wtXSssF****" '*-**** i
1
mmê m i
m
Rooskleurig
V
sm m
mum
Geduld
ZATERDAG 15 JULI 1967
W E*bij
De extremist
v*ÉPJ!
IML*
Troon
v. S
- v.. A» -
Verklaring
m HOLLANDSE JOSJGEMS.
Het wordt zo»tj«s »an tijd, dat gij het gelag moet betalen
ben altijd de vrede gewild en ilrijden ook na nog voor de
ar de heren daar in Holland, waar zij hoog en droog- zitten
w en kind, knusjes keuvelen over tantiemes en koersen op de
ben u allen laten ploeteren in stof en modder. Zij hebben u
piegeld, dal gij alleen maar politie werk zou doen, om z.g. Ind
pen met de opbouw. Maar zij hebben van u moordenaars gem
chuldige vrouwen en kinderen, brandstichters van vredige ka
aan zoveel lievelijke herinneringen verbonden zijn. Beden
betaald worden, eens zal de rekening worden geprese
Bezint goed. gij hebt hier niet te doen met z.g. extre
zo prat op bent. Gij hebt te doen met een heel volk, da
d van haar racht, voor haar vrijheid opkomt En deze strijd
veel van de goedige en taaie worsteling van 't Naderl
n de Duitse'overheersing. Op daze moordadige wijze k
ld niet me» helpen bouwen. Bedenk, aan welke gevar
öemeer gij het binnenland fngaat U wacht hatzel
azi soldaten in Holland,
terug voor het te leat Is. laat u niet verlei
van onverantwoordelijke leiders, die uit winst
laat moorden. De Indonesische jongen» zullen
e verdedigen en zullen niet rusten voor ze er ve
in vrede olies weer kunnen opbouwen, wat door
is vernield.
Nederlandse soldaat
op wacht in de
avondschemering'.
Twintig jaar geleden trokken
Nederlandse, vrijwillige en
dienstplichtige militairen op
tegen de veelal primitief be
gapende guerrillatroepen van de
„Tentara Nasional Indonesia".
De veldslag werd gewonnen,
DE LAATSTE STRAFEXPEDITIE
maar de revolutie verloren wij.
omdat de uitslag daarvan al
jaren daarvoor vast stond. In dit
artikel wordt een poging gedaan
de oorzaken van ons falen te
onderzoeken. De schrijver werd
in niet geringe mate belemmerd
door het feit, dat de meeste
details over onze naoorlogse
„koloniale" politiek tot het jaar
2000 geheim moeten blijven.
(Van een onzer redacteuren)
OP 20 JULI is het twintig jaar
geleden, dat Nederlandse
militairen uitrukten om een
revolutie neer te slaan. Plaats van
handeling: de Indonesische eilan
den Java en Sumatra. De tegen
spelers: Leden van de „extremis
tische organisatie" T.N.I. (Tentara
Nasional Indonesia) en de naam
van de strafexpeditie: „Politionele
actie".
Het was voor het eerst na eeuwen, dat Nederland met een revolutie te
maken had. Men was deze verhevigde vorm van politiek leven zelfs
dermate ontwend, dat men niet eens goed begreep, dat het een revolu
tie was waartegen men te velde trok
DIT FEIT WAS de voornaamste
psychologische reden van het falen van
onze politiek ten aanzien van de vroe
gere kolonie, over een periode van bij
na een halve eeuw. Achteraf is het on
voorstelbaar, dat juist een democratisch
geregeerde natie als de onze, de
oogkleppen opzette, toen het met een
revolutie in het gebied van het konink
rijk te maken kreeg. Dictaturen heb
ben een veel zuiverder kijk op gisten
de opstanden, hetgeen wellicht komt,
doordat dictaturen veelal zelf uit re
voluties worden geboren
Dat is tragisch. Een democratie die
faalt op het moment dat zij op haar
best moest zijn zoals Nederland op
20 juli 1947 ten aanschouwe van de hele
wereld faalde, doet denken aan ont
aard ouderschap.
Ons democratisch falen en dat ver
ontschuldigt de generatie die de Indo
nesische crisis op haar dak kreeg
is al begonnen in 1901. In dat jaar
werd een regeringsverklaring uitgespro
ken, waarin aan de koloniën een „ze
kere vorm van medebestuur in interne
aangelegenheden" werd beloofd. Neder
land zou met name ernst maken met
het vormen van een koloniale midden
klasse, die te.zijner tijd in bestuursza
ken kon worden ingeschakeld.
De kolonie, die totdusver meer aan de
Nederlandse nationale trots dan aan
die van de „inheemsen" appelleerde,
zou eindelijk kunnen emanciperen. De
grote morele stoot hiertoe was gege
ven door Eduard Douwes Dekker (Mul-
tatuli), de voormalig Nederlands be
stuursambtenaar, die de onbeschaamde
exploitatie van de Javaan in zijn ge
schriften aan de kaak had gesteld.
EMANCIPATIE dus.Maar géén
experimenten, géén termijnen van ont
wikkeling, géén planning. Het beleid, zo
bleek al spoedig, was erop gericht de
emancipatie van de Indonesiër te bege
leiden, doch niet: deze vóór te blijven.
In de jaren van de grote economische
crisis verstarde het beleid zelfs tot een
puur opportunistisch systeem en dat
was juist de tijd dat in Indonesië het
nationalisme ontwaakte.
Het kristalliseerde zich rond de on
stuimige ir. Soekarno, die al gauw als
„extremist" werd gedoodverfd, hoewel
hij nu precies datgene deed dat wijst
op emancipatie, namelijk, zelfstandig
heid en onafhankelijkheid eisen! Den
Haag nam het Indonesisch nationalis
me nauwelijks serieus. Het geloofde in
gematigdheid en (onbewust?) in de van
nature gegeven onderworpenheid van
de Aziaat. Soekarno en zijn mede-heet
hoofden werden in het internerings
kamp Boven Digoel gevangen gezet en
de episode scheen voorbij. Het gevaar
was geweken! Daarom liet Nederland
na, om gevormde Indonesiërs op te
nemen in de bovenste, dirigerende laag
van de koloniale maatschappij. Het
was genoeg dat er in Batavia een
„Volksraad" functioneerde, een advise
rend lichaam. Den Haag regeerde ech
ter! Van de andere kant van de aard
bol! Letterlijk en figuurlijk!
In 1936 nam de Indonesische Volks
raad een petitie van de nationalist Soe-
tardjo aan, waarin een rondetafelconfe
rentie tussen Nederland en de koloniën
werd gevraagd, teneinde een tienjaren-
Plan op te stellen dat tenslotte tot zelf
standigheid van de koloniën binnen
rijksverband zou voeren.
Wat Soetardjo wenste was precies het
zelfde als wat Nederland na 1945 ver
geefs aan het intussen revolutionaire
Indonesië trachtte te verkopen.
Maar Den Haag legde in 1936 het
verzoek terzijde. Bij veel Nederlandse
bestuurders in Batavia, en speciaal in
de groep rond de jonge ambtenaar dr.
H. J. van Mook, ging op dat moment
een alarmbel rinkelen. Van Mook c.s.
hadden allang gevreesd dat het geroe
zemoes in de Indonesische massa's ver
oorzaakt werd door het geraas van
oorlogsstrommen, terwijl Den Haag
kennelijk meende, dat er gamelanmu-
ziek werd gespeeld.
Van Mook realiseerde zich, dat het
Indonesisch nationalisme veel meer re
volutionair van karakter was, dan men
m Den Haag, waar de dienst werd
uitgemaakt, besefte. Den Haag
leeft in een droomwereld", zei Van
Mook. „De koloniale emancipatiepoli-
tiek moet hiér, in Batavia, gemaakt
worden. De bestuursmacht hoort in de
koloniale hoofdstad thuis en niet in
Den Haag! Alleen hier is een slag
vaardig beleid tegenover het ontwa
kend nationalisme mogelijk".
Als op dat moment aan actieve eman-
cipatiepolitiek was gedaan, dan zou de
toekomst er rooskleuriger hebben uitge
zien. Het was nog steeds niet te
laat. Voorgoed te laat was het pas in
1940, toen de band tussen regering,
volk en koloniën door de Duitse inval
werd verbroken en van enige reële oor
deelsvorming over wat er in Indonesië
plaatsgreep, geen sprake meer kon zijn.
De koninklijke radiorede van 7 decem
ber 1941, waarin aan de koloniën zelf
standigheid binnen rijksverband werd
beloofd, scheen een laatste poging om
te redden wat er nog te redden viel
hoe oprecht deze rede ook bedoeld
was.
Het feitelijk initiatief inzake kolonia
le zaken lag na 10 mei 1940 bij het
Indische gouvernement, maar constitu
tioneel gezien was dit vleugellam. Niet
Den Haag, doch de regering in Lon-
dense ballingschap, die trouwens wel
acuter problemen had op te lossen, gold
„de jure" als het enige, wettige ge
zag, ook al kon het geen ruggespraak
met het Nederlandse volk houden.
De lange nacht viel.
•3 <fe. V
>'s
DE JAPANSE invasie in Indonesië
schiep eerst goed de voorwaarden, die
de Indonesische nationalisten nodig
hadden, om de al lang sluimerende
revolutie-idee in bloedige werkelijkhei
om te zetten. Het noodkabinet in Lon
den had er nauwelijks erg in. Men
leefde in schijnzekerheid en maakte
dan ook, alsof alles bij het oude was
gebleven, na-oorlogse plannen gereed,
gebaseerd op de situatie van 9 mei 1940.
Dat de situatie van 9 mei 1940 al een
té rooskleurige schildering van de
toenmalige werkelijkheid was, werd
niet altijd duidelijk ingezien. Het was
soms alsof een regisseur een spel wil
de opvoeren met reeds gestorven, ver
trokken of in staking zijnde acteurs.
Een tragicomedie van een ingewikkeld
heid, die alleen in het wajang-spel kan
worden uitgebeeld.
Niemand wist wat de consequen
ties waren van het feit, dat de Japan
se administratie in het bezette Indone
sië de autochtone bevolking had inge
schakeld, nadat het Nederlandse be
stuursapparaat van stonde af aan elke
medewerking had geweigerd;
Niemand kende de psychologische
werking op de Indonesiërs van het Mon
goolse geweld dat met de Japanners
meekwam, van de slagzin „Azië voor
de Aziaten" en van het Japanse axioma
„Nu de macht, en na ons de zondvloed"!
Niemand kende de details van de
geallieerde strategie in het verre oos
ten, hoewel het van levensbelang was,
te weten hoe de geallieerden het zui
delijk halfrond dachten te ontzetten (Im
mers: in het kielzog van de geallieer
de militairen, zou Nederland zijn ko
loniën weer in bezit moeten krijgen.)
De politieke horizon was totaal ver
duisterd. Maar het zou nog erger wor
den. De atoombom, die met één slag
een eind aan de Japanse machtsdro
men maakte, vormde een anti-climax.
Nederland had geen troepen en geen
bestuursambtenaren om het gezagsva
cuüm dat opeens in Indonesië ontstond,
op te vullen. Bovendien hadden de Ja
panners, in wier handen bij ontbre
ken van een geallieerde bezetting van
Indonesië, de feitelijke machtsuitoefe
ning lag, een begin gemaakt met het
vestigen van schijnregimes, die als een
onaangename verrassing klaarstonden,
Een konvooi, kort na de eer
ste politionele actie, op weg
naar het zojuist onder Neder
landse controle gebrachte
binnenland. De witte jeep van
de Verenigde Naties vervoert
waarnemers en (helaas?) geen
V.N.-detachcmenten.
voor het geval de vroegere kolonisten
weer mochten verschijnen. De volks
macht lag bij jeugdbenden, door de
Japanners gedrild en bewapend; die met
het koloniale verleden geen binding had
den en van de actuele werkelijkheid in
de wereld van 1945 niet op de hoogte
waren. Mentaal leefden deze groepen ge
heel in revolutionaire geest en waren zij
hun tijd in dat opzicht ver vooruit. Het
politieke denken in Nederland echter
berustte nog op denkbeelden van 1940.
WAT WIJ als emancipatiebeleid wil
den presenteren, maakte op de Indone
sische nationalisten, die de geur van de
revolutie roken, dan ook een indruk van
achterlijkheid. Onze bedoelingen kwa
men niet of verkeerd over. Een saillant
voorbeeld is de eerste regeringsverkla
ring van het naoorlogse kabinet, waar
in de minister president mededeelde:
„Wij zullen onmiddellijk maatregelen
treffen om de gouverneur-generaal met
ere terug te voeren naar de troon van
Buitenzorg". Er zou nooit meer een
gouverneur-generaal zijn en er zou ook
nooit meer een troon in Buitenzorg
staan. De realiteit van dat moment was
de Indonesische onafhankelijkheidsver-
Geschutsopstelling in een Ja
vaanse sawah.
Soekarno roept
Indonesia" uit.
de „Republik
klaring en de revolutie, belichaamd
door Soekarno.
Dr. Van Mook, één der eerste Ne
derlanders die het nieuwe Indonesië be
traden, peilde het beeld, dat nog hope
lozer was dan in zijn somberste voor
spellingen. Hij zocht contact met Soe
karno, de persona non grata weliswaar,
doch de enige staatsman die het nieu
we Indonesië op dat moment bezat.
Juist de felheid van zijn revolutionair
elan stempelde Soekarno tot de dra
ger van de nieuwe politieke gedachte
in brede lagen van de Indonesische be
volking.
Maar Van Mook werd op de vingers
getikt. Den Haag verklaarde „Wij zul
len eerst de toestand van vóór de Ja
panse inval herstellen, dus orde en
rust terugbrengen en dan werken
aan de Indonesische emancipatie op
grondslag van de koninklijke rede van
7 december 1941. Om zulks mogelijk te
maken trachtte Den Haag via de geal
lieerde oorlogsleiding, de touwtjes in
Indonesië weer in handen te krijgen.
Of de geallieerden er zo op gesteld wa
len goed en bloed te offeren om een
bestuur, dat zij globaal als neo
kolonialisme beschouwden in het zadel
te helpen, mag sterk worden betwij
feld.
De tragiek van de nu volgende ge
beurtenissen wordt pas goed duidelijk,
als men ze in chronologische volgorde
plaatst.
Najaar 1945: Van Mooks rechter
hand, dr. Van der Plas, bezoekt Soe
karno om hem omtrent zijn bedoelin
gen en toegankelijkheid te polsen.
Den Haag reageert vanachter de
regeringstafel: „Met de zogenaamde
regering Soekarno wordt niet onderhan
deld. De gesprekken van dr. Van der
Plas met Soekarno zijn onwaardig en
onvruchtbaar". (Kort daarop vertrok
ken de eerste troepenschepen met Ne
derlandse vrijwilligersbrigades, opgeleid
voor de eindafrekening met Japan, naar
Indonesië)
Voorjaar 1946: Den Haag heeft nog
geen duidelijk concept voor een nieuw
rijksverband. De eerste Nederlandse
troepen landen in de buitengewesten
van Indonesië.
Nederland heeft nog geen Indonesische
onderhandelingspartner gevonden, die
met enig gezag namens groepen Indo
nesiërs kan spreken. Soekarno's jonge
„Republiek Indonesia" heeft intussen
al een zetel in de Verenigde Naties.
Lente 1946: Den Haag biedt een fe
deratieve opzet voor een met Nederland
in unieverband samengaand Indonesië
aan. Soekarno's republiek, geografisch
ergens op midden-Ja va geloealiseerd,
zal lid van de federatie-Indonesië mo
gen zijn. Soekarno, die zijn republiek
als eerstgeborene en draagster van de
GEHELE volkswil beschouwt, eist ech
ter het volle pond. Hij heeft intussen
een min of meer geregeld leger opge
bouwd. Nederland begint met het in
Indonesië aan land brengen van een
expeditionaire strijdmacht.
Mei 1946: Een Nederlandse com
missie-generaal laat zich met een oor
logsschip (sic) naar een bestandscon
ferentie met de Indonesiche leiders
(Soekarno, als president van de „Re
publik Indonesia" en vogels van aller
lei pluimage als presidenten van ande
re deelstaten) vervoeren. Terwijl men
in Indonesië praat over de vreedzame,
federatieve staatsopbouw van Indone
sië, wordt in het vaderland een wet
aangenomen, op grond waarvan dienst
plichtigen naar Indonesië konden wor
den gezonden.
\'T*& t -v
INTUSSEN hadden de Nederlandse
troepencontingenten in Indonesië her
haaldelijk te kampen met kleinere ac
ties van Indonesische revolutionairen,
die kennelijk op eigen houtje, maar on
der de vlag van de republiek, opereer
den.
November 1946. Men sluit het „Ak
koord van Linggadjati". Hierbij werd
Soekarno's republiek gesitueerd achter
demarkatielijnen op Java en Sumatra
en kreeg zij een soort primaat onder
de Indonesische deelstaten. De federa
tie-Indonesië, de West en Nederland
zouden samen een unie vormen, met
de koningin als hoofd. Onderwijl for
muleerde het Nederlandse parlement 'n
„Linggadjati-akkoord naar de geest",
bedoeld om Soekarno, als hij later
eventueel geen genoegen meer zou ne
men met zijn deel van de koek, bij
voorbaat de handen te binden. Soe
karno op zijn beurt, vond dat „Lingga-
djati-naar-de-letter" al mooi genoeg
was.
Een nieuw strijdpunt was ontstaan,
juist toen het erop leek, dat er een
nieuwe, vruchtbare conceptie was ge
vonden.
De opvatting in het Nederlands par
lement was, dat men Soekarno nu toch
wel 't maximum aan toegevendheid had
betoond. Als hij „de geest van Ling
gadjati" niet wilde dienen, doch zich
louter op de letter bleef beroepen (en
elke letter heeft zijn ketter!), dan WIL
DE hij eenvoudig niet.
Inderdaad wilde Soekarno niet. Toen
minder dan ooit. Elke concessie die
Nederland deed legde hij als een bewijs
van zwakheid, als een te laat ver
kregen, overigens gerechtvaardigde
claim uit.
Dit was het uur, waarop het conflict
geïnternationaliseerd had moeten wor
den, doch in oprechte deugdzaamheid,
nog steeds wortelend jn denkpatronen
die voor de oorlog bestonden, zei Ne
derland: Dit is ONZE zaak.
De ware aard van Soekarno's revolutie
werd niet voldoende onderkend. Het
was alsof men zeggen wilde: „Onafhan
kelijkheid voor Indonesië? - Best, maar
dan in ons tempo, op onze manier en
met onze kandidatenAl wilde Ne
derland in enkele maanden inhalen wat
het in tientallen jaren had nagelaten
de kaarten waren al door de grilli
ge hand van het historisch lot geschud.
Zo kon het gebeuren, dat Den Haag
zich een uitspraak van de Nederlandse
legercommandant in Indonesië, gene
raal Spoor herinnerde. Deze had ge
zegd: „De republiek WENST helemaal
geen Linggadjati-akkoord. Wat wij moe
ten doen is: ze een paar flinke klap
pen verkopen en ze daarna de akkoor
den aanbieden!"
HET LIJKT nu allemaal onbegrijpe
lijk, maar zo werd er gehandeld. „Ten
einde orde en rust in republikeins ge
bied te herstellen en een eind te ma
ken aan de vele schendingen van een
gesloten bestand, zijn Nederlandse troe
pen vanmorgen in alle vroegte de de
markatielijnen op Java en Sumatra ge
passeerd", zo luidde de officiële ver
klaring op 20 juli 1947.
Militair gesproken was dat juist. Het
politieke doel van de actie was echter:
een onwillige onderhandelingspartner
tot ondertekening van een contract te
dwingen. Hoeveel idealisme en oprech
te wil tot het dienen van Indonesiës
welzijn er van onze kant ook achter
mag hebben gezeten het blijft op
zijn zachtst gezegd, een vreemde ma
nier van politiek bedrijven. Een manier
die onbegrip en onbehagen opwekt bij
ieder die het ziet (en de hele wereld
keek bezorgd toe) een manier bo
vendien, die op den duur alleen maar
ten gunste van de onderliggende partij
kan werken. En die partij heette „In
donesische revolutie".
Welk recht meende Nederland te heb
ben om de onderhandelingspartner van
gisteren over de knie te leggen? Erken
de men diep in zijn hart, de Indonesi
sche revolutie als óók een uitdrukking
van volkswil als een soort democra
tische politiek in zijn hevigste vorm?
Nam men diep in zijn hart, de Indo
nesische partner even serieus als bij
voorbeeld een Beneluxpartner?
Was het niet veeleer zo, dat wij
nog steeds gewend aan de eeuwen du
rende serviliteit van talrijke leidende
Indonesiërs, geestelijk nog vertoefden
in de denkwereld van Van Heutsz, die
er óók een strafexpeditie op uit stuur
de, als er met een „onderhorigheid"
niet te onderhandelen viel? Tartte Soe
karno's republiek onze moraal of onze
trots van kolonisator? Op deze vragen
kan langzamerhand, nu wij ook een
tweede politionele actie en het debacle
Nieuw Guineaachter de rug hebben
en nu zelfs Soekarno een stuk geschie
denis geworden is, een antwoord wor
den gegeven.
IN 1947 heeft deze Soekarno met
de geweldige intuïtie waarover hij be
schikte begrepen dat zijn zaak gewon
nen was, toen zij. verloren leek. Het
enige gevaar dat hij van Nederland te
duchten had in die tijd, was een onuit
puttelijk geduld. Maar dat vermochten
wij niet meer op te brengen.
Soekarno's haan kraaide victorie. Als
dit spel van uitdagen en tarten van de
reus met de lemen voeten die Neder
land toentertijd was, het enige zou zijn
geweest dat Soekarno als politicus heeft
gepresteerd, dan was het voor de ge
schiedenis van zijn land al meer dan
genoeg.
Tom Koopman