als alles éven deugt be
vriest de oogst in de voor
jaarsnacht en hagelt het be
staan van de tuinders tegen
de grond. Een derde-rangs
logement is en blijft het, waar
de helft der bewoners van
honger sterft en de andere
helft van teveel eten! En
waar de kastelein zijn bezoe
kers uitzuigt om anderen op
goud te doen zetelen. En waar
tenslotte iedereen op zijn
beurt omkomt door overmaat
aan kwaad of goed, of gewoon
doordat hij leeft.
Waar in dit ongewoon
ruime heelal is een goed, vei
lig en niet te duur hotel? Mis
schien is het er wel, maar de
gasten daar kijken zwijgend
door de ramen en lachen
fijntjes. Zij zitten warm en zij
hebben er voorgoed gereser
veerd. Het moet toch wel er
gens zijn, maar er hapert
blijkbaar iets aan de public
relations van die instelling.
Er wordt te weinig overtui
gende reclame voor gemaakt
of misschien net op> de ver
keerde manier. Het gedrang
en het ellebogenwerk in ons
derde-rangs-logement zullen
daarom voorlopig nog wel er
ger worden, om van moord en
doodslag maar niet spreken.
Het vreemde gewas woekert
verder op vreemde grond met
vreemdsoortige doelloosheid,
zichzelf charmant intrigerend
met zijn beweeglijke onzeker
heden, kleurrijk, worstelend
met het hoofd naar de zon,
zich dekkend voor de regen.
Al leven we voor niets, we
leveren elkander dan toch
aardige stof tot conversatie.
En wie weet, al converserende
komen we wellicht allemaal
apart nog tot verbluffende
ontdekkingen. Met een goed,
veilig hotel op de verre ach
tergrond zou niemand onzer
die rommelige dagen in het
logement toch eigenlijk wil
len missen.
ment indienen tot dusdanige wijziging
van bovenaangehaalde alinea dat deze
slechts slaat op de melding van het blote
feit.
De directie van het algemeen Neder
lands perbureau ANP heeft een schrij
ven gezonden aan voorzitter en leden van
de „adviescommissie voor het auteurs
recht". Hierin wordt wel toegegeven dat
berichtgeving welke niet meer dan mel
ding van het blote feit omvat niét onder
de bescherming van de conventie van
Bern zou kunnen vallen. Anderzijds
wordt er echter bezwaar tegen gemaakt,
dat de zeer algemene strekking van de
bewuste alinea der conventie het arbeids-
produkt van een nieuwsbureau als het
ANP in zijn geheel van alle bescher
ming uitsluit.
„Wij zouden", aldus het schrijven,
„door de conventie althans beschermd
willen zien het nieuws dat op een meer
persoonlijke wijze wordt gebracht en
waaruit bij voorbeeld blijkt dat de be
trokken journalist zelf ter plaatse was en
de feiten heeft waargenomen.
En wat andere persorganen dan het
naar zijn aard aan objectiviteit gebonden
niéuwsbureau aangaat zou die bescher
ming ons inziens verder moeten gelden
voor berichtgeving, die een bepaalde
waardering van of commentaar op de
feiten inhoudt".
Zijnerzijds heeft het bestuur van de
vereniging „De Nederlandse Dagbladpers"
de adviescommissie voor het auteursrecht
doen weten het wijzigingsvoorstel rede
lijk te achten volgens hetwelk voor in
tegrale overneming van artikelen
uit nieuwsbladen en tijdschriften over
welk onderwerp de toestemming is
vereist van degene die over het auteurs
recht kan beschikken, terwijl dit vereiste
tot nog toe niet gold voor artikelen over
actuele economische, politieke of gods
dienstige kwesties. Daarbij wordt een ver
ruiming van de mogelijkheid tot cite
ren bepleit.
(Van onze correspondent)
ARNHEM. Het Korps Mobiele Co
lonnes van de Koninklijke Landmacht
gaat volgende week vrijdag een groot
scheepse oefening houden. Bijna duizend
militairen, dienstplichtigen van om en
nabij de dertig jaar, die voor herhaling
onder de wapenen zijn geroepen, doen
eraan mee. Bijna 200 zware militaire
vrachtwagens zullen in de vroege avond
uren Arnhem binnendenderen. Tegen tien
uur is de oefening voorbij. Dan moeten
driehonderd „gewonden" uit denkbeeldi
ge ruïnes gehaald en naar ziekenhuizen
vervoerd zijn.
In verband met deze oefening worden
grote verkeersopstoppingen verwacht.
Omstreeks vijf uur vertrekt uit het Gooi-
se Crailo, waar een opleidingsinstituut
van het korps is gevestigd, de karavaan
van militaire voertuigen. Via Wouden
berg en Maarsbergen komt de stoet op de
autoweg E 36, de belangrijkste verbin
ding van West- met Oost-Nederland. Wel
iswaar is de hulp van de konink'iike
marechaussee ingeroepen, om het ver
keer te regelen, maar met belangrijke
verkeersopstoppingen moet toch rekening
gehouden worden.