Examens
«gestipt
RECHTER TIE EN HET ANDERE ZWAARD
KRAMMETJE FOK
POLLE, PELLI EN PINGO
Vrijheid, blijheid
in het werk
van Kees Vis
Ons vervolgverhaal
Linnaeushof
ontving de
100.000-ste
PANDA EN DE BOZE WARAPURI-DIAMANT
Voor de
M
ZATERDAG 1 JULI 1967
19
ti&eh verhaal door
Mason
DE KASTANJELOOT
Hein Steehouwer
W**
Winkeldiefstallen
Onder invloed
Doorgereden
Kees Stip
Twintig kalveren dood
tijdens transport
heep!
DAT IS
TOVERIJ
82)
Ik sloot het boek en stopte het onder
mijn kussen, waarna ik een praatje
begon met de man in de kooi tegen
over me, een magere legerkapitein
van middelbare leeftijd, met het ge
zicht van een gedesillusioneerd ar
tiest. Hij was geen artiest, maar
wel gedesillusioneerd en stukje bij
beetje kwam zijn levensgeschiedenis
voor de dag, terwijl we te midder
nacht door het dal van de Ganges
ratelden. Hij was in zijn vaderstad
een mislukking gebleken in de ac
countancy; daarna had hij gepro
beerd verschillende artikelen aan
huisvrouwen te verkopen en toen
was hij op de een of andere manier
in Rangoon verzeild geraakt, waar hij
kans had gezien een bioscoop te la
ten failleren. En daarna kwam de
oorlog. Hij was in Birma tot het
leger toegetreden, was door het hele
land heen teruggetrokken en kreeg
tot slot malaria. Nu ging hij terug
naar de grens.
137
Ik vond hem wel aardig, omdat hij
niet zelfbewust was en geen verdere
gedachten wijdde aan de oorzaken
van zijn tegenslagen; zijn manier
van spreken was scherpzinnig en vol
vriendelijke ironie. Ik luisterde gerui
me tijd naar hem en toen we het
over de oorlog in Birma hadden, zei
hij: ,,Dit keer zal ik wel gedood wor
den in de een of andere onbelang
rijke schermutseling in de wilder
nis. 't Is vreemd, dat je je er zo wei
nig van aantrekt of 't nu op de ene
of op de andere manier zal zijn."
„Wat is er in de buurt van Imphal
gaande?"
„Niets bijzonders. De Jappen zeg
gen. dat ze de stad tegen de moesson
in handen zullen hebben. Misschien
is dat zo. Maar we krijgen 'r wel
weer terug."
Het was één uur. We knipten het
licht uit en iemand die in een kooi
beneden ons lag, draaide zich om en
begon te snurken. De maan scheen
door het raam op de vloer van de
coupé. Ik had het warm en schoof
de deken van me af, zodat ik alleen
onder het laken lag, en al gauw viel
ik door het regelmatige geratel van
de trein in slaap.
De kapitein hette Manning. Ik
leerde hem goed kennen, omdat we
een heel eind samenreisden en je
nergens zulke dikke vrienden wordt
als in een trein.
Maar we bleven niet in de trein. We
hadden geen van beiden een pas
voor de Assam Spoorwegen, zodat we
gedwongen waren, van Dhubri per
boot over de Brahmaputra te gaan.
Het was een oude, vuile raderstoom
boot en we gingen 's avonds laat
aan boord, bij het gele licht van de
olielampen. Ik kon de zwarte ge
zichten van de bemanning zien,
glimmend van het zweet; hun zwar
te handen haalden de touwen bin
nen. Er was veel geschreeuw en la
waai en twee leden van de beman
ning waren dronken. Ze vochten sa
men op het smalle dek, beukten als
wilden op elkaar los en rolden ten
slotte tegen de reling. Geen mens
hield hen tegen. De lampen flak
kerden en alles was geel en zwart en
onwezenlijk.
Ik haalde mijn fles whisky tevoor
schijn en we dronken uit kroezen;
terwijl we samen over de reling
hingen en de raderen het water
doorploegden om ons midden in de
stroom te brengen. Het was een bre
de rivier, even modderig en traag-
stromend als de Jumna en de Ganges.
In mijn ogen waren de rivieren de
personificatie van India, zoals de
Wye en de Severn en de bruisende
rotsbeekjes Engeland personificeer-
den. De maan kwam laat op. Ze was
eerst even geel als de slingerende
lantaarns en rees maar heel lang
zaam boven de rijstvelden. Feitelijk
leek ze meer op een ondergaande
zon. We begonnen dronken te wor
den. Het was goede Schotse whisky
en we dronken ze puur. Ik vertelde
Manning over Sabby en hij vertelde
mij over een meisje in Engeland,
waar hij in 1934 verliefd op en ver
loofd mee was geweest, totdat hij het
had afgemaakt, omdat de door hem
gekochte artikelen geen winst op
brachten en hij meende dat ze te
goed voor hem was. In Rangoon had
hij een jaloerse kleine Burmese
maitresse gehad, die hem uit Bur
ma met het leger had willen vol
gen. Hij dacht wel, dat ze nu de
maitresse zou zijn van een Japans
officier, en nog altijd even jaloers.
We bleven het grootste deel van
de nacht doorpraten. Het werd koe
ler en de maan kreeg een wittere
glans. Er stond een zwak briesje op
de rivier, dat verfrissend over de
stoomboot streek. We hadden de fles
whisky leeggedronken.
We gingen naar beneden en sleep
ten ons beddegoed naar het dek,
waar we het uitrolden. Het was koel
en de hemel was helder en prachtig
en onmetelijk ver weg.
De hele volgende dag voeren we
verder op de rivier. We dronken
koffie en aten vlees uit blik en zaten
naar de vlakke oevers te turen met
hun wildernissen en theeplantages
en rijstvelden.
Sampans en raderboten, die
stroomafwaarts voeten, passeerden
ons en ploegden door het bijna stil
staande water. Onze eigen machines
puften en kraakten en trokken ons
zonder enige haast voort. Het was
een vreemde gedachte, dat we naar
de oorlog gingen.
's Avonds gingen we in Gauhati
van boord. Er wachtte een trein,
propvol met mensen, die van de
spoorweg gebruik hadden gemaakt.
Maar we konden toch nog een
nauw plaatsje vinden en daar bleven
we zitten dommelen tot de ochtend,
toen we in Dimapur aankwamen. Er
was daar een doorgangskamp met
hutten van bamboe en stro, waarin
we onze bedden opzetten. We hesen
een geperforeerd benzineblik in een
boom, bij wijze van douche. We moes
ten wachten op een truck die ons
over de bergen naar Imphal zou
brengen, naar de sappige kleine
vlakte, die zich tussen India en
Burma uitstrekte.
(Wordt vervolgd.)
WfWWIWWWWWWWWIWWWWWWMW
De familie L. Brossois uit Zandvoort viel
gisteren in Bennebroek met de neus in de
boter. Mevrouw Brossois, die met haar man
en 5-jarig zoontje Robert een middagje had
uitgetrokken voor een bezoek aan de Lin
naeushof, bleek namelijk de 100.000ste be
zoeker van dit seizoen te zijn. Aan de in
gang van de hof werd het drietal opge
wacht door de leiding van de Linnaeushof,
de heren Henry W. Roozen en R. Grijpstra.
Toen de heer Brossois de toegangskaartjes
had gekocht, werd zijn vrouw overladen
met geschenken. Een grote decoratieve vaas
werd door de directeur overhandigd. Ook
ontving de familie een mini-abonnement,
waarmee zij nog een groot aantal malen
de Linnaeushof kan bezoeken. Voor de
kleine Robert was er voorts een hoofdtooi
en een strijdbijl voor het Indianendorp.
Het drietal mocht voorts de gehele mid
dag gratis gebruik maken van de evene
menten in de Linnaeushof, terwijl 's avonds
een diner werd aangeboden.
Het was voor de eerste maal dat de fa
milie Brossois, die in de Zandvoortse Kerk
straat een druk beklante schoenenwinkel
heeft, de Linnaeushof bezocht.
In Galerie De Kastanjeloot te Sant
poort hangt nog een week het werk van
de Haarlemmers Kees Vis, die zowel
schildert als weeft. Hij „verkoos de vrij
heid" door een groot deel van zijn dagen
in Frankrijk door te brengen en dal is
aan zijn zonnige en blije werk te zien.
Zijn stijl is nogal hevig expressionistisch
met herinneringen aan Kirchner als soms
aan de Cobra-beweging. Het is een pictu
raal expressionisme dat zich uitsluitend
om schilderkunstige problemen bekom
mert.
De werkelijkheid blijft altijd zichtbaar
in zijn landschappen, maar wordt dan
verhevigd weergegeven met veel rood-,
oranje en geel, vaak getemperd door
blauwe of andere donkere contouren.
Het werk van Kees Vis vertoont een
grote eenheid in stijl. Zijn enige tapijt
hier en zijn olieverven, maar ook
gouaches en tekeningen verraden alle de
zelfde hand en dezelfde instelling. Hij
weet dus wat hij wil en kan: onbezorgd
schilderen op een manier die verraadt
dat hij zijn stiel goed kent.
6. De politie zette een vreselijke achtervolging in
van de twee schurken, die in het Nationaal Museum
hadden ingebroken. En het had er ongetwijfeld lelijk
voor de boeven uitgezien, als ze zich niet in een stil
staande vrachtauto hadden kunnen verstoppen. „Hou
je gedekt!" fluisterde Aal de Glibber. „Daar heb je
ze!" De politiemacht passeerde op korte afstand zon
der hen te ontdekken; en toen het doffe geluid van
hun gummi-zolen in de verte was verstorven, kwamen
de twee overeind. „Fijn werk, jongen!" sprak Aal.
„Dat hebben we 'm toch maar handig gelapt! Kom
er uit! We gaan die Warapuri-diamant naar Kleine
Klaasje brengen! En denk er aan: we verkopen 'm
niet aan die sloeber, als we er geen sappig prijsje
voor krijgen!" Henkie knikte instemmend, en zwaai
de zijn been buiten de vrachtwagen om uit te kunnen
stappen. Maar op datzelfde moment sloeg de motor
van het voertuig aan, en tot grote schrik van de beide
boeven zette de auto zich meteen daarop in bewe
ging
Een gelukkige familie Brossois ont
vangt uit handen van directeur
Henry W. Roozen de vaas en vele
andere geschenken.
Amsterdam (V.U.). Geslaagd voor het
kandidaatsexamen notarieel recht J. Pot
(Heemstede); voor het kandidaatsexamen
rechten: T. Halff (Heiloo), D. Linschoten
(Badhoevedorp), J. van der Pol (Hoofd
dorp), J van Wijngaarden (Heemstede)
voor het kandidaatsexamen letteren Frans
mej. drs. W. C. Snethlage (Badhoevedorp)
Amsterdam. Bevorderd tot arts: mej. G
I. Krom, mej. J. van der Bie en de heren
E. L. Greve, A. W. Kessener, J. H. ten
Veen, A. H. de Haas van Dorsser, J. Roos,
P. J .M. Bos en R. van Acker (allen Am
sterdam). Geslaagd voor het examen semi
arts: mej. R. M. van Soesbergen, mej. J. E
Schreuder, mej. M. Hogeweg en de heren
mr. E. J. Müller, F. Klijn, R. A. Rojer en
E. L. Smit (Amsterdam). Geslaagd voor het
propaedeutisch examen theologie: de da
mes C. J. Bekius, J. N. Korf, D. van Paas-
sen, J. Surink, M. L. van Woerden en E. G
Alleman (Amsterdam); voor het doctoraal
examen rechten: mej. D. N. Strijbis en de
heren H. P. Wooldrik, A. J. Strobosch, R.
A. H. Tonino en G. A. C. Enkelaar (Am
sterdam). Geslaagd voor het doctoraal
examen Frans mej. M. Th. A. Diemer
(Haarlem).
Utrecht. Geslaagd voor het kandidaats
examen rechten mej. E. J. Figee (Sant
poort).
De Haarlemse politierechter heeft vrij
dag een 18-jarige bakfietsverhuurder uit
Leiden conform de eis van de officier van
justitie veroordeeld tot twee weken ge
vangenisstraf.
De jongeman had op 2 april een dames
rijwiel van het stationsplein in Haarlem
gestolen. Van de fiets had hij met behulp
van een sleutel, die hij van een van zijn
makkers leende, het slot stukgebroken.
„We wilden naar het politiebureau",
gaf de verdachte als verklaring voor zijn
daad. „We hadden onze laatste trein ge
mist en verder geen geld".
„Dus u gaat het politiebureau zoeken
op gestolen fietsen?" vroeg de politierech
ter verwonderd. Hij vond dit maar een
vreemd gedrag.
Tot een week voorwaardelijke gevange
nisstraf en 100.- boete met 3 jaar proef-
„In uw redenering", repliceerde de poli-
form de eis een 40-jarige vrouw uit Haar
lem, die terecht moest staan, omdat zij op
31 maart bij een supermarkt in de Haar
lemse binnenstad vlees, boter en kaas
voor een bedrag van 7,70 had verduis
terd.
Als reden gaf de vrouw op dat zij een
hele tijd geleden eens aan de cassa van
het bedrijf 8 tekort had teruggekregen.
„Dit is me altijd bij gebleven", aldus de
verdachte.
„In uw redenering", repiceerde de poli
tierechter, „is deze zaak u dus nog der
tig cent schuldig".
Een 38-jarige vrouw uit Heemstede had
daags tevoren bij hetzelfde bedrijf enige
artikelen meegenomen zonder deze ech
ter bij de cassa te betalen. Zij was al
meer met de justitie in aanraking ge
weest. Conform werd zij veroordeeld tot
een week voorwaardelijke gevangenisstraf
en 100 boete met drie jaar proeftijd.
Tot twee weken voorwaardelijke ge
vangenisstraf en 100.- boete en drie jaar
proeftijd veroordeelde de politierechter
een 19-jarige verpleeghulp uit Heemste
de. De officier had veertien dagen onvoor
waardelijk geëist.
Het meisje had op 30 maart twee rok
ken in de paskamer van een modemaga
zijn in Haarlem in haar tas gestopt en
deze meegenomen zonder af te rekenen.
Een maand later werd zij voor diefstal
van een portemonnee in Leeuwarden ver
oordeeld tot één maand gevangenis, waar
van drie weken voorwaardelijk. Aange
zien het meisje in Haarlem vóór haar eer
ste veroordeling werd aangehouden be
perkte de politierechter de straf tot een
geldboete en een voorwaardelijke cel
straf.
Een 43-jarige ploegbaas uit Haarlem
werd conform de eis veroordeeld tot één
week gevangenisstraf en intrekking van
het rijbewijs voor één jaar.
De ploegbaas reed in de vroege ochtend
van 17 mei bij het viaduct van het Haar
lemse Kenaupark met zijn scooter tegen
een auto. die hem voorrang verleende.
„Ik was voor zaken weggeweest. Ik had
maar een paar glaasjes bier gedronken.
Ik merkte niet dat ik onder invloed was",
zo verdedigde hij zich.
Het alcoholpromillage bedroeg 1,20. Dit
achtte de politierechter te hoog.
Een 21-jarige machinist uit de Haar
lemmermeer werd voor het doorrijden na
een ongeval veroordeeld tot 200 boete en
één jaar ontzegging en voor het veroor
zaken van een verkeersongeluk veroor
deeld tot 150 boete. Van het rijden onder
invloed alsmede roekeloos rijden werd hij
vrijgesproken. De officier had twee keer
300 boete en één jaar ontzegging geëist
en ook vrijspraak van de laatste twee
punten gevraagd.
De machinist was op 3 juni in de Kleine
Houtstraat in Haarlem tegen een man, die
tegen een auto leunde, gereden. Aanvan
kelijk was de verdachte gestopt, maar
toen hij een aantal mannen zag komen
aanrennen die riepen: „Haal hem eruit!"
was hij weggereden. De politie had hij
verder niet ingelicht. De verdachte had
tevoren op de Botermarkt vier pilsjes ge
dronken. Zijn alcoholpromillage bedroeg
0,95.
Voorts werd door de politierechter aan
het slachtoffer de civiele vordering op de
verdachte voor de geleden schade 109)
toegewezen.
Voor mijn enigszins opgetrokken neus
ligt een monstertje STP, het nieuwe
geestverruimende middel, mij door
een Amerikaanse relatie welwillend
ter inname gezonden.
Op uw gezondheid, vrienden, maar
ik blijf er af.
Ik zie geen ander middel tot ver
ruiming van mijn Hollandse kaaskop
dan er af en toe een beetje buitenland
se lucht doorheen te blazen, waardoor
de geestelijke structuur een wat meer
Gruyère-achtig karakter krijgt. Door
de gaten blasst dan een klein brein
stormpje de laatste zekerheden weg,
totdat de twijfel, naar het woord van
Greshoff, als enige zekerheid over
blijft. Óp momenten dat ik zelfs daar
aan twijfel, is het opsnuiven van een
hele Edammer voldoende om de zaak
weer rond te krijgen.
Hiermee denkend kom ik tot de con
clusie dat een van de grotere geesten
van deze eeuw, de geest namelijk van
Aldous Huxley, aan een zekere ver
nauwing heeft geleden toen hij mes
caline als geestverruimend middel
aanbeval. Onder invloed van dit naar
tegenwoordige begrippen slappe goedje
zag hij een stoel nietzomaar als een
stoel, hij keek erdoorheen en zag het
wezen van die stoel, sterker, hij was
zelf die stoel. Toen het spul was uit
gewerkt werd hij weer Huxley. En
daar ben ik blij om, want ik ken geen
stoel die zulke briljante boeken heeft
geschreven. Maar dank zij het feit dat
hij een stoel was geweest en deze
ervaring beschrijven kon, weten we nu
wat stoelen denken: dat ze de wereld
verder vooruit kunnen helpen dan
mensen.
Ziet u, daarom ben ik toch wel ta
melijk tevreden met mijn goedbegroei-
de, hoewel kortbehaarde Edammer
kaaskop. Want daarmee zie ik een
stoel nog altijd als een stilstaand voor
werp, terwijl de mensen, of ze de we
reld nu voor- of achteruit helpen, ten
minste in beweging zijn. Was het nu
maar bij mescaline gebleven, dan zou
het allemaal niet veel meer te beteke
nen hebben dan een breinstorm in een
glas water met een tabletje erin. Maar
bij het gebruik van sterkere middelen
krijgt de gebruiker de illusie dat hij
inderdaad iets bewegelijks is: een
tank, een bulldozer of een bed op wie
len.
Twaalf bedden op wielen staan er nu
in de ziekenhuizen van Californië,
waarin patiënten liggen die STP heb
ben gebruikt. Ze vertonen dezelfde ver
schijnselen als de slachtoffers van het
zenuwgifgas waarvan de Amerikanen
de toepassing zelfs op niet-Amerikanen
als immoreel beschouwen.
In mijn lijf geen STP zolang er een
i in mijn naam is.
(Van onze corréspondent)
ZWOLLE In de afgelopen nacht zijn
twintig kalveren dood aangetroffen in de
aanhangwagen van een veewagen. In de
aanhangwagen bevonden zich ongeveer
tachtig kalveren. In de wagen was een
tweede vloer aangebracht, welke tijdens
het transpot is doorgezakt. De politie
heeft in samenwerking met de Dierenbe
scherming proces-verbaal opgemaakt te
gen de eigenaars en de 22-jarige chauf
feur.
17. ..Ik ga niet zitten, want ik heb
haast", zegt Tsjiao Tai. „Luister, Sjeng
Pa, ik moet een inlichting van je heb
ben, en waag het niet om me smoesjes
te verkopen. Ken jij een vagebond die
Hoe Ta-ma heet?" De leider van het be-
delaarsgilde doet of hij ingespannen na
denkt, en zegt dan zwaarwichtig„Nee,
kennen doe ik hem niet". Maar Tsjiao
Tai heeft de slimme glinstering in zijn
èogjes gezien en roept ongeduldig: „Mis
schien heb je hem nooit ontmoet, maar
je hebt natuurlijk wel van hem gehoord.
Vooruit, vertel op, vette schurk die je
bent! Hij is een paar maal gezien bij
de toneelvoorstellingen in de oude Taois-
tische tempel". „Laat me verschoond
blijven van je grievende taal, meneer",
zegt Sjeng Pa hooghartig. „Heb ik de tijd
om op de hoogte te blijven van wat er
allemaal gebeurt? Ga ik niet gebukt on
der de vele plichten van een officieel
gildemeester?" „Zanik niet", zegt Tsjiao
Tai scherp. „De enige last die je torst
is je buik. Waar kan ik die Hoe vin
den?" „Goed, goed," antwoordt de bede
laar vredelievend, „ik heb weieens ge
hoord dat een vent van die naam soms
gezien wordt in een drankstalletje aan de
Oostelijke stadsmuur. Het vijfde van de
poort, om precies te zijn. Ik kan na
tuurlijk niets garanderen, maar.Tsjiao
Tai heeft al genoeg gehoord. „Bedankt
en welterusten", zegt hij spottend, en ver
laat haastig het kroegje.
EEN FANTASTISCHE TEKENIN6 VAN
ZEEROB - LIJKT PRECIES
ROOKT
870 In het plaatselijke politiebureau,
werd Bram voor de Kommelsalis geleid,
een soort commissaris maar dan in het
oosten.
„Eindelijk hebben we je dan toch betrapt'
zei de Kommelsalis, „we hadden allang
gemerkt, dat er goud werd gesmokkeld,
maar we wisten niet hoe. Nu ben je erbij.
En nu ga je bekennen".
„Maar ik ben onschuldig", zei Bram. „Ik
dacht werkelijk dat het kaas was en.
„Praatjes", riep de Kommensalis, en hij
sloeg met de vuist op tafel dat het kraak
te. ,Ik heb nu nog geen bewijzen, maar
die zal ik wel vinden. En om te zorgen
dat je voorlopig niet de stad uitkomt neen
ik je schip in beslag en dat kan je pas te
rug krijgen als je tienduizend Durijnen
betaalt".
„Tienduizend.maar die heb ik niet",
riep Bram.
„Dacht ik wel", grijnsde de ander. „Dan
kan je ook de stad niet uit.
HIHIH1.