FILATELIE
'L
I "mm
kW mi
Kinderkrant
Dammen
e
Van een
kleine kabouter
die grootwilde zijn
JV v 4
li®»
IMMfli
ZATERDAG 17 JUNI 1967
Erbij
21
v. *HM
linm
f
W& S I
K
z
■atAH Jtoivócsaozé
■4
Het verwende meisje
OOSTENRIJK. De in 1959-1962 uit
gegeven sportserie zal op 28 juni wor
den aangevuld met een zegel 2.20 s.
(blauwzwart), waarop een hamerwer
per in actie is voorgesteld (afbeelding)
GROOT-BRITT ANNIE. Sir Francis
Chichester zal voor zijn solozeiltocht
om de wereld postaal worden gehul
digd door de uitgifte (in juli) van een
postzegel van 1 sh. 9 d. De zegel
toont diens zeiljacht Gipsy Moth IV op
zee.
TSJECHOSLOWAKIJE. Ter gelegen
heid van het Praagse lentemuziekfes
tival 1967 is een postzegel vpn 0.60
kr. in omloop gebracht. De zegel laat
muzieknoten tussen gestileerde bloe
men zien.
PHILIPPIJNEN. De vijfentwintigste
verjaardag van de slag van Bataan is
herdacht met een serie van drie waar
den: 5, 20 s. en 2 p. Op de zegels is
een schilderij van Fernando Amorsolo
gereproduceerd. Het stelt een Philip-
pijnse vrouw voor die zich over een
gewonde soldaat ontfermt.
WEST-DUITSLAND. Voor het hon
derdjarig bestaan van de Inrichtingen
te Bethel voor epilepticizwakzinnigen
en gebrekkigen zal op 1 juli een post
zegel van 30 pf. in omloop worden ge-
a>
u»»>» lltiéttl
bracht. De zegel laat het portret zien
van Friedrich von Bodelschtoingh (1877
-1946), zoon van de stichter van de
Inrichtingen, die van 1910 tot 1946 di
recteur was (afbeelding).
JOEGOSLAVIË. Ter gelegenheid van
de Expo 1967 in Montreal en van het
achttiende congres van de Internatio
nal Astronautical Federation (IAF)
zal op 26 juni een serie van zes stuks
verschijnen 0.30 din. de Spoetnik I en
de Explorer I, 0.50 din. de Toris, Tel
star en Molnia, 0,85 din. de Loena IX
en de Lunar Orbiter, 1.20 din. de Ma-
riner IV, 3 din. de Vostok I en Gemini
met Agenaraket en 5 din. astronaut
wandelt in de ruimte.
NIEVW-ZEELAND. De jaarlijkse
Health-zegels met toeslag ten bate van
het zieke en zwakke kind zullen op 2
augustus verkrijgbaar worden gesteld.
De waarden zijn: 2Vz 1 c. en 3 lc.
De zegels tonen elk een andere afbeel
ding van een rugby spelende jongen
met daarnaast een schaduwfiguur van
een volwassen speler.
BOEROENDl heeft een serie van tien
zegels gewijd aan de Afrikaanse kunst:
0.50, 1, 1,50, 2, 4, 10, 14, 17, 24, en 26
FR.
TOGO. Ter gelegenheid van de Ex
po 1967 in Montreal is een serie van
zeven waarden verschenen: 5 en 60 fr.
paviljoen van Groot-Brittannië en dag
lelie, 10 en 45 fr. paviljoen van Frank
rijk en rozen, 30 en 90 fr. Africa Place
en strelitzia en 105 fr. paviljoen van de
Verenigde Staten en madeliefjes. Ook
een souvenirvelletje met de zegels van
45, 60 en 90 fr.
GRIEKENLAND. Naar aanleiding
van de Nautische week 1967 zal op 26
juni een serie van vier verschijnen: 20
1. kruiser, 1 dr. opleidingsschip van de
staatskoopvaardijschool, 2.50 dr. het
gebouw van de staatskoopvaardijschool
in Asprogyrpus, Attïla, 3 dr. de
..Awerof', een oud oorlogsschip en 5
dr. een nieuw koopvaardijschip met
een galjoensfiguur (schegbeeld) (af
beelding).
GHANA heeft een serie frankeerze
gels van negen waarden, 1, IV2, 3, 4,
6, 8, 10, 50 Np. en 2.50 Nc. uitgegeven
met verschillende voorstellingen.
CAMEROEN. Een serie van vier
luchtpostzegels is gewijd aan het maan-
onderzoek: 25 fr. de Pioneer A. 50 fr.
de Ranger VI, 100\fr. de Loena IX en
25O fr. de Loena X.
POLEN. Met afbeeldingen van be
schermde planten is een serie van zes
waarden in roulatie gebracht: 40 gr.
valkruid, 60 gr. akelei, 3.40 zl. gestip
pelde gentiaan, 4.50 zl. grote ivolfs-
klauw, 5 zl. zwaardlelie en 10 zl. gele
alpenroos.
VERENIGDE STATEN. In de serie
„Amerikaanse folklore" zal op 17 augus
tus een postzegel van 5 cents worden
uitgegeven, waarop de trapper, jager
en het Congreslid Davy Crockett (1786-
1836) is te zien (afbeelding).
De 21-jarige Russische kampioen An-
dreiko heeft het sterk bezet internatio
naal toernooi Hoogezand-Sappemeer 1967
gewonnen. Wel eindigde de oud-wereld
kampioen drs. P. Roozenburg gelijk op
de eerste plaats; maar vooruit was be
paald dat het Sonneborn-Berger-systeem
over eventuele gelijke aankomst zou be
slissen. De huidige wereldkampioen
Koeperman werd met een punt achter
stand een goede derde, en de nieuwe 17-
jarige Nederlandse kampioen Tonny Sy-
brands vierde. Sensationeel was het ver
loop in de vijfde ronde van de partij tus
sen de 52-jarige Amerikaanse kampioen
C. Leclair en Andreiko. Toen de Rus met
de negentiende zet een stuk moest ver
hezen en ook zijn eigen speeltijd verwaar
loosde, dachten de vele ooggetuigen aan
de eerste nederlaag van een Russisch
kampioen tegen een Amerikaanse speler,
welke op het vaste continent volkomen
onbekend was. Hieronder volgt deze in
teressante partij welke toch nog nèt voor
Andreiko in remise eindigde.
Wit: Leclair. Zwart: Andreiko.
1) 33-28 18-22. 2) 38-33 12-18. 3) 32-27
19-23. 4) 28x19 14x23. 5) 35-30 20-25.
6) 30-24 7-12. 7) 34-29 23x34. 8) 40x29
10-14. 9) 24-20 15x24. 10) 29x20 14-19.
11) 20-15 19-23. 12) 45-40 5-10. 13) 40-34
10-14. 14) 34-30 25x34. 15) 39x30 1-7.
16) 43-39 14-19. 17) 39-34 9-14. 18) 33-29
3-9?
Zwarts laatste is fout en kost een stuk.
17-2 was gedwongen. Stand na de 18de
zet van zwart luidt:
ANDREIKO
o x O
7W/. M/w/.
7#' 7X77%:' 'VTTTZÏ. rTTTTV/. b
OOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOf
LECLAIR
Zwart: 2, 4, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 16,
17, 18, 19, 22, 23.
Wit: 15, 27, 29, 30, 31, 34, 36, 37, 41, 42,
44, 46, 47, 48, 49, 50.
Wit aan zet vervolgt met 44-40 en
zwart kan niet 1.7-21 wegens 30-24 19x39
29-24 21x32 en 37x10. Dus moet zoals in
de partij 19) 44-40 23-28. 20) 29-23 18x29.
21) 34x32 12-18, 22) 40-35 7-12. 23) 31-26
22x31. 24) 36x27 18-23. Vanaf dit moment
ontwikkelt de Rus een kracht zoals maar
enkelen is gegeven. Met het stuk voor
speelt de Amerikaan gedwongen in de
verdediging.
25) 49-43 13-18. 26) 43-38 9-13. 27)
27-21 16x27. 28) 32x21 18-22. 29) 37-32
13-18. 30) 21-16 8-13. 31) 16x7 2x11. 32)
42-37 11-16. 33) 37-31 16-21. 34) 48-43
6-11. 35) 32-27 21x32. 36) 38x27 22-28.
37) 41-37 17-22. 38) 43-39 12-17. 39) 39-34
11-16.
Er dreigt nu 28-32 en na 27x38 17-21
met doorbraak.
40) 37-32 28x37. 41) 31x42 22x31. 42)
26x37 17-22. 43) 50-44 16-21. 44) 44-39
22-27. 45) 46-41 18-22. 46) 39-33 13-18.
47) 33-29 23-28. 48) 42-38 19-23. 49) 47-42
21-26. 50) 30-25 14-19. 51) 34-30 23x34.
52) 30x39 27-32. 53) 38x27 22x31. Stand
van het eindspel.
XXXVXx tOt
XXX* X XX XX JOtjOOO*
Zwart: stukken op 4, 18, 19, 26, 28, 31.
Wit: stukken op 15, 25, 35, 37, 39, 41, 42.
Voor liefhebbers van eindspel is hier
wel wat te onderzoeken. Het is de vraag
of hier 25 -20 moet als sterkste? In de
partij ging het verder. 54) 35-30 18-23.
55) 41-36 4-9. 56) 36x27 28-33. 57) 39x28
23x41. 58) 42-37 41x21. 59) 15-10 26-31.
60) 25-20 31-36 en na enkele zetten remise
gegeven.
Een probleem ter oplossing van dr. Pi-
card uit Heemstede. Naar eindstandmo
tief van de heer Scheyen.
HET PLATOW-PAT
Twee weken geleden zetten wij uiteen
dat men met de term „Platow-pat" aan
duidt een partijslot, eindigend met een
pat (van b.v. de witte koning), voorna
melijk veroorzaakt door een (zwarte) dub-
belpion. De benaming is een gevolg van
het feit dat M. Platow de eerste was (in
1905) om deze idee te concretiseren.
Voor zelfstudie gaven wij het volgende
pionneneindspel ter bestudering:
Retour a Paris. 14. Kg2 mat!
Paris schaakte Helena. En Cai-ro lonkte
naar Cai-ssa!
Mr. Ed. Spanjaard
4//X//. 'm}//. wmm
Wit: Kb5, pion d7-f5.
Zwart: Ke7, pion g5-g7.
Wit begint en maakt remise.
Deze compositie van A. S. Selesnjew
uit 1918 is bijzonder leerzaam voor de
gewone partijspeler. De „Platow"-pointe
aan het slot is alleen maar een extra at
tractie, laten wij zeggen een zaterdag
voordeel.
Allereerst moet de oplosser besef heb
ben van de „leer van het vierkant". Dit
vierkant heeft als rechterzijde de lijn van
zwart's vrijpion (g5) naar het promotie-
veld (gl) en bestaat dus uit de velden
g5-gl-cl-c5. De witte koning moet dit
vierkant kunnen betreden om de vrij
pion tegen te houden. Maar dat levert in
casu moeilijkheden op. B.v. 1) Kc5(?)
Kd7:, 2) Kd5 Ke7, 3) Ke5 Kf7! en wit
moet zijn laatste pion loslaten, b.v. 4)
Ke4(?), Kf6 enz. Beter is nog 4) Kd4.
Kf6, 5) Ke4, maar dit is juist onvoldoende
op grond van een instructieve finesse.
5) g4, 5) Kf4 g3, 6) Kg3: Kf5:, 7)
Kf3 en nu vooral niet g7-g5? (omdat
wit dan op den duur de patstelling Kgl-
Kg3, pion g2 kan bereiken doch 7)
g7-g6!, 8) Kg3-Kg5, 9) Kf3-Kh4 en zwart
wint gemakkelijk. Geen partijspeler ver-
zuime, zich dit elementaire pioneindspel-
letje goed in te prenten.
Keren we terug naar de diagramstel
ling. Wit kan bij zijn konings-opmars naar
de g-lijn twee belangrijke tempi winnen
door te beginnen met:
1) Kb5-c6 Omdat wit nu met 2)
Kc7 zelfs nog dreigt te winnen, is
zwart's volgende zet gedwongen. 1)
Ke7-d8, 2. Kc6-d5 Wit moet
ijlings het vierkant in. 2) Kd8xd7,
3) Kd5-e4!
Na 3) Ke5 Ke7, 4) Kd4 zou een
ons reeds bekende, voor wit verloren,
stand ontstaan.
3. Kd7-d6. Het kansrijkst. Na 3.
Ke7, 4) Kf3 Kf7, 5) Kg3! kan wit
de zet Kg4 in petto houden, totdat zwart
Kf6 gespeeld heeft.
4) Ke4-f3, Kd6-e5; 5) Kf3-g4, Ke5-f6.
Het schijnt dat zwart door fijn tempo-
spel de winst in handen heeft gekregen.
Hij verovert wit's laatste pion. Dit zou
voldoende zijn, als we de gehele stelling
een of meer lijnen naar links verzetten.
Thans volgt echter de eigenlijke pointe
van de compositie.
6) Kg4-h5!
Eindelijk wordt de grap duidelijk. Na
6) Kf5: staat wit pat, „Platow"-
pat, door de zwarte dubbelpion links en
het einde van de (schaak-)wereld rechts!
De terugtocht van NA (enz.)
In april j.l. herdachten de Russen de
honderdste sterfdag van hun eerste
schaakmeester, Alexander Dmitrijewitsj
Pjetröw, die in april 1867 overleed. De
goede man werd geboren in 1794, zodat
hij als jongeling de opmars van Napoleon
naar Moskou medemaakte. Dit moet een
diepe indruk op hem gemaakt hebben,
want in 1824 vervaardigde hij een com
positie, in welke hij uitbeeldde, hoe de
Russische cavalerie de keizer terugdreef
van Moskou (bl) naar Parijs (h8). Een
compositorisch meesterstuk is het be
paald niet, maar het gegeven bleef wel
actueel. Keizers werden gedemocrati
seerd, cavaleriepaarden vervangen door
tanks. Relatief kwam er echter geen ver
andering in het tempo van de overhaaste
vlucht en de snelle achtervolging. Wie de
schoen past trekke hem aan, vooral als
hij er onderweg zovele achterliet!
XXXXXX <XXX*X XXXXyXXXDOOOOOOOC XXOOC
LEERT U HET OOIT?
Ja, ik weet het, bridge Is een ver
schrikkelijk moeilijk spel. Uw bied-
systeem is misschien wel goed, maar dat.
spelen en dat tegenspelen! Uw partner
(collega, man, verloofde) was onlangs nog
zo onvriendelijk te beweren: „Jij leert
het tóch nooit". Natuurlijk was u daar
een ogenblik woedend over, maar later
hebt u zich in uw eentje bezig gehou
den met de vraag of het waar is wat
die bruut heeft gezegd.
Nu wil ik u eens helpen. Niet om
direct beter bridgen te leren, want dat
is natuurlijk moeilijk vanuit een krante
rubriek, maar wel om vast te stellen
of er nog hóóp voor u is. Met andere
woorden: of u het ooit, dan wel nooit
zult leren! U moet het volgende vraag
stukje eens bekijken. Het op uw gemak
goed lezen en de tijd nemen voor de
oplossing. Desnoods een half uur. En dan
later vergelijken met wat hieronder
staat.
N
W O
B74 v
9 V 10 6
O V 8 5
H V B 9
#98
V? 7 5 2
O H 10 4
A 8 7 5 3
Noord gever, niemand kwetsbaar, paren-
wedstrijd. Noord, oost en zuid beginnen
te passen west één schoppen noord
past oost twee Sansatout zuid past
west drie harten noord past oost
drie Sansatout (geen mooi bod, maar
oost dééd het) zuid past west vier
harten allen pasten.
West speelt dus vier harten en noord
komt uit met klaver twee, oost (de
tafel) legt klaverheer, u neemt als zuid
klaveraas en west bekent met klaver
Wat nu verder? Neem de tijd en spiek
niet stiekum hieronder u zou alleen
uzelf voor de gek houden!
Oplossing. De grote vraag is natuur
lijk, of noords klaver twee een singleton
(enkele kaart) was of niet. Dit is dan
ook het soort probleem waarmee u en
uw lotgenoten altijd worstelen. De op
lossing kan niet gevonden worden door
bestudering van het plafond wel door
een beetje logica. Dat hele kleine beetje
logica dat minimaal vereist is om
bridgen te leren. Vindt u het voor de
hand liggend dat west vermoedelijk tien
kaarten in de hoge kleuren bezit: vijf
schoppens en vijf hartens? Zie biedver-
loop. Als u dat niet vindt, ga kegelen!
Als u het wel vindt, weet u dus dat
west drie andere kaarten heeft in klaver
en ruiten. Zou noords klaver twee de
beroemde singleton" zijn, dan heeft west
dus drie klaveren. Een kwestie van tot
dertien tellen: 5 klaveren in zuid. 4 in
oost, eventueel 3 in west, 1 dus in
noord. Als u dat te moeilijk vindt, ver
geet het ooit goed bridgen te leren. Maar
als west drie klaveren zou hebben, heeft
hij dus géén ruitens. En zou noord een
zevenkaart in die kleur gehad hebben.
Dat kan niet omdat hij (noord) niets
bood! Te moeilijk? Ga naar de bioscoop
of kijk naar de tv. West had gewoon:
AHV10 29AB983O72 4.
In zuid moet u zien, dat slechts ruiten
naspelen kan helpen doet u het niet,
dan verdwijnt onherroepelijk het twee
tal ruitens op oosts klaveren. Probeert
u het maar. Maar speelt u nooit onder
een heer uit? Ook niet, als het goed
is? Noord had:
6 5 3 9H4ÓAB 9 6 3 10 6 2.
Zeg nu niet: hij had zus of zó moeten
uitkomen. U (zuid) heeft de sleutel in
handen.
Filarski.
Bridgevraag dezer week. West gever,
allen kwetsbaar, parenwedstrijd. De zuid
speler heeft:
AV8759AVOV6éB97 5.
West past noord past oost één schop
pen zuid past west past noord
doublet oost past zuid? Antwoord
elders op deze bladzijde.
Zwart: 7, 9, 10, 16, 18, 22, 28, 30, 37, 40.
Wit: 19, 20, 21, 33, 38, 39, 47, 48, 49.
Wit speelt en wint.
B. Dukel
DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO'
Wit: Kh2, Dhl, Rg6, Pe2-fl pion c2. c5,
d4.
Zwart: Kbl, Tf4-f6, Re3, Pa5-d8, pion
a4, b2, c7, e6, f2, g4, g7.
Men zie hoe de achtervolgers Na's
lot beslisten. 1) Pd2 (dubbel schaak)
Ka2, 2) Pc3? Ka3, 3) Pdblt Kb4, 4) Pa2f
Kb5, 5) Pbc3? Ka6, 6) Pb4t Hier
had 6 (Da8 mat er aanstonds een einde
aan gemaakt, maar dat mocht niet van
de UNO.
6) Ka7, 7) Pb5t Kb8, 8) Pa6r
Kc8, 9) Pa7f Kd7, 10) Pb8f Ke7, 11)
Pc8f Kf8, 12) Pd7f Kg8, 13. Pe7t Kh8.
uaieq
-uiape uauunq noz japjaA Sou ;no;asues
do (ajsed [e aip) jsaM )ep uappeAX
-J9A jaiu Seui hu uapaiq jjaz suaaut nu
iep hq laoui 'si a)saq }aq VS ®ÏJP 1®P
qnjsaq pinz uaiput :s)ai gojj SBBjaABjq
ua jaoquaddoqas Sou )S3a\ ftq puoA ua
9*naHÓMHOH6 0IH*
peq ;soo "uaSfijq ai UMOp
aaMi MO 1110 uaop uaiaoui aqaoui jaaA
S.ia fiq peq uep 'uaqqaq isedaS pinz noz
:peq jajadspjoou ap jeep 'ufiz ai oz qaajq
iep ua uaiund 009 aisuiiuuaj do uaq
-qaq sueq aqtqapaj uaa }aoui ibq 'PTnz
joop vs ojjp JBBU leeSiin jnaqjooA ufiui
lepoz 'uapjoM ueq pjaadsaS (008) uMop
a i J p iaM uaddoqas uaa ;o Sebja ap qlq
-jnnieu si iajj uajadsuaSa) pjaajqnopaS
uaddoqas uaa (q jo uajads VS 3UP (B
:uhz ZN Jooa uapaqqfqaSoui aaMi ja
iep uauiauuee pinz Seui i.iaajqnop 'ijaaq
IsedaS isjaa aip 'pjoou n^ pSapSiin
[eeui Sijoa uaa pja.w 'uassed ueq aisaq
iaq uaddoqas uaa uba poq sisoo do pinz
uiojbbjW 'SeejAaSpijq do pjooAvjuy
In een groot bos hier ver vandaan
leeft een kaboutervolkje. Natuur
lijk weet je wel dat kabouters on
der de grond leven totdat hun
baard op de tweede knoop van hun
jasje hangt. Tot zolang gaan ze
op de kabouterschool om te leren
hoe ze de mensen en dieren kun
nen helpen. Als ze dan goed hun
best gedaan hebben en hun baard
is lang genoeg, krijgen ze de rode
slofjes van de kabouterschoolmees
ter. |3een gewone slofjes, maar to-
verslofjes, waarop ze veel harder
kunnen lopen en bovendien zó
zachtjes dat je ze niet kunt horen
lopen. Want een kabouter is pas
een échte kabouter als hij de men
sen en dieren heel stilletjes en on
gemerkt kan helpen. Het zijn alle-
VfiMH
4:4 4 -:4:
Y,
maal erg knappe kabouters behalve
één: kabouter Wippie. Wippie
moet ook nog onder de grond blij
ven en is vaak erg ongehoorzaam.
Huiswerk maakt hij nooit, want
dat vindt hij maar een naar kar
weitje.
Op zekere dag voelt hij aan zijn
baardje: het komt maar nèt tot aan
z'n eerste knoopje. Nog niet lang
genoeg om naar boven te gaan. Nu
doet Wippie iets heel stouts Hij
gaat stiekem toch naar boven.
„Dan maar zonder rode slofjes"
zegt hij bij zichzelf. „Het kan me
lekker toch niets schelen, dan hoef
ik tenminste niet meer naar
school". Zo gaat Wippie de trap op
die uitkomt in een rode-paddestoel-
met-witte-stippen, doet de deur
van de paddestoel openen gaat
naar buiten. Eerst schrikt hij wel
van al dat licht, want onder de
grond is er alleen maar licht van
glimwormpjes die maar weinig
licht geven. Maar al te gauw is hij
eraan gewend. Hij hoort nu voor
het eerst de vogeltjes zingen en
ziet de vlinders en de mooie bloe
men die zo fijn ruiken, maar toch
voelt Wippie zich niet zo blij en
gelukkig van binnen als de andere
kabouters die voor het eerst naar
boven mogen.
„Wat zal ik nu eens gaan doen"
zegt hij bij zichzelf. „Ik kan wel
eens naar de mensen gaan. Ja, dat
doe ik". Zo gaat Wippie op stap.
Onderweg komt hij een bruine
uil tegen die „Dag kabouter" krast.
Eerst schrikt Wippie, want hij heeft
nog nooit een echte uil gezien.
Maar dan herinnert Wippie zich
dat de meester gezegd heeft dat
een uil je vriend is en dat je nooit
bang voor hem hoeft te zijn.
Daarom zegt Wippie beleefd te
rug: „Dag mijnheer de Uil, ik heet
Wippie; kunt u mij ook zeggen
waar mensenland is?"
„Natuurlijk, Wippie. je moet
doorlopen tot de derde eikeboom
links, dan loop je voorbij de drink
plaats van de herten en dan de eer
ste vliegenzwam rechts. Als je dan
maar steeds rechtdoor loopt kom
je in mensenland. Maar Wippie, je
Er was eens een meisje dat vre
selijk verwend was. Ze wou alles
hebben .En als haar moeder zei:
„dat krijg je niet", dan begon ze
vreselijk te schreeuwen. En dan
schaamde haar moeder zich zó dat
ze het maar kocht. Zo ging het ook
met een hondje, poesje, vissen en
zelfs een chimpansee. En naar al
die dieren keek ze niet meer om,
en haar moeder moest alles ver
zorgen.
Ze wou op een dag dat de zon
scheen zo graag een zwembad heb
ben. Maar dat wou haar moeder
niet. Toen dacht ze: ik ga schreeu
wen en ja hoor, ze kréég een zwem
bad. Op een dag ging ze zwemmen
in haar zwembad en verdronk
haast. Ze werd heel erg ziek.
Ze begreep dat haar moeder veel
van haar hield en dat ze erg ver
wend was. Toen ze eindelijk beter
was, werd ze het liefste meisje ter
wereld. En moeder en zij leefden
nog heel lang. Ze trouwde en kreeg
drie kinderen, die ze niet verwende.
MARION VAN DER VELDE,
elf jaar, Haarlem.
baard is toch nog niet lang ge
noeg?!".
Wippie krijgt een kleur van
schrik. „Eh, eh", stamelt hij. „Ik
ben blijven haken aan een bramen
struik".
„Oh, dan is het goed, dag Wippie,
goede reis!"
„Dag meneer de Uil, en dank u
wel, hoor".
Na een uurtje komt Wippie bij
de drinkplaats. Hij moet even gaan
rusten op een steen, want hij is erg
moe. Had hij nu maar zijn rode
slofjes, denkt hij spijtig. Maar ja,
daar is niets aan te doen, hij heeft
dit zelf gewild.
Na een poosje gaat hij weer ver
der. Pas tegen de avond ziet Wippie
een lichtje tussen de bomen. Een
lichtje van een huisje.
Als hij daar aangekomen is kijkt
hij eens door het raam. Er staat een
bed in de kamer, waarop de moe
der ligt van de twee kinderen die
op de grond spelen. „Moeder",
hoort hij een van de kinderen hui
len, „we hebben zo'n honger". Maar
de moeder is te ziek om op te staan.
Als Wippie dit hoort krijgt hij
een plannetje. Hij, Wippie zal voor
brood gaan zorgen. Zo gaat Wippie
op zoek naar een bakker in het
dorp. Wacht, daar ziet hij een bak
kerskar staan. Hij klimt erop en
neemt stiekem een broodje mee.
Maar hij was ook nog niet lang ge
noeg op school geweest zodat hij
nog erg dom was in die dingen.
Niemand ziet Wippie, en zo kan
hij het brood bij de kinderen in het
bos brengen. Echte kabouters laten
ook nooit merken dat ze helpen,
maar Wippie denkt: „dat heb ik
toch maar mooi voor mekaar ge
kregen, dat brood is voor de kinde
ren, zodat ze geen honger meer
hebben. Eigenlijk moeten de men
sen weten hoe goed ik kan helpen".
Hij doet de deur van het huisje
open en stapt naar binnen.
Het kleinste kindje begint te roe
pen: „Kijk eens, een kabouter".
„Dat kan niet", zegt de moeder,
„er bestaan geen kabouters". Wip
pie wordt een beetje boos. „En wat
ben ik dan", vraagt hij, terwijl hij
midden in de kamer gaat staan.
Opeens klinkt het, zo zachtjes
dat hij alleen het kan horen „Wip
pie Wippie O, jee, dat is de
stem van de boskoningin. Vlug zegt
hij de mensen goedendag en gaat
naar buiten.
„Wippie", zegt de elf streng, „wat
doe je hier!"
O, denkt Wippie, wat praat ze
streng, zou ze boos wezen om wat
ik gedaan heb? Vlug begint hij te
vertellen. Hoe hij op zo'n slimme
manier aan brood was gekomen en
aan de mensen heeft laten zien hoe
goed kabouters kunnen helpen.
Wippie denkt dat ze nu wel blij
zal zijn en kijkt haar aan. Maar de
elf kijkt juist helemaal niet blij.
„Ik kan wel merken, Wippie", zegt
ze verdrietig, „dat je nog lang geen
echte kabouter bent.
Ze begint te vertellen hoe echte
kabouters op een eerlijke manier
héél stilletjes helpen.
Beschaamd kijkt Wippie haar
aan. „Ik beloof u, dat ik nu heel
goed mijn best zal doen op de ka
bouterschool om een echte kabou
ter te worden.
Natuurlijk heeft Wippie straf
verdiend en daarom moet hij naar
de kabouterkapper om z'n baardje,
dat op z'n eerste knoopje hangt, te
laten afknippen, zodat hij weer op
nieuw op de kabouterschool moet
beginnen bij de piepkleine kabou
tertjes die nog helemaal geen
baardjes hebben. Maar dat had hij
toch echt wel verdiend. Vinden
jullie ook niet?
LILIAN MARTIN, Haarlem.