De wind kan niet lezen
Laat bewoner meespreken over
de vormgeving van zijn huis
Architect is
geen voogd
POLLE, PELLI EN PINGO
^^ngestipt
is
KRAMMETJE FOK
Ons vervolgverhaal
PAS BENOEMDE HOOGLERAAR N. J. HABRAKEN
PANDA EN DE BOZE WARAPURLBIAMANT
m
Vijftien jaar oude
kerk verdwijnt
Drie jonge Duitsers
met boot vermist
Rauwe eieren
RECHTER TIE
HET GESTOLEN HALSSNOER
1
MAANDAG 7 AUGUSTUS 1967
6
door Richard
Onbehagen
vreemde -
<e)
Geen utopie
Rationeel
Meer bewegingsvrijheid
in VS voor Russen
Kees Stip
D'66 in verkiezingen
Oost-Flevoland
113)
Bahadur zat nog steeds buiten te
wachten. Hij had daar al de hele
avond zitten wachten, als een waak
hond. Twee nachten lang had hij
voor Sabby's deur geslapen en hij
was van plan dit nu weer te doen.
Maar ik zei hem, dat ik hem over
een uur mee zou nemen naar het
hotel en dat we dan 's morgens sa
men terug zouden gaan. Hij had nog
altijd die bedroefde, bezorgde blik
in zijn ogen en hij knikte met een
soort van wezenloos begrijpen.
„Maak je geen zorgen", zei ik. „Al
les komt in orde. Ze zal nu beter
worden".
Er kwam een glimlach op zijn ge
zicht, maar zijn ogen bleven hetzelf
de en het hopeloze van hun uitdruk
king maakte me bang en dus keer
de ik me om en liep de gangen en
het gebouw uit. Op de stoep zat de
tongaman me op te wachten.
„Nu gaan?" vroeg hij.
,,'t Spijt me", zei ik. „Je zult nog
even moeten wachten".
„Geld betalen".
,,Ik kom terug", zei ik.
Hij liep me boos achterna, met
een grote, slordige tulband balance
rend op zijn bruin voorhoofd. Ik
had medelijden met hem, want hij
was bang dat hij zou worden opge
licht. Maar ik had geen geld.
Ik zou hem mijn horloge wel heb
ben gegeven, maar dat hadden de
Jappen, en ik had niets anders van
waarde bij me. Ik zou wel wat geld
voor hem zien te krijgen. Ik zou het
aan Sabby vragen of het van de
verpleegster lenen of proberen of
het hotel hem zou willen betalen.
„Wacht in de oprijlaan", zei ik.
„Zes rupees", zei hij. „Betaal zes
rupees".
„Ik zal je straks betalen".
Hij bleef op zijn blote bruine voe
ten naast me lopen. Hij was ma
ger en oud en erg kwaad en zijn
oude snor leek op een borstel die be
tere dagen had gekend. Ik liet hem
honderd meter met me meedraven,
maar toen zijn tegenwoordigheid me
plotseling irriteerde, draaide ik me
naar hem om.
„Ga terug en wacht op me!" zei
ik.
Hij bleef staan en staarde me on
zeker aan, en met zelfbewuste uitda
gendheid herhaalde hij: „Zes ru
pees". Ik liep door en liet hem
staan.
Ik wandelde langs de brede straat,
waar de lantaarns de droge stoffi
ge blaren van de bomen met geel
licht beschenen. De maan stond nu
hoog en glanzend aan de hemel en
de lucht eromheen was bleek. Het
droge stof hing overal en ook mijn
schoenen waren stoffig.
Maar ik dacht alleen aan de schone
goed geventileerde slaapkamer in het
ziekenhuis en aan Sabby's gezicht op
het kussen. Ik dacht aan Sabby's lip
pen, warm en zacht en hartstochte
lijk tegen de mijne, en aan haar le
vende handen. Ik geloofde niet dat ze
ging sterven.
Om halftwaalf ging ik met haasti
ge stappen terug. Toen ik bij het hek
van het ziekenhuis kwam, was ik nog
tien minuten te vroeg. Ik had wel
naar binnen kunnen gaan, maar ik
bedacht, dat ik dan ook tien minuten
eerder zou moeten weggaan. Ik wil
de liever nog even met verlangen blij
ven uitzien naar het ogenblik dat ik
haar kamer zou mogen binnengaan om
haar welterusten te zeggen. En dus
wachtte ik buiten.
Toen ik naar binnen ging, was het
heel stil in het ziekenhuis en mijn
voetstappen echoden in de corridors.
Er scheen niemand te zijn. De gangen
waren flauw verlicht met enkele
lampjes. Onder het voortlopen dacht
ik: „Wat zal dat verschrikkelijk zijn
alleen maar even goedenacht te zeg
gen en haar weer alleen te laten. Het
zal zijn alsof ik voor maanden weg
ga".
Ik liep de laatste gang door. Ik
hoorde een deur opengaan en de zus
ter trad naar buiten. Het was Sab
by's deur. De zuster kwam langzaam
over de geboende vloer naar me toe.
Het leek alsof ze erg moe was. En
toen bleef ze staan en ik ging naar
haar toe, maar liep niet langs haar
heen, omdat ze midden in de gang
was blijven staan en me met haar
vermoeide ogen aankeek.
„Ik zal heus maar vijf minuten bin
nen blijven", zei ik. „De dokter is
er nu", zei ze.
„Hebt u liever dat ik even wacht?"
vroeg ik.
Ze zei niets; haar mutsje was hel
derwit, maar haar ogen waren buiten
gewoon moe en grauw.
„Nu?" vroeg ik.
„U wist immers, dat dit zou ge
beuren, nietwaar?" zei ze.
„Dat wat zou gebeuren?" vroeg ik.
„Een half uur geleden.is ze
plotseling gestorven".
„Gestorven?" herhaalde ik. „Sab
by?"
Ze knikte en ik zag niets anders
meer dan haar gezicht dat maar
knikte en knikte in het flauwe elek
trische licht, en haar bedroefde ogen
die me in hun witlinnen omlijsting
aankeken.
„Ja," zei ze en heel vaag hoorde ik
haar stem, alsof die uit een andere
wereld kwam. „We wisten dat het
plotseling zou zijn. En zonder pijn.
Er was helemaal geen pijn. Ze was
heel gelukkig toen ze stierf. Toen u
weg was, vertelde ze me dat ze wist
dat ze ging sterven.
Om u wilde ze niet, dat het lang
zou duren, en het ging precies zoals
ze het had gewild. Ze wilde dat u
zou weten dat ze gelukkig was." Ik
voelde haar hand op mijn linkerarm.
„Wilt u haar zien?" vroeg ze.
„Nee," zei ik. „Ik wil haar niet
zien. Ik zou het niet kunnen dragen,
haar te zien als ze niet leefde".
„Wilt u hier dan misschien wat rus
ten".
„Nee, ik wil niet rusten".
„Is er niets wat we voor u kunnen
doen?"
„Nee, niets", zei ik.
Hoofdstuk 8
Ik ving een laatste glimp op van
de zuster, toen ik de hoek omsloeg:
ze stond me onbeweeglijk in de gang
na te kijken. Toen zag ik alle deu
ren lang me heen gaan en de Indi
sche klerk, die bij de ingang over zijn
boek gebogen zat. Ik liep naar bui
ten, de stoep af.
(Wordt vervolgd.)
nnnnnnnrvrrf——r
(Van onze correspondent)
DEN HAAG Wonderlijke tegenstrij
digheid: terwijl de maatschappij een
steeds rijker keuze van levenspatronen
biedt, vertoont de huisvesting van de 20e-
eeuwers steeds groter eenvormigheid. De
Rijswijkse architect prof. ir. N. J. Habra-
ken (38) werd door deze discrepantie
Jnds de voltooiing van zijn Delftse stu
dies in 1955 steeds sterker geïntrigeerd.
Het bracht hem tot het schrijven van een
boek „De dragers en de mensen", waarin
hij zijn gedachten ontvouwde over een
geheel nieuwe benadering van het vraag
stuk van de woningbouw. Sterk samen
gevat is zijn uitgangspunt: geef binnen
een gegeven structuur van dragende ele
menten de toekomstige bewoner vergaan
de inspraak als het gaat om de vorm
geving van zijn woning.
Prof. Habraken, op het punt Den Haag
te verwisselen voor het hoogleraarschap
architectonisch ontwerpen aan de T. H.
in Eindhoven, zal in zijn colleges deze
benaderingwij ze veelvuldig ter sprake
brengen. In de afgelopen jaren heeft hij
als directeur van de stichting Architec
ten Research zich met dit conflict tussen
bouwkundige mogelijkheden en feitelijk
heden uitvoerig bezig gehouden. Een kant
en-klare oplossing ligt niet ter tafel. „Het
gaat eerst om het in werking zetten van
een proces, pas daarna om een resul
taat". Die stichting, in het leven geroe
pen en gefinancierd door negen parti
culiere architectenbureaus, gaat met hem
mee naar Eindhoven, waartoe de T. H.
hem ruimte ter beschikking stelt.
Het gemiddelde woongerief is vergele
ken met 30. 40 jaar geleden sterk geste
gen. „Toch is de expansie in de woning
bouw veel geringer dan bijvoorbeeld op
het gebied van verkeer en recreatie",
aldus prof. Habraken. Het onbehagen
over deze toestand is wijverbreid. „Een
algemeen bewustzijn, dat het ook anders
kan, zal langzaam kunnen groeien als
duidelijke alternatieven geboden worden.
Hoe kan een mens tenslotte reageren als
hij zich niet iets anders kan voorstellen"?
Prof. Habraken zoekt het in een open
benadering. In 1961 liet hij zeer bewust
zijn boek verschijnen zonder van één en
kele tekening gebruik te maken. „Het
ging mij om een bepaalde manier van
werken, om een houding. Had ik tekenin
gen toegevoegd, dan zou iedereen gezegd
hebben: o, dat is dus het plan-Habraken
Dat wilde ik niet. Ik wil ruimte open la
ten voor het initiatief van anderen".
De (woning)bouw is nog al te sterk
door de techniek beheerst. „Maar wonen
is een sociaal proces. In dat proces zijn
krachten en mogelijkheden werkzaam,
die tot bepaalde uitwerkingen aanleiding
kunnen geven". Het was deze uitgang
stelling, die tot de Stichting Architecten
Research heeft geleid.
De conceptie van prof. Habraken:
combinatie van gemeenschapsvoorzienin
gen en voorzieningen overeenkomstig de
wensen van de inviduele bewoners. Het
skelet van de dragersconstructie bevat
al wat gemeenschappelijk is. Door een
„inbouwpakket", bestaande uit niet-dra-
gende elementen, kan iedere bewoner
binnen de globale begrenzing van enke
le „zones" (één voor woon- en slaapver
trekken bijvoorbeeld en één voor natte
cellen, keukens, badkamers) zijn huis een
eigen gestalte geven.
37. De heer Sleutelaar was op zijn motorfiets een
tochtje gaan maken door het mooie landschap, toen
hij de weg kwijt raakte. Dat was niet zo erg als het
wel klonk, want hij had een uitvoerige landkaart bij
zich, en die stond hij nu te bestuderen. „Hier ben ik!"
prevelde hij in zichzelf, een punt op de kaart aanwij
zend. „Hm een achteraf-weggetje! Maar als ik nu
zo en zo rijd, kom ik weer op de grote weg!" Helaas
zou hij zover niet komen; hij stond op het punt om
iets ernstigs te gaan beleven. De beide schurken Aal
de Glibber en Henkie waren namelijk op zoek naar
een voertuig en de motorfiets-met-zijspan van me
neer Sleutelaar leek hen wel wat. Ze slopen dan ook
op de driewieler af, beklommen hem, startten en reden
weg. „H-hola!" kreet de eigenaar geschokt. „Stop! M'n
opgefokte, twee-cilinder-met-zij-ontsteking Dürklapp-
de-Luxe!" Maar daar trokken de onverlaten zich niets
van aan.
r-ZEÊROB'S PIJP 6E6FT lULKB
ROOKSI6MAI/6N
mi is ER TOCH MET 46 PIJP
AAM DE HAWD, 2E6R06?
HEB JE HEM VERKEERD
\6EST0PT'
VnêE... ER IS NIETS MET MfJM PIJP
/..HIK,.. IK HEB AllEEN
„.HIK,.. DE HIK!
JE 100 HAAST
-i DENKEN DAT 26 ONS
IETS BIJZONDERSTE
2E666N HADDEN
„Het begint met een sociale stellingna-
me. Goed, ook een man als Le Corbusier
heeft het beginsel van een dragend ske
let met niet-dragende wanden al toege
past, maar hij legde daarbij zijn eigen
conceptie aan de bewoners op. Bij mij
ligt niets vast, ik weet niet hoe de indi
viduele woningbehoefte zich zal ontwik
kelen over tien, twintig jaar. Voor die
ontwikkeling moet alle ruimte aanwezig
zijn".
De jeugdige hoogleraar heeft geen be
hoefte aan een sociale utopie, legt geen
bepaalde opvatting tot in lengte van ja
ren architectonisch vast. „In de opvatting
van de S.A.R. worden de begrippen tijd
en verandering geïntroduceerd". Die open
heid voor de toekomst staat in sterke te
genstelling tot wat nu gebruikelijk is. De
volkswoningbouw: „Met de beste bedoelin
gen worden hier paternalistische beginse
len toegepast. De ontwerpers weten wat
goed is voor de bewoners, gaan uit van
de onmondigheid van de betrokkenen".
Hij zegt: „Men komt niet tot belangrij
ke technische en stedebouwkundige ver
nieuwing zonder inspraak van de mensen
zelf". En ook deze schijnbare paradox:
„De industrialisatie in de woningbouw
wordt pas mogelijk als het individu weer
gelegenheid krijgt zich te doen gelden".
In zijn oratie in Eindhoven hanteerde
hij steeds het begrip „het alledaagse".
Met name de doodgewone alledaagse wen
sen, die mensen voor hun behuizing koes
teren. „Nog ste'eds missen wij het instru
ment om dat alledaagse te bedienen".
„Het is duidelijk, dat prof Habraken iets
anders nastreeft dan louter technische ver
nieuwing. Telkens keert terug: een soci-
De bisschop van Rotterdam, mgr. M.
A. Jansen, heeft besloten de vijftien jaar
geleden gebouwde r.k. kerk aan de Hof
dijk in Rotterdam niet voor de ere-dienst
meer te gebruiken. Het ziet er naar uit
dat het gebouw zal worden afgebroken.
De beslissing is een gevolg van een nieu
we indeling van parochies in de oude wij
ken die noordelijk rondom het nieuwe
stadscentrum liggen.
Het aantal bewoners is geleidelijk
geringer geworden en zal nog verder
afnemen door toekomstige saneringen. In
dit gebied zullen zes parochies door sa
menvoeging tot drie worden terugge
bracht en dit brengt mee dat nog en
kele kerkgebouwen zullen moeten ver
dwijnen. Een definitieve keus is echter
nog niet gemaakt.
Het besluit van mgr. Jansen is gister
morgen in de parochiekerken voorgelezen
De bisschop gaf o.m. de volgende ach
tergronden van zijn beslissing: de sterke
bevolkingsdaling, de behoefte aan een an
dere (deels gespecialiseerde) parochiële
aanpak, beter ontplooiingsmogelijkheden
voor de priesters en een verlaging van de
financiële lasten. Het is de bedoeling dat
de nieuwe parochies met nog andere
gaan samenwerken in een zgn. parochi
aal district.
aal gegeven, sociaal proces, sociaal uit
gangspunt.
Vereist dit alles grote inspiratie, bewo
gen creativiteit? In de eerste aanleg niet.
Prof Habraken, staat een rationele metho
de voor ogen, die hij doceren wil en de
a.s. bouwkundigen moeten leren ontwikke
len. „Het hanteren van die methode zal
het instrument verschaffen om straks de
complexe vraagstukken en dan met in
spiratie en intuïtie op te lossen.
Hij verlangt naar een proefobject, zo
spoedig mogelijk. Daarin moet de bewo
ner zijn simpele wensen verwezenlijkt
zien. „Misschien zullen zij voor de techni
cus niet simpel zijn. Nu is het andersom.
De woningen zijn technisch simpel, maar
daarmee voor de bewoner nog lang niet".
De rijkspolitie te water heeft de afge
lopen dagen enige malen met behulp van
een motorboot en een vliegtuig op het
IJsselmeer gezocht naar drie Duitse
jongelui. Hun auto staat, volgens getuigen,
al sinds dinsdag aan de IJsselmeer kust
tussen Naarden en Muiderberg gepar
keerd. De auto is gekoppeld aan een lege
carrier, geschikt om een boot te vervoeren.
In de auto bevindt zich dames- en heren
kleding. De drie Duitsers, een 24-jarige
en een 22-jarige jongeman en een 19-
iarig meisje, zijn op 30 juli uit Osna-
brück vertrokken voor een vakantiereis
en men heeft sindsdien thuis niets meer
van hen vernomen. Zij hadden een zee
waardig bootje bij zich.
WASHINGTON, (AFP) De Verenig
de Staten hebben de beperkingen ten
aanzien van de bewegingsvrijheid van de
diplomaten van het communistische blok
verzacht. Dit is door het Amerikaanse
ministerie van Buitenlandse Zaken in
Washington bekendgemaakt.
Het voor Russische diplomaten verbo
den gebied wordt met ongeveer 3,5 per
cent verkleind.
Zijn hartstocht voor rauwe eieren is
een Oostenrijkse inbreker noodlottig
geworden. De man wordt verdacht van
niet minder dan zeventig inbraken.
Het was de volitie opgevallen dat bij
al die onopgehelderde inbraken steeds
een aantal eieren was gestolen in de
leeggeroofde huizen. Bij het doorlopen
van de archieven vond de politie een
aantekening bij het dossier van een
reeds vroeger veroordeelde man, waar
in stond dat hij veel van rauwe eieren
hield. De arrestatie liet toen niet lang
meer op zich wachten.
Beste Jan. Twee slagen treffen mij
tegelijk. De eerste werd mij toege
bracht door het bericht dat de uitgever
van Het Beste uit Readers Digest"
bezwaar heeft gemaakt tegen de om
slag van „Het Beste uit Provo". Dit
betekent natuurlijk niet dat het zonder
omslag zal moeten verdwijnen, want
zonder omslag heeft de uitgever er
juist geen bezwaar tegen. Maar als die
titel verdwijnt betekent het wel dat jul
lie beweging erin geslaagd is zelfs na
zijn opheffing tot tweemaal toe zijn ge
zicht te verliezen. Dat is veel, Jan,
voor iets met zo weinig gezicht
Het laatste gezichtverlies dat jullie
lijden door het vervallen van die titel
betekent eigenlijk weinig vergeleken
bij de manier waarop jullie je gezich
ten inleverden toen iemand deze titel
bedacht: „Het beste uit Provo". Ik
ben zo oud dat ik de provoboot heb
gemist, maar toch niet zo seniel om
niet te begrijpen dat de juiste titel had
moeten zijn „Het slechtste uit Provo".
Als je de burgerij, die zichzelf voor
het beste van het beste houdt, wil pro
voceren, dan kun je dat alleen door je
te presenteren als het toppunt van
slechtheid.
Arme Jan. Jullie begin was zo veel
belovend. Het gooien van rookbommen
naar de gouden koets was een duivelse
gedachte. De hele politie en het halve
leger stonden er omheen om hem te
beschermen. De paarden hadden maar
op hol hoeven te slaan en je had ze
allemaal onder de wielen gehad. Dat
dit niet gebeurd is, valt alleen toe te
schrijven aan een meesterlijke tegen
zet van de Binnenlandse Veilighieds-
dienst. Die had op het laatste moment
alle paarden vervangen door namaak-
paarden met twee van hun eigen men
sen erin. Herinner je je niet dat de
schimmel van de opperstalmeester
voortdurend steigerde en met geen
suikerklontjes te kalmeren was? Geen
wonder! Telkens als de voorste vent
een klontje kreeg, gaf de achterste
hem uit jalouzie een schop tegen zijn
derrière.
Van die dag af, Jan, is de provo
beweging afgegleden van slecht naar
goed tot ze nu als absolute nulpunt
het beste heeft bereikt. Het was te
voorzien dat je genoodzaakt zou zijn
je provopak aan de iepen te hangen.
Maar je schrijft me nu en dat is
de tweede slag die mij treft dat
je een baan hebt bij de politie. Knijp
je een oogje dicht. Jan. als ik een
rookbom naar je gooi? Dag Jan. Het
Beste.
Democraten '66 hfceft bekendgemaakt,
dat zij zal deelnemer) aan de verkiezing
van een adviesraad voor de polder Oost-
Flevoland. De adviesraad zal in oktober
worden gekozen en is bedoeld om de
landdrost van Oost-Flevoland te steunen
bij het bestuur van het gebied.
De leden van de sterk groeiende af
deling van D'66 hebben een programma
samengesteld dat een gemeentelijke in
slag heeft.
7. De luitenant gaat Rechter Tie voor
de houten trap op en laat hem binnen
in een ruim vertrek, verlicht door een
grote kaars, die op het eenvoudige bureau
staat. Achter het bureau zit de kapitein
die Rechter Tie al op de kade heeft ge
zien. De kapitein staat op zodra de Rech
ter binnenkomt en zegt hartelijk: „Wel
kom in Rivierstad, Rechter Tie. Ik ben
kapitein Sioe. Enkele jaren geleden heb
ik U ontmoet toen u voor een onderzoek
in de hoofdstad moest zijn. U had het
toen veel te druk om mij op te merken,
mar ik heb u op de kade meteen her
kend. Gaat u toch zitten." Rechter Tie
neemt de kapitein wat nauwkeuriger op.
Hij heeft een open, intelligent gezicht met
kleine zwarte snor en kinbaard. Hij her
innert zich niet de kapitein ooit te heb
ben ontmoet, maar hij had het detsijds in
de hoofstad inderdapd bijzonder druk, en
hij kan Sioe hoogstens een keer ontmoet
hebben temidden van 'n groot gezelschap
militairen. Terwijl de Rechter zijn zwaard
afgespt en neerlegt op de muurtafel, ver
volgt de kapitein: „Omdat u blijkbaar in
cognito reist, heb ik u op de kade niet
aangesproken. Ik begreep dat u toch
langs zou komen en zette mijn luitenant
op de uitkijk. Maar Uw komst is een bij
zonder gelukkig toeval.
901. Het duurde even, voordat Bram
weer precies wist, wat er aan de hand
was. Na zijn landing bleef hij versuft
zitten op de keien van het dorpspleintje.
Vaag merkte hij, dat een schelle stem
hem iets toeschreeuwde, maar eerst lang
zamerhand drong het tot hem door, wat
er tegen hem werd gezegd.
In een pothuis zat een schoenmaker, die
ijverig bleef doorwerken maar tegelijker
tijd een stroom van woorden over doffe
Brammetje liet heengaan.
„Dat zal tijd worden, die laarzen heb
ik in jaren niet gezien. Dat had je niet
gedacht hè dat je hier terecht zou komen.
Maar dit zijn Schuld-Laarzen; als je
schulden niet zijn betaald komen ze jt
hiernaartoe brengen".
Schuld? Brammetje schudde krachtig
het hoofd om de laatste restjes verdoving
kwijt te raken. Hij had helemaal geen
schuld. Waar had die schoenmaker het
over?
Het was het beste naar binnen te gaan
en ernaar te vragen.