y
Frankrijks leidende
rol bij de sanering
van de tapijtkunst
opnieuw bevestigd
VROUW
KERNENERGIE IN ELK
HUIS... IN 1980
tfl
I
'iw*-
plll
m -
Erbij
15
f
Wm f
ZATERDAG a AUGUSTUS 1967
WANDKLEDEN UIT 26 LANDEN
OP BIENNALE IN LAUSANNE
Hiernaast links: „De droom van
meneer Blériot, een Tsjechisch
kleed. Daaronder: „Thema l, 11,
III" van de Zwitser Chavally.
Rechts: Een werk van Krijn Giezen.
Midden onder: een compositie van
Wil Fruytier.
IN HET KANTONALE MUSEUM VAN LAUSANNE wordt
tot 1 oktober de Biennale van de wandtapijtkunst gehouden. Er
zijn ruim tachtig kleden uit 26 landen te zien. Het is de derde
keer dat deze Biennale wordt gehouden en ze is nog niet uit de
kinderziekten. De fout is dat men te veel wil regelen en centra
liseren. De Biennale is daardoor nog onvoldoende representatief
voor wat op dit gebiecTin diverse landen gebeurt. Dat blijkt alleen
al uit de getalsverhoudingen: uit Frankrijk 17, uit de Verenigde
Staten 2, uit Zwitserland 7 en uit Spanje 1. Nederland is met
5 werken vertegenwoordigd en West-Duitsland met 3. Toch is
er behalve in kwantiteit ook in dat opzicht verbetering te be
merken, want de eerste keer leek het helemaal alleen een Frans
feest te worden. Bij de sanering van de tapijtkunst hebben de
Fransen inderdaad een leidende rol gespeeld. Het was ook de
„grand old man" van die vernieuwing, Jean Lur^at', die zei jaar
geleden in Lausanne het internationale documentatiecentrum
voor oude en nieuwe tapijtkunst, het CITAM oprichtte.
VOOR DE EERSTE BIENNALE, het jaar daarop, waren alle
werken in andere dan gobelin-technieken uitgesloten. Die be
perkende omschrijving van het begrip „tapijt" berustte op be
ginselen die zoals gewoonlijk belangen schraagden. Gobe
lin is bijna zoiets als een „appellation controlée" in de wijnen-
business. Het woord gobelin is bevorderlijk voor de misvatting,
dat toch eigenlijk het Franse produkt pas je ware is.
«ggp
De verrassing van die première
was echter de hoge artistieke kwa
liteit van de Poolse gobelins. Ook
bleken de protesten tegen de uit
sluiting van andere technieken on
verwacht talrijk en sterk. Ze wor
den nu wel toegelaten, maar nog
niet helemaal op voet van gelijk
heid. Ook in de expositie vormen ze
een aparte afdeling en de tapijt
kunst als levende kunst is vooral in
die afdeling te vinden.
Werden voorheen de inzendingen door
nationale comité's gekozen, nu beslist
in Lausanne een internationele jury
over de toelating van aangemelde
werken. Dat gebeurt op basis van
foto's, eventueel kleurendia's en een
detailopname van het werk. Het ge
beurt door museumdirecteuren, die
niet noodzakelijk allemaal speciaal be
lang stellen in de tapijtkunst en die
maar van enkele inzenders werk in na-
tura kennen, zoals van hen die al
eerder in Lausanne exposeerden. Het
systeem werkt duidelijk in het voor
deel van traditionele gobelins, die het
ook op een plaatje nog wel doen. Bij
aanmeldingen van experimenteel werk
moeten dan ook weefselstalen worden
overlegd. „Wfit moet ik doen. Ik heb
maar een paar stukjes plastic ge
stuurd" zei een experimentele kunste
naar, wiens werk is afgewezen.
DE 9 PROMINENTEN (onder wie
jhr. Sand-berg en mr. E. de Wilde)
die als jurylid met deze methode ge
noegen namen als gold het ellegoed,
tillen blijkbaar niet zwaar aan kleden.
Wil deze biennale volwassen worden,
dan zal men naar het systeem van
nationale selecties moeten terugkeren.
Inplaats van passief papieren inzen
dingen af te wachten, moeten in de
betrokken landen deskundigen de bes
te dingen uit de ateliers halen.
Zeker, wat de technieken en de for
maten betreft zal de zaak dan Lau
sanne geheel uit de hand lopen. So
what. De bepalingen maken van het
reglement een schokbreker, terwijl
Jean Lurgat een „seismograaf" van de
tapijtkunst wenste te stichten. De hin
derlijke bepaling inzake het minimum
formaat (5 vierkante meter) is nu al
ontdoken door enkele inzenders, die
drie kleinere doeken samen als één
triptiek presenteren. Een kunstenaar
■fc. - V...
wil meestal graag op meer dan één
werk beoordeeld worden.
In de nieuwe tapijtkunst zijn boven
dien huiselijke formaten belangrijker
dan ooit tevoren. Tegenwoordig kan het
wandtapijt nog een andere maatschap
pelijke functie hebben dan alleen als
staatsiestuk en roerend monument. Een
modern glas-en-beton flatje vraagt even
dringen als een middeleeuws kasteel
om psychische verwarming met een
wandkleed. En met één strekkende me
ter is het in zo'n woning meestal wel
bekeken.
DEZE BIENNALE rechtvaardigt dus
geen conclusies over de stand van de
(apijtkunst in de deelnemende landen.
Wel laat het geheel van de tentoonstel
ling constateren, dat het primaat van
de gobelintechnieken niet meer te ver
dedigen is. Deze nobele weefkunst heeft
allerminst afgedaan, maar de behoef
te aan veel sterker gevarieerde struc
turen is even legitiem. Ook de gobelin
techniek zelf wordt nu trouwens op een
onorthodoxe manier gebruikt, met
dichtgeweven partijen en andere,
waarin de scheringsdraden ver uiteen
liggen en de inslagdragen zo zijn gebun
deld, dat „gaten" in het kleed ontston
den.
De „plank van wol" kan een orge-
lende Manessier zijn of een heldere
Vasarely, dus transpositie van een
schilderij of een prent.
Impressionistische tintenflimmerin-
gen van Le Moal komen getrou
welijk over door een moiré-effect en
een van de picturaal-mooiste kleden is
een gobelin van de Joegoslaaf Vrsaj-
kov. Maar behalve het wollen vlak is
er ook het wolreliëf, de expressie van
het viltige, van de draad en van de
band. Soms is het geweven vlak een
fond waarop met diverse textielstruc-
turen en andere materialen de compo
sitie groeit. De rechthoekige tapijt-
vorm wordt verlaten, de lap als een
huid bij de uitsteeksels aan de muur
gespalkt. Het kleed wordt gebombeerd,
wordt reliëf, sculptuur, vrijstaand
soms. Het enige voorbeeld van dat
laatste is in Lausanne helaas een soort
Ali Baba-troon van een Canadese.
Werkelijk geldig werk van dien aard
is afgewezen.
EEN DOOR CORNEILLE ontwor
pen, Frans tapijt ziet eruit als een
schilderij dat met lijst en al verwold
is. De andere Nederlandse inzendingen
hangen bij de „speciale technieken",
bij het meer zintuigelijke werk. Ge
zien het keuzesysteem is het niet ver
wonderlijk, dat er weer dezelfde na
men zijn uitgekomen als de vorige
keer, behalve één. En dat, terwijl we
toch werkelijk wel iets méér hebben
om voor een internationaal forum te
brengen (Schenk, Madja van Dam,
Anna Verschuure etc.).
Herman Scholten stelt weliswaar
zijn kleden uit gobelinweefsels sa
men, maar hij gebruikt die weefsels
in de vorm van banden van verschil
lende breedte. Daar vlecht hij „mat
jes" mee. Hier en daar laat hij en
band ten dele als lus hangen. Voor
zijn banden gebruikt hij behalve wol
L het zuigende materiaal een iet
wat reflecterend materiaal. Zo laat
hij de draad spreken en, door de
banden, de lap. Zijn kleed in Lausan
ne is naturel-blank. Désirée Scholten
benadrukt eveneens de dradenstruc-
tuur. Ze componeert met fijne tin
ten. Wil Fruytier toont een van haar
nieuwste koordweefsels, van hagelwit
katoen.
De enige Nederlandse nieuwkomer
op deze biennale, Kryn Giezen uit
Noordwijk, had anders dan de afge
wezenen profijt van de keuzemethode.
Op de foto doet zijn werk het beter
dan in werkelijkheid. Hij componeert
met lappen van verschillend materi
aal, met beschilderde doeken, leer en
kunststof. Al deze fragmenten hecht
hij met grove steken aan elkaar. Hij
heeft een duidelijk picturaal talent,
dat blijkt ook uit zijn huidige exposi
tie bij Punt Vier in Schiedam. Maar
zelfs op vrij grote afstand wil zo'n
verstelwerk niet uit de lappen komen
en de nadruk op de applicatietech
niek blijkt eerder irritant te werken
dan als een artistieke deugd. De
schilder Jaap Nanninga was in zulke
kleden onbewimpeld-picturaal en liet
pas vervolgens de onaanzienlijkheid
van de middelen ontdekken. Dat ver
hoogde de sfeer die van het werk uit
ging.
VOOR EEN MEESTERWERK be
zwijken alle vooropgestelde theorieën
en opvattingen. Een compositie in wit,
grijs en bruin van de in Parijs wer
kende Zwitser Pierre Chevalley zou
men grafiek in wol kunnen noemen,
maar men vergeet het doordat het een
van de indrukwekkendste stukken van
heel de expositie is. Picturaal is een
groot kleed van de Japanner Hirozo
Murata, die gouddraad verwerkt heeft
met een adembenemend raffinement
terwijl dat materiaal zo hachelijk is.
Als kleed bizar van vorm, de idee
oproepend van een schijf overlangs
doorgezaagde boom, is een niette
min zeer overtuigend kleed van de
Tsjech Mrazek Bohadn. Op een rood
fond hangt als sluik haar blauwig
zwart touw af op een kleed van de
Pool Wojciech, dat in tint en composi
tie op een vroegere gouache van Kumi
Sugai lijkt. Zo is er, ondanks alle
bedenkingen, veel te genieten.
De zich levendig ontwikkelende ta-
pijtkunst heeft behoefte aan een inter
nationaal documentatie- en expositie
centrum. Het is te hopen, dat Lau
sanne spoedig de kinderziekten te bo
ven komt.
Dolf Welling
BIJ DE OPENING van de tentoon
stelling „Electrik 2000" in Hamburg,
heeft de Westduitse minister voor we
tenschap en onderzoek, Stoltenberg
voor profeet gespeeld. Hij voorspelde
dat uiterlijk in het jaar 1980 iedere
huisvrouw in de Bondsrepubliek, en
waarschijnlijk ook in de meeste ande
re Westeuropese landen op kernener
gie zal koken en bakken, stofzuigen,
koffiemalen en wat dies meer zij. De
minister kwam tot die slotsom naar
aanleiding van de plannen tot de bouw
van twee kerncentrales elk met een
vermogen van 600 Megawatt, die een
keerpunt in de geschiedenis van de
Duitse elektriciteitsvoorziening zul
len worden. Reeds over een twaalftal
jaren zal 40 percent van de Duitse
stroomproduktie door kerncentrales
geleverd worden. Dit betekent dat de
produktie van alleen de kerncentrales
dan al even groot zal zijn als de out
put van alle huidige Westduitse kracht
centrales tezamen. Aldus zal volgens
de minister ieder Duits huis eind 1980
over licht en stroom kunnen beschik
ken die door kernsplitsing zijn opge
wekt.
Natuurlijk zo voegde de bewindsman
er ter geruststelling aan toe, krijgt de
huisvrouw ook dan geen kernenergie
in huis, maar gewone elektrische
stroom. Het enige verschil is, dat die
stroom dan wordt geproduceerd door
de warmte die vrijkomt bij atoom
splitsing, in tegenstelling tot de con
ventionele energiewinning met behulp
van turbines. Waarschijnlijk zullen de
bestaande stofzuigers, elektrische for
nuizen en andere huishoudelijke appa
raten dan ook zonder meer bruikbaar
blijven.
„Atoomstroom" is dus volstrekt on
gevaarlijk. Een hoopvol perspectief
schilderde de minister ook: als de zaak
eenmaal goed draait, zullen de elektri
citeitstarieven voor industrie en parti
culiere afnemer een aanzienlijke daling
ondergaan, beloofde hij. Nogal vrijblij
vend overigens, want tegen die tijd zal
hij wel minister-af zijn.