Aardgas voor iedereen;
lachgasvoor de NAM
PAROLIEDJES
wm
m
15
ZATERDAG 10 JUNI 1967
Erbij
nallw
IN HET BIETENVELD van boer Pieter Boon bij
Slochteren begon op 29 juli 1959 de victorie. Die
dag werd het eerste aardgas geboord. Een grote dag
voor de geologen, voor de NAM en voor heel het
Nederlandse volk. Want al had toen nog niemand
notie van de gigantische omvang onzer aardgasrijk
dommen. Ongetwijfeld was hier een keerpunt in
onze nationale economie bereikt. Nu, bijna acht jaar
later, heeft vrijwel elk gezin aardgas. De omscha
keling heeft miljarden gekost, maar zal ook mil
jarden opbrengen al komt slechts een klein deel
daarvan ten goede aan uw en mijn huishoudporte
monnee. Fabrikanten, detaillisten en installateurs
deelden mee in het profijt. Anderen, kolenhandela
ren en de werknemers in de mijnen, zagen hun ver
diensten slinken of werden brodeloos. Zo ging het
helaas bij elke industriële revolutie sinds James
Watt de stoommachine uitvond; c'est la vie, hein!
Aardgas dus als bron van warmte, welvaart en de
viezen (gasexport naar onze buurlanden)- Als bron
van moeilijkheden ook voor velen. En nu als bron
van humor, getuige de getekende gasgrapjes van
cartoonist Jan Wessum die we u op deze pagina
tonen. Zij zijn ontleend aan een cartoonboekje „Gas",
dat Wessum maakte voor het Internationale Gascon-
gres- onlangs in Hamburg gehouden. Opdrachtgever
was de Ned. Aardolie Mij., maar die heeft dan ook
volop reden tot lachen, dachten wij.
rrnoloias 9
0 O 0 O
pignno
ONZE SAMENLEVING heeft aan
veel dingen behoefte. Elke dag
roept de krant het u toe. Betere
snelwegen nodig! Gebrek aan Goudse
pijpenmakers! Parkeerruimte tekort!
Hogere moraal gewenst! Gezinsplanning
onmisbaar! Het zijn allemaal grote en
gewichtige dingen. Maar wie van de
vele sociologische diepspitters breekt nu
eens een lans voor de kleine dingen des
levens? Wie smeekt eens, namens vele
kleine televisiekijkers, om de terugkeer
van Barend de Beer? Welke geleerde
toont nu eens aan, dat talloze bejaarden
tehuizen een biljart ontberen? Wie van
de toekomstvorsers zoekt eens uit welk
een schade het voor het geestelijk leven
is, dat er in kerkbanken geen haakjes
meer zitten, waaraan je je hoed kunt op
hangen? En wat dunkt u van het kinder
lied? Waarom verheffen de musicologen
en tekstschrijvers niet als één man hun
geschoolde stemmen, teneinde voor onze
jeugd een eigentijds kinderlied ter we
reld te helpen?
WAAR IS HET „Ferme-jongens-stoere-
knapen-lied" gebleven Het pittige „Ziet
de leliën des velds?" Het geestige ,Daar ging
een patertje langs de kant"?
Verdwenen! Uitgebloeid, uitgetreden.
Op deze manier verarmt en verschraalt onze
cultuur meer dan wij beseffen. Want kinder
liedjes zijn een bron van deugd en kennis.
Zij inspireren ons, maken ons moedig of vol
hardend.
Je leerde beroepen kennen, via de kinder
liedjes: de scharesliep, den eenvoudigen
landman, het vissertje, een lichtmatroos, een
meisje loos (typisch voorlichtingsversje) en
het kwezelken (voor meisjes die het habijt
begeerden).
Ook stemmingen werden door de school
liedjes overgebracht. Waar schitterden de
duintoppen anders in de zonnegloed, dan in
het gelijknamige lied?
WAARDOOR ZIJN DEZE liedjes verdwe
nen? Het antwoord is eenvoudig. Wij leven
in een andere tijd!
Een versje als „Ik heb mijn wagen volge
laden" dóét het niet meer om de simpele
reden dat niemand er nog aan zal denken,
jonge meisjes als sijsjes te laten zingen. Hij
zou bang zijn om voor sijsjeslijmer te worden
uitgemaakt. Zo'n liedje uit de personenver-
voerssector zou bijvoorbeeld zó moeten lui
den
„Ik heb mijn wagen volgeladen,
vol met jonge heren.
Toen ze op de markt kwamen,
begonnen zij te provoceren.
Toen de politie op kwam dagen
werden zij de wagen afgeslagen.
Hop paardje hop".
Een ander veers dat zich voor restauratie
zou lenen, is: „Waar de blanke top der dui
nen." Dit lied schilderde in één machtige
greep het ademstokkend schoon van ons
Nederlands-sprekende hoekje Europa.
In onze dagen zou de tekst echter zo moe
ten luiden:
„Waar de breedband-walsen gieren,
Waar de Mekog dampt en stinkt,
Waar fabrieken d' einder sieren,
waar verkeersgeraas weerklinkt
Roep ik, verstikt door mist en rook
Straks krijgen wij de Mobiloil hier ook!
Maar 'k heb u lief, Mijn Nederland;
Ik heb u lief, mijn Nederland.
Volle straten, volle bermen,
rennen op het zebrapad,
Al die televisieschermen
Heeft het tweede net nog wat
En ik verzucht bij Brandpunt" of bij
„Mies":
Is dit mijn oude land nog wel precies
Maar 'k heb u lief mijn Nederland.
Ik heb u lief (bis).
U kent de protestsongs (in goed Ne
derlands protestliederen). Teksten die
met fel cynisme allerlei toe- en mis
standen geselen en die, als het goed
is, voortkomen uit eerlijke veront
waardiging des tekstdichters. Zo'n
man heeft het niet gemakkelijk. Hij
moet scheppen uit het Niets en zich
de tolk weten van honderdduizenden
mede-verontwaardigden, anders slaat
zijn prot niet aan. Als het scheppen
gedaan is dient hij er voorts een pak
kende tune bij te vinden, bij voorkeur
in beatritme. Misschien zou alles veel
simpeler worden als hij kon uitgaan
van een bestaande tekst en een beken
de melodie: een oud, schier verge
ten kinderliedje bijvoorbeeld, volgens
het recept dat onze redacteur Ton
Koopman in dit artikel volgt. Of is dit
genre protsongs (Koopman noemt ze
liever paro-liedjes) misschien minder
ittractief voor hippe jonge figuren, maar
alleen genietbaar voor rijpere leef
tijdsgroepen, ook wel als „duffe vo
gels" betiteld?
Waar de V.V.V.'s regeren
Waar men „plent' 'inplaats van plant,
waar wij aan de kleuters leren,
dat de dood loert aan de kant.
Zeg ik het zachtjes Joost de Draayer na:
Hemel zij dank voor 't schip Veronica
Ik heb u lief, mijn Nederland.
(Nog maar eens, toe maar
Achter duinen, achter dijken
dreunt de jukebox luid en grif
Het weerkaatst in nieuwbouw-wijken;
siddert in mijn middenrif.
Blij stel ik vast
Het is niet meer als toen
Maar dat geeft niets,
zolang we 't zelf maar doen
Ik heb u lief mijn Nederland
(Eén keer is óók wel genoeg
HET ZAL DE OPMERKZAME lezer niet
ontgaan, dat dit een hard, rauw lied is, een
protestsong. Gelukkig kunnen we ook naar
iets lieflijkers grijpen. Wij kiezen het lied
„De scharesliep" dat menigeen zich nog wel
van de school en volksevenementen zal her
inneren. De scharesliep is de niet onder een
CAO vallende figuur, die zijn kost verdient
door het roeren van zijn been ju, ju, ju.
En nu de scharesliep anno 1967! Zijn kar
retje is vervangen door een volautomatische
wasmachine; hij is een wasserette begonnen.
Hoort hij hoe die nieuwe situatie bezingt
De smid die moet hard werreken
voor zijnen, zwaren stiel,
Maar ik kan mij beperreken
omdat mij dit beviel
Ik programmeer
en inundeer
en produceer mijn waskracht weer
Van dire dom di da
van linksom rechtsom centrifugeer
ik de was van u, mijnheer.
Ju ju ju ju ju ju ju.
EVEN EEN TUSSENWERPING, terwijl de
omgeschoolde scharesliep een nieuw pro
gramma kiest Dit is een oud liedje en wij
kunnen ons derhalve enige vrijheden met
de tekst veroorloven.
De huisvrouw gaat uit werreken,
uit armoe of plezier.
Ik kan dat heel goed merreken
Ik zie veel mannen hier.
Ik druk de knop,
voer water op,
en zet daarna de trommel stop
Van dire dom di da,
Rijk spat het sop om mijnen kop,
Gadsamme, wat een job
Ju ju ju ju ju ju ju.
Ik leef met automaten
en tegels om mij heen.
Geen mens om mee te praten
Zo word ik schizofreen
Het werk is schoon
Hoog is het loon,
maar dit mechanisch dienstbetoon.
van dire dom di da,)
dat maakt mij dol en ik trap om mij heen
door 't roeren van mijn been,
Ju ju ju ju ju ju ju.
HET IS NIET onze bedoeling om de hele
bundel „Kun je nog zingen, zing dan mee"
aan te passen. Wij willen slechts bevoegde
tekstdichters en componisten wat aanmoedi
ging verschaffen.
Daarom hier een laatste voorbeeld van
een actueel gemaakt kinderliedje; speciaal
voor de kleinere zangeresjes de zogenaamde
Hippen. Dit liedje vervangt het welbeken
de „Boer, wat zeg je van mijn kippen?", een
liedje dat zichzelf heeft overleefd, sinds de
kip geëmancipeerd is.
Moe wat zeg je van mijn bikini
Moe wat zeg je van mijn jak
Is mijn jurk niet lekker mini
Is mijn jas niet net een zak
Pa, wat zeg je van mijn vrindje
Pa, wat zeg je van zijn haar
En zijn bloesje Zegen vind je
zijn hoge hakken niet wat raar
Zus, lust jij marihudna
Zus, hou jij van LSD
Morgen happenen in pyama
Alle kinderen van school gaan mee
Meid, wat vind je van de mannen
en van Moeders wil is wet
Heb je ook al huwelijksplannen
En vind jij de pil ook pet
Shocking colours, stoere laarzen,
hippe oorbel, sliertend haar
Leve alle jonge vaarzen
Leve ons, van vijftien jaar
nfvwvwlnftn<1|Wnnnnnnnn