FILATELIE 'L I "mm kW mi Kinderkrant Dammen e Van een kleine kabouter die grootwilde zijn JV v 4 li®» IMMfli ZATERDAG 17 JUNI 1967 Erbij 21 v. *HM linm f W& S I K z ■atAH Jtoivócsaozé ■4 Het verwende meisje OOSTENRIJK. De in 1959-1962 uit gegeven sportserie zal op 28 juni wor den aangevuld met een zegel 2.20 s. (blauwzwart), waarop een hamerwer per in actie is voorgesteld (afbeelding) GROOT-BRITT ANNIE. Sir Francis Chichester zal voor zijn solozeiltocht om de wereld postaal worden gehul digd door de uitgifte (in juli) van een postzegel van 1 sh. 9 d. De zegel toont diens zeiljacht Gipsy Moth IV op zee. TSJECHOSLOWAKIJE. Ter gelegen heid van het Praagse lentemuziekfes tival 1967 is een postzegel vpn 0.60 kr. in omloop gebracht. De zegel laat muzieknoten tussen gestileerde bloe men zien. PHILIPPIJNEN. De vijfentwintigste verjaardag van de slag van Bataan is herdacht met een serie van drie waar den: 5, 20 s. en 2 p. Op de zegels is een schilderij van Fernando Amorsolo gereproduceerd. Het stelt een Philip- pijnse vrouw voor die zich over een gewonde soldaat ontfermt. WEST-DUITSLAND. Voor het hon derdjarig bestaan van de Inrichtingen te Bethel voor epilepticizwakzinnigen en gebrekkigen zal op 1 juli een post zegel van 30 pf. in omloop worden ge- a> u»»>» lltiéttl bracht. De zegel laat het portret zien van Friedrich von Bodelschtoingh (1877 -1946), zoon van de stichter van de Inrichtingen, die van 1910 tot 1946 di recteur was (afbeelding). JOEGOSLAVIË. Ter gelegenheid van de Expo 1967 in Montreal en van het achttiende congres van de Internatio nal Astronautical Federation (IAF) zal op 26 juni een serie van zes stuks verschijnen 0.30 din. de Spoetnik I en de Explorer I, 0.50 din. de Toris, Tel star en Molnia, 0,85 din. de Loena IX en de Lunar Orbiter, 1.20 din. de Ma- riner IV, 3 din. de Vostok I en Gemini met Agenaraket en 5 din. astronaut wandelt in de ruimte. NIEVW-ZEELAND. De jaarlijkse Health-zegels met toeslag ten bate van het zieke en zwakke kind zullen op 2 augustus verkrijgbaar worden gesteld. De waarden zijn: 2Vz 1 c. en 3 lc. De zegels tonen elk een andere afbeel ding van een rugby spelende jongen met daarnaast een schaduwfiguur van een volwassen speler. BOEROENDl heeft een serie van tien zegels gewijd aan de Afrikaanse kunst: 0.50, 1, 1,50, 2, 4, 10, 14, 17, 24, en 26 FR. TOGO. Ter gelegenheid van de Ex po 1967 in Montreal is een serie van zeven waarden verschenen: 5 en 60 fr. paviljoen van Groot-Brittannië en dag lelie, 10 en 45 fr. paviljoen van Frank rijk en rozen, 30 en 90 fr. Africa Place en strelitzia en 105 fr. paviljoen van de Verenigde Staten en madeliefjes. Ook een souvenirvelletje met de zegels van 45, 60 en 90 fr. GRIEKENLAND. Naar aanleiding van de Nautische week 1967 zal op 26 juni een serie van vier verschijnen: 20 1. kruiser, 1 dr. opleidingsschip van de staatskoopvaardijschool, 2.50 dr. het gebouw van de staatskoopvaardijschool in Asprogyrpus, Attïla, 3 dr. de ..Awerof', een oud oorlogsschip en 5 dr. een nieuw koopvaardijschip met een galjoensfiguur (schegbeeld) (af beelding). GHANA heeft een serie frankeerze gels van negen waarden, 1, IV2, 3, 4, 6, 8, 10, 50 Np. en 2.50 Nc. uitgegeven met verschillende voorstellingen. CAMEROEN. Een serie van vier luchtpostzegels is gewijd aan het maan- onderzoek: 25 fr. de Pioneer A. 50 fr. de Ranger VI, 100\fr. de Loena IX en 25O fr. de Loena X. POLEN. Met afbeeldingen van be schermde planten is een serie van zes waarden in roulatie gebracht: 40 gr. valkruid, 60 gr. akelei, 3.40 zl. gestip pelde gentiaan, 4.50 zl. grote ivolfs- klauw, 5 zl. zwaardlelie en 10 zl. gele alpenroos. VERENIGDE STATEN. In de serie „Amerikaanse folklore" zal op 17 augus tus een postzegel van 5 cents worden uitgegeven, waarop de trapper, jager en het Congreslid Davy Crockett (1786- 1836) is te zien (afbeelding). De 21-jarige Russische kampioen An- dreiko heeft het sterk bezet internatio naal toernooi Hoogezand-Sappemeer 1967 gewonnen. Wel eindigde de oud-wereld kampioen drs. P. Roozenburg gelijk op de eerste plaats; maar vooruit was be paald dat het Sonneborn-Berger-systeem over eventuele gelijke aankomst zou be slissen. De huidige wereldkampioen Koeperman werd met een punt achter stand een goede derde, en de nieuwe 17- jarige Nederlandse kampioen Tonny Sy- brands vierde. Sensationeel was het ver loop in de vijfde ronde van de partij tus sen de 52-jarige Amerikaanse kampioen C. Leclair en Andreiko. Toen de Rus met de negentiende zet een stuk moest ver hezen en ook zijn eigen speeltijd verwaar loosde, dachten de vele ooggetuigen aan de eerste nederlaag van een Russisch kampioen tegen een Amerikaanse speler, welke op het vaste continent volkomen onbekend was. Hieronder volgt deze in teressante partij welke toch nog nèt voor Andreiko in remise eindigde. Wit: Leclair. Zwart: Andreiko. 1) 33-28 18-22. 2) 38-33 12-18. 3) 32-27 19-23. 4) 28x19 14x23. 5) 35-30 20-25. 6) 30-24 7-12. 7) 34-29 23x34. 8) 40x29 10-14. 9) 24-20 15x24. 10) 29x20 14-19. 11) 20-15 19-23. 12) 45-40 5-10. 13) 40-34 10-14. 14) 34-30 25x34. 15) 39x30 1-7. 16) 43-39 14-19. 17) 39-34 9-14. 18) 33-29 3-9? Zwarts laatste is fout en kost een stuk. 17-2 was gedwongen. Stand na de 18de zet van zwart luidt: ANDREIKO o x O 7W/. M/w/. 7#' 7X77%:' 'VTTTZÏ. rTTTTV/. b OOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOf LECLAIR Zwart: 2, 4, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 22, 23. Wit: 15, 27, 29, 30, 31, 34, 36, 37, 41, 42, 44, 46, 47, 48, 49, 50. Wit aan zet vervolgt met 44-40 en zwart kan niet 1.7-21 wegens 30-24 19x39 29-24 21x32 en 37x10. Dus moet zoals in de partij 19) 44-40 23-28. 20) 29-23 18x29. 21) 34x32 12-18, 22) 40-35 7-12. 23) 31-26 22x31. 24) 36x27 18-23. Vanaf dit moment ontwikkelt de Rus een kracht zoals maar enkelen is gegeven. Met het stuk voor speelt de Amerikaan gedwongen in de verdediging. 25) 49-43 13-18. 26) 43-38 9-13. 27) 27-21 16x27. 28) 32x21 18-22. 29) 37-32 13-18. 30) 21-16 8-13. 31) 16x7 2x11. 32) 42-37 11-16. 33) 37-31 16-21. 34) 48-43 6-11. 35) 32-27 21x32. 36) 38x27 22-28. 37) 41-37 17-22. 38) 43-39 12-17. 39) 39-34 11-16. Er dreigt nu 28-32 en na 27x38 17-21 met doorbraak. 40) 37-32 28x37. 41) 31x42 22x31. 42) 26x37 17-22. 43) 50-44 16-21. 44) 44-39 22-27. 45) 46-41 18-22. 46) 39-33 13-18. 47) 33-29 23-28. 48) 42-38 19-23. 49) 47-42 21-26. 50) 30-25 14-19. 51) 34-30 23x34. 52) 30x39 27-32. 53) 38x27 22x31. Stand van het eindspel. XXXVXx tOt XXX* X XX XX JOtjOOO* Zwart: stukken op 4, 18, 19, 26, 28, 31. Wit: stukken op 15, 25, 35, 37, 39, 41, 42. Voor liefhebbers van eindspel is hier wel wat te onderzoeken. Het is de vraag of hier 25 -20 moet als sterkste? In de partij ging het verder. 54) 35-30 18-23. 55) 41-36 4-9. 56) 36x27 28-33. 57) 39x28 23x41. 58) 42-37 41x21. 59) 15-10 26-31. 60) 25-20 31-36 en na enkele zetten remise gegeven. Een probleem ter oplossing van dr. Pi- card uit Heemstede. Naar eindstandmo tief van de heer Scheyen. HET PLATOW-PAT Twee weken geleden zetten wij uiteen dat men met de term „Platow-pat" aan duidt een partijslot, eindigend met een pat (van b.v. de witte koning), voorna melijk veroorzaakt door een (zwarte) dub- belpion. De benaming is een gevolg van het feit dat M. Platow de eerste was (in 1905) om deze idee te concretiseren. Voor zelfstudie gaven wij het volgende pionneneindspel ter bestudering: Retour a Paris. 14. Kg2 mat! Paris schaakte Helena. En Cai-ro lonkte naar Cai-ssa! Mr. Ed. Spanjaard 4//X//. 'm}//. wmm Wit: Kb5, pion d7-f5. Zwart: Ke7, pion g5-g7. Wit begint en maakt remise. Deze compositie van A. S. Selesnjew uit 1918 is bijzonder leerzaam voor de gewone partijspeler. De „Platow"-pointe aan het slot is alleen maar een extra at tractie, laten wij zeggen een zaterdag voordeel. Allereerst moet de oplosser besef heb ben van de „leer van het vierkant". Dit vierkant heeft als rechterzijde de lijn van zwart's vrijpion (g5) naar het promotie- veld (gl) en bestaat dus uit de velden g5-gl-cl-c5. De witte koning moet dit vierkant kunnen betreden om de vrij pion tegen te houden. Maar dat levert in casu moeilijkheden op. B.v. 1) Kc5(?) Kd7:, 2) Kd5 Ke7, 3) Ke5 Kf7! en wit moet zijn laatste pion loslaten, b.v. 4) Ke4(?), Kf6 enz. Beter is nog 4) Kd4. Kf6, 5) Ke4, maar dit is juist onvoldoende op grond van een instructieve finesse. 5) g4, 5) Kf4 g3, 6) Kg3: Kf5:, 7) Kf3 en nu vooral niet g7-g5? (omdat wit dan op den duur de patstelling Kgl- Kg3, pion g2 kan bereiken doch 7) g7-g6!, 8) Kg3-Kg5, 9) Kf3-Kh4 en zwart wint gemakkelijk. Geen partijspeler ver- zuime, zich dit elementaire pioneindspel- letje goed in te prenten. Keren we terug naar de diagramstel ling. Wit kan bij zijn konings-opmars naar de g-lijn twee belangrijke tempi winnen door te beginnen met: 1) Kb5-c6 Omdat wit nu met 2) Kc7 zelfs nog dreigt te winnen, is zwart's volgende zet gedwongen. 1) Ke7-d8, 2. Kc6-d5 Wit moet ijlings het vierkant in. 2) Kd8xd7, 3) Kd5-e4! Na 3) Ke5 Ke7, 4) Kd4 zou een ons reeds bekende, voor wit verloren, stand ontstaan. 3. Kd7-d6. Het kansrijkst. Na 3. Ke7, 4) Kf3 Kf7, 5) Kg3! kan wit de zet Kg4 in petto houden, totdat zwart Kf6 gespeeld heeft. 4) Ke4-f3, Kd6-e5; 5) Kf3-g4, Ke5-f6. Het schijnt dat zwart door fijn tempo- spel de winst in handen heeft gekregen. Hij verovert wit's laatste pion. Dit zou voldoende zijn, als we de gehele stelling een of meer lijnen naar links verzetten. Thans volgt echter de eigenlijke pointe van de compositie. 6) Kg4-h5! Eindelijk wordt de grap duidelijk. Na 6) Kf5: staat wit pat, „Platow"- pat, door de zwarte dubbelpion links en het einde van de (schaak-)wereld rechts! De terugtocht van NA (enz.) In april j.l. herdachten de Russen de honderdste sterfdag van hun eerste schaakmeester, Alexander Dmitrijewitsj Pjetröw, die in april 1867 overleed. De goede man werd geboren in 1794, zodat hij als jongeling de opmars van Napoleon naar Moskou medemaakte. Dit moet een diepe indruk op hem gemaakt hebben, want in 1824 vervaardigde hij een com positie, in welke hij uitbeeldde, hoe de Russische cavalerie de keizer terugdreef van Moskou (bl) naar Parijs (h8). Een compositorisch meesterstuk is het be paald niet, maar het gegeven bleef wel actueel. Keizers werden gedemocrati seerd, cavaleriepaarden vervangen door tanks. Relatief kwam er echter geen ver andering in het tempo van de overhaaste vlucht en de snelle achtervolging. Wie de schoen past trekke hem aan, vooral als hij er onderweg zovele achterliet! XXXXXX <XXX*X XXXXyXXXDOOOOOOOC XXOOC LEERT U HET OOIT? Ja, ik weet het, bridge Is een ver schrikkelijk moeilijk spel. Uw bied- systeem is misschien wel goed, maar dat. spelen en dat tegenspelen! Uw partner (collega, man, verloofde) was onlangs nog zo onvriendelijk te beweren: „Jij leert het tóch nooit". Natuurlijk was u daar een ogenblik woedend over, maar later hebt u zich in uw eentje bezig gehou den met de vraag of het waar is wat die bruut heeft gezegd. Nu wil ik u eens helpen. Niet om direct beter bridgen te leren, want dat is natuurlijk moeilijk vanuit een krante rubriek, maar wel om vast te stellen of er nog hóóp voor u is. Met andere woorden: of u het ooit, dan wel nooit zult leren! U moet het volgende vraag stukje eens bekijken. Het op uw gemak goed lezen en de tijd nemen voor de oplossing. Desnoods een half uur. En dan later vergelijken met wat hieronder staat. N W O B74 v 9 V 10 6 O V 8 5 H V B 9 #98 V? 7 5 2 O H 10 4 A 8 7 5 3 Noord gever, niemand kwetsbaar, paren- wedstrijd. Noord, oost en zuid beginnen te passen west één schoppen noord past oost twee Sansatout zuid past west drie harten noord past oost drie Sansatout (geen mooi bod, maar oost dééd het) zuid past west vier harten allen pasten. West speelt dus vier harten en noord komt uit met klaver twee, oost (de tafel) legt klaverheer, u neemt als zuid klaveraas en west bekent met klaver Wat nu verder? Neem de tijd en spiek niet stiekum hieronder u zou alleen uzelf voor de gek houden! Oplossing. De grote vraag is natuur lijk, of noords klaver twee een singleton (enkele kaart) was of niet. Dit is dan ook het soort probleem waarmee u en uw lotgenoten altijd worstelen. De op lossing kan niet gevonden worden door bestudering van het plafond wel door een beetje logica. Dat hele kleine beetje logica dat minimaal vereist is om bridgen te leren. Vindt u het voor de hand liggend dat west vermoedelijk tien kaarten in de hoge kleuren bezit: vijf schoppens en vijf hartens? Zie biedver- loop. Als u dat niet vindt, ga kegelen! Als u het wel vindt, weet u dus dat west drie andere kaarten heeft in klaver en ruiten. Zou noords klaver twee de beroemde singleton" zijn, dan heeft west dus drie klaveren. Een kwestie van tot dertien tellen: 5 klaveren in zuid. 4 in oost, eventueel 3 in west, 1 dus in noord. Als u dat te moeilijk vindt, ver geet het ooit goed bridgen te leren. Maar als west drie klaveren zou hebben, heeft hij dus géén ruitens. En zou noord een zevenkaart in die kleur gehad hebben. Dat kan niet omdat hij (noord) niets bood! Te moeilijk? Ga naar de bioscoop of kijk naar de tv. West had gewoon: AHV10 29AB983O72 4. In zuid moet u zien, dat slechts ruiten naspelen kan helpen doet u het niet, dan verdwijnt onherroepelijk het twee tal ruitens op oosts klaveren. Probeert u het maar. Maar speelt u nooit onder een heer uit? Ook niet, als het goed is? Noord had: 6 5 3 9H4ÓAB 9 6 3 10 6 2. Zeg nu niet: hij had zus of zó moeten uitkomen. U (zuid) heeft de sleutel in handen. Filarski. Bridgevraag dezer week. West gever, allen kwetsbaar, parenwedstrijd. De zuid speler heeft: AV8759AVOV6éB97 5. West past noord past oost één schop pen zuid past west past noord doublet oost past zuid? Antwoord elders op deze bladzijde. Zwart: 7, 9, 10, 16, 18, 22, 28, 30, 37, 40. Wit: 19, 20, 21, 33, 38, 39, 47, 48, 49. Wit speelt en wint. B. Dukel DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO' Wit: Kh2, Dhl, Rg6, Pe2-fl pion c2. c5, d4. Zwart: Kbl, Tf4-f6, Re3, Pa5-d8, pion a4, b2, c7, e6, f2, g4, g7. Men zie hoe de achtervolgers Na's lot beslisten. 1) Pd2 (dubbel schaak) Ka2, 2) Pc3? Ka3, 3) Pdblt Kb4, 4) Pa2f Kb5, 5) Pbc3? Ka6, 6) Pb4t Hier had 6 (Da8 mat er aanstonds een einde aan gemaakt, maar dat mocht niet van de UNO. 6) Ka7, 7) Pb5t Kb8, 8) Pa6r Kc8, 9) Pa7f Kd7, 10) Pb8f Ke7, 11) Pc8f Kf8, 12) Pd7f Kg8, 13. Pe7t Kh8. uaieq -uiape uauunq noz japjaA Sou ;no;asues do (ajsed [e aip) jsaM )ep uappeAX -J9A jaiu Seui hu uapaiq jjaz suaaut nu iep hq laoui 'si a)saq }aq VS ®ÏJP 1®P qnjsaq pinz uaiput :s)ai gojj SBBjaABjq ua jaoquaddoqas Sou )S3a\ ftq puoA ua 9*naHÓMHOH6 0IH* peq ;soo "uaSfijq ai UMOp aaMi MO 1110 uaop uaiaoui aqaoui jaaA S.ia fiq peq uep 'uaqqaq isedaS pinz noz :peq jajadspjoou ap jeep 'ufiz ai oz qaajq iep ua uaiund 009 aisuiiuuaj do uaq -qaq sueq aqtqapaj uaa }aoui ibq 'PTnz joop vs ojjp JBBU leeSiin jnaqjooA ufiui lepoz 'uapjoM ueq pjaadsaS (008) uMop a i J p iaM uaddoqas uaa ;o Sebja ap qlq -jnnieu si iajj uajadsuaSa) pjaajqnopaS uaddoqas uaa (q jo uajads VS 3UP (B :uhz ZN Jooa uapaqqfqaSoui aaMi ja iep uauiauuee pinz Seui i.iaajqnop 'ijaaq IsedaS isjaa aip 'pjoou n^ pSapSiin [eeui Sijoa uaa pja.w 'uassed ueq aisaq iaq uaddoqas uaa uba poq sisoo do pinz uiojbbjW 'SeejAaSpijq do pjooAvjuy In een groot bos hier ver vandaan leeft een kaboutervolkje. Natuur lijk weet je wel dat kabouters on der de grond leven totdat hun baard op de tweede knoop van hun jasje hangt. Tot zolang gaan ze op de kabouterschool om te leren hoe ze de mensen en dieren kun nen helpen. Als ze dan goed hun best gedaan hebben en hun baard is lang genoeg, krijgen ze de rode slofjes van de kabouterschoolmees ter. |3een gewone slofjes, maar to- verslofjes, waarop ze veel harder kunnen lopen en bovendien zó zachtjes dat je ze niet kunt horen lopen. Want een kabouter is pas een échte kabouter als hij de men sen en dieren heel stilletjes en on gemerkt kan helpen. Het zijn alle- VfiMH 4:4 4 -:4: Y, maal erg knappe kabouters behalve één: kabouter Wippie. Wippie moet ook nog onder de grond blij ven en is vaak erg ongehoorzaam. Huiswerk maakt hij nooit, want dat vindt hij maar een naar kar weitje. Op zekere dag voelt hij aan zijn baardje: het komt maar nèt tot aan z'n eerste knoopje. Nog niet lang genoeg om naar boven te gaan. Nu doet Wippie iets heel stouts Hij gaat stiekem toch naar boven. „Dan maar zonder rode slofjes" zegt hij bij zichzelf. „Het kan me lekker toch niets schelen, dan hoef ik tenminste niet meer naar school". Zo gaat Wippie de trap op die uitkomt in een rode-paddestoel- met-witte-stippen, doet de deur van de paddestoel openen gaat naar buiten. Eerst schrikt hij wel van al dat licht, want onder de grond is er alleen maar licht van glimwormpjes die maar weinig licht geven. Maar al te gauw is hij eraan gewend. Hij hoort nu voor het eerst de vogeltjes zingen en ziet de vlinders en de mooie bloe men die zo fijn ruiken, maar toch voelt Wippie zich niet zo blij en gelukkig van binnen als de andere kabouters die voor het eerst naar boven mogen. „Wat zal ik nu eens gaan doen" zegt hij bij zichzelf. „Ik kan wel eens naar de mensen gaan. Ja, dat doe ik". Zo gaat Wippie op stap. Onderweg komt hij een bruine uil tegen die „Dag kabouter" krast. Eerst schrikt Wippie, want hij heeft nog nooit een echte uil gezien. Maar dan herinnert Wippie zich dat de meester gezegd heeft dat een uil je vriend is en dat je nooit bang voor hem hoeft te zijn. Daarom zegt Wippie beleefd te rug: „Dag mijnheer de Uil, ik heet Wippie; kunt u mij ook zeggen waar mensenland is?" „Natuurlijk, Wippie. je moet doorlopen tot de derde eikeboom links, dan loop je voorbij de drink plaats van de herten en dan de eer ste vliegenzwam rechts. Als je dan maar steeds rechtdoor loopt kom je in mensenland. Maar Wippie, je Er was eens een meisje dat vre selijk verwend was. Ze wou alles hebben .En als haar moeder zei: „dat krijg je niet", dan begon ze vreselijk te schreeuwen. En dan schaamde haar moeder zich zó dat ze het maar kocht. Zo ging het ook met een hondje, poesje, vissen en zelfs een chimpansee. En naar al die dieren keek ze niet meer om, en haar moeder moest alles ver zorgen. Ze wou op een dag dat de zon scheen zo graag een zwembad heb ben. Maar dat wou haar moeder niet. Toen dacht ze: ik ga schreeu wen en ja hoor, ze kréég een zwem bad. Op een dag ging ze zwemmen in haar zwembad en verdronk haast. Ze werd heel erg ziek. Ze begreep dat haar moeder veel van haar hield en dat ze erg ver wend was. Toen ze eindelijk beter was, werd ze het liefste meisje ter wereld. En moeder en zij leefden nog heel lang. Ze trouwde en kreeg drie kinderen, die ze niet verwende. MARION VAN DER VELDE, elf jaar, Haarlem. baard is toch nog niet lang ge noeg?!". Wippie krijgt een kleur van schrik. „Eh, eh", stamelt hij. „Ik ben blijven haken aan een bramen struik". „Oh, dan is het goed, dag Wippie, goede reis!" „Dag meneer de Uil, en dank u wel, hoor". Na een uurtje komt Wippie bij de drinkplaats. Hij moet even gaan rusten op een steen, want hij is erg moe. Had hij nu maar zijn rode slofjes, denkt hij spijtig. Maar ja, daar is niets aan te doen, hij heeft dit zelf gewild. Na een poosje gaat hij weer ver der. Pas tegen de avond ziet Wippie een lichtje tussen de bomen. Een lichtje van een huisje. Als hij daar aangekomen is kijkt hij eens door het raam. Er staat een bed in de kamer, waarop de moe der ligt van de twee kinderen die op de grond spelen. „Moeder", hoort hij een van de kinderen hui len, „we hebben zo'n honger". Maar de moeder is te ziek om op te staan. Als Wippie dit hoort krijgt hij een plannetje. Hij, Wippie zal voor brood gaan zorgen. Zo gaat Wippie op zoek naar een bakker in het dorp. Wacht, daar ziet hij een bak kerskar staan. Hij klimt erop en neemt stiekem een broodje mee. Maar hij was ook nog niet lang ge noeg op school geweest zodat hij nog erg dom was in die dingen. Niemand ziet Wippie, en zo kan hij het brood bij de kinderen in het bos brengen. Echte kabouters laten ook nooit merken dat ze helpen, maar Wippie denkt: „dat heb ik toch maar mooi voor mekaar ge kregen, dat brood is voor de kinde ren, zodat ze geen honger meer hebben. Eigenlijk moeten de men sen weten hoe goed ik kan helpen". Hij doet de deur van het huisje open en stapt naar binnen. Het kleinste kindje begint te roe pen: „Kijk eens, een kabouter". „Dat kan niet", zegt de moeder, „er bestaan geen kabouters". Wip pie wordt een beetje boos. „En wat ben ik dan", vraagt hij, terwijl hij midden in de kamer gaat staan. Opeens klinkt het, zo zachtjes dat hij alleen het kan horen „Wip pie Wippie O, jee, dat is de stem van de boskoningin. Vlug zegt hij de mensen goedendag en gaat naar buiten. „Wippie", zegt de elf streng, „wat doe je hier!" O, denkt Wippie, wat praat ze streng, zou ze boos wezen om wat ik gedaan heb? Vlug begint hij te vertellen. Hoe hij op zo'n slimme manier aan brood was gekomen en aan de mensen heeft laten zien hoe goed kabouters kunnen helpen. Wippie denkt dat ze nu wel blij zal zijn en kijkt haar aan. Maar de elf kijkt juist helemaal niet blij. „Ik kan wel merken, Wippie", zegt ze verdrietig, „dat je nog lang geen echte kabouter bent. Ze begint te vertellen hoe echte kabouters op een eerlijke manier héél stilletjes helpen. Beschaamd kijkt Wippie haar aan. „Ik beloof u, dat ik nu heel goed mijn best zal doen op de ka bouterschool om een echte kabou ter te worden. Natuurlijk heeft Wippie straf verdiend en daarom moet hij naar de kabouterkapper om z'n baardje, dat op z'n eerste knoopje hangt, te laten afknippen, zodat hij weer op nieuw op de kabouterschool moet beginnen bij de piepkleine kabou tertjes die nog helemaal geen baardjes hebben. Maar dat had hij toch echt wel verdiend. Vinden jullie ook niet? LILIAN MARTIN, Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 21