FILATELIE
Kinderkrant
Hansje Hebbes
en het vliegtuig
V/
B E L G 1 E
BELGIOUE
EUGENE O'NEUl
PLAYWRIGHT
Dammen
Bridge
k m A
w.to m m
17
A?;
ZATERDAG 1 JULI 1967
Erbij
iï i I
Éi Hü
'mé mé.
ëëm -aim, m
Tm WT
m w/T -Tm 1^*1
B. Dukel
Filarski
m 'ëJM.
I W™TW/.
m fm
Met grote ogen kijkt kabouter
Hansje Hebbes naar de lucht. Een
Vliegtuig een echt grote mensen
vliegtuig Hoor het brommen
brrrrrrrrrr.
O, o, o, wat zou ik graag een
vliegtuig willen hebben, zucht
Hansje Hebbes- Een vliegtuig voor
mij alleen
„Kom kom" klinkt opeens een
zilver stemmetje naast hem. „Meen
je dat heus??"
Verschrikt kijkt het kaboutertje
opzij. Ach het is Agaasje Libel
die naast hem staat. Ze kijkt óók
naar de lucht.
„Zou je écht een groot vliegtuig
willen hebben?"- vraagt Agaasje
verbaasd. -,Zo'n grote mensen
ding? Waarom dan".
„Ik wil alles hebben", zegt het
kaboutertje brutaal. „Alles- En
daarom ook een vliegtuig. Het lijkt
me zo fijn om in de lucht rond te
vliegen".
Agaasje Libel, die net haar gro
te, glanzende vleugels in de zon
laat drogen, kijkt Hansje vrolijk
aan. „Ik zal voor vliegtuig spelen.
Klim maar op mijn rug. We gaan
vliegen". Tegen een lieve-heers-
beestje fluistert Agaasje, „Ik zal
hem wel een lesje lerendat
stoute hebbes kaboutertje".
Juichend klimt Hansje op de rug
van de Libelle. „Nou heb ik een
vliegtuig", roept'ie naar beneden.
Ja- want ondertussen staan er wel
dertig kabouters te kijken naar dat
brutale ventje dat zomaar in de
lucht in vliegt. Op Agaasjes rugge
tje-
Laag vliegt de Libelle over de
hoofden van de kabouters.
,-Dat kan nooit goed gaan", mop
pert de kabouterkoning die ook is
komen kijken. „Dat gaat mis. Wat
ik je zeg".
Hoger en hoger vliegt Agaasje
over planten, bomen en bloemen.
Nog hoger en nóg hoger. Je ziet
maar een heel klein stipje.
De kabouterkoning haalt een
grote verrekijker te voorschijn. Hij
kijkt er doorheen ha-ha-ha. Die
Hansje kijkt niet erg vrolijk. Ha-
ha-ha.
De kabouters begrijpen niet,
waarom de koning zo moet lachen.
„Is het dan niet ernstig, sire?",
vraagt een kabouterminister.
„Niks erg", lacht de koning. „Let
maar eens op wat er gaat gebeu
ren".
Het stipje héél hoog in de lijcht
wordt groter en groter. Het komt
dichter en dichterbij. Maar dacht
je, dat Agaasje Libelle naar de
aarde terugvliegt? Welnee. Ze
vliegt hoog en laag en vlug en
langzaam. Ze vliegt rondjes en
rondjes zzzzjjjj zzzzzjjjj en dan
weer récht omhoog. Dan rrrrrt
.-.steil naar beneden. Alle kabou
ters kijken verschrikkelijk angstig.
Alleen de koning niet. Hij houdt
zijn dikke buik vast van het
lachen. „Ha-ha-ha-ha. Die domme
Hansje Hebbes wil zo graag een
vliegtuig. Ha-ha." Tjonge jonge.
Wat kan die Agaasje goed vliegen.
Ze maakt nog één duikvlucht en
kijk daarna zweeft ze sierlijk
naar beneden. Hoepla, ze staat
weer op de grond.
En kabouter Hansje Hebbes?
Waar is nu zijn juichende stem?
Draaierig zit hij op de rug van de
libelle. Zijn neusje is wit van de
schrik. Hij kijkt bibberend naar al
die kabouters. En naar de ko
ning die maar met moeite een ern
stig gezicht kan trekken. -,Zo Hans
je Hebbes. Wil je nu nóg een vlieg
tuig hebben?"
-,Nee, nee sire", stotterde Hansje.
„Ik zal wel op mijn eikelfietsje
naar school gaan".
„Zo mag ik het horen", knikte de
koning tevreden. „Laat het vlie
gen maar aan de grote mensen
over. En aan de vogels en aan de
libelles. Wat kan jij mooi vliegen,
Agaasje"-
Vlug rent Hansje naar zijn pad
destoelenhuisje om bij te komen
van de schrik.
ELKA.
Trek een lijn van 1 naar twintig
en er komt een verrassing tevoor
schijn.
10
v Mr. Ed. Spanjaard
BELGIë. Op 17 juli zullen twee toe
ristische postzegels, beide in de waar
de 1 jr., worden uitgegeven. De ene
zegel toont de burcht te Spontin en
de andere zegel de Menense Poort te
Ieperen (afbeelding).
OOST-DUITSLAND. Met afbeeldin
gen van schilderijen die sinds het ein
de van de tweede wereldoorlog uit de
verschillende musea worden vermist
is een serie van zes waarden uitge
komen: 5 pf. Drie ruiters" van P. P.
Rubens, 10 pf. Druivenplukster" van
G. Dou, 20 pf., „Lente-idylle" van
H. Thoma, 25 pf. „Portret van W.
Schroeder-Devrient" van K. Begas,
40 pf. „Meisje met strohoed" van S.
Bray en 50 pf. „De vier evangelis
ten" van J. Jordaens.
OOSTENRIJK. Ter gelegenheid van
het tiende Europagesprek van de
stad Wenen is een postzegel van 3 s.
in omloop gebracht. De zegel geeft
een gezicht op Wenen van de Kai-
sermiilendamm af naar het zuidwes
ten.
NORFOLK EILAND. Het tweede
deel van de serie, waarop schepen
voorkomen (zie de rubriek van 4
maart 1967) zal op 19 augustus ver
krijgbaar worden gesteld: 5 c. Nor
folk (1798), 7 c. H.M. Mermaid (1825),
9 c. Lady Franklin (1853) en 10 c.
Morayshure (1856).
GROOT-BRITTANNIë. Op 10 juli
zal een serie van drie worden uitge
geven, waarop Britse schilderijen
zijn gereproduceerd: 4 d. „Jongeheer
Lambton" van Sir Thomas Lawren-
ce, 9 d. „Merry's en veulens m een
landschap" van George Stubbs en 1
sh. 6 d. (afbeelding) „Kinderen, ko
mende uit school" van T. S. Lowry.
HONGARIJE. Een serie van zeven
waarden is verschenen ter gelegen
heid van de vijfentwintigste bijeen
komst van de DonaucommissieDe
zegels tonen verschillende schepen
van de Hongaarse scheepvaartmaat
schappij Mahart en de vlaggen van
Oostenrijk, Tsjechoslowakije. Honga
rije, Joegoslavië, Roemenië en de
Sovjet-Unie, alsmede toestellen en
forten. De waarden zijn: 30, 60, 1, 1.50
1.70,2 en 2.50 ft.
TSJECHOSLOWAKIJE. Ter gelegen
heid van het negende congres van de
Internationale architectenunie is een
postzegel van 1 kr. uitgekomen, waar
op architectonische motieven van
Praag zijn voorgesteld.
DAHOMEY. Voor de Wereldjambo
ree 1967 zal op 7 augustus een serie
van drie verschijnen: 30 fr. padvin
ders beklimmen een berg, 70 fr. pad
vinders met een opvouwbare boot en
100 fr. een wereldkaart en touwen. Al
le zegels dragen bovendien het em
bleem van de jamboree. De drie ze-
komen ook in een blok.
EGYPTE heeft een serie het licht
doen zien ter gelegenheid van het In
ternationale Jaar va.n het Toerisme
(ITY): 10 mills Nubische monumen-
PAR
ten, Ramses en de koningin, 20 mills
het hotel in El Alamein, 35 mills
schieten op eenden (afbeelding)80
mills de maagdenboom en 115 mills
vissen op de Rode Zee.
ITALIë. De honderdste geboortedag
van de toneelschrijver Luigi Piran
dello (1867-1936) is herdacht door de
uitgifte van een postzegel van 40 lire
met diens prtret.
FRANKRIJK geeft op 10 juli drie
toeristische postzegels uit. Het zijn
een 0.50 fr. met het stadhuis van
Saint-Quentin, een 0.60 fr. met de
stadspoort en klokketoren van Vire en
een 0.95 fr. met een gezicht op de ha
ven van Boulogne-sur-Mer.
VERENIGDE STATEN. In de serie
ter herdenking van prominente Ame
rikanen zal op 16 oktober een zegel
van 1 dollar (afbeelding) worden uit
gegeven met het portret van de to
neelschrijver Eugene O'Neill (1888-
1953).
j
In het internationaal damtoernooi Hoo-
gezand-Sappemeer 1967 werd de Haitiaan
Germain leuk verrast door een geestige
damzet uitgevoerd door de 62-jarige Cana-
HET OUDE PROBLEEM
Oost is gever, NZ staan kwetsbaar.
Oost opent het bieden met vier harten,
dese meester M. Deslauriers. Het was in zuid doubleert, west past en noord heeft:
V8J42 9 7 5 3 OHB65 +5
de stand na de 22e zet van zwart.
M. DESLAURIERS
JOOOOOO<pOCCOaOCCX3ppOCCXXXX>G^^^-OOOOC y -
ooooloL3oo(»x>ooooDoooooooooaoooooóoodooocooJo§l!iLoooooc
P. GERMAIN
Zwart: 3, 5, 6, 8. 9. 11. 13, 14, 15. 16. 17,
18. 19, 23, 29.
Wit: 25, 27, 28, 32, 35, 36. 38. 39. 40. 41,
42, 45, 48. 49, 50.
Zwart dreigt met 18-22 een stuk te win
nen, dus moet wit aan deze dreiging iets
doen. Toen wit de ruil 40-34 29x40 45x34
speelde nam de 62-jarige meester uit Mont
real dam door 16-21 27x7. 17-22 28x17.
18-22 17x28. 23-29 34x23. 8-12 7x18 13x44
50x39 19x46. en wit moest opgeven.
Een zeer fraaie positiewinst behaalde
de Russische kampioen Andreiko in het in
ternationaal toernooi „Haagse Courant"
1967 tegen de sterke Haagse hoofdklasse
speler F. C. H. Ivens (wit). In een betrek
kelijk contactloze stelling was de stand na
de 31e zet van zwart als volgt:
ANDREIKO
XOOOOOt^OOOOOOOOOOOOOOOOOOO^OOOOCXXJOOOpCOCOOOOOCpDOOCO
V//////.
JOOOOÖOOO v (>X)0OC ■T- WIOQOO VXJOOC v vw "hOOfXV
Wat moet noord doen? Ziehier het pro
bleem dat een lezer uit Gelderland mij
voorlegt. Ik beschouwde zuids doublet
natuurlijk als een strafdoublet, vertelt hij
erbij, dus heb ik gepast. Ik hoopte natuur
lijk ook dat mijn partner klaveraas had,
zodat ik introevers zou kunnen maken.
Bent u het hiermee eens?
Alvorens een antwoord op die vraag
te geven, zou ik willen voorstellen dat
wij gaan bepalen op wat voor soort spel
de zuidspeler in het algemeen zal double
ren. In grote lijnen zijn er twee mogelijk
heden:
a) Zuid is sterk in harten, misschien
iets ernaast en verwacht dat OW dus ge
makkelijk down gespeeld kunnen worden.
b) Zuid is niet sterk in harten, doch
wel in de bijkleuren hij laat de beslis
sing over eventueel verdere actie aan
noord over.
Om het doublet van zuid te kunnen
„begrijpen" zal men moeten kiezen uit
a) en b). Men kan niet beide willen, im
mers het doublet kan maar één betekenis
hebben. Om de beste keuze te maken,
zullen wij ons moeten afvragen wat
zal vaker voorkomen, situatie a) waarbij
zuid dus sterk in harten is. of situatie
b) waarbij zuid sterk in de bijkleuren is?
Men heeft niet véél bridge-ervaring nodig
om te bepalen, dat situatie b) zeker het
meest zal voorkomen. Want wanneer zal
het gebeuren, dat iemand met vier harten
opent en dat de volgende speler óók nog
sterk in harten is?! Zelden! Onze noord
had dus niet moeten passen, temeer niet
daar hij aan zijn drie kleine hartens wel
kon zien, dat zuid onmogelijk óók nog
sterk in harten kon zijn. Een dergelijk
doublet is dus optioneel, d.w.z. „om
schrijft" een bepaald spel (sterk in de
meeste kleuren behalve in harten), doch
de partner moet maar uitmaken wat er
het beste gebeuren kan. Het zou ook
dwaas zijn als het anders was: hoe kan
zuid in één biedbeurt „uitmaken", wat
het beste voor zijn partij is? Hij is geen
helderziende! Het spel was:
V 8 5 4 2
9753
OHB65
5
B 9 3
0? 10 4
O 10 2
A B 9 8 6 3
N
W O
Z
10
9 AH VB982
98
V 10 2
IVENS
Zwart 6, 7, 8, 12, 13, 14, 15, 18, 19, 22, 25.
Wit: 26, 29, 32, 33, 36, 38. 39, 40, 41, 43. 44.
Een juweel van een dwangspel volgt van
de Rus na de volgende ruil 32) 32-27 22x31,
33) 36x27 19-23, 34) 40-34 13-19. Nu heeft
wit maar een zet 41-36 of 37 daarop 38-32
25-30 en 14- volgt. Het beste is 26-21
waarna eveneens 14-20 en 19-24 volgt. 35)
41-37 14-20, 36) 37-32 19-24.
Wit heeft slechts een zet 26-21. Voor on
derzoekers van het positiespel een fraaie
stand om uit te puzzelen of wit na 26-21
nog houdbaar spel heeft. Op 6-11 21-16
moet 24-30 waarna 33-28 wit mogelijk spel
ruimte biedt. Na 26-21 kan ook direct 24-30
waarna 33-28 is gedwongen omdat op 21-16
30-35 wint.
In de partij vervolgde wit zwak met 37)
44-40 25-30, 38) 34x14 23x45, 39) 14-9 45-50.
40) 9-3 en na 15-20, 24-30 en 18-23 kon wit
opgeven Voor het spel na de 36e zet nog
de volgende doorbraak wat ook een onder
zoek waard is. 37) 26-21 24-30, 38) 33-28 of
7-11, 39) 28x19 8-13. 40) 19x17 11x31, 41) 32-
27 31x22, 42) 38-33 enz.
Voor liefhebbers van lichte kost in het
oplossen van problemen, hier een drietal
vraagstukjes welke alle slechts enkele
zetten diep zijn.
Ie. Wit drie stukken op 32, 40, 42. Zwart
33, 35. Voor alle drie telt: wit speelt en
wint.
2e. Wit 26. 37, 38, 43, 49. Zwart 22, 31, 40.
3e vraagstuk:
X500000000000000000000ü0f00000000>"*00000000000n00nc000000
Wit 23, 29, 32, 42, 43, 49. Zwart 7, 8, 9,
17, 28, 30, 35.
Enige lezers: de partijen van het inter
nationaal toernooi Hoogezand-Sappemeer
1967 zijn te verkrijgen bij de bondsadmini-
strateur A. Paans, Rijnlaan 265, Utrecht.
Partijen van het internationaal toernooi
1967, in Den Haag gespeeld, bij de heer
Ivens, Frankenslag 69, Den Haag.
Alle correspondentie te zenden aan het
adres van de damredacteur B. Dukel, Wijk
aan Zeeërweg 125, IJmuiden.
JAN IïEIN EN HANS
Aanstaande maandag begint te Zierik-
zee het toernooi om het kampioenschap
van Nederland. Even het geheugen op
frissen: in 1963 won Kuypers toen nog
Delfts student, inmiddels ingenieur de
landstitel; twee jaren later moest hij deze
afstaan aan Lodewijk Prins, al tientallen
jaren misschien wel de meest spectacu
laire schaker van ons land, maar aan de
andere kant te bizar en soms te zeer spot
tend met fundamentele schaakwetten om
op de lange baan het nu eenmaal nodige
aantal punten op de tabel te scoren.
Helaas werd Prins' succes hoe dan
ook respectabel voor een speler die de
middelbare leeftijd begint te bereiken
het onderwerp van een discussie, welke
de sportieve en vriendschappelijke ver
houdingen in de vaderlandse schaaktop
onwaardig was. Des te meer valt het te
betreuren dat Prins thans in Zeeland zijn
litel niet zal verdedigen; koren op de
molen van hen die spraken van een toe
valstreffer.
Wie wordt kampioen voor de komende
twee jaren? De deelnemers zijn: groot
meester Jan Hein Donner, de internatio
nale meesters Hans Bouwmeester, ir.
Kuypers, Van Scheltinga, Langeweg en
Zuidema, de coming men Hans Ree (die
onder andere twee maal Larsen versloeg),
Scholl, de laatste tijd zeer succesvol, en
de minder bekende grootheden P. G. Bak
ker, Krabbé en Rosenthal. Zo op papier
zou men zeggen: Donner wordt het. Hij
is de enige grootmeester, heeft de meeste
training op hoog niveau en kan zich ge
heel aan het schaakspel wijden. Maar men
vlakke de capaciteiten van een man als
onze oud-stadgenoot Bouwmeester niet
uit. Deze start met een belangrijke han-
ir
v,:-
dicap: hij is leraar en heeft juist vandaag
de vermoeiende eindspurt van het school
jaar beëindigd. Men moet blijkbaar zelf
docent zijn om te beseffen, hoe uitputtend
dit is.
Zonder de andere deelnemers te kort te
willen doen zij het ons vergund om juist
op deze twee antipoden eens het zoek
licht te richten. Welk een verschil in per
soonlijkheid tussen deze twee kandidaten
voor de eerste plaats!
Jan Hein Donner: lang, nonchalant, een
vaak geziene gast in de avonduren op het
Leidse Plein en gelieerd aan de nog on
voldoende verklaarde agressie tegen de
maatschappij van wat men aanduidt als
de „provo's".
Daartegenover Hans Bouwmeester: on
opvallend postuur, de exactheid in per
soon en als zodanig een typische volge
ling van Euwe, die zo treffend werd ge
noemd „het genie van de orde", niet-roker
en geheelonthouder, een voorbeeldig huis
vader.
Jan Hein: de onverzadigbare, vlotte
veredelde koffiehuisschaker, die ook na
afloop van iedere wedstrijdpartij nog uren
blijft vertoeven in het wedstrijdlokaal en
ontelbare vluggertjes speelt met wie maar
wil.
Hans: eigenlijk iemand die de haast
dwangmatige „Spielfreudigkeit" mist, er
tegen op ziet, enige weken achtereen de
inspanningen van datgene te ondergaan,
wat toch zijn hobby is, die liefst terug-
snelt naar de huiselijke haard, als hij weer
een „verplichte" partij heeft beëindigd.
Jan Hein: schakend gelijk een vis in het
water zwemt, door zijn betrekkelijke on
verschilligheid soms puntjes verspelend
iuist tegen iets zwakkeren, zonder echter
daardoor zijn evenwicht te verliezen.
Hans: de schaakgeleerde zonder weer
ga, met een onvoorstelbaar omvangrijke
en systematisch geordende vakkennis,
maar psychisch kwetsbaarder als het hem
eens uit de hand loopt.
Nu zou men kunnen denken dat Bouw
meester het moet hebben van het strikt
positionele vakwerk en Donner van het
improviserende „koffiehuisschaak". Maar
daarvoor is beider vorming te allround en
het schaakspel te complex
Een typisch staaltje vormt de partij,
welke beide rivalen jaren geleden tegen
elkander speelden en waarvan wij de
nartverrukkende slotfase hier weergeven.
BOUWMEESTER
noonnootxx.:' \xnnor/X'Cr«/ooaccwooco
A H 7 6
C? 6
O A V 7 4 3
H 7 4
Wat had zuid anders moeten doen, dan
vier harten doubleren? Vier schoppen of
vijf ruiten bieden? Draai de west- en
noordspellen om en u ziet, hoe onzinnig
dat zou kunnen zijn.
Zoals u ziet, kunnen NZ vijf schoppen
maken, en het was noords plicht geweest
die kleur te bieden. De ramp in vier har
ten gedoubleerd werd nog groter door het
tegenspel: zuid die geen notie had van
noords kracht, begon met schoppenaas
en heer. Oost troefde de tweede schop
pen en maakte twaalf slagen, daar kla
verheer goed zat! Daarna dus harrewar
ren over wie gelijk had. Een eenvoudig
geval, mits u daarbij ook maar aan het
volgende denkt. Indien het eens éénmaal
per tien jaar voorkomt dat oost vier har
ten opent en als zuid hebt u sterke har
tens maar weinig daarnaast, u moet pas
sen. Dat is de prijs die u betalen moet om
in talloze andere gevallen het doublet te
kunnen gebruiken als nuttig wapen. Een
oude kwestie, die niettemin steeds weer
jong blijkt te zijn!
Bridge vraag dezer week: West gever,
allen kwetsbaar, parenwedstriid Zuid
heeft:
A V 8 7 5 CAV -0 V 6 +B975
West past noord past oost opent
één schoppen -wat moet zuid doen?
Antwoord elders op deze bladzijde.
oooocoooooooooooooaooooocnocoooooooocGoooooaooc
DONNER
Stelling na 30 c3-c4!
Wit heeft, met louter positionele mid
delen, zijn tegenstander strategisch vol
komen overspeeld. Hij legt met zijn vol
gende zet de zwakte van het zwarte spel
bloot. Het ziet er voor zwart duister uit,
bijvoorbeeld: 30) bc4:. 31) Pc4: Tal:.
32) Tal: met de krachtige dreiging Pd6:.
Of: 30) cb4:. 31) cb5: en b5-b6-b7
wordt bijzonder gevaarlijk.
Hier helpt geen encyclopedische kennis
meer, slechts de slagvaardige „Schwindel",
welke Bouwmeester evenzeer blijkt te be
heersen, als het er op aankomt. 30)
Rd7xh3. 31) c4xb5 Pg6-h4! Hans de koffie-
nuisspeler! 32) g3xh4 Dd7-g4. 33) Tel-gl
Dg4xh4. Dreigt Rfl mat! 34) Tgl-g3 Rh3-
f5f. 35) Kh2-gl e5-c4. Zwart zet met een
stuk achter zijn verwarringstactiek voort.
En de Donnerse-vis-in-het-water raakt uit
de koers. 36) Rd3-c2 Eenvoudiger
36) ef5:. 36) Rf5xe4. 37) Rc2xe4
Dh4xe4. 38) Tal-cl c4-c3. Zie de opmer
king bij de 35ste zet. 39) Dd2xc3 De4xd5.
40) Dc3-c6 Dd5-e6. 41) b5-b6! Objec
tief staat wit met zijn materiële voor
sprong en zijn geweldige vrije pion glad
gewonnen. Maar de grootste slagvaardig
heid in de kritieke fase komt juist van df
kant van de schaakprofessor! 41)
Ta8-c8. 42) Dc6xc8! Te8xc8. 43) TclxcSt
De6xc8. 44) b6-b7 Dc8-b8.
BOUWMEESTER
XXDOOOOOOCV - <:XXXXXX XX XDOOOOOG* YXOUOOOOOOOOOOOOC
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
DONNER (aan zet)
Ziet gij, lezer, hoe wit aanstonds kon
winnen? 't Is o zo eenvoudig, doch zit
er zelf maar eens achter! De simpele op
lossing is, dat Donner de weg voor zijn
toren naar c8 met tempowinst had moe
ten vrijmaken door 45) Rg5! (dreigt
Rf6:) Rg5:. 46) Tc3 en Tc8t beslist. Ver
moedelijk heeft Donner het nu te vlug
willen doen; hij komt zelden of nooit in
tijdnood. Gewoonlijk een voordeel, maar
de tegenhanger is dat men soms kansen
mist.
45) Re3-a7? Db8xa7. 46) Tg3-c3 g7-g6.
47) Tc3-c8f Kg8-g7. 48) b7-b8D Da7-d4!
Zwarts laatste kans, eeuwig schaak met
Dg4t Ddlt enz. 49) Tc8-g8f Kg7-h6. Nu
kon wit met 50) Dc8 het kritieke veld g4
dekken, waarna er voor zwart niet veel
meer te hopen viel. Wat is er echter tegen,
de zwarte koning eerst nog even naar
een onveiliger veld te drijven en pas dan
Dc8 te spelen? 50) Db8-f8f De
laatste zet voor de tijdcontrole. 50)
Rf6-g7ü Een geniale gedachte in vliegen
de tijdnood. Neemt wit met de dame dan
kan hij na Kg5 eeuwig schaak niet meer
beletten. Na 51) Tg7: volgt eveneens
eeuwig schaak met Dg4t enz. Dank zij de
tekstzet kan zwart nu zijn f-pion op
spelen, waarna hij verder kan vechten.
51) Df8-c8 Dd4-dlf 52) Kgl-g2 f7-f5! 531
Oc8-c4 f5-f4. Opnieuw met de dreiging
Dg4j. 54) Dc4-b3 Beter De6. 54)
Ddl-g4f 55) Kg2-fl e5-e4. Dreigt f4-f3
Dg2f en de witte koning wordt naar
de damevleugel gejaagd, op welke de
zwarte loper gericht staat. Aangezien
eeuwig schaak daar wel onvermijdelijk
zal zijn, bood Donner remise aan, hetgeen
Bouwmeester natuurlijk dankbaar aan
nam.
De conclusies?
a) Het schaakspel is en blijft verrukke
lijk, b) idem, c) idem, d) zijn toplieden
laten zich nauwelijks in soorten en vakjes
rubriceren; daarvoor zijn ze te veelzijdig
geschoold, e) als de heren ook in Zierik-
zee met een dergelijk élan spelen, wach
ten de Nederlandse schaakwereld schoon
heid en verrassingen!
VWVWWVVW>'VWWWVWWWV4IWWVWVVVVWVVVVVVAWVWV
■jmaaudo uagap ap
ifffliappiuiuo ua piuap jaiu ubbjbbp au
-ogajBa apaaMj ap jfiAviaj 'uassEd [Ejsaaiu
jads u,oz jaut uapuiaouagjs-iaa jep 'sjapds
aipiajs .lapuim ua aijuajs uassnj jiqosjaA
apuajiBAdo jaq si jag '(VS u?? do j'sBd jo)
jaop poq uaa jagaj sjb snp üa jiz uagaj
suaddoqas jam pinz jsp jaaM. jatu (pjoou)
•iaujaed ap jebp '„jdeusjuo" nu fijjBd
-uagaj ap jep 'si UBAja jaapsu jajj -uapaiq
aj VS jo uauajqnop aj jaaaip jb fBAag
u,oz ui uauutgaq saajads ajsaam bq uam
-oif (jajqnop jo) poq uaa jam gou fiq ubh
'uajaijijiMjuo UBBg noz sjapus qatz aije
-njis ap sjb jsjaa ua jadsuagaj ubb uaiju'ap
aj uauutgaq ftq jaom adiauud ut „ssd"
si uapBAag anjnz ui bijdb ajsaq s'pinz
■jjaaq uajnapjfiq ap ui uajjBBij agoq
ajaijua pjoou jep ua jizuagaj map jnajp
-uaddoqas ap jep 'snp jaaM pinz "jjaaq
puadoag „sqiu fBBmajaq" do jsoó jsp 'uam
-au aj ubb nfniaom laq si piaqjBBqsjaMn
ajlfijag hg :.SBBJAa.Spi.iq do pjooMjuy