Vierdaagse van Nijmegen is
louter Haagse aangelegenheid
POL]LE, PELLI EN PINGO
mmm.
Wat doe je met trek
in wat anders?
Dan pak je zo'n
lekker Hikje vlees!
«gestipt
KRAMMETJE FOK
1
J
Gemeentelijk
Love Festival"
in Amsterdam
Waarom vlaggen
op verjaardag
prinses Irene?
Mr. v. Vollenhoven
had aanrijding
PANDA EN DE BOZE WARAPURI-DIAMANT
Djakarta verwerpt
Chinees protest
Politie-agenten in
Detroit ontkennen
moord op negers
In weekeinde 160
mensen verdronken
in Japan
Vernis als drank:
26 mensen gedood
RECHTER TIE EN HET GESTOLEN HALSSNOER
DINSDAG 8 AUGUSTUS 1967
6
Een romantisch verhaal door Richard Mason
Vraag aan B. en
van Rotterdam
W.
OM26 <M6ÊST«=
MÉC5TÊ
.96
/wcesrefi.
IS 96
Vlees!
Kees Stip
114)
Een gestalte stond voor me een
gele tulband, een bruin gezicht, dat
tegen me praatte. Ik kon zijn stem
maar flauwtjes horen. Ik probeerde
me te herinneren wie hij was en toen
zag ik het paard en de tonga en het
schoot me weer te binnen, als iets
uit een ver verleden. Het kwam even
in mijn bewustzijn terug en zonk toen
weer weg, als een stuk wrakhout on
der de oppervlakte van de zee en ik
stond daar te wachten tot het weer te
rug zou komen. Eindelijk hoorde ik
mezelf zeggen:
„Ik zal geld voor je halen"
Ik draaide me om en liep de
stoep op, toen weer alle corridors
door en ergens trof ik Bahadur. Wij
staarden elkaar lange tijd aan. Hij
probeerde iets te zeggen, maar al
leen zijn keel bewoog.
„Ik heb geen geld", zei ik.
Zijn hand verdween langzaam in
de zak van zijn hemd. Hij haalde er
alle muntbiljetten uit en stak ze me
toe zonder ernaar te kijken. Ik keek
ze na, vond een biljet van tien ru
pees en gaf hem de rest terug. Hij
schudde zijn hoofd en dus deed ik
ze voor hem in zijn zak.
„Ik moet een tonga betalen", zei
ik.
„Gaan we nu naar het hotel te
rug?" wist hij eindelijk uit te bren
gen.
„Nee," zei ik. „Ik ga niet terug".
„Ik ga niet naar de kamer terug".
„U zult Bahadur nodig hebben".
„Ik ga nu alleen".
„Vanavond moet u Bahadur bij u
hebben om voor u te zorgen".
„Nee," zei ik. „Blijf jij hier. Mor-,
genochtend kom ik".
Ik ging weer naar buiten en de
tongaman kwam uit de schaduw te
voorschijn en stak zijn hand uit. Ik
legde er het biljet in. Hij bekeek
het zorgvuldig, tikte even grommend
aan zijn tulband en liep naar zijn
tonga terug. Ik hoorde het gerinkel
van de paardebellen, toen hij de op
rijlaan afreed.
Ik begon over de trottoirs onder
de droge bomen te lopen. De avond
lucht was nog warm en de maan
troonde groot en helder aan de he
mel. Witgeklede gestalten passeer
den me als geesten. Ik liep doelloos
voort, zonder inspanning, zonder ge
dachte. Ik zag een paar uithang
borden en de ingang van een bi
oscoop, waaruit de bezoekers van de
laatste voorstelling naar buiten
dromden in een vleug koele lücht.
Ik kwam langs het raam van Da-
vico. Ik herinnerde me, dat het in
Davico was geweest, dat ik Peter
na mijn rustkuur in Simla had ont
moet en dat ik daar voor het eerst
had gehoord dat we naar Bombay
zouden gaan. Deze herinnering gaf
me een ^elle pijn, maar de pijn stierf
al gauw weg. Ik voelde me inwen
dig volkomen dood. En om de een
of andere reden dacht ik niet aan
Sabby.
Ik kwam bij het grasveld. Er la
gen wat bedelaars en echtparen en
dronkaards en hier en daar een
bloembed. De maan deed de kleu
ren van de bloemen verbleken, maar
de lucht was zwaar van hun geur.
Ik liep er vol afkeer omheen. Ik
wilde geen bloemen ruiken. Ik slen
terde verder en ging ergens liggen.
De grond was hard als een plank.
Ik legde mijn hoofd achterover en
zag niets anders dan de lucht vol
maanlicht. Ik probeerde aan de maan
te denken, maar mijn hersens werk
ten niet meer. Ik had alleen maar
eén dood gevoel, een onmetelijk
zwaar dood gevoel, dat me neer
drukte tegen de droge, harde aarde.
Het leek langer dan mijn hele
verdere leven dat ik daar lag. Maar
toen ik opstond, wezen de wijzers
van de klok midden in het plant
soen nog maar op één uur. Er was
maar een enkel uur voorbijgegaan,
sinds de zuster met haar vermoei
de, grauwe ogen in de gang had ge
staan. Ik begon weer te lopen. Een
nieuwe vermoeienis was nu over me
gekomen en ik moest mijn voeten
achter me aan slepen.
Ik zag de helder verlichte ingang
van een hotel en liep de oprijlaan in.
Het was een reusachtig, modern, wit
gebouw en het stond in schijnwer-
perlicht. Aan de receptietoonbank in
de hall stond een Indiër in avond
kleding.
„Ik wil een kamer", zei ik.
„Het spijt me", zei hij met een
verontschuldigende glimlach. „Het is
onmogelijk. We zijn tot juni volge
boekt".
„Stop me ergens 't is alleen
maar voor vannacht".
Hij bekeek me van top tot teen,
mijn vuile, groene kleren en mijn
arm in verband. Hij had medelijden
met me om dat gipsverband.
„Ik zal proberen", zei hij. „Wacht
u alstublieft even. Ik zal eens infor
meren". Hij nam de telefoon op.
Ik wachtte, maar het kon me niet
veel schelen, wat er gebeuren zou.
Ik moest heel lang wachten en dren
telde de grote hall op en neer. Ik
Wachtte nog steeds, toen ik een man
en een vrouw samen binnen zag ko
men. Ze waren keurig gekleed en
erg knap en ze liepen arm in arm.
De vrouw had zacht haar, dat gol
vend over haar schouders hing. Ze
kwamen de hele hall door en toen
zagen ze me. Ze aarzelden en bleven
staan. Het waren Mario en Dorcas.
„Michael!" zei Mario, maar er was
een vragende toon in zijn stem, om
dat hij niet zeker wist of ik het was.
„Mario".
„Mijn God", zei hij. „Ik dacht dat
je O, mijn God, wat heb je met
«zelf cedaan?"
„Ik ben best in orde",zei ik
„Wanneer ben je uit Imphal weg
gegaan?"
Eerst kon ik niet denken. De waar
heid leek onmogelijk. Toen vond ik
het antwoord.
„Vanmorgen", zei ik.
„Maar wat doe je hier?"
„Ik probeer een kamer te krijgen.
Wat doen jullie?"
„We zijn gisteren getrouwd", zei
Mario. „Dit is onze huwelijksreis. We
vertrekken morgen naar de bergen".
„Dat is geweldig", zei ik. ,,'t Is
reusachtig. Als ik schoon ben wil ik
graag de bruid kussen".
„Hoe maakt Sabby het?" vroeg
Dorcas.
„Sabby?"
„Heb je haar nog kortgeleden ge
zien?"
„Ja", zei ik.
(Wordt vervolgd.)
In een bijzonder felle brief aan de voor
zitters van alle wandelkringen van de
KNBVLO in Nederland, lieeft de voorzit
ter van het Nijmeegse wandelverbod, de
heer J. van Akkeren, het ontslag geëist
van de leden van het vierdaagsebestuur,
de heren Van VVageningen en Van Vlo
ten, alsmede van de marsleider van de
Nijmeegse vierdaagse, kolonel Breunese
De heer Van Akkeren, schrijft dat er
hoognodig een einde moet komen aan het
idee, dat de vierdaagse van Nijmegen
uitsluitend een Haagse aangelegenheid is
Dit op grond van het feit, dat het vier-
daagse-bestuur in Den Haag zetelt, van
daaruit alles regelt en altijd lieeft tegen
gehouden dat er een Nijmeegse inspraak
in het bestuur komt.
„Er moet een einde worden gemaakt
aan de manier waarop bijv. de burge
meester van Nijmegen tegemoet wordt
Vrijdag 11 augustus zal in het oude
RAI-gebouw in Amsterdam een „Love
Festival" worden gehouden, dat door het
Bureau Jeugdzaken van de gemeente Am
sterdam in samenwerking met de Am
sterdamse Jeugdraad en de Gemeentelij
ke Inspectie voor Lichamelijke Opvoeding
is georganiseerd.
Diverse Nederlandse pop-groepen zul
len er optreden. Er worden licht-, geluid
en bewegingsshows gegeven.
Als het experiment slaagt, wil het Bu
reau Jeugdzaken meer van dergelijke
evenementen houden. Een eventueel te
kort wordt door de gemeente bijgepast.
Men verwacht 1500 a 2000 jongelui.
„Waarom is op zaterdag 5 augustus
de verjaardag van prinses Irene bij
alle gemeentelijke gebouwen de nationale
driekleur uitgestoken, versierd met oranje
wimpel en waren de openbare vervoers
middelen versierd met oranje gekleurde
en nationale vlaggetjes", zo heeft het Rot
terdamse gemeenteraadslid G. Spruijt
(Pv.d.A.) schriftelijk aan B. en W. van
deze stad gevraagd.
Het raadslid wil ook weten of het col
lege de indruk heeft dat dit door de bur
gerij op prijs is gesteld.
(Van onze correspondent)
LEXMOND. Mr. Pieter van Vollen
hoven is gisteren met zijn zwarte sport
wagen, een Triumph Spitfire, in Lexmond
tegen een busje gereden. Zijn wagen
werd zo ernstig beschadigd dat hij moest
worden weggesleept. De echtgenoot van
prinses Margriet kwam met de schrik vrij.
Mr. Van Vollenhoven was van Apei-
doorn op weg naar Gilze-Rijen. Hij ver
telde de politie, te laat te hebben gemerkt
dat drie personenauto's en een Ford-busje
stonden te wachten op een landbouwtrek
ker, die linksaf wilde slaan. Hij reed te
gen het busje op.
Opperwachtmeester Ippel maakte van
de aanrijding een rapport op, geen proces
verbaal, omdat de schade onder de 1000
bleef.
COP. MARTEN TOONDER
38. Panda en Pat O'Nozzle hadden vanuit de verte
gezien, hoe de twee schurken een motorfiets stalen,
en nu haastten ze zich naar de plek van de misdaad
toe. „Hebt u zich pijn gedaan?" vroeg Panda bezorgd
aan de bestolene. „Ach wat!" riep de eigenaar van de
driewieler treurig. „Het gaat niet om mij, maar om
m'n motor! Ze zullen er niet voorzichtig op rijden! Ze
laten 'm vast pingelen, en ik wil wedden dat ze niet
zuinig zijn op m'n toeter!" Hij was niet de enige die
zich zorgen maakte. Want Aal de Glibber, die het
voertuig bestuurde, had eveneens drukkende gedach
ten. „Tot nu toe gaan we fijn!" mompelde hij. „Maar
die Warapuri-diamant die we bij ons hebben, bevalt
me niet!" Er ligt een vloek op dat ding!" „Laat je toch
niet in de maling nemen!" riep Henkie blij. „Wat kan
er nou misgaan? We.Verder kwam hij niet. Want
op dat moment trilden enkele schroefjes in het inwen
dige van de fiets los en daardoor kwam het zijspan
vrij.
getreden", aldus wordt voorts opgemerkt.
Hiermee wordt gedoeld op het bezoek
van prinses Beatrix aan de laatste vier
daagse. De prinses werd toen verwel
komd en de gehele middag vergezeld door
kolonel Breunese. Burgemeester Hustinx
van Nijmegen en zijn echtgenote waren
tevoren aan „het voeteneind" van de tri
bune neergezet en kregen niet de gelegen
heid de koninklijke gasten te begroeten.
In Nijmegen wordt dit symtomatisch ge
acht voor de wijze waarop het vier-
daagse-bestuur pleegt op te treden in de
vierdaagse-stad.
De voorzitter van het Nijmeegs wan-
delverbond verwijt het vierdaagsebe
stuur een spilzuchtig beleid, betoogt dat
velen van deze bestuursleden zich kramp
achtig aan hun zetel vasthouden en stelt
vast, dal het eigenlijke bondswerk al
vanaf 1928 wordt verwaarloosd. De heer
Van Akkeren vindt het de hoogste tijd
dat er nu eens klaarheid komt en de
zaak intern gezond wordt gemaakt.
DJAKARTA De Indonesische regering
heeft een door de Chinese ambassade in
Djakarta ingediend protest tegen „beper
kingen van de bewegingsvrijheid van
Chinese diplomaten" van de liand gewe
zen.
Het Chinese protest werd gisteravond
ingediend. De Chinese ambassade maak
te ook bezwaar tegen de aanwezigheid
van Indonesische militairen rondom het
ambassadeterrein.
Het was het tweede protest van Peking
over de incidenten bij de Chinese ambas
sade. Het eerste was gericht tegen de be
toging van Indonesische jongeren zelf, die
nadat er op hen was geschoten, gebouwen
in brand staken op het terrein van de
Chinese ambassade.
DETROIT (Reuter). Twee politie
agenten uit Detroit hebben ontkend schul
dig te zijn aan moord op twee jonge
negers in een motel tijdens de rassenon-
lusten in de autostad.
Een 28-jarige agent wordt ervan be
schuldigd de 19 jaar oude Aubrey Pol
lard te hebben vermoord. Zijn 32-jarige-
collega wordt moord op de 18-jarige Fred
Temple ten laste gelegd.
In het motel was op 26 juli in een an
dere kamer het lijk gevonden van een
derde neger, de 17-jarige Carl Cooper,
maar er zijn tot dusver geen beschuldi
gingen geuit in verband met zijn dood.
Aanvankelijk was aangenomen dat de
drie jongelui in een vuurgevecht met de
politie, die optrad tegen sluipschutters
waren gedood. Na onderzoekingen van
plaatselijke dagbladen waren echter be
schuldigingen ingediend tegen de agenten.
Volgens de kranten waren de drie negers
doodgeschoten nadat de politie het motel
aan de Woodward Avenue, de hoofdstraat
van Detroit, reeds was binnengedrongen.
TOKIO (DPA en Reuter) In het af
gelopen weekeinde zijn in geheel Japan
160 mensen bij het baden verdronken. Het
is op het ogenblik zeer warm in het land.
Sinds het vakantieseizoen op 1 juni be
gon zijn al bijna 1.600 Japanners door
verdrinking om het leven gekomen. Van
ongeveer honderd vermisten wordt aange
nomen dat zij eveneens zijn verdronken.
ADVERTENTIE
Want dat is
smakelijk ert
pikant op zo'n
moment. En
blikjes vlees kun
je overal krijgen.
Uit de Onzalige Bossen kwam het
onzalige bericht dat een jachtopziener
een wild zwijn heeft doodgeschoten
omdat het mensen aanviel.
Sinds mijn prilste jeugd heb ik mij
vertrouwd gemaakt met de levensge
woonten der wilde zwijnen en ik over
drijf slechts weinig wanneer ik zeg dat
ik hun taal beter versta dan die van de
mensen. Daardoor viel het mij gemak
kelijk een gesprek te volgen tussen het
achtergebleven moederzwijn en haar
biggen. Terwijl het troepje vreedzaam
knorrend door het bos scharrelde, hoor
de ik de grootste big, die zijn stre
pen al begon te verliezen, tegen zijn
moeder zeggen:
„Dus komt papa nooit meer terug?"
„Nee kind", antwoordde de moeder
bedroefd.
„Dat weet je nooit zeker", zei een
ander biggetje. „Oom Everhard was
drie jaar lang bij tante Ursela van
daan. En nu is hij er weer".
„In die tijd heeft hij met drie ver
schillende zeugen rondgescharreld",
zei de moeder. „En met dertig biggen."
Everhard is een zwijn. Maar vader
komt niet terug. Een jachtopziener
heeft hem onschadelijk gemaakt'
„Dan is een jachtopziener dus scha
delijk", zei de eerste big. „Wat is ei
genlijk een jachtopziener?"
„Een jachtopziener is iemand die
over ons waakt?', zei de moeder.
Hij kon beter over ons slapen",
zei het kleinste biggetje.
„Het is de schuld niet van de jacht
opziener", zei de moeder. „Het is de
schuld van de toeristen. Die hebben
vader gelokt. En toen hebben ze hem
snoep gevoerd".
„Wat is snoep?" vroeg een van de
middelste biggen.
„Snoep is iets", zei de moeder, „dat
de tanden van de mensen bederft en
de karakters van de zwijnen. Ze raken
eraan verslaafd. Zodra vader mensen
hoorde naderen, draafde hij op ze af
om snoep in ontvangst te nemen. Dat
werd verkeerd begrepen. De mensen
dachten dat ze werden aangevallen.
Laatst was er een kind met een lolly.
Een lolly is snoep dat aan een tak
je groeit. Vader wou die lolly hebben,
maar het kind wou hem houden. Het
begon te brullen. De mensen probeer
den vader weg te jagen. Maar die
joeg de mensen weg. Van dat ogenblik
af stond hij bekend als een gevaarlijk
wild zwijn".
Ze hield op en snoof tegen de wind
in, die het geluid van naderende tran
sistorradio's meevoerde. De biggen
zochten bescherming achter haar. Om
de spanning te breken vroeg de klein
ste: „Moeder, wat eten we vandaag?"
Het moederzwijn zette zich schrap
tegen de aanwaaiende snoeplucht en
sprak grimmig: „wild mens".
MADRAS (Reuter) Zesentwintig
mensen zijn in de hoofdstad van de In
dische staat Madras om het leven geko-
men.Zij hadden op een feestje vernis in
plaats van sterke drank gedronken. Ze
ventien mensen liggen nog in het zieken
huis met vergiftigingsverschijnselen.
In de staat Madras is de verkoop en
het gebruik van alcohol verboden.
t»:.y i. j.—y
l. „Laat ik u allereerst vragen of u
met een speciale opdracht naar Rivier-
stad gekomen bent", zegt de kapitein als
Rechter Tie gezeten is. „Nee mijn komst
is zuiver toevallig", antwoordt de Rech
ter. „Ik heb een smokkelzaak opgelost in
het naburige district en was van plan
hier een paar dagen vakantie te houden.
Mijn luitenant Tsjiao Tai wikkelt de zaak
verder- af en komt me over een dag of
drie halen. U hebt me toch niet nodig
inzake moord op die kassier Tai Min?"
„Nee", zegt Kapitein Sioe, dat is ivaar-
schijnlijk een gewone roofmoord, die bo
vendien buiten mijn rayon is gepleegd, al
is het lijk hier aangespoeld. Het gaat om
belangrijker zaken. Tussen haakjes, waar
om draagt u die kalebas?" „Het is een
souvenier dat een dorpsoudste mij heeft
opgedrongen", zegt de Rechter, „maar het
bewijst goede diensten, omdat de men
sen mij voor een dokter houden nu ik
met die kalebas loop". „Dat is geen gek
idee, als u hier werkelijk incognito wil
blijven, zegt kapitein Sioe. Ik kan u pa
pieren geven op naam van 'n dokter uit
de hoofdstad. Als u mij behulpzaam wilt
zijn met een discreet onderzoek, kan het
geen kwaad als u uw voorgewende identi
teit kunt bewijzen. Mag ik uw papieren?"
902. Door de nauwe ingang kroop Bram
het schemerige pothuis binnen. Het rook
er sterk naar smeer en leer en erg
schoon was het er niet. Bram stofte zorg
vuldig een krukje af, voordat hij ging zit
ten. „Goedendag", zei hij vriendelijk,
Wat is dat allemaal voor praat over
schuld en zo? Heb ik schuld aan jou?"
„Jij niet, maar die andere.Jan Pie-
ters. Fok", zei de schoenmaker. „Heb je
die laarzen van hem?"
„Een erfenis," zei Bram. „Ik trok ze
aan, en werd meteen hier naartoe getrok
ken."
„Klopt," zei de schoenmaker luchtig. „Dat
doen mijn laarzen altijd, als ze niet be
taald zijn." Hij hief de hand op, toen
Bram zijn portemonnee wilde pakken.
„Nee, nee, het gaat niet om geld. Die
ander zou me in ruil voor de laarzen een
dienst bewijzen en toen dat niet lukte
is hij er met de laarzen vandoor gegaan.
Nu ben jij hier.jaren terug van je eigen
tijd en vér van huis. Als hij mij die dienst
niet bewijst zal ik zorgen dat je nooit
meer terugkomt in je eigen tijd".