De wind kan niet lezen Correspondentie van Rost van Tonningen nu gebundeld PANDA EN DE MEESTER-DRINKER POLLE, PELLI EN PINGO KRAMMETJE FOK V -r D Om pervotgverhaai Eerste deel omvat 304 documenten Verdachte viel rechters aan r- Aldrin, dieldrin en heptachloor verboden Bloemenhandelaars veroordeeld Lichte boetes voor kalvermesters Zomertijdsandalentijd Voor een beter meubel DINSDAG 6 JUNI 1967 7 Een tfech verhaal door Richard Mason Nee, zeerobM we zutteN eens kijken wie het EERST IETS VAN6T, ZEEROB 1 vast jij, peueT) Kees Stip Ontvluchte gevangenen weer gepakt ewv: V';". 60) Maar ze was bang, dat de kin deren ons tot last zouden zijn. Ze wa ren langzamerhand zo dol op San- by geworden, dat ze haar „lieverd" noemden en haar bij de hand over al rondleiden om haar al hun ont dekkingen in de buurt te tonen: ver vallen boerenhutjes, vogelnestjes en de plaats waar een stroompje ont sprong. Ik was alleen maar „Mr. Quinn" en ik werd genadiglijk als haar echtgenoot geduld, ofschoon ze me vaak terzijde namen om me te vertellen hoe ik met haar om moest gaan, en ze keken nauwkeu rig toe, of ik hun instructies wel uit voerde. Eens vonden ze een prachti ge gele wilde bloem, waarvan we de naam bij mijn weten nooit hebben ontdekt. Ze staken die bloem in Sab- by's haar, en waren verrukt over het effect, en ik was het met hen eens, dat het haar schoonheid nog meer accentueerde; alleen moest ze eigen lijk een kimono dragen om het beeld te vervolmaken. Hoewel we alle heuvelhellingen afzochten als of we op zoek waren naar goud, alsof we op zoek waren naar goud, hebben we nooit meer zo'n bloem gevonden. Ik kreeg de opdracht, dat zodra we weer in Bombay terug wa ren, ik moest zorgen dat er regel matig bloemen werden gebracht, die er zoveel mogelijk op leken, zodat Sabby het nooit zonder deze onont beerlijke bijdrage aan haar charmes zou behoeve te stellen. Op de doodenkele dag, dat Sabby en ik helemaal alleen wilden zijn, deed mrs. Mather alles om Margaret en Jennifer te weerhouden met ons mee te gaan. We vertrokken met een gevoel van schuld over ons egoïsme; ze stonden ons in de veranda na te kijken als twee hondjes, die niet mee mochten op de wandeling. We had den sandwiches en thermosflessen bij ons, maar we gingen niet ver weg. We vonden een gemakkelijk plekje onder een Himalya-ceder, vanwaar we heel Jali Tal konden overzien en tevens het gezicht hadden op de dicht aangesloten rijen bergtekens, die naar de kolossale gevaarten aan het eind van de aarde liepen. We praat ten niet veel, omdat er niet veel te praten valt, als je elkanders gevoe lens kent en de omgeving tot je hart spreekt. Ik begon te begrijpen waar om een jogi als Lala Vikrana van tijd tot tijd een gelofte van stilzwij gen aflegde; het was omdat woorden, hoe mooi ook, toch altijd te kort schoten om een volmaakt gebeuren te beschrijven. Maar als je gewoon mens bent, kun je niet lang zonder woorden blij ven. En op mooie plekken en ze ker als je van elkander houdt kun je heel simpele dingen zeggen zonder belachelijk te zijn. En dus zeiden we kleine, onbeduidende din gen tegen elkaar en we stelden oude vragen en probeerden er nieuwe ant woorden op te bedenken. En toen gingen we naar het hotel terug en we vonden dat we in ons hele leven geen volmaaktere dag hadden mee gemaakt. En datzelfde dachten we over de avond, toen we naar buiten gingen nadat de kinderen naar bed waren. De maan hing als een blin- kendwitte schijf in de lucht en het meer glinsterde. We voelden ons nog dichter bijeen dan overdag en toen we in bed lagen, zette de maan nog steeds de halve kamer in helle glans. We bleven praten tot de maan weg was, de duisternis ons in zich opnam en wij daardoor in slaap vielen. Sabby schilderde een beetje. Ik herinnerde me nu voor het eerst dat ze me lang geleden in het Taj eens had verteld, dat ze „probeerde te schilderen." Ik briefde dit getrouw aan de kinderen over, wel wetend, dat die nooit zouden toestaan dat ze haar talent onder de korenmaat ver borg. Ze hadden zelf een doos water verf en ze gingen aan hun vriend de timmerman in het dorpje vragen, of hij een ezel wilde maken volgens hun ontwerp. Daarna kon Sabby niet meer weigeren. Eerst schilderde ze grote Japanse figuren voor hen en ze deed het met vlugge, gemakkelijke penseelstreken; ze vertelde hun dat ze hun namen had geschreven. Ze stonden met grote ogen van verba zing toe te kijken en toe ik hun zei, dat in Japan dergelijk schrift als een kunstwerk werd beschouwd, ver klaarden ze ongeduldig, dat iedereen warempel wel kon zien dat het schit terend was, hoewel ze de betekenis van de letters niet begrepen. Later schilderde Sabby kleine landschap pen. Haar werk was onmiskenbaar Japans en toch had ze de ver verwij derde bergen weergegeven zoals we die allemaal hadden gezien: als uit een mist oprijzende geheimzinnige bergen, die zelf uit een damp hadden kunnen bestaan en op de voor grond, in onze wereld, stond een cederboom als een schildwacht, die iedere indringer uitdaagde. Toen, omdat we er zo op aandron- gen, begon ze portretten te schilde ren, eerst Jennifer, daarna Margaret, mrs. Mather en mij, en hoewel ze beweerde, dat het niet waar was en het ook haar bedoeling niet was ge weest, hadden we allemaal een Ja pans uiterlijk. Het kwam gedeeltelijk omdat haar stijl Japans was, maar bovendien had ze ons onbewust Oos terse trekken gegeven. Toen we haar ermee plaagden, wilde ze de portret ten verscheuren. Maar de meisjes waren verrukt; ze namen de tekenin gen weg en verstopten ze. De maand vloog om. De dagen buitelden de een na de andere voorbij; we konden ze helaas niet tegenhouden. Maar hoe vlug de tijd ook ging, de school en Rosie en het Mayfair Hotel leken zo eindeloos ver weg, alsof we er min stens een jaar niets mee te maken hadden gehad. Ik kon me niet voor stellen, dat ik me weer bij het school leven zou kunnen aanpassen na alles wat we hier hadden beleefd en ik had geen verlangen naar Rosie terug te gaan. Sabby moet hetzelfde heb ben gedacht, want zij was het, die zei: „Lieveling, ik hou niet van ho tel. Ik zou zo ongelukkig zijn na prachtige heuvels. Alsjeblieft, zouden wij geen huis kunnen hebben voor een poosje?" „We zouden het in het geheim moeten doen." „We kunnen wel geheim houden", zei Sabby. „Maar het is niet gemakkelijk, in Bombay een huis te vinden." „We hebben altijd zoveel geluk ge had. Denk je dat nu tegenspoed be gint?" (Wordt vervolgd.) VMUMMIIIIWIIWWWMiWIAIUMIWWUWWW\A/WWIIWWUWIII/WWWWWIIWUWVIA<IAA/IAAAA/WUWWWyWUWWWWWin<WlfWWIIIAIUWIII/WWWW) Op 6 juni 1945 pleegde mr. M. M. Rost van Tonningen in de strafge vangenis van Scheveningen, waar hij als politiek delinquent was opgeslo ten, zelfmoord. Precies 22 jaar later geeft het rijksinstituut voor oorlogs documentatie in Amsterdam onder het hoofd „Bronnenpublicaties docu menten nr 1" een 974 pagina's tellend boek uit dat de titel draagt „Corres pondentie van mr. M. M. Rost van Tonningen". 304 documenten, dat wil zeggen brie ven, die Rost, zoals hij in de partij, de nationaal socialistische beweging (NSB) werd genoemd, schreef of ontving. Zijn archief heeft hij met zorg bewaard (en is vrijwel integraal in handen van het Rijksinstituut gekomen) vermoedelijk om bronnen te hebben om zichzelf te rechtvaardigen. Is dit waar, dan geeft het Rijksinstituut mat deze publikatie toe aan vermoedelijk een van de diepste wen sen die deze plaatsvervangend leider van de NSB en bij zijn dood nog altijd offici eel president van de Nederlandsche Bank (pas op 1 oktober 1945 verscheen het K B dat hem per 7 mei 1945 uit die functie ont zette) koesterde. Mevrouw drs. E. Fraenkel-Verkade ver zorgde in samenwerking met de heer A. (Van onze correspondent) BREDA Bij de aanvang van de zitting van de Bredase rechtbank onder presi dium van mr. A. Stemfoort is een ver dachte uit Tilburg in overspannen toestand de rechters te lijf gegaan. Snel ingrijpen van vier parketwachters kon voorkomen dat de rechters mishandeld werden. De man tegen wie veertien dagen ge leden wegens diefstal twee-en-een-half jaar gevangenisstraf werd geëist en die al 25 keer is veroordeeld, was duidelijk zichtbaar overspannen toen hij de recht zaal werd binnengeleid om de uitspraak in zijn zaak te vernemen. De man kon zich voor het hekje nauwelijks staande houden. Na de eerste woorden van de president protesteerde hij luidkeels. „Ik wil geen uitspraak horen, niet doen, niet doen", schreeuwde hij. Toen de president toch doorging of er niets aan de hand was schopte hij het hekje orpver en stortte hij zich op de groe ne tafel, waar hij een karaf en glazen wilde stukschoppen. Toen hij werd over meesterd viel hij flauw. Aan handen en voeten werd hij uit de zaal gedragen. „Nu de man is weggeleid zullen we de uitspraak bij verstek doen", zei de presi dent nuchter. De straf werd drie jaar. ADVERTENTIE 'n Pracht collectie Anegang 12 - Telefoon 11457 Gen. Cronjéstraat 104 - Tel. 53464 COP. MARTIN TOONDfS 65. Joris Goedbloed ging kalm, voort met het sluiten van de voordeur, zonder te letten op de protesten van Jollipop. „Ik woon hier!" kreet de bediende. „En U bent een bezoeker! U vergist U, meneer Kalker!" „Ik wens niet te luisteren naar beledigende op merkingen van een onbekende!" sprak de ander. Mis schien bent U wel Joris Goedbloed in vermomming!" Hij liet de deur in het slot vallen en betrad de hall. „Ah daar is mijn zoon!" sprak hij aangenaam ver rast. „Hoe gaat het jongen?" „Ben ik een zoon?" vroeg professor Kalker schrikkend. „Ja eh, natuurlijk! Maar dan bent U mijn broer eh nee fout! Mijn oom dan?" „Dat is dus de vader van de geleerde prevelde de buitengesloten Jollipop op dat moment on gerust. „Een zeer verstrooide familie! Ik moet binnen zien te komen. Voor die twee ongelukken maken! Hij dacht, dat ik de schurk Goedbloed was! Goedbloed!?!?!? Misschien is hij dat zélf wel!" NEE, NEE, PELIE -tfc- J. van der Leeuw deze uitgave, die waar schijnlijk voor historici, geïnteresseerd in de jongste geschiedenis van Nederland, van belang is. De inleiding tot de documenten, die ne gen hoofdstukken telt en rond 250 pagina's beslaat, geeft op zich al een duidelijk beeld van het leven en de gedachten van mr. Rost van Tonningen. De belangrijkste functies, die Rost van Tonningen vervulde sinds hij zijn studie in de rechten in Lei den beëindigde waren vertegenwoordiger van het financieel comité van de Volken bond in Wenen (1926) en later vertegen woordiger van de volkerenorganisatie in Oostenrijk (1932). In 1936 trad hij toe tot de NSB en in hetzelfde jaar werd hij „hoofdopsteller" van het Nationaal Dagblad. In 1937 lid van de Tweede Kamer en in mei 1940 een van de 21 op last van de Nederlandse regering geïnterneerde „staatsvijandi- gen". Zijn terugkeer in Nederland uit Ca lais, waar de Duitsers hem hadden be vrijd gaf hem in NSB-kringen het aureool van een held. Seyss Inquart benoemde hem tot com missaris van de marxistische partijen, wat een fiasco werd. In 1941 volgde hij dr. Trip op als president van de Nederlandsche Bank en werd hij waarnemend secreta ris-generaal van het departement van Fi nanciën en secretaris-generaal van bij zondere economische zaken. Later werd hij tevens president van de Nederlandsche Oostcompagnie. In 1942 begon hij op last van Seyss Inquart met de evacuatie van het regeringsapparaat. In 1944 werd hij officier van de SS. Enkele maanden later ontsloeg Mussert hem als plaatsvervan gend leider. Hij werd op 11 mei in SS- uniform gearresteerd. Het wetenschappelijk werk, dat nog met een tweede deel zal worden aange vuld, is met toestemming van de familie gepubliceerd. Misschien is de grootste verdienste van het werk dat het duidelijk aantoont hoe groot de spanningen binnen de NSB waren en hoe groot tussen groe pen van de NSB enerzijds en groepen Duitsers anderzijds. (Van onze correspondent) DEN HAAG De voorjaarszaaizaad- behandeling van granen en peulvruchten met aldrin, dieldrin en heptachloor zal in 1968 worden verboden. Fabrikanten, importeurs en handelaren zullen hiervan binnenkort op de hoogte worden gebracht. Dit heeft minister Lardinois (Landbouw en Visserij) geantwoord op vragen van de heren Franssen (P.v.d.A.) en Tuijnman (V.V.D.) in verband met de vergiftiging van vogels door bestrijdingsmiddelen in de landbouw. De vogelsterfte door bestrijdingsmidde len heeft zich dit voorjaar vooral in Drente voorgedaan. De minister geeft in zijn antwoord een overzicht van de soor ten vogels die zijn omgekomen. Van ver schillende soorten zijn duizenden gestor ven. ADVERTENTIE ZO APART. Kennemerlaan 38, IJmuiden Twee Nederlandse bloemenhandelaars zijn in Antwerpen veroordeeld, omdat zij onlangs op een domein bij Wuustwezel een duizendtal rododendronstruiken hadden „geplukt" en op hun vrachtwagen geladen met het oog op verkoop in Neder land. Een kreeg zes maanden gevangenis straf, waarvan vier voorwaardelijk, en een boete van zeshonderd gulden, de an der drie maanden, waarvan twee voor waardelijk en een gelijke boete. De vracht auto werd verbeurd verklaard. De economische politierechter te Roer mond heeft in de zaak tegen Limburgse kalvermesters, aan wie ten laste was ge legd dat zij met oestrogene stoffen in geente dieren voorhanden dan wel in voor raad hadden, relatief milde vonnissen opge legd. Vier mannen kregen 260 boete, de vijfde 100. De in Roermond voor het hekje geroe pen verdachten ontkenden zonder uitzon dering te hebben geweten dat de door hen gemeste dieren met een verboden stof wa ren ingespoten. £l ngestipt Door een rijksdaalder via een mand je in een gleuf te werpen heeft de koningin de Beneluxtunnel geopend. Het geldstuk is er eerbiedig uitgevist en zal over honderd jaar in een mu seum te zien zijn. Ik vrees dat het bijschrift zal luiden: „Munt uit Neder land, een land dat ten gronde is ge gaan aan de heffing van contante be talingen voor het gebruik van openbare middelen en diensten." Voor wie dat niet, helemaal begrijpt zal ter verduidelijking in een vitrine het stukje worden bewaard dat ik, als het zo doorgaat, in 1980 denk te schrij ven. Ik schrijf het even voor u over. Vannacht kreeg ik trek in een kar- bonaadje. Omdat er op de hoek van onze straat een automatiek is, stond ik op, kleedde mij aan en ging naar buiten. Ik wierp een kwartje in de gleuf van mijn deurpost, waardoor het trottoir, dat rechtop tegen mijn huis staat opgeklapt om gratis gebruik te voorkomen, naar beneden klapte. Daar het stikdonker was, liep ik naar de eerste lantarenpaal en wierp een dub beltje in de gleuf. Het ding weigerde. In zo'n geval krijgt men door een bezwaarschrift in te dienen het dubbel tje terug, maar niet de gulden voor de postzegel waarmee het wordt verzon den. Ik liep dus op de tast naar de volgende lantarenpaal, maar voordat ik de gleuf kon vinden tuimelde ik in een veel diepere gleuf van het opge klapte trottoir van het belendende per ceel. Daarbij rolden alle geldstukken uit mijn zakken. IK krabbelde uit de gleuf en kroop mijn trap op om de grote geldzak uit de bedstee te halen. Deze moet men tegenwoordig huren van openbare werken, en het deurtje klapt vijf minuten na inworp van een rijks daalder dicht en is alleen door inworp van een rijksdaalder aan de binnenzij de te openen. Ik klopte dus. „Daar wordt geklopt," mompelde mijn vrouw in haar slaap. „Ik ben het", riep ik. „Als je eruit wilt moet je een rijksdaalder in de gleuf gooien", zei ze. Toen de toestand haar duidelijk was geworden opende zij de deur en gaf mij de geldzak met een bestelling voor twee karbonaadjes. Voor vijf dubbeltjes aan lantarenpalen en zeven kwartjes aan klaptrottoirs bereikte ik de automa tiek. Terwijl ik de lekkerste karbona des stond uit te zoeken, graaide een man de geldzak uit mijn handen en ging erop een draf mee vandoor. „Houdt de dief" riep ik. „Dat kost vijf gulden", sprak een agent met een gehaktbal in de mond. Tegen afgifte van mijn jas kreeg ik vijf gulden bij de bank. van lening. „In welke gleuf moet ik ze gooien?" vroeg ik aan de agent. Hij slikte de ge haktbal door en gaf een antwoord dat precies mijn mening over het huidige belastingstelsel weergeeft: „Gooi het maar in m'n pet." Twee uit het huis van bewaring te As sen ontvluchte gevangenen zijn in Hoog kerk en Groningen gepakt en weer op transport gesteld naar Assen. In de nacht van vrijdag op zaterdag hadden zij weten te ontvluchten door ver breking van de tralies voor een raam van het huis van bewaring. ill i'. 35. Rechter Tie stuurt Hwa Min weer naar zijn werkkamer en gaat zelf naar de binnenplaats. Tegen een van de dien ders die op post staan zegt hij: „Ga jij even naar de ontvangkamer bij de voor hof, en zeg tegen de schilder Fung die daar zit te wachten, dat hij naar huis kan gaan. Hij wordt niet meer van de moord verdacht. Wel verwacht ik hem morgenochtend als getuige op de rechts zitting." De dienaar buigt en verwijdert zich. Rechter Tie gaat terug naar zijn werk kamer, waar Ho en de twee reders in somber gepeins terneer zitten. „Mijn he ren," zegt de Rechter, „ik heb de schil der Fung zojuist vrijgelaten. Hij heeft part noch deel aan de moord. Strikt ge nomen kon zijn vriendschapsverhouding met uw vrouw niet door de beugel, me neer Ho, maar de verhouding was vol komen onschuldig, en zijn verdriet om haar dood is oprecht." Meneer Ho is op gestaan en zegt tot de Rechter: „Mis schien wilt u mij nu excuseren, Edelacht bare. Het begint mij allemaal teveel t« worden en ik verlang naar de rust van mijn huis," „Nog even geduld, meneer Ho," zegt Rechter Tie, „ik zou u graag een belangrijke vraag stellen in tegen woordigheid van onze twee vrienden. Mis schien kunnen we vanavond nog de moor denaar aanwijzen." 848. Al bracht Bram zijn bezwaren niet onder woorden, toch merkte het dorps hoofd wel, dat zijn bezoeker het niet met hem eens was. Daarom zei hij iets stren ger. „Luister goed, niemand zal u kwaad doen, maar probeert u vooral niet dat olifantje weg te halen. Want dan zouden we boos kunnen worden. En in onze boos heid zouden we domme dingen kunnen doen". „Maar het geluksolifantje is van de Grootvizier"probeerde Bram toch nog. „Het geluk is van niemand.en tege lijk voor iedereen", zei het dorpshoofd en daar kon Bram weinig tegenin brengen. Mopperend trok hij zich terug in de kajuit van de Kokanje, waar Karo en Tu tu eerbiedig wachtten op het goede idee, dat ongetwijfeld komen zou. Ze zagen Brams ogen oplichten, zij zagen zijn vin ger omhoog gaan en zij hoorden hem zeg gen: „Wacht eens.ik heb een goed idee", „Zie je wel? zei Karo tevreden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 7