DE ZILVEREN HAMER Schoenherstellersberoep dreigt in ons land uit te sterven mm POLLE, PELLI EN PINGO ^^ngestipt BRAMMETJE FOK m Ons vervolgverhaal Scholen in AmsterdamDen Haag en Amersfoort worden gesloten PANDA EN DE BOZE WARAPURDDIAMANT ft Tien ton verf over straat ISiP^ WOENSDAG 16 AUGUSTUS 1967 8 Een roman uit de vikingtijd door VERA HENDRIKSEN Twee-derde exit 1 FJ I mm bedrieger! zwendelaar Ups and downs 580ste STAATSLOTERIJ Kees Stip. Slachtoffer van aardbeving in Venezuela 6) Bij Tors hamer, wat mankeert die kerel? bromde Sigurd. Hij ziet eruit, of hij met de berggeest gevochten heeft! Het is Eirik Torgrimsson, ant woordde Tore kort. Hij had geen zin over de geschiedenis te praten in bijzijn van zijn knechts en het vreem de scheepsvolk. Maar Sigurd was een andere mening toegedaan: in een paar stappen was hij met een bul derende vloek bij Eirik. Allen hadden zich omgewend, ook Sigrid. Ze zagen hoe Sigurd de knecht ruw bij de schouder greep en door elkaar schud de. Jij ploert! Ik zal je leren, om achter mijn zuster aan te zitten! Maar nu kwam Tore tussenbeiden. Hou op! Je ziet toch, dat ik dé man al onder handen heb genomen. Je had ervoor moeten zorgen, dat hij niet levend hier vandaan kwam! brulde Sigurd en zijn reuzen vuist schoot met zo'n kracht uit. dat hij Eirik tegen de grond sloeg. Maar Tore trok hem terug. Schei uit, hij is een vrij man, ik heb hem al 'n zware boete opge legd. Ik zag hem liever dood voor me liggen, dan dat ik zijn smerige geld opstrijk, sprak Sigurd op verachte lijke toon, maar hij bedaarde al wat: het had hem blijkbaar goed gedaan, stoom te kunnen afblazen. Hij heeft zijn portie ruimschoots gehad, Sigurd, verzekerde Tore. Hij zal zich voortaan wel bij zijn eigen soort houden. Bovendien heb ik hem mijn woord gegeven, dat hij Bjarköy ongehinderd kan verla ten. Nu richtte Sigurd zijn aanval op Tore. Ja, jij bent nu eenmaal altijd een slappeling geweest! Tores kaken bewogen op kramp achtige wijze en gedurende een ogen blik zagen de beide broers elkaar strak aan. Toen wendde Sigurd zich tot de doodsbleke Eirik, die wee bij begon te komen van de slag. Wat zeg je, beest, heb je nu geleerd om met je handen af te blij ven van de dochter van een hoofd man? Eirik trachtte overeind te komen, maar het lukte niet. Geef antwoord, heb je het ge leerd! brulde Sigurd. Eiriks antwoord kwam tussen zijn bloedende lippen door: Ik heb het geleerd. Sigurd beschouwde de zaak hier mee als afgedaan en draaide zich om, om weg te gaan, maar Tore hield hem tegen. Het was je toch zeker geen ernst, toen je mij slappeling noemde? Och weineen, antwoordde Si gurd, natuurlijk heb ik het niet zo bedoeld. Hij ging naar zijn knechts en Tore gaf een paar man zijn mannen op dracht Eirik aan boord te helpen. Maar Eirik was overeind gekrabbeld en beweerde dat hij zichzelf kon hel pen. Hij bood een deerniswekkende aan blik, zoals hij half kreupel, bloedend uit neus en mond naar het schip strompelde. Sigrid keerde zich af. Het was niet voor het eeerst, dat ze een dergelijk tafereel aanschouw de en ze had ook nog wel erger dingen gezien. Zij herinnerde zich de keer, dat ze twee knechts elkaar met strijd bijlen had zien aftuigen. De broers begaven zich op weg naar de hoeve. Sigrid liep tussen hen in. Zonder op haar te letten bespraken ze allerlei zaken, eerst over het weer en de toestand op de hoeve, daarna over Tores vikingtocht naar Engeland. Sigrid voelde zich misselijk en ellendig, maar ze beet op haar lippen om zich goed te houden en ze hield haar hoofd nog rechter dan gewoonlijk. Maar zodra ze thuis waren, maak te ze zich uit de voeten, om op een verborgen plek haar maag om te keren, tot ze volkomen uitgeput was. Jazeker, zei Sigurd enigszins weifelend ik heb wel horen spre ken over Olve Grotgardsson op Eg ge. Zijn heldendaden zijn bekend ge noeg, niet alleen van vikingtochten, maar ook tijdens de slag bij Svolder. toen hij meehielp Olav Tryggvason te verslaan. Hij vocht toen op Jarl Eiriks eigen schip. Maar wat heeft hij eigenlijk na Svolder uitgevoerd? Er is niet veel meer van hem ver nomen sinds die tijd, en tot dat hij zich twee winters geleden in de Tr0ndelag vestigde. Hij is ergens in het zuiden in dienst van een edelman geweest, ik meen, dat hij hem een Kalief noem de en ik heb gehoord, dat hij daar ginds hoog in aanzien stond en schatrijk is teruggekomen. Ja, het zwerversbloed schijnt hem door de aderen te stromen. In de strijd heeft hij de naam zo sluw en zo fel als een lynx te zijn, maar dat zul jij zelf wel het beste weten. Jullie hebben immers zij aan zij ge vochten in Engeland en gelijk de buit verdeeld. Dat is zo, gaf Tore toe, maar we hebben ook over andere dingen gesproken Olve is ongehuwd en hij vindt het tijd worden, dat er zoons komen op Egge. Hij vroeg mij, of ik huwbare zusters had en ik heb hem geantwoord, dat wij een zuster hebben, maar dat zij nog te jong is voor het huwelijk. Hij zei te kunnen wachten en ten slotte zijn we overeengekomen, dat ik hem be richt zou zenden, wanneer Sigrid de leeftijd had om te trouwen. Tores stem verried geen enkele emotie, maar van onder zijn half neergeslagen oogleden bespiedde hij de uitdrukking op zijn broers gelaat. Zijn woorden troffen doel. Sigurd had tijdens hun gesprek voorover- gelund aan tafel gezeten, gedach teloos spelend met zijn drinkhoorn, maar nu veerde hij op. Tore als het je lukt, die half verwilderde zuster van ons aan Olve Grotgardsson uit te huwelijken, trek ik al mijn beschuldigingen over haar slechte opvoeding in. Je zult van mij dan niet langer horen, dat het je eigen schuld is, wanneer ze de eerste de beste boerenlummel in de armen valt. Maar ik ben bang dat je veel moeilijkheden zult onder vinden, als je er niet in slaagt, hem haar hand te schenken, vóórdat hij haar gezien heeft. (Wordt vervolgd.) MWWWMfWWWWMMMWWIMVWWWVtfMWWWMWWWWWWVWIMVWWWWW' (Van onze correspondent) DEN HAAG. Het beroep van schoenhersteller dreigt uit te sterven De animo bij de jeugd voor het vol gen van de driejarige cursus is nu zelfs zo gedaald, dat men zowel in Amsterdam als in Amersfoort, waar de cursus is verbonden aan een lagere technische school, overweegt deze te stoppen omdat voortzetting ervan geen zin meer heeft. Bovendien zal een van de twee speciale schoenhersteller-scholen, de bijna zestig jaar oude Haagse (de andere is de „mid delbare" in het Brabantse plaatsje Leer- land) wegens gebrek aan belangstelling worden gesloten. Vicieuze cirkel: de inte resse voor een mooi maar als méér am bachten bij de jeugd in diskrediet geraakt vak zal verder tanen wanneer de moge lijkheid om er voor opgeleid te worden te ver van de woonplaats ligt en voor heel wat ouders dus ook te kostbaar wordt. De gemiddelde leeftijd van de Neder landse schoenmakers is nu al naar 55 jaar geklommen, en er is geen aanwij zing dat aan deze ongunstige ontwikkeling een halt toegeroepen kan worden, nu als gevolg van de minimale belangstelling maar mondjesmaat jong bloed in de branche komt. Een zorglijke zaak, waarmee de Neder landse bond van schoenmakerspatroons het bedrijfschap schoenmakerij en vooral natuurlijk de stichting vakopleiding en examens in de schoenmakerij zich inten sief bezighouden. Waar wringt de schoen? Er kan niet één bepaalde oorzaak wor den aangewezen, er werken verschillende factoren samen, meent de heer H. Snie der, als voorzitter van alle drie hier ge noemde instellingen bij uitstek tot oor delen in staat. Enerzijds speelt volgens hem een voor name rol, dat in tegenstelling tot vroeger toen zij zo vlug mogelijk „produktief" moesten worden, de meeste jongens schoenmakerszoons incluis, tegenwoordig in staat zijn verder te leren en dan ge woonlijk een andere richting prefereren dan die van de schoenmakerij. Een stiel waarvan men zich trouwens alle voorlichtingspogingen ten spijt nogal eens een verkeerde voorstelling maakt: een uitgebreid machinepark heeft het van 's morgens vroeg tot 's avonds laat hamerende lappertje van weleer al lang op moderne leest geschoeid. De klad kwam er bovendien in doordat het in het algemeen gemakkelijker is om als indus trieel arbeider te slagen dan als geschoold ambachtsman. „Anderzijds hebben wij ook veel min der toekomstige ondernemers nodig", al dus de heer Snieder, zelf reeds jaar en dag hersteller en maatschoenmaker. In menige plaats is de teruggang groot. Van de vijftien a zestien duizend bedrijven kort na de oorlog in Nederland zijn er nog maar vijfduizend overgebleven. On danks het stijgende aantal Nederlanders. Deze sanering is vooral bewerkstelligd door de mechanisatie, de rationalisatie, het gebruik van voorbewerkte materialen aan de ene kant (veel meer werk kan in veel minder tijd worden verricht) en de geringere behoefte aan schoenrepara ties aan de andere kant. Vroeger liep vijfennegentig percent van de bevolking op schoenen, die hersteld ■f/, COP. MARTEN TOONDER W-W/ll' 45. Henkie en Aal de Glibber waren terecht gekomen op een transportband van Heerema's Cement Makerij. En daar rolden ze nu wat duizelig op voort, in de richting van een zandberg. „Die spalpeens hebben te veel hoofdpijnens om ons te ontsnappen!" riep Pat O 'Nozzle opgewonden. „We volgen gewoon dit duidelijke spoor, trekken een conclusie en gaan tot arrestatie over.' Laat dit maar helemaal aan mij over. „H-het komt allemaal van die diamant.steunde Aal de Glibber intussen. „D-daar l-ligt een v-vloek op. En nu z-zitten wij in de boot!" Op dat moment kwamen de beide schurken aan het einde van de transportband, en werden ruw op de zandberg gesmeten. Als ze dachten dat ze het nu wat prettiger zouden krijgen, hadden ze h echter mis. Want een grote grijper bewoog zich in hun richting JA I WEL8EDANKT DATJE EEN PRACHT IDEE, POLIEJ IK HAD 26 NOOI TOUWTREKKEN IS EN NU IS HET TIJD OM IN BAD TE GAAN HET WATER IN6EKRE6EN 1 ONS GELEERD f'rcc konden worden en dat ook waard waren, hetgeen men niet kan zeggen (of meent niet te kunnen zeggen) van het surrogaat waarop velen vooral 's zomers rondstap pen. Er is trouwens ook minder slijtage door méér zitvlees (in auto's). De grotere wel vaart en de steeds veranderende mode in (dames) voetbekleding leiden er toe, dat men eerder en gemakkelijker een nieuw paar aanschaft. Toen de naaldhak in on genade viel, betekende dat ook heel wat minder werk. De AOW maakt het oudere schoenmakers gemakkelijker om niet lan ger bij hun leest te blijven, de problemen bij het vinden van andere woonruimte verhinderen echter vaak de verkoop van het bedrijf aan een jongere vakgenoot. Zijn de economische omstandigheden nu zo beroerd, dat dit ambacht als het ware met de ondergang wordt bedreigd? Geen sprake van. Het oude rijmpje blijft van kracht: „Zolang er kinderen met voetjes worden geboren, gaat de schoenmakerij niet verloren". De na-oorlogse sanering is een alge meen en in menig opzicht ook wel gezond verschijnsel, terwijl ups and downs in elke branche normaal zijn. De toekomst verwachtingen zijn beslist niet zwart-om- floerst. De heer Snieder: „Veel mensen prefe reren weer kwaliteit boven prulschoeisel. Voordeliger en ook gezonder, want leer wint het nog altijd van synthetische pro- dukten. Lopen wordt, vooral door medici, gepropageerd. We worden te dik. En het belangrijkste: terwijl het aantal onderne mingen vermindert, wordt de hoeveelheid te beschoeien voeten dagelijks groter. Omdat er veel verknoeide onderdanen zijn, zit in het bijzonder in orthopedie toekomst. Alhoewel het wel een lange weg met zeer zware studie is die naar de maatschoenmakerij leidt". De financiële vooruitzichten op dit terrein bestaat geen concurrentie meer zullen echter nog wel genoeg gegadigden aantrekken, zo mag men veronderstellen. Maar hoe ook bij voortgaande sane ring tot bijvoorbeeld drieduizend bedrij ven op den duur voldoende opvolging en hulp in de gewone schoenmakerij kun nen worden gevonden is zeker voor een buitenstaander een vraag. Ook met de opleiding volgens het leer lingenstelsel (plaatsing bij een baas en part-time cursus aan een L.T.S.) gaat het namelijk niet zo best. Leerlingen zijn moeilijk te plaatsen. De gewijzigde werkmethoden, waardoor de jongens, die overeenkomstig de CAO een behoorlijk weekloon krijgen, niet als vroeger dadelijk produktief kunnen wor den gemaakt en ook minder gelegenheid hebben het vak in de praktijk te leren, zijn daaraan niet vreemd. Maar, zo waarschuwt de stichting vak opleiding: „Wil men in de toekomst ons ambacht op een verantwoord technisch niveau houden, dan dient de opleiding een regelmatige begeleiding met zowel prak tische als theoretische grondslag te heb ben". Men kan het zich niet veroorloven dat advies aan zijn laars te lappen. Een Nederlandse tankwagen van een bedrijf uit Zundert is dinsdag in Ant werpen geslipt en omgeslagen. De lading, tien ton verf, verspreidde zich over de straat. De brandweer, die met een takel wagen de tankauto overeind zette, had daarna urenlang werk om het wegdek van de dikke verflaag te ontdoen. ADVERTENTIE woensdag 16 augustus 1967 VIERDE KLASSE Prijzen van 20 zijn gevallen 50 zijn gevallen 100 zijn gevallen 200 zijn gevallen 400 zijn gevallen 1000 zijn gevallen 2000 zijn gevallen op de op de op de op de op de op de op de nummers nummers nummers nummers nummers nummers nummers eindigende op eindigende op eindigende op eindigende op eindigende op eindigende op eindigende op Een prijs van 5000 is gevallen op Een prijs van ~f 5000 is gevallen op Een prijs van 5000 is gevallen op Een prijs van f 5000 is gevallen op Een prijs van f 5000 is gevallen op De prijs van f 10.000 is gevallen op De prijs van f 20.000 is gevallen op De prijs van 25.000 is gevallen op De prijs van 50.000 is gevallen op De prijs van f 100.000 is gevallen op het het het nummer nummer nummer het nummer het nummer het nummer het nummer het nummer het nummer het nummer 0 78 08 25 705 585 0464 004477 017640 013360 092743 040698 019303 021076 029593 053475 040599 LET WEL Op dit nummer zijn twee prijzen gevallen. Toen de Belgische douanepost open ging stond er aan de Duitse kant al een hele file fonkelnagelnieuwe Wirt- schaftswunderauto's te wachten. De voorste bestuurder was blijkens zijn paspoort een Belg van de naam IJlen- spiegel, Tijl. De douanier liep met het paspoort naar zijn collega die op een bank zat. Samen bekeken ze het uitvoerig. Af en toe hielden ze het ondersteboven of tegen het licht. Dan bladerden ze pre velend verder, alsof ze brevierden. Na enkele minuten vroeg de eige naar: „Duurt dit lang?" „Zeer lang", antwoordde de eerste douanier vrien delijk. De tweede voegde eraan toe: „Wij voeren een stiptheidsactie ter verkrijging van hoger loon en betere arbeidsvoorwaarden". Er kwam een spottende blik in de ogen van de automobilist. „Zotten!" riep hij. „Urenlang wilt ge de bezoe kers van uw land aan de grens op houden. Alles zult ge controleren en af tasten. Niets zal de grens passeren zon der dat de verschuldigde rechten zijn betaald. Naar wie gaat dat geldNaar uw meesters die ge wilt dwarsbomen, maar wie ge juist daardoor de zakken spekt". De douaniers staarden elkaar aan. Van die kant hadden ze het nog niet bekeken. „Maar als we volhouden", sprak de tweede douanier, „zullen de vreemde lingen ons land gaan mijden. De grens klapt dicht en er valt niets meer te spekken". „Daar heb ik u". sprak Tijl. Er valt niets meer te spekken en het minst uw eigen zakken. Waar geen vreemde lingen zijn is voor douaniers geen em plooi. De grens klapt dicht en gij vliegt buiten". Wankelend verhieven de douaniers zich van hun bank. Indien uw actie wil slagen", ver volgde Tijl, „zal'het geen stiptheids actie moeten zijn, maar een slapheids actie. Hoe meer contrabande gij door de slagboom duwt, hoe meer ge uw meesters benadeelt. En daarbij bevoor deelt ge uzelf, want het vreemdelin genverkeer zal met sprongen toenemen en daarmee de belangrijkheid van deze douanepost. Uw promotie kan niet lang op zich laten wachten". De eerste douanier had het paspoort al teruggegeven. De tweede opende de slagboom. Voorwaartsvoorwaarts, spoed u!" riep hij. De file zette zich in beweging en spoedde zich in de richting van het vlakke Vlaamse land, waaruit zoveel spitse geesten als torens omhoogrijzen. De meest spitse zat spoedig in een klein café waarvoor twintig Wirtschaftswunderauto's ston den te glanzen. Tijl lJlenspiegel en zijn vrienden dronken een goed glas geuze op het feit dat ze die zonder invoerrechten hadden ingevoerd. Het lichaam van het enige Nederlandse slachtoffer van de aardbevingsramp in Venezuela op 29 juli wordt naar Neder land overgebracht. De omgekomene is mevrouw A. Torenbeek, echtgenote van de hoofdwerktuigkundige van de KLM op de luchthaven van Caracas. Mevrouw Torenbeek is onder puin bedolven in een gedeeltelijk ingestort gebouw aan de kust in de badplaats Caraballeda. Haar stof felijk overschot werd pas zestien dagen na de ramp gevonden. 15. De klerk heeft Rechter Tie naar de kleedkamer van het gemeenschappelijk bad gebracht, waar de Rechter zich uit kleedt tot op een lendendoek. Hij heeft zijn lange baard achter zijn nek samen geknoopt om er geen last van te hebben bij het baden. Het brocaten mapje met zijn geld en papieren heeft hij onder zijn kleren gelegd. In het bad is maar één andere gast, een zwaarlijvig man die door de badknecht met een ruwe doek wordt gemasseerd. De zwaarlijvige man kijkt toe hoe twee van zijn dienaars, allebei zwaargebouwde kerels, aan het schaduw boksen zijn. Ze vechten met de scherpe kant van de hand, die door het vele oefenen een dikke laag eelt heeft gekre gen. Ze uiten felle korte kreten bij het vechten, maar zorgen ervoor elkaar niet te hard te raken. Rechter Tie neemt plaats in 't bad en overgiet zich met heet water. Hij is zelf een geducht vechter en ziet meteen, dat de twee mannen geen amateurs zijn. Waarom zou de dikke man zulke krachtpatsers op reis meenemen „Mijn naam is Lang Lioe", zegt de zwaar lijvige man, alsof hij Rechter Tie's nieuwsgierigheid heeft opgemerkt. „Ik ben zijdehandelaar uit het zuiden. Mag ik u vragen waar u vandaan komt?" Terwijl de Rechter antwoordt, neemt hij de ander nauwkeurig op. Met zijn krach tig, hooghartig gezicht ziet hij er niet als een schurk uit. En natuurlijk is het niet ongewoon, dat rijke handelaars met een eigen lijfwacht reizen 909. Nu Bram er eenmaal achter was, dat de heggen in de doolhof door geheim zinnige figuren steeds werden verplaatst, besloot hij tot een list zijn toevlucht te nemen. Haastig verborg hij zich in het dichte gebladerte van één van de heggen, waar hij geduldig wachtte op de dingen, die komen zouden. Hij zag één van de prin sen voorbijkomen, steunend en zuchtend en klagend op zoek naar de uitgang. Nog maar net was de hoogheid voorbij, of een kleinheid kwam naar vorenen nog éénen nog één. „De Boormannetjes", stamelde Bram, want zo had hij de aardmannetjes van wege die punt op hun hoofd al genoemd. Hij zag. hoe ze met grote inspanning een heg optilden en weer op een andere plaats neerzetten. Ze giechelden van pret en dt plaaglust straalde hun oogjes uit. En toen zag Bram eensklaps nog iets anders ook

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 8