Nerveuze gespannenheid voor de wereldtitelstrijd Gerd Bongers 'N VERSCHRIKKELIJKE MORAAL, JAZEKER Tiemen Groen DOODMISSELIJK WORD JE Piet de Wit: „WAT DACHT JE? IK KNIJP 'M NU NOG VAAK" -meisje als gangmaker- REPORTAGES VAN HANS ROMBOUTS „Haarlemmer" Nog nooit zo goed Dat doe ik graag TELEVISIE RADIO DINSDAG 22 AUGUSTUS 1967 10 ff (Van onze sportredacteur) Morgen (woensdag) begint de strijd om de wereldtitels wielrennen. Het bijna veertien dagen lang durende toernooi, dat zich dit jaar in Nederland afspeelt, kan ons land wel enkele regenboogtruien op leveren. Voor de weg is het altijd een ongewisse zaak prognoses te geven, maar kanshebbers hebben we zeker op het golvende parcours in de buurt van Heerlen. Voordat de wegrenners echter de aandacht opeisen, gaan de baanspecialisten aan de slag. Vanaf morgen tot en met dinsdag 29 augustus heeft liet internationale vvieler- leger zijn tenten opgeslagen in en rond het Olympisch stadion in Am sterdam. Nederland heeft hier duidelijke kanshebbers. Drie van hen: de achtervolgers Tiemen Groen (profs) en Gerd Bongers (amateurs) en de amateurstayer Piet de Wit hebben we tijdens hun voorbereiding voor de grote strijd gevolgd. Uit de interviews, die we met hen had den, sluipt de nerveuze gespannenheid van de titel-jagers naar voren. Ze zijn klaar voor het wielergevecht, Groen, Bongers en De Wit. I Gerd Bongers heeft dit seizoen enkele zeer vervelende weken ge kend, om precies te zijn de laatste weken van juni. Hij kreeg op 17 juni te horen, dat hij geschorst was, omdat men doping bij hem aange troffen had. Eerst lachte Bongers er om. Toen volgde de jacht op re cepten. Daarna zag men Bongers een maand niet meer tussen het wielerpak der amateurs. In Voorst zag men Gerd de eerste tien dagen zelfs niet meer op de fiets. Het zat hem tot hier (zijn woorden verge zeld van het gebaar naar de plaats, waar zich het strottehoofd be vindt). „Ik had er meer dan genoeg van. Iedereen kon me wat. Ik ging zwemmen in de IJssel. Ik keek mijn fiets niet meer aan. Nooit meer, dacht ik toen. Maar na die tien dagen zei ik tegen me zelf: Gerd, jongen, hier schiet je ook geen donder mee op. En dus haalde ik de fiets weer tevoorschijn. Het werd nu het andere uiterste. Ik trainde als een gek. 's Morgens op de weg 120 km, 's middags 80 km achter de brommer (die bereden werd door mijn meisje, Alie Pie per) en dan nog 's avonds drie kwartier achter de derny op de Apeldoornse baan. Ik zou ze hier en gunter laten zien, dat ik geen doping nodig heb om te winnen. Ik had een verschrikkelijke moraal". Nu lacht Bongers een beetje om die reacties. „Ik won ook mijn eer ste de beste wedstrijd na de ophef fing van mijn schorsing. In Nijme gen op de baan. Een achtervolging in 4.58. Dat was niet mis, nietwaar"? Later bleek toch wel, dat ik te hard getraind had. Maar het juiste ritme kwam snel. Ik stelde me onder con trole van dokter Rolink. Daar kom ik nu regelmatig. Naar de Duitse dokters, waar ik het omstreden me dicament voor mijn rugklachten had gekregen, ga ik niet meer". De pijn in de rug is praktisch wel weg. Vorige week dook de pijn even op, maar „ik heb er iets tegen gekregen van dokter Rolink. Tk ben geweldig in vorm. Ik heb veel macht opgedaan in de wegkoersen en snelheid in de criteria. Vorige week nog won ik de Ronde van Zutphen met anderhalve ronde voorsprong. In Borne kwam ik ook alleen aan. Ik heb nog nooit zo goed gereden", zegt de kortgeknip te Bongers, die vandaag op de kop- af eenentwintig jaar, volwassen is geworden. „Ik heb de jongens uit genodigd voor mijn verjaardags feest in het hotel in Amstelveen. Dat wordt natuurlijk niet laat. Kun je begrijpen". Bongers rijdt individuele achter volging (beste tijd op de winter- baan in Dortmund 4.53 en op de buitenbaan in Amsterdam 4.55.3), ploegachtervolging en naar hij hoopt de ploegentijdrit op de weg. „Ik wou eigenlijk helemaal die ploegachtervolging op de baan niet rijden. Ik doe het ergens met te genzin. De sportcommissie heeft me opdracht gegeven om me daarop voor te bereiden. Nou, liever niet, hoor. Het is vandaag dit en morgen dat. We waren net aan het trainen met vier jongens, komt er een vijf de bij, die ook kans maakt gekozen te worden. Die jaagt het tempo op tot 50 km. Van een ploeg is dan geen sprake. Nee, dat is niks. Voor dit werk moet je maanden samen trainen en niet pas vlak voor de wedstrijd horen, wie er op de baan komen. Nee, dan de ploegentijdrit. Dat vind ik geweldig. Ik maak wel een kans daarvoor in aanmerking te komen" Al dat ploegenwerk is overigens natuurlijk werk van het tweede plan bij Bongers. Hij heeft zich te recht helemaal ingesteld op de indi viduele titel. „Ik denk er de hele dag aan. Als ik opsta of in bed kruip is het: zou het wel gaan? Heb ik de vorm nog wel? De laatste da gen voor de wedstrijden ga ik 's morgens tachtig kilometer op de weg trainen en daarna wat op de baan. De laatste twee dagen alleen nog maar op de baan". Met klem wijst hij de redenering van de hand, dat het wereldtitel- toernooi voor hem te zwaar zou zijn, zoals Groen veronderstelt: „het Nederlands kampioenschap vind ik zwaarder. Daar moet je drie wed strijden rijden op één dag. En bij het wereldkampioenschap gebeurt dat twee keer op één dag, een keer 's morgens en een keer 's avonds. De stadionbaan is wel zwaar. Dat is waar, ook al is het „bandje" langs de kant verbeterd en gladder. Door de wind is het soms alsof je tegen een muur rijdt". Over zijn concurrenten wil hij eigenlijk niet praten. „Ik heb Mos- kwin en Urzi in Rusland verslagen met seconden. Maar ja, hoe rijden ze nu? En wat zijn er voor nieuw komers?" Jan Derksen roept naar Bongers: „Gerd, denk erom, dat je niet te lang op die koude betonnen rand zit" en tegen ons: „die jongens let ten zelf nergens op". Gerd Bongers uitdagend naar zijn coach: „van avond ga ik om negen uur naar bed. Maar morgen ga ik de weg op, naar het strand". Derksen schudt het hoofd. Bongers mompelt: „dat doe ik zo graag, langs het strand, langs de zee fietsen. Je kunt niet begrijpen, hoe mooi ik dat vind. Daar kom ik tot rust". Woensdag 23 augustus: 18.30-18.45 uur en 22.00-23.00 uur (Nederland 1) (Stayers amateurs, achtervolging dames en 1 km. tijd rit). Donderdag 24 augustus: 19.00-19.40 uur en 22.50-23.45 uur (Nederland 1) (Achtervolging da mes, sprint amateurs, achtervolging amateurs en stayers profs). Vrijdag 25 augustus: 19.50-21.10 uur en 22.35-23.00 uur (Nederland 1) (Sprint amateurs, sprint dames, stayers amateurs, stayers profs en achtervolging ama teurs). Zaterdag 26 augustus: 14.00-15.30 uur en 17.30-18.45 uur (Nederland 1) en 20.25-20.55 uur (Nederland 2) (Tandem amateurs, ploegen achtervolging, sprint profs, achtervolging profs en sprint dames). Zondag 27 augustus: 16.00-18.00 (Nederland 2) (Stayers profs, stayers amateurs, achtervol ging profs, tandem amateurs en ploegen achtervolging) Dinsdag 29 augustus: 19.00-20.45 uur en 22.10-22.35 uur (Nederland 2) (Ploegen achtervol ging, sprint profs en stayers profs). Zaterdag 2 september: 12.50-13.20 uur, 15.00-15.30 uur en 16.45-17.15 uur (Nederland 1) (We reldkampioenschap op de weg voor amateurs; 15 ronden met een totale afstand van ruim 198 km). Zondag 3 september: 9.50-10.20 uur, 12.30-13.00 uur, 15.00- 15.30 uur en 16.00-16.30 uur (Neder land 1) (Wereldkampioenschap op de weg voor profs; 20 ronden met een totale afstand van ruim 265 km). Dinsdag 22 augustus KRO: 17.50-18.00 voorbeschouwing Woensdag 23 augustus VARA: 22.20-22.30 stayers en tijdritten Donderdag 24 augustus AVRO: 12.55-13.00 sprint en achtervolging amateurs 22.20-22.30 diverse wedstrijden 23.25-23.30 2e serie stayers profs Vrijdag 25 augustus AVRO: 12.55-13.00 kwartfinale sprint ama teurs NRU 20.10-21.15 finale amateurs 22.40-22.45 finale sprint amateurs Zaterdag 26 augustus KRO: 16.25-16.30 kwartfinales ploegen- achtervolging 20.50-21.00 diverse kwartfinales Zondag 27 augustus AVRO: 13.20-13.30 halve finales achtervol ging profs NRU: 14.30-17.00 o.a. finale tandem ama teurs VARA: 17.30-17.50 finale stayers amateurs, achtervolging profs. NRU: 18.05-18.30 diverse reportages Dinsdag 29 augustus KRO: 19.50-20.00 finales ploegenachtervol- ging 22.50-23.00 finale stayers profs Donderdag 31 augustus AVRO: 19.00-19.10 ploegentijdrit amateurs Zaterdag 2 september VARA: 12.55-13.00 start wegkamp. amateurs 16.30-17.30 finish wegkamp, amateurs Zondag 3 september VARA: 09.40-09.45 start wegkamp. profs AVRO: 13.20-13.25 halverwege wegkamp. profs NRU: 14.30-17.00 finish wegkamp. profs 18.05-18.30 nabeschouwing Tiemen Groen (links) en Jan van der Horst, vanuit de Muiderslotweg in Haarlem startend voor een trainingsrit. jes". Jan van der Horst valt in: „ja, en niet alleen in grote wed strijden, maar ook in criteria. Kun je nagaan. Het is goed, dat ze de zaak aanpakken, maar of het wat aanhaalt?" En Tiemen weer: „wat dacht je van dat onderzoek in Beek. Dat Dolman alleen doping gebruikt had? En die anderen, die gecontro leerd zijn niet? Je kunt de profs, die niets gebruiken tellen. Als je je verkleedt, hebben ze liever niet, dat wij dat bij hen doen". „Daarom", zegt Groen, „ben ik zo blij, dat ik mijn specialiteit op de achtervolging heb. Daar kan ik op eigen kracht prestaties leveren van formaat. Voor de wedstrijden ben ik erg nerveus, al lijkt dat misschien niet zo. Tijdens de ach tervolging ben ik verschrikkelijk ge concentreerd. Wat ik dan denk? Weet ik eigenlijk niet. Ik houd de lampjes in de gaten en mijn tegen stander. Maar meestal" en een brede grijs komt over zijn gezicht „zie ik die tegenstander al vlug in de rug. Dat is makkelijk. Hoef ik niet zo op zij te kijken". Tiemen Groen („ik heb dit jaar „Of ik wat merk van het publiek tijdens mijn achtervolgingsritten?" Tiemen Groen knikt: „Ja zeker, het is een grote steun voor me als de mensen enthousiast zijn en me aanmoedigen. Dat heb je gewoon nodig. Gek, hè, maar die Amsterdammers die mogen me graag. Misschien omdat ik als onbekende Fries op hun baan ineens naar voren ben gekomen. Het Amsterdamse publiek is gewoon gek op me. Nou. Dat is dan mooi mee genomen natuurlijk bij de wereldkampioenschappen. Die sfeer, hè. Dat is toch wel fijn". Groen zegt dat, lekker lui liggend in een stoel bij de familie Van der Horst in Haarlem. Tiemen Groen („ik ben een soort zwerver geworden") is bij collega-renner Jan van der Horst thuis als een zoon geadopteerd. Hij woont er al zo'n tweeëneenhalve maand. „Af en toe kom ik ook nog wel eens in Friesland, in Follega. Dan gaat Jan mee. Gaan we ons lekker ontspannen. Zeilen op het Tjeukemeer. Of met de motorboot er op uit. En dan wat vis er uit trekken". Tiemen Groen, het „Friese ach- tervolgingswonder", is blij dat hij dat talent voor de poursuite heeft. Zeker nu als profrenner. Toen wij hem vorig jaar spraken over zijn prestaties als amateur op de weg gaf hij duidelijk te verstaan, dat hij meer van de methode van rijden van de profs hield. Hij is daar nu na een jaar stage lopen bij de beroeprenners wel wat op terug gekomen. Hij knikt instemmend, als oud-kampioen bij de amateurs Jan van der Horst van dat koersen bij de profs zegt: „nou, we dachten, dat die profs wel langer reden, maar niet harder dan de amateurs. Vergeet het maar. Wat wordt er ge fietst. Je rijdt je total-loss". Tie men gooit er tussen door: „als je een geintje maakt of effe lacht ben je gezien. Dan kan je niet meer volgen. Je hebt bijna geen tijd en adem meer om te lachen tijdens de koers". Of Tiemen bij de profs net zoals bij de amateurs vroeger veel „sleurwerk" doet? Of hij gaten dicht? „Man, schei uit. Je bent blij, dat je het leven hebt. Dat je mee draait. Ze rijden heel anders, hé. En dan: er is nog wat. En dat is eigenlijk het grootste verschil met de amateurs. We dachten wel, dat er nu en dat wat gepakt zou worn den door de profs. Maar als je dat ziet. We zijn er verschrikkelijk van geschrokken. Ze hebben spullen bij zich, daar kun je bij wijze van spre ken heel Nederland mee opblazen. Ik word doodmisselijk als ik dat ge doe zie, met die capsules en spuit- veel geleerd bij de profs of het wat uithaalt is een andere zaak Ik ben blij bij Caballero te zitten, die ons niet ten koste van ons lichaam opjaagt naar prestaties") heeft zich voor deze kampioen schappen een nieuwe fiets laten aanmeten. „Een geweldige fiets. Ze zeggen 't allemaal. Hij is wat kleiner dan mijn vorige. Het zadel en het stuur zijn daardoor wat ho ger gekomen. Die fiets is helemaal op maat gemaakt. Zelf pruts ik er niet aan. Kijk, Dolman boort en slijpt en vijlt aan zijn fiets. Als dat je moraal is, moet je dat doen. De een doet het zus, de an der zo. Maar ik niks uitboren. Al leen maar hard fietsen". Zijn kansen? „Ik maak een bes te kans op de wereldtitel. Dat kan ik natuurlijk gerust zeggen. Bij de amateurs wist je de kracht van je tegenstanders nooit precies van te voren. Er kon altijd wel een „gek ke" Argentijn komen, die ineens keihard reed. Neem die Rodriguez indertijd. Ik ben nog nooit zo bang geweest als tegen die Zuidameri kaan. Ik won dan ook maar met een seconde verschil. Bij de profs heb ik natuurlijk het meest te vre zen van een Bracke en een Fag- gin. Je weet het nooit zeker. Maar ik voel me best. Door de weg koersen ben ik veel sterker ge worden. Van de week nog wat trainen op de baan en dan gaat het gebeuren". „Wat dacht je? Ik knijp 'm nu nog vaak als ik met zo'n vaart van 80 km over de baan vlieg. Dat is op mo menten, dat je vier dik naast elkaar rondtolt. Dan wordt het kritiek, ge loof me. Als je „stop" roept naar je gangmaker ben je gezien. Dan kom je d'r niet meer langs en kun je net zo goed afstappen. Je moet dus drie stayers voorbij. Dan vlieg je door een klein gaatje. Nop Koch kan dat heel scherp. Hij is geweldig. Maar op zo'n ogenblik, als er maar enkele centimeters tussen de motoren zitten heb je de neiging om hard terug te trappen". De ontboezeming over de angst op de baan is van de jonge eenentwintigjarige Piet de Wit, het Nederlandse stayersfeno meen, voor wie niet alleen de ama teursmeute, maar ook de beroeps- clan van stayers bang is. Diezelfde Piet de Wit, zoon van een geachte (brom-) fietsenwinkelier in het Zaanse Warmer, zegt van dat stage ren nog: „Het is zwaar, hoor. Ik fiets liever drie uur, nee.vijf uur op de weg in een koers dan één uur achter de motor op de baan". En hij verklaart dat nader: „Het is hard werk, maar bovendien kun je je niet meer herstellen. Als je een slechte dag hebt als stayer lig je zo op vijf, zes ronden. Ben je wel in vorm dan moet je het hele uur alles geven om vóór te blijven. Als je op de weg niet soepel draait, kun je toch met de grote groep aankomen. Dat is een groot verschil". Maar toch rijdt de vlot babbelen de Piet de Wit bijna uit zijn voegen barstend" van zelfvertrou wen; een enorm verschil met vorig jaar, toen de kersverse wereldkam pioen, nog een verlegen amateurtje was met plezier achter de rol van Noppie Kochs machine. „Het is enerverend en het ligt me". Maar er volgt toch achter: „Op de weg heb ik dit jaar ook lekker gereden vooral grote koersen. Daar verdien je het meeste mee ook. Een Jaap Oudkerk, die toch profstayer is, zou financieel best met me willen ruilen. Ik heb als stayer naam gemaakt en dat levert ook op de weg rendement op". Hij ziet het komende wereldkam pioenschap met vertrouwen te gemoet. „Ik heb dit jaar al mijn wedstrijden achter de motor gewon nen. Dat is natuurlijk best voor mijn zelfvertrouwen en aan de andere kant ontmoedigt het de anderen". Van die anderen vreest hij eigenlijk ie Nederlanders (die hij elke week minstens één keer, maar vaak twee keer per week een pak slaag pleegt te geven) het meest. „Die Amsterdamse baan is voor ons Nederlanders een groot voor deel. Het is een grote en snelle betonbaan. Je moet er met een grote versnelling kunnen rijden dat scheelt wel drie tandjes met andere wielerbanen, zoals Frank fort of Zurich. En de buitenlanders kunnen dat over het algemeen niet goed. Als Dries Helsloot als eerste zou loten en ik als laatste om het ongunstigste geval te noemen en hij kans zou zien een tijd op kop te blijven in het begin (hij is een goe de temporijder) dan wordt het moeilijk voor me. Maar ja, als ik binnen tien minuten vooraan zit, dan neem me niet kwalijk, het lijkt wat, opschepperig kan nie mand me meer passeren". „Weet je" gaat De Wit monter verder, in even vlottempo pratend als fietsend „met Koch heb ik een geweldige gangmaker. We pas sen goed bij elkaar. We weten wat we aan elkaar hebben. Ik zit lekker achter hem. Dat gangmakeren is geen grap trouwens hoor. Ik heb vo rige week voor de gein eens op een motor gereden. Ik rommel hier thuis veel met motoren, maar zo'n stayersmachien is iets heel anders. Het gewicht is niet goed geplaatst. De balans is niet best en het stuur heeft een kort slagje. Koch is ook moe, als hij van de motor afstapt. Moet je maar eens kijken. Het zweet gutst van hem af. Let ook eens op die armen. Die moet je als goede gangmaker strak naast je lijf houden, om geen valse lucht aan de renner te geven. Een uur lang je armen langs je lijf, mouwen inge trokken. Dat voel je. De laatste dagen, vlak voor de kampioenschappen, heeft Piet de Wit de motor niet meer aangekeken. Hij is in het weekeinde naar Zurich geweest en vandaar in razende vaart per auto naar Alkmaar ge reden. „Dat was eigenlijk wél wat vermoeiend; maar ja. Het levert op. Stayeren hoef ik nu niet meer te leren. Ik heb de laatste dagen al leen voor het bewaren van de con ditie gezorgd, 's Middags een uurtje op de weg, in de polder. En 's mid dags wat trainen met de ploeg- achtervolgers op de baan om de snelheid vast te houden". Hij heeft het hele jaar doorge reden, de Zaankanter, die o zo graag met het warme weer eens had wil len zwemmen („ik heb vroeger ge- waterpolo'd. Ik heb nu in vier jaar al niet meer gezwommen. Ik waak over mijn vorm"). Hij krijgt overal stayerscontracten 's winters. En zo mers is er dan ook nog de weg". Of hij dan helemaal geen rust ge nomen had en of hij zijn fiets niet in een hoek had willen smijten na zo'n lange actieve periode? „Na tuurlijk, dat krijgt iedereen. Maar ik had me zelf verplicht gesteld om op wintersportvakantie te gaan. Ik kreeg weer contracten voor die pe riode, maar ik ben met vakantie gegaan, naar Oostenrijk. Dat heeft me goed gedaan. Dat blijf ik doen. En nu ben ik helemaal klaar voor de wereldkampioenschappen. Ik heb meer inhoud gekregen door de zware wegkoersen (o.a. derde in de Ronde van Limburg). Ik houd er van volgens plan te werken. Neem de Nederlandse wegkampioenschap- pen. Ik zat in de kopgroep, die ruim een minuut voor lag. Maar ik moest drie dagen later de stayers finale rijden. Ik had me dan ook voorgenomen om na 120 km of als het me moeite zou kosten eerder af te stappen en dat heb ik gedaan. Ik wilde de kans niet lopen om me te forceren". Oud-worstelaar, oud-zwemmer, oud-korfballer, oud-schaatser De Wit weet nog niet wat hij na het wereldtiteltoernooi gaat doen: „Als ik een goed fabriekscontract krijg word ik prof. Anders kan ik net zo goed thuis gaan werken. Komt die veel geld opleverende aanbieding nog niet, dan blijf ik amateur, want ik wil eigenlijk Mexico ook wel meemaken. De jongens, zoals Oud- kerk, zeggen, dat dat het mooiste is wat je kunt meemaken. Maar dan wil ik in de wegploeg zitten". Hoe dan ook. Eerst moet De Wit, die vorig jaar zegge en schrijve twee banden en f 18 reisvergoeding kreeg voor zijn voorbereiding op de wereldkampioenschappen en dit jaar niets over financiën hoorde van de bond („maar ik maak er geen drukte over, ze vinden me kennelijk rijk"), eerst moet De Wit zijn titel zien te prolongeren. En dus zal men niet lang voor de serie en de finale Koch en De Wit de natte vinger omhoog zien steken om te onderzoeken, wat voor en hoe veel wind er staat. Daaraan wordt „het verzet" aangepast. Het zal in ieder geval een grote versnelling zijn, die vader De Wit dan na rijp beraad aanbrengt. „Want Amster dam heeft een grote en snelle baan. Die eist een groot verzet". De Wit stapt dan de arena in, met wat angst voor de „vier dik naast el kaar", maar tot aan zijn kruin vol met zelfvertrouwen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 10