De wind kan niet «gestipt Giro-oplichter in arrest RECHTER TIE EN HET ANDERE ZWAARD POLLE» PELLI EN PINGO BRAMMETJE FOK Ons vervolgverhaal Israëliërs nemen eigen glazen mee Miljoenenschade door noodweer DE BOZE WARAPURI-DIAMANT Ted Lapidus begint volgend jaar boutiek in Amsterdam Aum I ZATERDAG 22 JULI 1967 14 Een romantisch verhaal door Richard Mason Maaltijd-problemen bij Vierdaagse Kees Stip UK''/ WWMWmilMlillWIIWt 100) Ik zette mijn voet op de schou der van mijn overhemd, dat op de grond lag, en scheurde met mijn linkerhad de mouw af. Het was sterk goed, maar ik scheurde het langs de zoom open en wond de hele mouw bij wijze van verband om mijn arm. Toen trok ik het hemd weer aan en ging op mijn zij op de grond liggen, met mijn gewonde arm bovenop. In mijn telkens afgebroken slaap van die nacht droomde ik dat luite nant Nakamura botweg een hele mitrailleur in me leegschoot. Ik werd wakker met het geknetter van het machinegeweer nog in mijn oren; alleen was het heel ver weg, op de weg naar Imphal. 's Morgens begon ik de mouw van mijn arm af te winden, met de be doeling de wond in het daglicht te bekijken en een schoner stukje goed tegen de kapotte huid aan te leg gen. Maar de mouw was in het vlees vast gaan zitten en het was pijnlijk, toen ik probeerde hem los te trekken. Ik beschouwde die pijn als een goed teken, want het toonde dat er nog leven in de arm zat, al kon ik hem niet buigen of optillen. Maar ik had geen water om hem te wassen en ik was bang dat het bloeden opnieuw zou beginnen, als ik het verband lostrok en dus wond ik de lap maar weer om mijn arm en stopte het eind in, zonder de wond gezien te hebben. Welke richting ik ook insloeg, het was overal even moeilijk om te lopen Ik kon geen paden vinden en moest me een weg banen door de dicht in- eenbeslingerde plantengroei, zon der mes en met behulp van één arm. Het was onmogelijk, de steile heuvel hellingen te vermijden; er waren hier niets anders dan heuvels, rijen en rijen spitse heuvels van duizend voet hoog, hier en daar onderbro ken door nauwe valleien. Onder het afdalen bleef ik steeds uitglijden en met horten en stoten naar omlaag tuimelen totdat de struiken me op vingen en ik weer overeind kon staan. Mijn hand bloedde van het vastgrijpen van doorns en scherpe grashalmen. Als ik probeerde te klimmen, gleed ik vaak achteruit en iedere keer bleef ik langer liggen om moed te vergaren en verder te gaan. De enige wegwijzer was het geluid van de strijd op de weg. Ten minste ik veronderstelde, dat het nog steeds op de weg was, ofschoon in beide richtingen de geluiden vervaag den, alsof we gaandeweg terugge drongen werden. Het had geen zin terug te keren naar Kohima; ik had in het kamp gehoord, dat de Jappen op korte afstand van deze kant van het dorp de weg geblokkeerd had den en verderop eveneens, en ze wa ren er zeker van, dat het dorp in hun handen zou vallen. Ze beschouwden ook de val van Imphal als een feit, maar moesten verder optrekken om het te berei ken, en in ieder geval was ik in die richting dichter bij onze linies. Ik berekende, dat ik het schieten op tien mijl afstand hoorde en dat ik, als ik tien mijl lang parallel met de weg bleef lopen en dan een bocht maakte om er te komen, ik meteen aan de goede kant zou zijn. Ik pro beerde door de dalen te gaan, maar die maakte zulke voortdurende kronkelingen, dat ze me uit de goede richting brachten. Ik moest dus wel klimmen, of ik wilde of niet. Nu en dan zag ik een Naga-dorp op een heuveltop, maar ik durfde er niet heen te gaan, want al had ik ge hoord dat de Naga's vriendelijke mensen waren, het zou heel goed mogelijk zijn dat de Jappen daar waren en er de rijst rantsoeneerden op probeerden de mensen zwaar werk op te leggen. Meer nog dan mijn ge wonde arm was mijn dysenterie een groot struikelblok om vooruit te ko men. Ik had maar weinig voedsel in mijn maag om op te kunnen teren en dat deed mijn ingewanden geen goed. Het leek alsof ze aan stukjes werden gescheurd. Deze kwaal was nog nooit eerder werkelijk pijnlijk voor me geweest, alleen maar lastig. Nu kwam de pijn zelf er niet op aan, want in de gegeven omstan digheden was die gemakkelijk te dragen, maar ze nam mijn krach ten weg, die toch al waren vermin derd door het bloedverlies. Eerst bleef ik er steeds voor rusten, maar dat werd te hinderlijk en het nam te veel tijd in beslag en dus liep ik maar door; ik was toch al zo vuil en verfomfaaid, dat het weinig verschil maakte. Eén hemdsmouw was natuurlijk al weg en de knopen waren afgescheurd. Ik bleef tot de middag doorlopen zonder een sterke behoefte aan wa ter te voelen en toen drong dit besef plotseling tot me door. Het was alsof mijn lichaam wist, dat het verwaar loosd was. Ik had de hele ochtend geen water gezien, zelfs niet in de valleien en ik.begon me hier onge rust over te maken, wetend dat het gemis van een paar slokken Water me terug zou drijven naar de Ja panners. Ik hield het nog een uur vol, aan de stand van de zon berekenen dat het één of twee uur was. Toen kwam ik op een pad en dat volgde ik. Ik had meer kans, in die richting wa ter te vinden, hoewel er ook kans bestond, dat ik er Japanners zou aantreffen, en dus bewoog ik me be hoedzaam voort. Ik was een paar honderd meter gevorderd, toen ik vóór me enige beweging zag: dadelijk dook ik in de struiken. Ik ging op mijn buik liggen, op een plek waar ik door de wilde plantengroei een stukje van het pad kon overzien. Het was een hele compagnie Jappén, achter elkander voortmarcherend. Ze droe gen volle bepakkingen en waterfles sen en geweren en ze bewogen zich in de richting van de weg, in doodse stilte en met dode-uitdrukkingloze ge zichten. Als ik een machinegeweer gehad had, zou ik ze zonder enige wroeging hebben weggemaaid, want op deze afstand leken ie minder op menselijke wezens dan op een vreemd soort reuzendieren van de wildernis. En toch wist ik dat dit niet zo was dat hun gestalte, pre cies als de mijne, alleen maar de ge stalte van dat ogenblik was en dat ergens binnen in al die uitrustingen en kaki pakken en strakke solda tengezichten ontelbare gevoelens en herinneringen verborgen lagen, en dat ieder van hen die me passeerde, weer anders was dan de rest. (Wordt vervolgd.) mmm-mmmmmmmmmm-mmmmm —mmmmmm-mmmmm- ^v^mVHWWWHVÏWWMHVWWWWMlWWWWHWWWIWWUUi 1 De rokken van Ted Lapidus blijven hoe dan ook kort. Een van zijn manne quins die in zijn atelier poseerde laat dat duidelijk zien met een creatie voor de boetiek „20 Ans". (Van onze modeverslaggeefster) PARIJS. De Parijse couturier Ted Lapidus bij wie Geraldine Chaplin vorig jaar als mannequin debuteerde, opent begin volgend jaar een boetiek in Amsterdam. Lapidus vertelde ons dit gistermid dag in zijn atelier, waar hij de laat ste hand aan zijn wintercollectie legde. „Ik vind dat je als mode ontwerper alles moet doen om je creaties binnen het bereik van iedere vrouw te brengen. En nu ik gemerkt heb dat vooral mijn heren- confectie in Nederland goed wordt verkocht, moet ik de stap er maar op wagen". TED LAPIDUS KOMT nog begin september naar Amsterdam om daar speciaal voor ons land bestemde boe- tiekconfectie te gaan showen. Boven dien staat er in Bussum een t.v.-in- terview op het programma. ,,Ik ben niet geïnteresseerd in mil jonairsvrouwen. Het is volgens mij juist de kunst om een vrouw met een zeer bescheiden budget zo goedkoop, maar ook zo chic mogelijk te kleden." Ted Lapidus voelt niets voor lange rokken. Zijn atelier, waar hij ons voor dit interview ontving, hangt vol met zeer kleurige voor de winter bestemde mini-creaties. „Misschien ben ik wel de enige cou turier die het komende seizoen nog met korte rokken komt. Maar ik weet dat de vrouwen op dit moment absoluut geen New Look willen. Daarom denk ik er niet aan terwille van de textiel industrie voor iedere creatie meer stof te gaan gebruiken." Ted Lapidus houdt deze winter vast aan de elktronische lijn. Zijn collectie die hij volgende week donderdag in Parijs zal tonen, completeerde hij met futuristische bijou's van kleurig glas. Vrouwen die deze sieraden dragen, zijn door de lichteffecten meteen van een imagi naire make-up voorzien. En daarmee wordt Lapidus ook nog een concur rent voor de cosmetische industrie. TERWIJL TWEE MANNEQUINS geholpen door vier kleedsters een pers attaché, en Lapidus' assistent Hilton Mc.Connico ervoor zorgde dat onze fotograaf de eerste wintercreaties voor u vast kon leggen, onthulde de Parijse couturiee dat zijn Mao-herenover- hemden, die hij voor deze winter ont wierp, in Breda worden geconfectio neerd. Een bewijs dat Parijs onze tex tielindustrie ondanks de economi sche moeilijkheden nog steeds hoog aanslaat. Evenals Jacques Esterel was Ted La pidus bereid voor uw wintergarderobe een paar praktische tips te geven. Hij zei: „draag veel zwarte jurken en voor zie die van metalen bijou's, ceintuurs en knopen. Als u zwart te somber vindt, kies dan voor 's avonds een nachtblauwe japon". (Van onze correspondent) NIJMEGEN. Nu het zeker is, dat een detachement Israëliërs aan de 51-ste vier daagse deelneemt, moet ook weer de nodi ge extra zorg worden besteed aan de maal tijden. Moesten zij vorige jaren iedere avond in Arnhem eten, omdat de keukens niet in staat waren rabbinaal goedgekeurd voed sel te bereiden, dit jaar staat de keuken van de St. Hendricusstichting tot hun be- ichikking waar een en ander wél moge lijk is. De koks weten nog niet precies wat de pot zal schaffen. Alle ingrediënten worden namelijk door de Israëliërs zelf vanuit hun vaderland meegenomen. Alleen op deze manier zijn zij er zeker van dat hun niet iets dat hun verboden is, voorgeschoteld wordt. Als be langrijkste punt geldt het verbod van var kensvlees of -vet. Voorts is de combinatie Een aantal tuinders uit de Noordbra bantse gemeenten Deurne en Someren en de Zuidlimburgse gemeente Sevenum wil een beroep doen op het Nationaal Ram penfonds. Zij zullen in een aanvrage wor den gesteund door de besturen van deze gemeenten. Woensdagavond liet een nood weer een spoor van vernieling achter op tuinbouwbedrijven in Maarheze, Someren, Asten, de Deurnse dorpen Neerkant en Hellenaveen en het Zuidlimburgse Seve num. In twee uur tijd werd door grote hagelstenen voor vele miljoenen guldens schade aangericht. van vlees en zuivelprodukten bij de Isra ëliërs uit den boze, wanneer tussen ge bruik van beide produkten een tijdslimiet ligt van minder dan 4 uur en respectieve lijk 1 uur in het omgekeerde geval. Alleen vet dat rabbinaal is goedgekeurd mag worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor wijnsoorten. De Israëlische wandelaars gaan zo ver, dat zij hun eigen glazen meebrengen. Precies zoals het lot mij altijd op de publieke tribune de bal tegen het hoofd schopt, werpt het mij kinderen toe die vragen stellen waarvoor de ouders op tijd hebben gebukt. Het kind was ditmaal meegebracht door een vriendin van mijn vrouw. Het was een klein meisje waarvan ik de leeftijd blijkbaar onderschatte, want ze kwam plotseling mijn werkkamer binnengewandeld met de mededeling: „In India worden de mannen gepas teuriseerd". Ik begreep hieruit dat in de huiska mer het wetsontwerp aan de orde was gekomen waarmee de regering van India alle mannen met drie of meer kinderen wil dwingen zich te laten steriliseren, voorzover ze zich niet door een gratis transistorradio laten verlokken het voor hun plezier te doen. Het leek me geen onderwerp om een lezing over te houden met al leen een klein meisje als publiek. Maar aan de andere kant weet ik dat je tegenover kinderen over de gekste dingen heel gewoon moet doen als je niet wilt dat ze over gewone dingen gek gaan doen. Bovendien vond ik het onrechtvaardig dat Pasteur hierin ge mengd werd. Ik zei dus: „Ja, dat weet ik. Maar dat heet steriliseren". „Dat is ook goed", sprak zij toege vend. „Alleen weet ik niet hoe ze het doen". Dit zou een mooie gelegenheid zijn geweest om toe te geven dat ik het ook niet wist. Maar om te doen als of ik het wel wist, zei ik: „nou, het betekent eigenlijk alleen maar dat ze mannen zo behandelen dat hun vrou wen geen kinderen meer krijgen". Ze dacht na een zei toen: „Dan worden ze óók rot behandeld". En zonder overgang liet ze daarop volgen: „Hoeveel kinderen heb jij?" „Vijf," zei ik. „En krijg je er nog meer?" vroeg ze. „Lieve help nee", zei ik. „O," zei ze. „Misschien is het bij jou dan al gebeurd". „Daar zou ik dan toch zelf bij ge weest moeten zijn!" riep ik veel heftiger dan ik van mijzelf had ver wacht. „Je hoeft je niet zo op te winden", zei ze op de toon waarop men een driftige grijsaard kalmeert. „Maar het is toch jammer dat je niet in India woont, hè?" „Hoezo?" vroeg ik. „Nou," zei ze, „danhad je vast ook een transistorradio gekregen en dan had je mooi kunnen luisteren naar de sterilofonische uitzendingen". Een inwoner van Enschede is gearres teerd, omdat hij vele malen spoorkaartjes heeft gekocht tegen inlevering van een girokaart en kascheques heeft geïnd, ter wijl niets op zijn girorekening stond. De Nederlandse Spoorwegen zijn voor onge veer 1.600 benadeeld, de PTT voor ƒ500. Ook enige zakenlieden zijn opgelicht. Zij leverden de man goederen tegen de be lofte dat hij zou gireren. VIIWMWMIIWMtAAWIIWWAWWWIIIAiWWAiyMWIIWIIWWWMIIW Mi lllir£.n.\AM 24. „Daar gaan die twee sukkels!" gromde Henkie terwijl hij tevreden Panda en Jolliepop nakeek. „Dat hebben we handig opgeknapt. Ze hebben niet in de smiezen dat hun koffer verwisseld is. Nu hebben wij de Warapuridiamant weer!" „Dat waren grof-besnaarde lieden", sprak Jollipop intussen. Het is maar goed dat ze niet wisten dat wij een diamant in onze koffer vervoeren. Anders hadden ze ons licht bestolen. Maar hier is gelukkig het politiebureau waar wij hem zul len afgeven". Hij stapte het gebouw binnen en wendde zich tot de inspecteur die daar dienst had. „Wees zo goed om onze namen te noteren", verzocht de huis knecht. voorzichtig de koffer op de balie plaatsend. „P-Panda en J-Jollipop. Dat geeft straks geen vergis singen, wanneer u de beloning uit gaat betalen voor het vinden van een kostbare edelsteen." ,!Edelsteen?" herhaalde de politieman verbijsterd. „U bedoelt toch niet de Warapuri-diamant, die uit het museum werd gestolen? Dan zou u inderdaad een aardige beloning krijgen!" /DE KONIJNE-BA8Y ISERAIWEERVAN- \DOOR 666AAN DAAR ZIT HIJ, IK ZI6 Z'N LAN (SE OREN.,, WEET JE Nier DAT JE MOEDER ZICH Z0R6EN OM JE MAAKT OMDAT IK KIESPIJN HEB? if It 'w nw PIB tO-35 35. „Goed werk, Tsjiao Tai", zegt Rech ter Tie, als hij sommige passages van het rapport nog eens heeft overgelezen. „Laten we nu eens zien wie er zoal in aanmerking komt als de .moordenaar, want de feiten schijnen inderdaad op een moord te wijzen. Allereerst Seah zelf. Hij was het best in de gelegenheid om de zwaarden te verwisselen." De Rechter ziet Tsjiao Tai'sverbaasde gezicht ver kroppen dat zijn vrouw een kind had uit een ander huwelijk. Onze tweede ver dachte is natuurlijk Lau." „Lau?" roept Tsjiao Tai uit. „Wat had die dan voor reden?" Begrijpelijk je dan niet dat Lau niemand anders is dan de vroege re man van mevrouw Seah?" zegt Rech ter Tie. „Lau was vroeger in Woe-yie met een actrice getrouwd bij wie hij zelfs een kind had, zoals Ta-ma vertelde. Al- lesklopt. Welnu, Lau kan ook jaloers zijn geweest, omdat mevrouw Seah niets meer van hem weten wilde. Maar waar schijnlijk is dat niet, omdat hij tegen woordig meer belangstelling schijnt te hebben voor de dochter. Ook deze doch ter en mevrouw Seah mogen we trou wens niet meteen uitschakelen als ver dachte. In hun geval zie ik wel geen dui delijk motief, maar vergeet niet dat ze in twee werelden leven. Op de planken spelen ze koninginnen en grote figuren uit onze geschiedenis. In het dagelijks leven zijn het arme drommels, die met de grootste moeite hun rijstkom gevuld houden. Zoietskan funest zijn voor het ka rakter. Laat alle betrokken personen maar meteen naar de grote ontvangstzaal brengen, Tjiao Tai." 888. Jullie hebt allang begrepen, dat de zogenaamde Li-Pi-Wong niemand anders was dan Brammetje, die op slimme ma nier zijn beide tegenstanders Plus en Ko- mijntje aan boord had gekregen. Het zeil werd gehesen en weldra bevond de jonk zich weer op volle zee met de doodsvijanden vlak in de buurt! Bramme tje was erg tevreden met zichzelf, want nu zou het niet lang duren of hij zou de politie kunnen overtuigen van zijn eerlijk heid en van elke blaam als smokkelaar gezuiverd worden. Het zou precies zijn gegaan, zoals hij dacht, als niet Plus en Komijntje op hun gemak het schip waren gaan verkennen en als zij niet eensklaps achter een deur in het ruim een verdacht gestommel had den gehoord. „Hé zijn we niet alleen aan boord?" vroegen de mannen zich af, die altijd op valstrikken verdacht waren. „We moesten maar eens proberen die deur open te krijgen 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 14