Wagtmans verloor groene trui
door twee sprintnederlagen
Derde man van Franse ploeg
een eerlijk rondewinnaar
OOK DE LAATSTE KILOMETERS
OVERBRUGDE PINGEON - EENZAAM
STRIJDEND - ZONDER INZINKING
De carrièrre van
Roger Pingeon
Onvoldoende
aan kracht
en wilskracht
Doping bij vier
T oekomstrenners
Stoppen? Waarom?
JEFKE JANSEN: „NIET HELEMAAL TEVREDEN"
MAANDAG 24 JULI 1967
7
ÊF
De financiële winst door prijzen en premies in de kleine
Tour bedraagt voor de Nederlandse ploeg bijna 6.000 gul
den. Maar bij de amateurs telt ook de sportieve prestatie
zwaar. Daarover zei Jefke Jansen, de ploegleider: „ik kan
niet helemaal tevreden zijn. Rini Wagtmans had een betere
plaats in het klassement kunnen bereiken. Op een dag
dat het hem tegenzit geeft hij zich te gemakkelijk gewon
nen. Hij heeft in de eerste Pyreneeën-etappe pech gehad
en daardoor is hij verslagen. De andere tien dagen heeft
hij werkelijk geweldig gereden, maar dat verlies was
achteraf niet meer goed te maken. Een renner met minder
kwaliteit krijgt nog wel eens kans op herstel, maar een
man, die tot de groten in het veld wordt gerekend, mag
geen slechte dag hebben, want dan is het voor hem af
gelopen.
Fedor den Hertog is mij verschrikkelijk meegevallen.
Ik had nooit verwacht dat hij in de bergen zo goed met
de anderen zou kunnen meekomen. Hij heeft een gewel
dige wilskracht, met iets meer ervaring zal hij bij de
grootsten kunnen komen".
Rini Wagtmans zei: „voor mij is de ronde tegengevallen.
Ik had mijn hele seizoen op deze Tour afgestemd. Mijn
grootste teleurstelling kwam in de eerste bergetappe, toen
ik door twee lekke banden twaalf minuten heb verspeeld.
Dat was niet meer goed te maken. Als ik maar een klein
beetje meer sprinter zou zijn, had ik tenminste de groene
trui nog kunnen redden, maar dat is mijn noodlot. Van
een echte rappe sprinter verlies ik altijd".
Fedor den Hertog zag vooral het positieve uit zijn neder
laag. „Ik heb in deze elf dagen ontzettend veel geleerd.
Als ik volgend jaar nog een keer de Ronde van de Toe
komst zou rijden, zou ik mijn hoofd veel meer gebruiken.
Dan zou het niet meer gebeuren wat mij nu is overkomen
op de dag na Bordeaux. Daar heb ik meer dan tien mi
nuten verloren, doordat de Italianen en ik elkaar aldoor
in het oog hielden. Zij hadden op dat moment alle goede
posities in de klassementen in handen. Zij waren bang
voor mij. Zij letten op mij en ik deed hetzelfde met hen.
De Fransen hebben ervan geprofiteerd en ik heb ge
wacht, omdat ik er niets voor voelde de Italianen naar
voren te brengen. Toen ik toch begon, was het te laat.
Achteraf zeg je als ik werk voor een ander had gedaan
had ik er zelf ook van geprofiteerd. Maar in de eerste
opwelling in de wedstrijd denk je, ik ga me niet voor
een ander uitsloven. Op deze manier zal ik in elk geval
nooit meer een koers rijden. Misschien ben ik volgend
jaar nog amateur, het hangt ervanaf af of ik een aanbod
als prof krijg, dat ik gewoon niet mag laten lopen. Maar
als ik volgend jaar nog als amateur in deze ronde start,
rijd ik een heel andere koers. Nu kan ik alleen maar
zeggen dat ik verschrikkelijk veel heb geleerd en dat is
nog belangrijker dan de vijfde plaats. Dat is namelijk de
basis voor m ijn toekomst als wielrenner".
Nederland heeft met een licht ge
voel van teleurstelling afscheid ge
nomen van de zevende Ronde van de
Toekomst. Een vijfde plaats voor Fe
dor den Hertog en een achtste voor
Rini Wagtmans in het eindklassement
is minder dan werd verwacht. Het is
vooral ook minder dan in het bereik
heeft gelegen.
Het slotweekeinde van deze levendige
ronde, die door minder dan de helft van
het aantal gestarte renners is voltood,
heeft Nederland zijn laatste ereplaats
gekost. Rini Wagtmans werd zowel op
de sintelbaan van Fontainehleau als op
de wielerbaan in het Pare des Princes
verslagen door de Fransman Cyrille Gui-
mard, die daarmee zijn kleine achter
stand in het puntenklassement verander
de in een voorsprong van zeven punten.
Het was in feite de enige belangrijke
wijziging in de klassementen, want Ro-
blni bleef eerste en de machtige Fran
se ploeg behield de hoogste plaats in de
landenrangschikking.
Maar niet, zoals in de grote ronde
was deze consolidatie van de posities
een gevolg van verminderde strijdlust
of van een aanvaarden van de neder-
laeg- Fedor den Hertof bijvoorbeeld
heeft zaterdag al het mogelijke gedaan
om de prins van de toekomst te wor
den, maar de Fransen lieten hem niet
los. Het resultaat van deze acties en re
acties was dat een vrijwel volledig pe
loton de sintelbaan van Fontainebleau
opstoof. Wagtmans durfde het risico van
voluit sprinten te nemen. Op het laatste
rechte eind kwam hij naast Guimard,
die iets voorzichtiger reed. Wagtmans
nam misschien een half wiel voorsprong,
maar toen op de laatste meters de pu
re snelheid telde, verloor hij de rit en
daarmee de groene trui.
Wagtmans heeft zondag ook gedaan
wat hij kon om tenminste meer te wor
den dan een goede tweede in het pun
tenklassement. Hij was de animator
van een groepje dat het vroeg gevluch
te drietal Gomez Lucas, Jolly en Hraz
dira achterhaalde. Wagtmans sleepte
Guimard en Robini mee en op dat mo
ment wist hij dat hij niet alleen de Tour
de l'Avenir had verloren, maar dat hij
bovendien de groene trui niet meer zou
terugzien.
In die laatste nederlaag wilde Wagt
mans echter nog niet berusten. Voor
zijn laatste aanval werd de meester
knecht Piet Tesselaar ingeschakeld, die
de laatste sprint van deze elfdaagse zou
moeten aantrekken. Tesselaar kwam als
eerste de baan van het Pare des Prin
ces op met Wagtmans aan zijn wiel en
Guimard daar vlak achter. Het plan
Guimard finisht weer voor Wagt
mans; ook in het Pare des Princes.
De groene trui is voor de Franse
renner.
was goed, maar Piet Tesselaar kreeg
door een leeglopende band geen gele
genheid om het uit te voeren. Hij slaag
de er maar net in om in het zadel te
blijven en niet te valjen. Wagtmans stond
letterlijk en figuurlijk voor het blok.
Zijn sprint kon niet meer worden aan
getrokken.
Hij fungeerde als sleper voor Gui
mard. van wie hij wist dat hij sneller
was dan hij. Wagtmans koos de lange
sprint en verloor het spel.
Fedor den Hertog werd uitgeroepen tot
de meest beminnelijke renner van de
Toekomstronde. Samen met Rini Wagt
mans was hjj ook de strydlustigste.
(Van onze speciale verslaggever)
Roger Pingeon heeft de Ronde van Frankrijk gewonnen. Het Pare des
Princes veerde op, toen de lange, enigszins op Fausto Coppi lijkende renner,
het beroemde poortje verliet en op de wielerbaan in de schijnwerpers van
de natie belandde. Parys, Frankrijk, jubelde om zijn held, om de stille
rijder uit de Jura, die roem vergaarde, waar anderen door hotte pech of
tactische onkunde sneuvelden. Ook de laatste kilometers, alleen strijdend,
heeft Roger Pingeon kunnen overbruggen zonder dat de inzinking kwam.
De genadeloze klap, die Roger Pingeon altijd opliep, toen hij als wielrenner
nog niet volwassen was geworden. De inzinking waarmee het peloton,
waarmee de vedetten dagenlang hebben gerekend. De inzinking die niet
kwam, ditmaal. Omdat opnieuw een oude wielerwijsheid tot leven kwam:
de gele trui geeft een renner onvermoede krachten. En Roger Pingeon won
met gebruikmaking van die krachten de Ronde van Frankrijk, die ditmaal
was bestemd voor landenteams.
Pingeon was geen favoriet, ruim drie weken geleden. Maar in het tu
mult, dat eindelijk terugkeerde in een evenement dat door beroepsrenners
zelf al te opvallend om zeep dreigde te worden geholpen, tuimelden
anderen van hun voetstuk. Er was een Jan Janssen, die een luttel verschil
op een berghelling, veroorzaakt door een lekke hand, niet meer kon over
bruggen. Op de Galibier verspeelde Jan Janssen de ronde. Er was een
Felice Gimondi. die een opponerende maag niet tijdig kon bedwingen. In
één slapeloze nacht verloor Felice Gimondi de ronde. Er was een Lucien
Aimar, die listen en lagen legde, maar tenslotte op de vreemd-kronkelende
paden van zyn eigen tactiek door een tekort aan krachten sneuvelde. Er
was een Julio Jimenez, die de last van de jaren moest ervaren op een mo
ment dat door hem moet zyn uitverkoren om dan nu eindelijk toe te slaan.
Er was, alweer, zoals zovele jaren, een Raymond Poulidor. geboren voor
het ongeluk. Door een val, nog een val en een lekke band. verspeelde op
nieuw Raymond Poulidor de ronde. En Roger Pingeon bleef maar altijd
overeind.
Jan Janssen wilde het dan tenslotte
toch nog wel kwijt: „we hadden eigen
lijk nog wel een sterkere ploeg kunnen
hebben. Maar we hebben hem naar beste
weten samengesteld. Ik geloof niet, dat
er meer renners zijn, die ervoor in aan
merking konden komen. Jammer." Daar
mee is tenslotte dan wel ongeveer aange
geven, waaraan het de Nederlandse ploeg
in deze landentour schortte: een equipe
die de pure kracht, maar ook de wils
kracht kon opbrengen om voortdurend
aan te vallen. Dat is deze ploeg niet ge
weest. Niet, dat Jan Janssen dan deze
ronde zou hebben gewonnen. De man,
die in Angers, drie weken geleden, uit
zicht had op de gele trui, heeft daarvoor
zelf ook teveel „slechte dagen" gekend.
Wat nu te zeggen van de opgewektheid,
waarmee Jan Janssen zich in de groene
trui vertoonde? Er is, natuurlijk, wat
„theater" gekomen, zoals dat in de be
roeps-wielersport, die zo vaak en zo veel
lijkt op wat artiesten bedrijven, onver
mijdelijk is. De groene trui is natuurlijk
een redelijk aantrekkelijk prooi. Maar
niet voor iemand die heeft gedacht de
Tour te kunnen winnen. Er zijn Janssen
een paar dingen ernstig tegengevallen, in
deze landenwedstrijd. De kracht en de
inzet van de Nederlandse ploeg bijvoor
beeld. De „hulp" van de buitenlanders.
De kracht van Pingeon, die niet was in
gecalculeerd. Stellen we dit voorop: er
was reden om aan te nemen, dat Janssen
kansen had op het winnen van deze Tour,
ondanks het feit, dat hij in de bergen
niet beter is dan de beste klimmers en
dat, terwijl toch daar de verschillen tot
stand komen. Janssen moest dus „op het
vlakke" zijn winst vergaren. Men mocht
ook aannemen, dat hem daartoe bijstand
zou worden geboden. Door Belgen bijvoor
beeld, die niets te verliezen en alleen
maar geld te verdienen hadden. En door
anderen, die door Maurice de Muer,
Janssens invloedrijke ploegleider, konden
worden benaderd. Maar die onderhande
lingen kunnen alleen resultaat hebben als
alles en iedereen, die van het gezelschap
der groten deel uitmaken, akkoord zijn.
Dat akkoord is niet bereikt. Het blijft ach
ter de schermen van de wielersport ver
borgen, waarom niet.
Wat zijn er, tenslotte, voor Nederland
als pluspunten te melden? Er is een
tweede plaats in het ploegenklassement.
Maar ondanks herhaalde verklaringen dat
„de geest uitstekend was" hebben nauw
lettend toekijkende buitenstaanders an
dere ervaringen opgedaan. Wagtmans
was een aardige, soms vrolijke, maar ze
ker niet invloedrijke ploegleider. Het is
chauffeur Ab Geldermans geweest, die
veel heeft gered van de eenheid van de
Ploeg.
Schepers reed een goede Tour. Hier
is hij links in actie tijdens een
vluchtpoging zaterdag. Rechts Kees
Haast en in het midden als aan
voerder van de ploeg Hans Junker-
mann.
Maar éls. vraagt men, ils die pech,
die ziekte, die valpartijen er nu eens niet
waren geweest, had dan nóg Pingeon de
Ronde gewonnen? Misschien wel. Want
bij al dat misfortuin is ook de onder
schatting gekomen. De hoogmoed van de
vedetten, die niet wilden geloven in de
oude wijsheid, in de krachten, verborgen
achter het bezit van de gele trui. Kon
men het niet dagenlang vernemen, uit
vrijwel ieders mond? „Ach. die Pingeon
rijden we wel uit het geel. Die krijgt nog
wel een klap". De klap kwam niét. En
het wachten erop is voor de vedetten
funest geweest. Ook* dat is een van de
redenen geweest, waarom Roger Pingeon
de rohde kon wirfnen.
M M l M
Er zijn er meer, maar ze zijn van
later datum. Toen eenmaal bleek, name
lijk dat Pingeons positie steeds moeilijker
viel aan te tasten, moest „het spel", het
heersen en verdelen van de groten in de
wielersport, in het peloton van de Tour,
worden aangepast. Het kón toen eenvou
dig niet meer, dat een Fransman de Tour
nog zou verliezen, waar diezelfde Tour
dag in dag uit werd geprezen om zijn
formule: die van de landenploegen. De
nationale trots, door Goddet dagelijks op
geblazen tot vooroorlogse proporties, zou
een verschrikkelijke klap hebben gekre
gen, als Pingeon de Tour toch nog uit
handen zou hebben moeten geven. Be
roepswielrenners, en zeker de „vedetten"
onder hen, zijn verstandig genoeg om
te beseffen, dat zoiets in hun vak niet
mag voorkomen. Zeker niet, nu onder ver
schrikkelijke omstandigheden één der
hunnen, Tom Simpson, stierf. Toen de
Ronde van Frankrijk al een smet kreeg,
die nimmer meer kan worden weggewist.
Tot in lengte van jaren immers zal men
nog spreken over „de doping-ronde waar
in Simpson stierf".
Dit alles houdt niet in, dat Roger Pin
geon de zege niet zou hebben verdiend.
De „derde man" van de Franse nationale
ploeg heeft de gele trui met een schit
terende inzet verdedigd op plaatsen, waar
anderen tenslotte toch tekort schoten: in
In het weekeinde, waarin Rini Wagt
mans van de eerste naar de tweede plaats
in het puntenklassement zakte, steeg hij
twee treden op de ladder van de alge
mene rangschikking. Het was echter geen
sportieve prestatie, maar een gevolg van
doping-controle, die dagelijks heeft plaats
gevonden in de ronde van de toekomst.
Zaterdagavond maakte de jury bekend dat
vier renners, van wie er twee hoger dan
Wagtmans waren geklasseerd, uit de
strijd waren genomen, omdat in hun uri
ne na de etappe van dinsdag sporen van
stimulerende middelen waren aangetrof
fen. Dat viertal bestond uit de Belg
Weckx (die veertiende was), de Span
jaard Mascard (vijftiende en leider in
't bergklassement), de Italiaan Cavelcanti
(zevende) en de Joegoslaviër Bilic (acht
ste).
De jury besloot de renners m.i.v. 23 ju
li uit de strijd te nemen, met de be
paling, dat aan de klasseringen van de
voorgaande dagen niets zou worden ver
anderd.
rennen.
Er zijn, vorig jaar, toch een paar men
sen gekomen, die tegen Pingeon hebben
gezegd: „stoppen? Waarom?" Kijk toch
naar het klassement van deze Parijs-
Nice. Roger, heeft men geroepen, zie toch
hoe je bij de voorsten bent. Toe, ga nog
even door, je kunt het. Het was het keer
punt in de carrière van Roger Pingeon.
Heeft hem dat allemaal door het hoofd
gespeeld, toen hij, al vroeg in de Ronde
van Frankrijk 1967 naar de leiderstrui
rende? Dwars door een uitgelopen België,
dat slechts zijn eigen favorieten wilde
zien?
Heeft het Roger Pingeon gestoken, dat de
Franse pers spottend oordeelde: Pingeon
in de nationale ploeg? Er zijn toch bete
re knechten? Het is, na die zegevierende
rit naar België, steeds geweest alsof Ro
ger Pingeon zich een beetje schaamde,
voor al het goede dat hij deed. Alsof hij
nog steeds niet besefte, dat ze er dan nu
waren, de successen.
het hooggebergte. De ronde heeft een eer
lijk, arbeidszaam winnaar gekregen. Een
betere, in ieder geval, dan de vorig jaar
met kunst- en vliegwerk door de merken-
bazen naar voren geschoven Lucien Aimar
Of de Tour zélf zoveel eerlijker is ge
worden door de 1 andenformule staat te
bezien. Men roept in Frankrijk: door deze
landentour krijgen renners als Pingeon
een kans zich te onderscheiden. Ik ben
zo vrij er tegenover te stellen, dat zónder
de pech van Poulidor er van Pingeon
toch ook slechts een knechtenrol zou zijn
verlangd. Zij het dan in dienst van het
vaderland. En bovendien: de Tour heeft
tóch zijn „spel" gekend. Steeds weer kon
men allianties ontdekken, die duidden op
een samenwerking van renners van het
zelfde fabrieksmerk, ondergebracht in
verschillende ploegen. Goddet en Levitan
zijn daaraan steeds voorbijgegaan. Er
moest, in deze Tour, al zoveel worden
gered. In de eerste plaats het gezicht van
de beroeps-wielersport, na de dood van
Tom Simpson. Het is niet helemaal ge
lukt, dat alles. Er is voldoende aanleiding
om te pleiten voor tóch weer een mer-
kentour. Omdat de fabrieken juist de
sport in stand houden. Omdat de Tour
van de fabrieken profiteert. Men moet dan
alleen de merkenbazen de wijsheid toe
wensen het zakendoen niet tot zelfs óp
het parcours van een wielerwedstrijd door
te voeren.
Roger Pingeon tijdens
de tijdrit. Op weg naar het ein
de. Op weg naar de eindzege.
Op weg naar de felicitaties.
(Van onze speciale verslaggever)
Ruim een jaar geleden is het gebeurd,
op Corsica. Roger Pingeon had met maar
heel weinig eer en anderzijds vooral
veel deugd de leeftijd van 26 jaar be
reikt. Die avond, op de stille hotelkamer
in Ajaccio, heeft Roger Pingeon lang
naar het bloemetjesbehang liggen kijken.
En toen de beroepswielrenner Roger Pin
geon het schemerlampje boven zijn bed
doofde, stond zijn besluit vast: ik stop
met wielrennen.
Voorjaar 1966 schreef men toen, en
men had het uitgebreid over Parijs-Nice,
de race naar de zon, waarmee de pro
fessionele wielrijders het seizoen openen.
Een jaar ervoor was hij ermee begon
nen. Dat wil zeggen: als beroepsrenner.
De loodgieter Roger, wiens rustige werk
kracht men prees, in het kleine dorpje
in de Franse Jura, de loodgieter Roger
werd de wielrenner Roger. Men haalde,
in het dal waar Zwitsers en Fransen een
mengelmoes vormen, de schouders op.
Beroepsrenner? Ach mensen, dat is toch
geen vak?
In het voorjaar van 1966 zette Roger
Pingeon voet op Corsica. Als een renner,
die wat incidentele succesjes had geboekt.
Meer niet. Zijn debuut was niet onver
dienstelijk geweest. In tegendeel. Maar
de lange, lelijke jongen had de wetten
van het peloton nog niet gekend.In de
„Midi Libre", een rittenkoers door de
brandende oven van het zuiden van
Frankrijk, had men hem tegen de bergen
zien opwiegen en men had zich even ver
baasd. Langs de kant en óók in het pelo
ton. In het peloton, dat harde wetten
kent: wie uit het niets komt, mag niet
verrassen, mag niemand verrassen. En
het peloton maakte Roger Pingeon duide
lijk, dat niet hij, maar Tom Simpson de
„Midi-Libre" moest winnen. Roger, die
wankelmoedige, de onwetende, gehoor
zaamde.Zoals zovele malen later. De
„snelle successen" bleven uit. En op Cor
sica staarde hij in het niets. Er was
slechts maar ook nog steeds de
vage zekerheid, dat hij het kon, alles
wat die anderen deden, die uit Parijs
of Marseille kwamen, of uit het noorden,
waar de beroepswielrenners vakmensen
zijn, zoals de loodgieters in de Jura. Toen
besloot Roger Pingeon: ik stop met wiel-