SPORT: VOOR DUITSERS HOOFDSCHOTEL VAN HET TELEVISIE-WEEKEINDE ALS DURBRIDGE KOMT, BLIJFT IEDEREEN THUIS... Vogelkooien museum in Westfalen Wat brengt de beeldbuis bij onze Oosterburen? (slot) (Van onze correspondent) M AINZ-KEULEN Wij zaten midden in de uitzen ding toen ik collega Angermann in Hof opbelde voor de uitslagen van de daar gespeelde handbalwedstrijden. Maar in plaats van uitslagen hoorde ik een zwoele vrouwenstem, die een temerig „hallooo" in de hoorn lispelde „O, neemt u mij niet kwalijk", zei ik, „ik had gehoopt iemand anders aan de lijn te krijgen". „Kom, kom", fluisterde ze wulps. „Spreken met een mooie vrouw kan nooit een teleurstelling zijn!" Ik antwoord- N/F de: „Ik zou graag met u op dit onderwerp verderbor- duren, maar ik moet u wel vertellen dat ik nu in een directe tv-uitzending met u spreek!" Onmiddellijk ging de hoorn op de haak. Iedereen zei dat het een leuke stunt was: maar het was écht, hand op m'n hart! Sterrengalerij Vaart Gemiste kans... (Van onze verslaggever) KEULEN. Ieder jaar omstreeks januari worden de televisiekijkers in West-Duitsland èn Oost-Nederland geteisterd door een korte, felle maar ongevaarlijke ziekte, die in vakkringen bekend staat als de Dur- bridge-hysterie. Deze ziekte treedt op als de Westdeutsche Rundfunk in Keulen in drie afleveringen de Duitse tv-bewerking van een stuk van de bekende Britse detectiveverhalenschrijver Francis Durbridge de ether instuurt. Coureurs in dienst Sam sam DIT IS een van de vele incidentjes, die nimmer in het draaiboek van de „Aktuelle Sport-Studio" stonden. Wim Thoelke, mede-presentator van dit we kelijks sportinformatie- en amuse mentsprogramma en tevens chef van de actuele sportredactie van het Zwei- tes Deutsches Fernsehen. kan er uren over vertellen. Hij doet dat niet, want hij houdt niet „van geleuter". „Wan neer ik iéts haat dan is het wel die mensen-naar-de-mondpraterij in som mige interviews", zegt hij. Daarom wordt in zijn Sport-Studio niet alleen nagekaart over mooie prestaties, maar worden er ook soms harde noten ge kraakt door mensen, die allerlei mis standen en schandalen op sportgebied komen ophelderen. WIM THOELKE haalt iedereen die iets te zeggen heeft in zijn Sport-Stu- dio, als ze maar interessant zijn. In de loop van de 3y2 jaar dat Sport-Studio nu deel uitmaakt van het Mainzer zaterdagavondprogramma, zijn talloze sportieve beroemdheden zoals de voet ballers Eusebio en Hilario, het Russi sche schaatserspaar Beloesova-Proto- popov, de bokser Cassius Clay, de cou reurs Jim Clarke en Stirling Moss en het Nederlands-Canadese schaatsen- rijdstertje Petra Burka het idyllisch gelegen studiocomplex in een buiten wijk van Wiesbaden binnengegaan. MAAR NIET alleen mensen, ook dingen worden in de uitzending voor gesteld. Terwijl ik met Wim Thoelke sta te praten wordt juist een monster achtige Super Carrera-racewagen, het stof van de laatste race nog op de ge stroomlijnde flanken, van een vracht wagen geladen. „O, dat ding laat ik in de volgende uitzending zien!", zegt hij achteloos. „Het leek me een leuk idee omdat over een week de 1000 km-races op het Nürburgcircuit worden verre den. Dat brengt alvast een beetje vaart in het programma". JA, VAART moet er in het pro gramma zitten. Das Sport-Studio is ook in volle vaart ontstaan, eigenlijk van de ene dag op de andere. In tegen stelling tot andere pasgeboren gees teskinderen wist geen van de vaders hoe het er eigenlijk uit zou gaan zien. „We wisten toen (herfst 1963) maar één ding: zondag begint de Bundes- liga- (eredivisie) en het eerste pro gramma wijdt daar een volledige uit zending aan!", herinnert zich Wim Thoelke, die voordien rechten studeer de. „Daar moesten wij in Mainz ook iets aan doen, liefst nog iets onder houdender en eerder dan de collega's- concurrenten". Zo werd het Aktuelle Sport-Studio geboren, een soort van televisie-„praatje met een plaatje". De begintijd was moeilijk. Wim Thoelke: „Vaak gebeurde het, dat als iemand weer een idee had voor de uitzending, de camera's maar weer op mij wer den gericht en ik maar praten en pra ten om de tijd vol te krijgen!" Langzamerhand echter werd ook dit geesteskind volwassen en nu heeft het een internationale faam, die het mak kelijk maakt, beroemde sportmensen voor een praatje naar de studio te krijgen. Komen er ook wel Nederlan ders in de studio? Thoelke: „Zeker, vrij veel zelfs. Nederland heeft een flink aantal bekende sportlui en bo vendien hebben jullie het grote voor deel boven andere buitenlanders, dat je haast allemaal goed Duits kent. Je kunt een echt gesprek met ze voeren. Als je daarbij een tolk nodig hebt gaat dat zo moeizaam, dat er nauwe lijks iets zinnigs gezegd kan worden. Er zijn wel uitzonderingen. Protopopov, de Russische kunst schaatser, sprak bij voorbeeld goed verstaanbaar Engels. Ineens zei hij heel duidelijk: „I don't like skating" (ik vind schaatsen niet leuk). Ik spits te mijn oren want ik dacht: nou ko men de wilde bekentenissen, schaat- sen-op-staatsbevel en: trainen of Sibe rië of iets van dien aard. Maar hij vervolgde: „Ik vind het niet leuk nee, ik ben er dól op! I love it.'). „Weg was mijn primeur!" WORDT HIJ nooit eens moe van al die mensen met wie hij moet praten en van dat zoeken naar ideeën voor de volgende uitzending? Wim Thoelke zegt van niet. „Voorlopig niet tenmin ste. Ik houd van mensen en ik ben nieuwsgierig naar ze. Mensen vervelen mij nooit!" Dat hij de mensen ook niet verveelt blijkt wel uit het feit dat hij op straat vaak door wildvreemden wordt aan gesproken of begroet als een oude ken nis. „Das Aktuelle Sport-Studio" komt nu eenmaal aan bij de kijkers. Het is amusante informatie of informatief amusement, hoe je het maar wil noe men. UITSLUITEND informatie wil de 200 kilometer verder, in Keulen, ach ter zijn bureau zittende Hugo Murero de kijkers geven. Televisieveteraan Murero (in 1936 versloeg hij als een van de eerste tv-reporters ter wereld de Olympische Spelen in Berlijn) is de hoofdredacteur van de zaterdags en zondags uitkomende tv-Sportschau, die ook in Nederland tot twisten tus sen de sportminnende huisgenoten DE STRATEN zijn uitgestorven,, de kroegen leeg en bioscopen en nacht clubs kunnen wel sluiten als op het scherm heldenvuisten op schurkensche- dels bonken nadat ontelbare lijken ge vonden zijn. En de politie moest toe geven er wéér niets van te begrij pen. „Het is zelfs zo dat maanden van te voren al mensen, die lezingen of voordrachten willen houden, opbellen om te vragen op welke avonden de Durbridge-afleveringen worden uitge zonden zodat ze daarmee rekening kunnen houden. Dan kunnen ze hun afgesproken data verschuiven want als Durbridge op de televisie is komt er geen kip kijken of luisteren." DR. GüNTHER ROHRBACH, hoofd van de afdeling drama van de West deutsche Rundfunk en verant woordelijk voor de Durbridge- „Krimis", moet lachen als hij dit ver telt. Sinds 1965 is Durbridge een van de 35 tv-spelen waarover hij de super visie heeft. Al twee keer heeft hij de golf van kritiek en instemming, die het jaarlijkse moordverhaal- in-afleve- ringen opwerpt, op zich af zien komen en over zich heen laten gaan. Zelf wordt hij er niet heet of koud van. „Toen in 1959 de eerste Durbridge onder de titel „Es ist soweit" op het scherm kwam heeft de pers er al felle kritiek op geuit en dat herhaalde zich ieder jaar. Ook de kijkers vinden niet alles even geslaagd. De beide Tim Frazer-series kwamen niet zo goed „aan" als het langzamerhand legendarisch geworden „Halstuch", en „Melissa" van vorig jaar was niet zo goed als „Die Schlüssel" van het jaar daarvoor, maar over het algemeen zijn de mensen erg enthousiast." WAT IS NU het geheim van het suc ces van Durbridge? Volgens de heer Rohrbach ligt dat aan de populaire manier waarop hij zijn verhalen schrijft. „Durbridge is eigenlijk hele maal geen goede detective-schrijver. Kenners van het genre zullen zijn werk nooit lezen want hij mist het raffine ment van bijvoorbeeld het klassieke voorbeeld Conan Doyle of van Agatha Christie. Zijn ontknopingen zijn vaak een teleurstellende anticlimax na de bijna ondragelijke span ning van de verwikkelingen. Maar daarin ligt juist het succes van Dur bridge. De ontknoping is voor hem niet belangrijk, het gaat hem om de spanning ervóór. Daarom is Durbridge's werk zo geschikt voor de televisie, want de spanning wordt bij iedere af levering opgevoerd." VOORAL in Engeland, waar de door de BBC gemaakte versies worden ver toond, die ook in Nederland te zien waren, is die opvoering van de span ning belangrijk, want daar worden de afleveringen niet uitgesmeerd over da gen maar over weken. IEDER JAAR schrijft Durbridge on der andere auteur van de Paul Vlaan- deren-serie die destijds door de AVRO- radio gebracht is, een stuk voor de BBC. Een kopie van het manuscript gaat naar het huizenblok in Keulens „rosse buurt", waar de dramaturgi sche afdeling van de WDR is geves tigd. Daar wordt het door de heer Rohrbach gewogen en slechts zelden te licht bevonden. Is eenmaal tot pro- duktie besloten, dan wordt het manu script vertaald en bewerkt. MEESTAL WORDT de ontknoping iets anders dan in de Engelse versie, zodat de spanning zolang mogelijk be- over het te volgen programma aanlei ding is. Ook Murero presenteert zijn programma wel eens zelf, blijft echter meestal op de achtergrond als chef en coördinator. In tegenstelling tot Sport-Studio, dat in zijn geheel uit Wiesbaden komt, is Keulen eigenlijk alleen maar de cen trale, waar gewikt en gewogen wordt over het programmabeleid en waar de presentator zit. De eigenlijke nieuws garing wordt overgelaten aan de regio nale omroeporganisaties, binnen wier gebied de sportevenementen zich af spelen. Een belangrijke wedstrijd in Hamburg wordt bijvoobeeld versla gen door een reportageploeg van de Norddeutsche Rundfunk, een wedstrijd in Keulen door de Westdeutsche Rund funk, enzovoorts. MURERO, een forse man die zijn krachtig postuur aan zijn aanvanke lijke carrière als sportleraar te dan ken heeft, bepaalt met een staf van vijf redacteuren aan het begin van de week wat de moeite waard is voor de televisie. Aan de hand van dit pro gramma krijgen de omroepen in de Duitse deelstaten hun opdrachten, zo dat het aantal mensen, dat zich met Die Sportschau bezighoudt, als een sneeuwbal groter wordt, die tegen het weekeinde ruim honderd man sterk is geworden en die met grote snelheid van een uitzending op zaterdag en twee op zondag verder rolt naar dit ene doel: de kijkers zo vlug en veel omvattend mogelijk te informeren over het sportgebeuren in Duitsland en de rest van Europa. VOOR DIT DOEL heeft de WDR zes ex-motorcoureurs ingezet, die in het weekeinde als knetterende bliksemflit sen door de talloze verkeersopstoppin gen suizen om overal de films op te Dr. Günther Rohrbach: golven van critiek en lawines van bijval. waard blijft. Rohrbach: „Maar al die opwinding en geheimzinnigdoene rij rondom „de dader" komen niet van ons, maar van de kranten. Een krant schreef bijvoorbeeld, dat het draai boek van de serie altijd werd opgebor gen in een brandkast. In werkelijkheid lag het vijf maanden op mijn bureau. Iedere werkster kon erin kijken. Na tuurlijk proberen we de spanning al tijd zo lang mogelijk te bewaren en verklappen wij de oplossing nooit. VAAK BELLEN tijdens de uitzen ding allerlei mensen op en zeggen dat ze de andere dag naar Italië of zo moeten en daarom graag willen weten wie het gedaan heeft, maar we zeg gen nooit iets. Ja, toch. één keer vroeg een ons bekende professor, die de avond van de ontknoping een lezing zou houden of hij het niet mocht we ten, zodat hij op de uitnodiging voor de lezing kon zetten dat zijn toehoor ders niets hoefden te missen omdat hij hun wel zou vertellen wie de dader was. Dat hebben we toen gedaan, maar anders zwijgen we als het graf". ONGEVEER een jaar vóór het be gin van de produktie worden de hoofd rolspelers al geëngageerd. In totaal spelen zo'n deftig tot veertig mensen mee. De buitenopnamen waarvoor echt Engelse sfeer nodig is, worden in Engeland gemaakt. „Een paar keer hebben we alle buitenopnamen hier in Duitsland gemaakt maar het bleek duurder een Duitse omgeving te „ver engelsen", dat wil zeggen er zo Engels mogelijk uit te laten zien, dan een op- nameploeg naar Engeland te sturen. Daar zijn we dus weer van teruggeko- Paul Dahlke als de booswicht in de Tim Frazer-serie die niet zo'n succes werd. men. „Iedere Durbridge kost ongeveer een half miljoen mark, afgezien van de vaste kosten zoals de huur van de studio's en de salarissen van regisseur en technisch personeel." OM DE PAAR JAAR neeiht een andere regisseur de regie over. „Dat doen we met opzet", verduidelijkt de heer Rohrbach, „om de stukken leven dig te houden. De stukken van Dur bridge lijken namelijk allemaal nogal op elkaar. De talloze moorden spelen zich altijd in de „betere kringen" af. Iedereen rijdt in dure sleeën en brengt elkaar in fraai gemeubileerde huizen om zeep, waarna de inwendige mens met dure drankjes wordt versterkt. Daarom is het nodig dat de series ie dere keer vanuit andere gezichtshoeken worden beoordeeld en geregisseerd. DE NIEUWE DURBRIDGE die op het ogenblik op stapel staat heet „Ein Mann namens Harry Brand", en staat onder regie van de vrij bekende Peter Beauvais. Kort geleden zijn de buiten opnamen in Londen en omgeving ge maakt. De hoofdrollen worden onder andere vertolkt door Günter Ungeheuer en Peter Ehrlich. Duitse, Oostenrijkse, Zwitserse, Belgische en Nederlandse kijkers (alleen de bevoorrechten in het oosten van het land) kunnen zich dan weer met frisse moed na ieder lijk afvragen: „Wie deed het?." halen, die in de Sportschau moeten worden vertoond. De reporter volgt vaak per helikopter om nog snel even met de commentator te kunnen spre ken. „Vroeger hadden we een Porsche voor het ophalen van de films", zegt Murero, „maar wat heb je aan de snel ste race-auto, als je door al die ver- keersknopen toch maar stapvoets kunt rijden? Die motorrijders glippen over al tussendoor." Vaak is het kwestie van minuten en dan stijgt de spanning in de studio ten top. DE SAMENWERKING met de col lega's van het Zweites Deutsches Fern sehen is uitstekend. Op gezette tijden wordt afgesproken, wie wat waar ver slaat. „Natuurlijk hebben we onze journalistieke beroepseer en proberen we elkaar wel eens voor te zijn, maar verder helpen we elkaar zoveel mo gelijk." JAMMER vindt de heer Murero het dat Die Sportschau hem geen gelegen heid biedt, ook wat achtergrondinfor matie te brengen zoals in Der Sport- spiegel van de Mainzer t.v. „Maar in oktober beginnen we met een eigen serie, die „Der Weg nach Grenoble" gaat heten en in het voorjaar komt het vervolg „Der Weg nach Mexiko". In deze uitzendingen gaan we de leden van de Duitse afvaardiging naar de Olympische Spelen voorstellen en hun prestaties vergelijken met die van be kende buitenlanders in dezelfde spor ten. Ard Schenk heeft bijv. zijn mede werking al toegezegd." ZO DOEN dus Keulen en Mainz hun best, de sportieve begeerten van mil joenen kijkers in Duitsland en daar buiten te bevredigen, tot leringhe ende vermaeck. Er zijn heel wat musea die in geen resigids genoemd worden. Toch behel zen deze meestal maar kleine collec ties soms onvermoede curiositeiten. Het idee om vogelkooien te verza melen kreeg Josef Voss, eigenaar van een Westduitse vogelkooienfabriek toen bij een Utrechtse antiquair zijn oog getroffen werd door een fraaie vogelkooi van omstreeks 1600 Het werd zijn grote hartstocht en nu, nau welijks vijf jaar later, kan men in zijn „Deutsches Vogelbauermuseum" in het Westfaalse Neheim-Hüsten meer dan zeventig verschillende soorten kooien uit drie werelddelen bewonde ren. Zo is er een zeer kunstige houten kooi uit de Renaissance, een unicum. Een veelkleurige glazen kooi kan er zich op beroemen op de eerste wereld tentoonstelling, 1851 in Londen, be kroond te zijn. Mooier en ook kost baarder zijn twee zilveren vogelkooi tjes uit Azië. Kenners van de geschie denis van de film zullen extra-aan dacht besteden aan de kogelvormige kooi die in vele beroemde Duitse films van weleer als requisiet gebruikt werd. Het ding zelf is echter heel wat ouder dan welke film ook: zeker 300 jaar! Fabrikant - verzamelaar - museum directeur Vos heeft zich niet tot kooien beperkt. Hij bracht ook met evenveel ijver als geduld (en waar schijnlijk ook geld) schilderijen, pren ten en tekeningen bijeen die op een of andere manier iets te maken hebben met het houden van vogels. Het pronk stuk van dit deel der verzameling is een in 1711 verschenen boekje „Nou veau Traité des serins de Canari" Het is in opdracht van een prinses geschre ven door een zekere Hervieux die uit voerige aanwijzingen geeft hoe een kanariekooi er behoort uit te zien, hoe de zangertjes behandeld moeten wor den en ook hoe ze behoren te zingen. Wie niet alleen wil afgaan op de Franse slag van Hervieux' kanaries, zoeke zijn troost bij de vogelstemmen- automaat. Drie kleurige vogels zingen daarin het hoogste lied en draaien er bij rond dat het een lust is om te zien. Dat doen ze al ruim honderdvijftig jaar, zodat het nauwelijks kan verba zen dat het opgezette zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 14